Weenen, een „beweende' stad Vijf maanden hoogspanning dcWrtteR,- wie mkmv a*&. Van Boek ioi Boek FRANS JUizzleodriek HOOR EENS IK HEB GEEN TIJD JxuiMetw, Niets van de oude glorie bleet Biertuinen exit! Wij luisteren morgen naar Weenen, stad van de „onsterfelijke giim ach" aan de „schone, blauwe Donau"Wat is er van overgebleven? Een grijnslach aan een grauwe rivier met a's symbool van het geheel de uitgebrande ruïne van de „Stephansturm". .J Mais in het brood Toestand in Paraguay critiek Leeuwen-drieling geboren Interlandwedstrijden in 1947 J en de levertraan nWi^n, Wi*n, nmr du alUin WEENEN. de eertijds zo schone stad aan de Donaa, de stad met haar lied- talUge en vrolijke vroowen, met haar beroemde arbeidenblokken en niet minder beroemde nats, met haar alem bekende biertnlnen en wijd vermaarde eafé's, met haar fraaie kathedraal van St. Stephan, haar torera en gebrand- •ehilderde ramen, dit schone Weenen, het la een dode stad geworden. De vrouwen kijken D aan met wetenioxe en ondoorgrondelijke gezichten en men hoort slechts zuchten. De mooie arbeidenblokken, product van de socialistische geest, die tot het bouwen ervan heeft geïnspireerd, se liggen voor het grootste deel in puin. In sommige districten gingen van de 100 hulzen er 71 tegen de grond. En zelfs ln de minst getroffen wtjhen staat de toeschouwer nog een ogen blik alt wezenloos naar de aangerichte verwoestingen te staren. Ja, er z#n nog flats, maar al het schone, het aantrekkelijke ervan ls verdwenen. Mannen zoekt men er haast tever geefs. Ze stierven op de slagvelden en hun vrouwen gluren bevTeesd van achter de gordijnen. Toen Hitier kwam, hadden de bewoners der flats slechts te kiezen, lid te worden van de Nazi-partij of hun woningen te ontruimen en hun betrekkingen vaar wel te zeggen, zonder de geringste kans op een andere woning of een andere baan. De Nazi's waren ook ln Oostenrijk hard! Van de beroemde biertuinen ls geen spoor meer te vinden. Wie er naar zoekt, zal slechts vinden verwrongen bogen en hopen puin. En de zo vermaarde eafé's, ze zijn alle gesloten en alleen een aan tal kleinere eafé's tracht het bedrtjf voort ta zetten met bittere koffie! Een dode stad. En waar Ie de schone kathedraal van St. Stephan? Men zoekt haar tevergeefs, want een uitgebrande ruïne is er voor In de plaats gekomen. Ook de torens en de beroemde gebrandschilderde ramen zijn niet meer te vinden. Het is alles ver dwenen, vernield door de niets en nie mand ontziende oorlogswoede. Van de St. Stephan staan nog slechts enkele muren, welke als met moeite een deel van het dak torsen. Het schone Wenen van weleer la een dode atad geworden en het verbonden worden met het Hltler- dom heeft zich wel zeer zwaar gawroken Toch kan men den Weners een zekere dapperheid niet ontzeggen. Ook nu nog leeft er diep verdoken weliswaar en nauw bespeurbaar een geest die men het best kan karakteriseren met die van de „eeuwige wals": het niet zo zwaar nemen. Wenen heeft een moeilijke winter ach ter de rug, een winter zoals men die waarschijnlijk nooit heeft gekend en thans ln 1(47 ls het weinig anders dan In het vorig Jaar. Er wordt kou geleden, want de voorraden brandstof zijn nog beperk ter dan verleden Jaar. Er wordt honger geleden, want het geallieerde bestuur heeft ook thans het voedselprobleem