De Duitsers bombardeerden Nieuwediep
Stadsnieuws
Het oordeel van verschillende lezers
De R.A.F, kan 't beslissende
woord spreken
Een pittig oudje
Een Hongaarse vredes
boodschap in een drijvende
fles
DE GESCHIEDENIS VAN PIEPNEUS EN BIBBERSNÖET.
Urk,
Nieuwe leider distributie
kantoor
Het ingezonden stuk van den heer Ot-
ten heeft de gemoederen van onze
abonné's sterk in beroering gebracht,
Opnieuw heeft men de ergernis en de
verschrikking van die nacht beleefd.
En wat toen fluisterend gesproken werd,
schrijft men nu ronduit. Het is niet on
ze bedoeling, door het opnemen van de
ze stemmen, het vuur van de haat nog
eens op te rakelen, maar toch is het
goed, dat men de daden, die voortvloei
den uit de geest van het nationaal-socia-
lisme, niet vergeet, opdat men er een
te sterker afkeer van krijge. En ook is
het goed. dat men absolute zekerheid
krijgt omtrent de vraag, wie bombar
deerden die nacht onze stad?
Wij hebben over deze vraag ook
geschreven naar de RAF en verzocht
ons te willen mededelen op welke
MJd vliegtuigen van de RAF die
avond en nacht van de 34e op de 35e
Juni 1940 Den Helder bombardeer
den Aan de hand van de vllegrap-
porten is dit nauwkeurig na te gaan.
En het antwoord uit Engeland zal
dan ook aan alle twijfel een einde
kunnen maken. Ook al bestaat die
twijfel bij ons niet.
We nemen slechts hier en daar een
greep uit de vele ingezonden stukken,
die ons over deze kwestie bereikten.
De heer G. de Beurs schrijft ons:
Ik bevond mij met mijn gezin in de
bewuste nacht in de omgeving van de
Prof. P. J. Blokstraat, waar de z.g.n.
schullloopgraven waren aangelegd. Er
bevonden zich daar toen ongeveer 150
mensen.
Uit de richting Huisduinen naderde
een vliegtuig met ontstoken boordlich-
ten. Daar ik bang was, dat dit in onze
richting zou komen, vond ik het beter,
daar weg te gaan. Toen wij hiertoe aan
stalten maakten, kwamen er echter twee
Duise militairen, die reeds enige tijd
daar in de buurt hadden gestaan, bij
ons en verboden ons, om weg te gaan.
Eén der militairen droeg een grote elec-
trische lantaarn (flashlight) bij zich. Zij
vroegen waar zich de sportvelden cc-
vonden, hetgeen hun door één der aan
wezigen werd medegedeeld. De Duitser
seinde daarop met de lantaarn in de
richting van het vliegtuig, waarna de
twee Duitsers zich zo snel mogelijk per
fiets van ons verwijderden. Het vlieg
tuig veranderde na het seinen van koers
en kwam recht op ons aan, waarop het
vlak bij ons een serie brandbommen
liet vallen; één van deze bommen kwam
op ongeveer 6 meter afstand van mij
terecht. Waren het brisantbommen ge
weest, dan was het aantal slachtoffers
zeker zeer groot geweest.
Mevr. W. G. Pijpers-v. d. Ben schrijft:
Persoonlijk heb ik het Duitse vlieg
tuig boven de Singel gezien (ik woonde
Singel 70). Ik stond voor mijn huis.
Persoonlijk heb ik na het bombarde
ment, des morgens pl.m. 5 uur, de mof
fen met vrachtauto's terug zien komen
Uit de richting Huisduinen.
25 Juni, 's morgens half acht, begaf ik
mij naar mijn melkboer, Bosch in. de
Walvisstraat, en daar heb ik met eigen
ogen een niet ontplofte bom in de tuin
zien liggen. Deze was voorzien van een
De 93-jarige mevrouw Jacoba Bos
man uit Leiden maakte Zaterdag
haar eerste reis per vliegtuig. Zij
vloog naar Londen, om er 17 van
haar kinderen, kleinkinderen en
achterkleinkinderen te bezoeken, die
in Engeland vertoeven. Teneinde be
stand te zijn tegen de vreugde van
het weerzien gebruikte zij die dag
drie maal het ontbijt. De eerste maal
te Leiden, vroeg in de ochtend, de
tweede maal in het vliegtuig en de
derde maal bij aankomst te Londen
le» huize een harer familieleden.
Duits merk en nummer. Een oom van
Bosch, die matroos was, hield er de
wacht bij. Ik was er slechts enkele mi
nuten, toen er enige moffen kwamen,
die een zeil over de bom legden en wij
moesten ons verwijderen, wat ons op
zeer hondse wijze werd duidielijk gé-
maakt.
De heer N. Hoebe schrijft:
In het verweer tegen den heer Otten
wil ik nog gaarne naar voren brengen,
dat er gedurende het bombardement,
van 12 tot 4 uur des morgens geen af
weer, noch zoeklicht is geweest.