niet kunnen oplossen. Als er even stagnatie korftt ln de aanvoer van levensmiddelen, dreigt er hongersnood. Er wordt door het geallieerde militaire bestuur nog al eens geklaagd, dat er zo weinig medewerking wordt ondervonden van de Weense amb tenaren. Wéér wil men echter energie vandaan halen, enthousiasme en levens ki acht, als men met hongerige magen ln gerafelde kleren moet werkan en wonen ln onverwarmde, ijzige kantoren en wo ningen? Een warwinkel van zflnes Er 1< nog een moeilijkheid, die de daad kracht van de Weners aUarmlnst bevor dert en dat is het feit, dat zij vier heren hebben te dienen, soms zelfs tien. Ogen schijnlijk ls Wenen namelijk verdeeld in vier zóne», in werkelijkheid zijn het er t.en. De binnenstad is verdeeld ln vier gebieden, die door de vier grote mogend, heden worden bestuurd en ln de voor steden. dia een wezenlijk deel ven Wenen uitmaken, zijn nóg zes zOnes, te weten twee Russische, twea Britse, een franse en een Amerikaanse. Dat desa verdeling «en oplossing der grote problemen, zoals die van voeding, transport en financiën, zeer ln de wef Hilversum I <301 m) geeft nieuws om 1,49 U, 1 U, 19,90 U, 22 uur 9,46 u Arnhemse orkestver 10 u Kerk dienst 11,49 „Het kerklied ln de orgel muziek" KRO: 12,15 In 't Boeckhuys 19,90 Apologie 13,45 Jubilate Deo 14,45 Het Atoomgevaar - 15,20 Vloeibaar goud 15,05 Probeer het eens met naasten liefde 15,90 Zlekenlof IKOR 17 u Kerkdienst NCRV 19 u Het Spangens- koor 19,15 Kent bij Uw bijbel? KRO 90,07 De gewone man.. 20,15 De Zilver vloot 21,15 „De man die Donderdag was" 22,95 Allee Heksch Hilversum II (415 m) VARA 9,45 9,15 Geestelijk leven 9,30 Men vraagt en wij draalen - VPRO 10 u Zondags halfuur AVRO 12 u Parijs 1947 12,90 De Zondagsclub 19,15 Pierre Palla 14,06 Boekenhalfuur 15,45 Filmpraatje 16 u The Skymasters 16,90 Wat vrou wen op 't hart hebben 16.40 Gram.- platen VPRO 17,10 Gesprekken met luis teraars VARA 16,15 Sport 19 u Radio- lympui 19,90 Cabaret „Camera ObiCU- ra" AVRO Opera „Un ballo ln Ma- schera" 21,15 Dombey ?n zoon 21,50 De speeldoos 22,10 „Carte blanche" MAANDAG 17 MAART 1947 Hilversum I (901 m) geeft nieuws om 1,45 u, 1 u, 7 u, 5 u en 10 u NCRV: 10 uur Londens Symphonie Orkest 10,30 u Morgendienst llu Alfred Cor- tot. plano 11,45 u Fam.ber. 12 u Po pulair orgelconcert 12,20 Mandolinata 13,15 Hobo-sextet 14 u Voor Jonge moeders 15 u Vrolijke klanken bij de thee 16,30 Dameskoor „Arti" 16 u Bijbellezing 16,45 Kerkorgelconcert 17,45 Rijk overzee 15 u Sport 16,30 Strijdkr progr 20,05 Philh Orkest 21,95 NCRV kwartet 23,15 Reportage over Zwitserland Hilversum II (415 m) geetf nieuw» om 9,45 u, 1 U, 6 u, 8 u, 11 u' AVRO- 9,50 Arbeidsvitaminen 10,35 Fr Operamuziek 11,45 Muzette-ork 12 u Lyra-trio 12,35 Stafmuziekcorps A'damse Pol 13,50 Pierre Palla 14,26 Zuid-Afrikaanse poëzie 15,05 Weens programma 17 u Ballalaika klanken 17,30 The Skymasters lf.15 promenade concert 19,06 Cabaretprogr 30,05 Ra- diozooop 22.15 A'dame vocaal kwartet J2 45 progr v d studenten Dp glorie van het oude Weenen is vergaan. Er is nu nog slechts de honger, die tussen de puinhopen waart. sUat, spreekt wel vanzelf. Welke maat- rejel moeten de Weners opvolgen, tot wie moeten zU zich wenden, tot wie kannen z\j zich richten? Daarvoor zou er één rererlnr moeten zUn, één cen traal punt, van waaruit de zo talloze, ook nu nog steeds niet opgeloste moei lijkheden overzien en tot een goed einde gebracht zouden kunnen worden. De zwarte markt ls de plaats ook in Wenen, waar men iet* kan kopen en waar tr.en kan handel drijven. Voor geld is er weinig te koop, de voedselrantsoenen worden althans zo streng gecontroleerd dat transacties daarin practisch onmoge lijk zijn. Het enige, dat overblijft is rui len en de middelaars daartoe zijn in de meeste gevallen de „displaced persons". d« verplaatste personen. Een vraag, die echter buiten alle an dere moeilijkheden om open blijft, is deze: Zijn de Weners zich er wel vol doende van bewust geworden, dat zij De afhankelijkheid van Nederland van importen voor de voorziening met broodgraan heeft tot gevolg, dat ons land niet vrij is in de keus van granen die in het brood verwerkt worden. De importen van granen worden over de gehele wereld geregeld door toewij zingen. De leveranciers op deze toewij zingen voornamelijk de Verenigde Staten en Canada leveren ons in de naaste toekomst voor een belangrijk deel mais, omdat ze niet voldoende tarwe meer in voorraad hebben, aldus wordt ons medegedeeld van de zijde van het ministerie van landbouw, vis serij en voedselvoorziening. Daarom zal binnenkort de brood- bloemmelange voor ongeveer 10 procent uit mais bestaan. Uiterlijk zal het brood daardoor Iets kleiner worden, doch de voedingswaarde zal niet ver minderen. Aangezien eerst Maandag 17 Maart de maalderijen met de verwerking van mais in de broodbloem beginnen, duurt het nog enige tijd eer de bakkers brood van deze nieuwe samenstelling zullen gaan bakken. voor een groot deel met de Duitse Nazi', meegewerkt hebben om het verderf van de laatste Jaren over de wereld te bren gen? En zo zij niet actief meegewerkt hebben, zijn zij er zich wel van bewust, dat ook het niet bieden van verzet ln vele opzichten medewerking betekent? Het is moeilijk om bij de bestaande en r.coit verdwenen mentaliteit van de we ners dit tot hen te laten doordringen. „Wien Wlen, nur du alleln".... Wenen ls een de laatste Jaren veel „beween de" stad en het laat zich aanzien, dat zij dat nog vele Jaren zal blijven En het „goede, oude Weenen", dat reeds na de vorige wereld-oorlog' zijn schone schijn voor een goed deel verlorei hsd, ls thans voorgoèd verdwenen Volgens te Buenos Aires ontvangen berichten zijn thans sommige gedeel ten van Asuncion, de hoofdstad van Paraguay, gebarricadeerd. De regering van generaal Morinigo heefj tot de veteranen uit den Oran Chaco-oorlog tegen Bolivia (19331935) een oproep gericht om de wapenen op te nemen tegen de opstandelingen. Er heerst practisch een verbod tot het direct uitvoeren van nieuws uit Asuncion. Welingelichte waarnemers beschouwen dit als een bewijs, dat de toestand in de hoofdstad critiek is. De jonge auteur W J van der Molen I heeft onder de titel „Levende Dichters" een bloemlezing uit de Nederlandse poëzie samengesteld, waaraan echter een verantwoording en motivering ont. breekt. En toch zou deze wel wenselijk zijn geweest. Van der Molen zegt. in zijn beknopte inleiding, slechts iet® over de rangschikking der verzen, niets over de motleven welke hem bij de keuze hebben geleid. Men zou daar omtrent ingelicht willen zijn. Hij heeft zich, zoals de