De heer Lippe, die aan de Rijksweg
woonde, wijst er op, dat toen het Engel
se vliegtuig boven de stad was, er he
vig werd geschoten en er fel met zoek
lichten werd gewerkt. Na een korte
pauze steeg toen een bommenwerper
van het vliegveld op en Duitse soldaten,
die zich in de omgeving van zijn woning
geposteerd hadden, kwamen in actie,
door het uitzenden van lichtkogels. Het
afweergeschut zweeg en boven Den
Helder werden de bommen uitgegooid.
Wij hebben het van onze eerste etage
zeer goed kunnen waarnemen. Aan de
ene kant zagen we het vliegveld, aan de
andere kant de stad liggen."
Ook kregen we opnieuw hervestiging
van lezers, die enkele Duitsers hadden
gehoord, die gewaarschuwd hadden voor
het komende bombardement.
De heer A. Meijnen schrijft ons:
Op de avond van de 24e Jun.1 om ca.
9,30 uur stond ik voor mijn huisdeur,
toen een Duits militair op een. fiets de
straat kwam inrijden onder 't schreeu
wen var „Klaar maken, om elf uur
Brise vliegeraanval." Ik begaf mij naar
de hoek Vlamingstraat-Spoorstraat, waar
reeds verschillende mensen het voorval
stonden te bepraten en daar werd mij
een tweede Duitee militair aangewezen,
die in een andere richting gaande dan de
eerste, hetzelfde bericht had rwndgeroe-
pen; deze militair was niet dronken.
Op mijn vraag, van wie het bevel af
komstig was, om deze mededeling aan
de burgerij te doen, vertelde hij dit van
een hogere militair ontvangen.te.he'oben.
Na enig heen en weer gepraat, verzocht
ik hem, mij bij den Duitsen comman
dant te brengen, om opheldering te vra
gen. Tezamen met den heer Flink en
de Duitse militair zijn we naar den
commandant op het Instituut, aan de
Buitenhaven gegaan. Bij den Duitsen
commandant werd de Duitse militair op
de bekende Duitse manier afgeblaft; de
Duitse militair verdedigde zich steeds
met de woorden „bevel is nu eenmaal
bevel" en ons werd gezegd, dat er niets
„loos" was. Een Duits militair, die per
fect Holands sprak, ging met ons mee
terug naör de Spoorstraat, «aar ver
schillende personen op onze terugkomst
stonden te wachten en deelde daar, uit
naam van den commandant, mede, dat
we rustig konden gaan slapen.
Ter gelegenheid van het 25-jarig bestaan
van de vereniging „Onze Marine" heeft
lt.-adm. C. E. L. Helfrich de orde van
Oranje Nassau uitgereikt aan den voor
zitter der vereniging, den heer A. W. P.
Angenent.
Tenslotte nemen we nog enkele ar
gumentaties op uit een stuk van den
heer H. R. Wolff. die, naar hij zegt, het
geheugen van den heer Otten wil op
frissen, met sprekende feiten, die door
heel Den Helder vastgesteld zijn:
le. De tijd van 15 minuten, die er ver
liep tussen de Engelse luchtaanval op
de Marinewerf en de Duitse aanval op
de burgerbevolking.
2e. Het doven der zoeklichten, die er
eerst wél waren.
3e. Het zwijgen der luchtdoelartillerie,
die er eerst wèl was.
4e. Het duidelijk waargenomen dalen
en opstijgen van de Kooy (óók in uw
repliek genoemd).
De hele ontboezeming van den heer
Otten riekt sterk naar de terminologie
van zekeren Anton, en is dan ook op
elk woord te weerleggen.
Een Helderse visser, de heer P. Hens
maag, heeft deze week een merkwaar
dige vondst op zee gedaan. Een vondst
die zo ongeveer gelijkwaardig is aan het
vinden van de bekende speld in de be
kende hooiberg....
Op een gegeven moment zag hij name
lijk een glimmend voorwerp op de gol
ven dobberen^ Dat komt wel meer voor,
en meestal vaart -men dan ook door.
Maar deze keer stevende de heer Rens-
maag er op af, en toen zag hij dat het
een fles was, een dood-gewone fles.
Nu hij toch eenmaal zo dicht in de
buurt was, vond hij het een kleine
moeite om de fles even uit zee op te
vissen Misschien hoopte hij wel, een
heerlijk flesje zoete wijn te vinden! Hij
trok de kurk eraf, en toen bleek, dat
de inhoud niet uit een of ander koste
lijk vocht bestond, maar uit een paar
min of meer vergeelde papiertjes. Eén
ervan was een afgescheurd briefhoofd
van een cantine in Yorkshire, in de
nabijheid van Huil. Het andere was dicht
beschreven, in een vreemde taal. Boven
aan stond in blokletters: „Written in
Hungarian', „Geschreven in het Hon
gaars". Het was een kort briefje, voor
zien van 56 handtekeningen. De heer
Door G. TH. ROTMAN.
(Nadruk verboden.)