titel aan duidt, bepaald tot het werk van thans levende dichters, tot auteurs die dich ters zijn of die het menen te zijn, en de inhoudsopgave bevat de namen van een, honderdvijftigtal. Gelukkig land, zal men zeggen, waar het dichterschap blijk geeft van een zo welige bloei. Misschien had de samensteller beter gedaan zich te beperken tot dode dich ters, want als het werk der gestorve nen nog belangstelling vindt is ten minste de waarschijnlijkheid groot, dat zij werkelijk dichters zijn. Bij leven den valt dit moeilijker uit te maken. Maar ik geef toe dat de titel „Dode dichters" voor <-en bloemlezing nu niet bepaald aantrekkelijk is. Van der Molen deelt in de inleiding mee, dat deze bundel verschenen bij de U. M. „West-Friesland" te Hoorn diensten aan het middelbaar en gymnasiaal onderwijs hoopt te be wijzen. De leraar kan er. mits hij oor deelkundig is en rijp van groen te on derscheiden weet, inderdaad zijn voor deel mee doen. U. Onder de symbolische titel ,,'t Rad van Avontuur" zag bij de Uitg. Mij. „West-Friesland" te Hoorn de eerste jaaraflevering van het Westfries Win terboek het licht. Nu de Westfriese Bundel, verschijnende onder auspiciën van het Historisch Genootschap, zich meer n meer in de richting van his torie en folklore beweegt, lijkt het ons een goede gedachte, door middel van dit jaarboek de talrijke Westfriese autrices en auteurs een kans te geven hun letterkundige gaven in proza en poëzie in het volle licht te stellen. Hiervan hebben zij in volle mate ge bruik gemaakt, want dit eerste jaarboek telt zijn medewerkers in bonte ver scheidenheid. Het opent met een op merkelijk goede novelle van H G Wolt- Scheveningen maakt zich gereed voor de zgn. snorrevaart (visvangst op schol met de zgn, zegen). Netten en touwen worden ingeladen. NFB P. huizen-Koolhaas en verder ontmoet rnen de namen van vele oude bekenden, zo als die van Gré de Reus. Jac Groot, Gerhard Stavenuiter. Andries Tol, Jac. Broersen. Jan Koster en J VisserRoo sendaal. de schrijfster van talrijke streekromans. De redactie van dit Jaar boek berustte bij N J Groot, die o.i. niet alleen een gelukkige greep heeft gedaan bij de keuze van zijn medewer kers, doch die mede door zijn bijdragen de aantrekkelijkheid van deze met fraaie foto's verluchte bundel heeft helpen verhogen. B. Nieuwe leeuwen uit Afrika kosten de viezen endeviezen zijn schaars. Daarom ls het maar gelukkig, dat moe- eer natuur een handje meehelpt om de ci.llectle van Ouwehands Dierenpark op de Grebbebeig uit te breiden: op 12 Maart werden drie leeuwtjes geboren. „Moeder en kroost maken het wel." 23 Maart: Frankrijk—Portugal, Parijs, Luxemburg—Frankrijk B. 7 April. Nederland—België, Amsterdam, 12 April: Schotland—Engeland, Glasgow. 27 April: Italië—Zwitserland^ Florence. 4 Mei: BelgiëNederland, Antwerpen. Ierland—Portugal, Dublin. Mei: Nederland—Rest van Europa. Rotterdam. 7 Mei. EngelandFrankrijk, Londen. 10 Mei! Gr.-Brittanje—Rest v. Europa. Glasgow. 17 Mei: Nederland—Engelse amateurs Nijmegen. Zwitserland B—Luxemburg. St. Gallen. 18 Mei: BelgiëSchotland, Brussel. ZwitserlandEngeland Zürich. 28 Mei: FrankrijkNederland, Parijs, 28 Mei: NederlandSchotland. 1 Juni: Frankrijk—België, Parijs. 8 Juni: ZwitserlandFrankrijk, Lausanne Frankrijk BZwitserland B. Marseille. 15 Juni. Portgual—Zweden, Lissabon. 18 September: BelgiëEngeland. 21 September: BelgiëEngeland, Brussel. 12 November: EngelandIerland. 26 November: Engeland—Zweden. „Bah, néé!" Frans hondt ijjn mond stijf dicht. Elke avond weer die levertraan. Als moeder toch eens wist, hoe ake lig hjj er van werd. Moeder weet het wel_ maar ze houdf tóch vol. „Je benj ,4n8 geweest," zegt xe, „en nu moet je weer sterk wor den. Het ij nog maar twee maand jes, dan is de R uit de maand en behoeft hef niet meer". Vader zit de krant te lezen. „Hier", zegt hij, „daar heb je weer zo'n verhaal over de Willem Barendsz, onze walvisvaarder. Het zou niet kwaad zijn, als jij de volgende reis eens met dat schip mee kon, Frans. Dan zou je zien, hoeveel moeite het kost, om de walvissen te vangen. Missch'en was je dan blij, dat er nog levertraan gemaakt werd". Frans kijkt schuin naar vader. „Leuk lijkt me dat", zegt hij. „In de poolstreken. Zou je daar nog ijsberen zien?" Later in bed denkt Frans er nog eens over na. Dan begint hij te dro' men. Hij is ketelbinkie op de Willem Ba' rendsz, en moet den kok helpen. Maar o, wat is dat verschrikkelijk. Alles ruikt en smaakt er naar levertraan. Op de koffie, op de melk, zelfs op het afwaswster, op alles drijft een laag vet. Wanneer je je gewassen hebt, ben je nog even v'es als de hele dag. Frans heeft nergens trek ln. Zelfs niet in een reep chocolade. Het lijkt, of de reep is gevuld met levertraan. „Was ik maar thuis", denkt hij. „Daar maakte ik warempel nog druk te om één lepeltje traan" Terwijl hij dat staat te denken in de gang naar de traankokerij, komt er een dikke kerel aan. Zijn handen drui pen van het vet. „Ik heb de nieuwe potvis gemolken", zegt hij en wijst °P de emmer vol traan die aan zijn arm hangt. Dan kijkt hij Frans aan. „Heb jij je vanmorgen wel gewassen, jongen?" vraagt hij. Vóór Frans kan antwoorden, is het verschrikkelijke gebeurd. De man heeft de emmer over zijn hoofd omgekeerd. „Bit boe pf hi i...." Frans gilt het uit. De levertraan klie dert 'angs zijn haren, over zijn goed; élles, Mies vet, vreeslijk vet. HIJ voelt zich m'sselijk en duizelig worden. „Moeder!" roept-ie. Dan is hij wak ker. Verwonderd kijkt hij rond. Hij voelt aan zijn haar. Het is droog! En hij ruikt ook niets. Drie keer zucht hij heel diep. Dan valt hij weer in slaap De volgende morgen vertelt hij zijn droom aan vader en moeder. Ze scha teren het uit. „Nou", zegt Frans, „Ik heb nu een dubbele hekel aan levertraan gekregen, maar voor dat ene lepeltje zal Ik me niet meer laten kennen. Dót ls de moeite niet". En hij grijpt zelf naar de fles die avond! Sten Puszle 24: Een lettergreep-puzzle. Var» de 44 gegeven lettergrepen moes ten 2 woorden van 3, 4 woorden van 4, 2 woorden van 5 en 2 woorden van 6 lettergrepen gemaakt worden. De be doelde woorden waren. Sonate Pa rade Conferentie Consternatie Rigolette Vandalisme 1 Sanatorium Oceaanstomer Inkomstenbelasting Kortebaanwedstrjjden, Uit het groot aantal ontvangen op lossingen bleek wel, dat men met ge noegen naar de woorden had gezocht- Na loting viel de wekelijkse prijs van f 8 ditmaal ten deel aan den heer J Strijbls. Damweg 35, Schoorldam. Onze gelukwensen! Deze prijs zal worden toegezonden. Hieronder onze nieuwe opgave. Fuzzle 25. Welke vermenigvuldiging? In de volgende vermenigvuldlgsom