39. Nu, wij er naar toe. De kuikens
kwamen nieuwsgierig naderbij. „Wat een
gekke dikke kop heb jij!" zei Stippeljas
tegen een van de vogels. „Beter dan <tie
kop van jou", zei het kuiken nudig „dat
lijkt wel een puntje van een potlood!'
Maar toen kwam een van de andere kui
kens er bij. „Ga eens op zij", zei hij
tegen zijn kameraad.
40. „Net of lk van Joü bang ben!" zei
Stippeljas, terwijl hij zijn buik vooruit
stak. Hij dacht natuurlijk: „jullie kun
nen tóch niet bij me komen!". Maar hij
had leelijk buiten den waard gerekend
want het volgende ogenblik ha<} het kui
ken hem met z'n snavel bij z'n neus te
pakken, dat hij het uitgilde van pijn!
WATERSTANDEN.
Ten gerieve van onze zwemmers
geven wij de tijden van hoogwater
voor de komende dagen van deze
week:
Dinsdag 9 Juli 6.46 uur en 19.18
uur; Woensdag 10 Juli 7.48 uur en
20.17 uur; Donderdag 11 Juli 8.43
uur en 21.09 uur; Vrijdag 12 Juli
9.32 uur en 21.53 uur; Zaterdag 13
Juli 10.12 uur en 22.31 uur.
Rensmaag probeerde het epistel te ont
cijferen, maar hij kwam niet veel verder
dan een paar woorden, die hem bekend
voorkwamen, en iets weg hadden van het
Hollandse „buldog" en „kuildek". Alleen
het jaartal 1945 liet aan duidelijkheid niets
te wensen over.
In Den Helder stelde hij zich ln ver
binding met den heer Kousbroek, die het
briefje heeft laten vertalen. De inhoud
luidt, vrij vertaald, als volgt:
,In 1945 eindigde de wereldbrand. De
in Engeland vertoevende Hongaarse
krijgsgevangenen doen, op de eerste dag
van hun bevrijding, deze brief in een
fles, met de hartelijke groeten aan alle
Hongaren over de gehele wereld. Degene,
die deze brief vindt, wordt beleefd ver
zocht met opgave van tijd en plaats mel
ding te doen aan een willekeurige Hon
gaarse courant". Gedateerd 5 Juni nam.
13 uur. En daarna volgden de handteke
ningen.
De Hongaren, die het briefje onderte
kend en op deze welhaast klassieke ma
nier verzonden hebben, zullen inmiddels
reeds lang in hun geboorteland zijn terug
gekeerd, maar niettemin zal, door bemid
deling van het Hongaarse consulaat in
Amsterdam, aan het ln de brief gedane
verzoek gevolg worden gegeven.
Dan komen deze vredesgroeten, al is
het wat laat, toch nog op hun plaats van
bestemming!
LUST F 17.
Van het informatiebureau van het
Nederlandse Rode Kruis ontvingen
wij de lijst F 17, met 'n groot aan.
tal namen van personen, die zich
buiten de geallieerde gebieden op
Java bevinden.
Bij de lijst was een begeleidend
schrijven, waarin met klem werd
gadviseerd, om in Rode Kruis-brie-
ven naar Indië geen geld in te slui
ten, daar de geadresseerden daar
door in moeilijkheden zouden kun
nen komen.
NIET DE EEN, MAAR DE
ANDER.
De fa. Gebr. Leen, Spoorstraat,
verzoekt ons mede te delen, dat zi|
niets te maken heeft met het geval,
waarvoor een zekere fa. L. alhier
enige weken geleden tot een geld
boete werd veroordeeld.
TWEE ZWERVENDE JONGENS.
Op een morgen werden door de poli
tie twee kleine jongens aangetroffen in
het Julianapark, die bij onderzoek af
komstig bleken te zijn uit Rotterdam en
van huls waren weggelopen.
De beide jeugdige avonturiers zijn op
transport gesteld naar hun woonplaats.
In de plaats van den heer D. R. dè
Boer is als leider van het distributie,
kantoor te Urk benoemd, de heer J-
Kramer.
De heer Kramer, die als evacué uit
Den Helder op Urk is gekomen, heeft
Urk niet meer verlaten, zoals bij velé
andere geëvacuëerden het geval was.
Wij twijfelen er niet arr, of de heef
Kramer zal de distributiebelangen van
de Urker bevolking evengoed beharti
gen als wijlen zijn grootvader, de heer
Jongkees. De heer Jongkees, die ln de
o.ilogsjaren van 1914-1918 de enige po
litieagent op Urk was, zag ook nog kans
om naast deze betrekking het gehele
distributieapparaat op Urk te verzorgen,
en dat zonder de hulp van enig ambte
naar.
8 Koning. Directeur. J. Btjlsma. Hoofd
redacteur. W. Kok. Opmaak en Alg.
reportage. C. A. Dekkers, stadsverslag
gever.
Hoofdcorrespon d e n t e n:
Texel: H. J. Rey. Breezand—Anna Pau-
iowna: Ph J. de Wilde. Wleringen: J.
Bais, Julianadorp: I, J. Gakeer.