van twee getallen van vijf cijfers (de tien cijfers van die twee getallen zijn alle verschillend), zijn alle cijfers 2, die in de bewerking voorkomen aange geven. x 2 x x x x x x x x x 2 x x x x x x x x x x x x 2 x x 2 x x x x x 2xxx2xx2xx Gevraagd wordt deze som geheel in cijfers in te zenden. Oplossingen tot en met Woensdag 19 Maart (uiterlijk) aan de redactie van uw courant (briefkaart). JK heb nu geen tijd, want We zeggen het misschien tien maal op een dag. Dèn tegen Jantje, die zeurt, dan tegen den melkboer, die een praatje wil beginnen over het weer en tenslot te tegen ons zelf als we eigenlijk zo graag die mooie film zouden gaan zien. „Geen tijd" Wat bedoelen we daar mee? Wanneer we ons zelf de vraag voorleggen wat tijd eigenlijk is_ komen we er niet mee klaar. Het bëgrip tijd ls niet uit te drukken. Niemand weet, wanneer de tijd begon en of hij ooit zal ophouden. ,,Ik heb geen tijd". Ziet U, hoe dwaas dat zinnetje is? Het wordt iets béter, wanneer we er aan toevoegen, „te verliezen". Ons tijdsbegrip is uitgedrukt in da gen, uren en minuten. Iedere dag hebben we bepaalde dingen te doen. En vooral de taak van de huisvrouw is tegenwoordig geen peuleichilletj». Dén dit, dan dat, en op de meest ongunstige momenten wordt je van je werk afgehouden. door Tj. Adema 15 Tegen vier uur besloot Hans zijn joyeuse entree in café „De Groote Slok" te gaan maken en zijn nieuwe vriend vergezelde hem tot 't Rem- brandtpleln en deelde onderweg kwis tig nuttige wenken en practische raadgevingen uit. „Je mot maar niet zegge, dat ik je a&ngerikkemedeerd heb," zei hij, „want ik ben d'r gister pas uitgesme- te en ie zou 't misschien nle zo pret tig vinde as Je me had gesproke.' „Ik zal d'r om denken," beloofde Hans. „H(j heb zoo'n bak," vertelde Dirk, „met 'n lichle d'r in en allemaal van die goudvissies met pluimstaarte en zoo en daar is tie gek mee. Je mot maar zegge dat je ze mooi vindt. „Maar dat vind ik ook mooi," be kende Hans. „Hoe is ét gosterwereld mogelijk," zei de oude. „Ik heb liever één ge rookt scharretje dan tien van die galavissies. Maar nou gaan ik weer terug, anders ziet ie me. Veel succes en as je me noodig heb, dan weet je me te vinde." Hans drukte hartelijk de hand van den eenigen mensch, die zich voor hem geïnteresseerd had, beloofde spoedig weer eens „aan" te komen en stapte vol vertrouwen naar het café- tje van baas Govers. HOOFDSTUK IV. Café „De Groote Slok". „Je ben mooi op tijd," zei de baas, terwijl hij een blik naar de klok bo ven het buffet wierp, die bij het bin nenkomen van den nieuwen Ober vier slagen liet hooren. „Ik ben een half jaar reiziger ge weest," zei Hans, „en ik heb altijd om het vertrek van de treinen moe ten denken." „Dat ken je te pas komme," zei de waard. »Ga nou naar achter en doe dat smerige jasje uit. D'r hangt wel een blauw voorschoot, dat ken je om- binde en dan kom je maar hier, want d'r benne nog plenty glaze te spoe- le." Hans van Linschoten bekeek zich, na zijn gedaantewisseling, ln den spiegel van het buffet en kwam tot de conclusie, dat hfl min of meer op een schoenpoetser van een hotel be gon te lijken. Hij was inderdaad in het Horecaf- bedrijf opgenomen, al bevond hfl xich daarin dan ook nog op de allerlaag ste sport van de ladder en ai stond hij dan ook nog in verhouding tot den directeur van het Hotel des Indes ln de residentie, als een treinpoetser tot den directeur-generaal van de Neder landse Spoorwegen. Evenwel, afstanden zfln er om ovei brugd en moeilijkheden om overwon nen te worden en als het aan hem lag, zou de wereld van een verras send snelle niomotie kunnen spreken, sil zou dat dan ook ergens anders moeten zijn dan in het kroegje in de Korte Utrechtsche Dwarsstraat, waar niet veel te promoveeren viel, ala men tenminste den baas in zijn tapkast wilde laten. De les, welke hij in het spoelen van glazen kreeg was verbluffend van eenvoud. Je keerde het glas om, dom pelde het in een bak met water, dat zoo nu en dan eens ververscht werd en zette het omgekeerd op het zinken blad van de toonbank, zoodat het weer voor gebruik voor een volgen den klant gereed stond. Het kroegje scheen 's middags niet druk bezocht te worden. Eerst tegen half vflf kwam de eerste bezoeker, een soort schoolmeester met vacan- tie, die een voetreis maakte, zjjn bo terham uit zijn rugzak pakte en een glas melk bestelde. Hans van Linschoten accepteerde de order of er een flesch Veuve Cll- quot van 1895 besteld was, maar de baas snoof verachtelijk en legde hem achter het buffet vrij hoorbaar voor den bezoeker uit dat er aan dergelijke klanten niks te verdienen viel. (Wordt vervolgd) En „daar ls geen tijd voor". Zo worden heel wat mensen en niet alleen hulsvrouwen „gejaagd". Gejaagd, niet door de wind, maar door de tijd. En alt de tijd ons op de hielen zit, is het niet best. Want de tijd ls onverbiddelijk. Meestal zijn de vechters met de tijd juist ijverige, goedwillende mensen. Maar ze vergeten iets. Namelijk, dat „het" niet zit in hard lopen, maar in overleg. Want het is toch zo, dat ons leven wordt gevormd door onze gedachten. Dus moet ons doen en laten eerst in de geest zijn uitgestippeld. We gaan niet op reis zonder plannen, dus ook niet aan het werk zonder enig idee hoe we alles zullen doen. Het komt er niet in de eerste plaats op san, hoeveel we doen, maar wel hoe we het doen. Waaraan we toevoe gen: Wanneer we elk ogenblik van ons leven van ganser harte dóórleven, en niet half, of uit sleur, dan behoeven we bij het oud-worden niet te wensen, het nog eens over te mogen doen". Laten we de tijd, die ons gegeven is, benutten. Gejaagd-zijn helpt ons niet. We le ven dan steeds ir» de toekomst. „Straks moet ik".... en het moment zelf gaat dan ons voorbij. Vól leven. O, het is moeilijk, om niet door de tijd beheerst te worden. En het gaat niet ineens. Maar is het niet heerlijk, als we kunnen zeggen: vandaag heb lk' de tijd beheerst! En ik heb nog tijd overge houden om gelukkig te zijn. „Ik heb geen tijd".... Laten we proberen onszelf voor te houden dat voor alles en iedereen tijd is. In ieder geval: laten we tijd maken. Want we naar onze eigen begrip- pen „veel" of weinig hebben gedaan, het komt er slechts op aan of we wa ren wie we zijn móésten. Of we déden, wat we konden. Of we ieder ogenblik van de dag voor ons zelf kunnen ver antwoorden. Wanneer we leren, zó te leven, zeg gen w(j voortaan: Ik heb voor alles en iedereen tijd, maar lk heb niet genoeg tijd om mijn leven half te leven, want geen enkele dag kan lk overdoen". „Zij"

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1947 | | pagina 3