Weenen, een „beweende' stad
Vijf maanden hoogspanning
dcWrtteR,- wie mkmv a*&.
Van Boek ioi Boek
FRANS
JUizzleodriek
HOOR EENS
IK HEB GEEN TIJD
JxuiMetw,
Niets van de oude glorie bleet
Biertuinen exit!
Wij luisteren morgen
naar
Weenen, stad van de
„onsterfelijke giim ach"
aan de „schone, blauwe
Donau"Wat is er
van overgebleven?
Een grijnslach aan een
grauwe rivier met a's
symbool van het geheel
de uitgebrande ruïne
van de „Stephansturm".
.J
Mais in het brood
Toestand in Paraguay critiek
Leeuwen-drieling geboren
Interlandwedstrijden
in 1947
J
en de levertraan
nWi^n, Wi*n, nmr du alUin
WEENEN. de eertijds zo schone stad aan de Donaa, de stad met haar lied-
talUge en vrolijke vroowen, met haar beroemde arbeidenblokken en niet
minder beroemde nats, met haar alem bekende biertnlnen en wijd vermaarde
eafé's, met haar fraaie kathedraal van St. Stephan, haar torera en gebrand-
•ehilderde ramen, dit schone Weenen, het la een dode stad geworden. De
vrouwen kijken D aan met wetenioxe en ondoorgrondelijke gezichten en
men hoort slechts zuchten. De mooie arbeidenblokken, product van de
socialistische geest, die tot het bouwen ervan heeft geïnspireerd, se liggen
voor het grootste deel in puin.
In sommige districten gingen van de
100 hulzen er 71 tegen de grond. En
zelfs ln de minst getroffen wtjhen
staat de toeschouwer nog een ogen
blik alt wezenloos naar de aangerichte
verwoestingen te staren. Ja, er z#n
nog flats, maar al het schone, het
aantrekkelijke ervan ls verdwenen.
Mannen zoekt men er haast tever
geefs. Ze stierven op de slagvelden
en hun vrouwen gluren bevTeesd van
achter de gordijnen. Toen Hitier
kwam, hadden de bewoners der flats
slechts te kiezen, lid te worden van
de Nazi-partij of hun woningen te
ontruimen en hun betrekkingen vaar
wel te zeggen, zonder de geringste
kans op een andere woning of een
andere baan. De Nazi's waren ook ln
Oostenrijk hard!
Van de beroemde biertuinen ls geen
spoor meer te vinden. Wie er naar zoekt,
zal slechts vinden verwrongen bogen en
hopen puin. En de zo vermaarde eafé's,
ze zijn alle gesloten en alleen een aan
tal kleinere eafé's tracht het bedrtjf
voort ta zetten met bittere koffie!
Een dode stad.
En waar Ie de schone kathedraal van
St. Stephan? Men zoekt haar tevergeefs,
want een uitgebrande ruïne is er voor
In de plaats gekomen. Ook de torens en
de beroemde gebrandschilderde ramen zijn
niet meer te vinden. Het is alles ver
dwenen, vernield door de niets en nie
mand ontziende oorlogswoede. Van de
St. Stephan staan nog slechts enkele
muren, welke als met moeite een deel
van het dak torsen. Het schone Wenen
van weleer la een dode atad geworden en
het verbonden worden met het Hltler-
dom heeft zich wel zeer zwaar gawroken
Toch kan men den Weners een zekere
dapperheid niet ontzeggen. Ook nu nog
leeft er diep verdoken weliswaar en
nauw bespeurbaar een geest die men
het best kan karakteriseren met die van
de „eeuwige wals": het niet zo zwaar
nemen.
Wenen heeft een moeilijke winter ach
ter de rug, een winter zoals men die
waarschijnlijk nooit heeft gekend en thans
ln 1(47 ls het weinig anders dan In het
vorig Jaar. Er wordt kou geleden, want
de voorraden brandstof zijn nog beperk
ter dan verleden Jaar. Er wordt honger
geleden, want het geallieerde bestuur
heeft ook thans het voedselprobleem niet
kunnen oplossen. Als er even stagnatie
korftt ln de aanvoer van levensmiddelen,
dreigt er hongersnood. Er wordt door het
geallieerde militaire bestuur nog al eens
geklaagd, dat er zo weinig medewerking
wordt ondervonden van de Weense amb
tenaren. Wéér wil men echter energie
vandaan halen, enthousiasme en levens
ki acht, als men met hongerige magen ln
gerafelde kleren moet werkan en wonen
ln onverwarmde, ijzige kantoren en wo
ningen?
Een warwinkel van zflnes
Er 1< nog een moeilijkheid, die de daad
kracht van de Weners aUarmlnst bevor
dert en dat is het feit, dat zij vier heren
hebben te dienen, soms zelfs tien. Ogen
schijnlijk ls Wenen namelijk verdeeld in
vier zóne», in werkelijkheid zijn het er
t.en. De binnenstad is verdeeld ln vier
gebieden, die door de vier grote mogend,
heden worden bestuurd en ln de voor
steden. dia een wezenlijk deel ven Wenen
uitmaken, zijn nóg zes zOnes, te weten
twee Russische, twea Britse, een franse
en een Amerikaanse.
Dat desa verdeling «en oplossing der
grote problemen, zoals die van voeding,
transport en financiën, zeer ln de wef
Hilversum I <301 m) geeft nieuws om
1,49 U, 1 U, 19,90 U, 22 uur
9,46 u Arnhemse orkestver 10 u Kerk
dienst 11,49 „Het kerklied ln de orgel
muziek" KRO: 12,15 In 't Boeckhuys
19,90 Apologie 13,45 Jubilate Deo 14,45
Het Atoomgevaar - 15,20 Vloeibaar goud
15,05 Probeer het eens met naasten
liefde 15,90 Zlekenlof IKOR 17 u
Kerkdienst NCRV 19 u Het Spangens-
koor 19,15 Kent bij Uw bijbel? KRO
90,07 De gewone man.. 20,15 De Zilver
vloot 21,15 „De man die Donderdag
was" 22,95 Allee Heksch
Hilversum II (415 m) VARA 9,45
9,15 Geestelijk leven 9,30 Men vraagt
en wij draalen - VPRO 10 u Zondags
halfuur AVRO 12 u Parijs 1947 12,90
De Zondagsclub 19,15 Pierre Palla
14,06 Boekenhalfuur 15,45 Filmpraatje
16 u The Skymasters 16,90 Wat vrou
wen op 't hart hebben 16.40 Gram.-
platen VPRO 17,10 Gesprekken met luis
teraars VARA 16,15 Sport 19 u Radio-
lympui 19,90 Cabaret „Camera ObiCU-
ra" AVRO Opera „Un ballo ln Ma-
schera" 21,15 Dombey ?n zoon 21,50
De speeldoos 22,10 „Carte blanche"
MAANDAG 17 MAART 1947
Hilversum I (901 m) geeft nieuws om
1,45 u, 1 u, 7 u, 5 u en 10 u NCRV:
10 uur Londens Symphonie Orkest
10,30 u Morgendienst llu Alfred Cor-
tot. plano 11,45 u Fam.ber. 12 u Po
pulair orgelconcert 12,20 Mandolinata
13,15 Hobo-sextet 14 u Voor Jonge
moeders 15 u Vrolijke klanken bij de
thee 16,30 Dameskoor „Arti" 16 u
Bijbellezing 16,45 Kerkorgelconcert
17,45 Rijk overzee 15 u Sport 16,30
Strijdkr progr 20,05 Philh Orkest
21,95 NCRV kwartet 23,15 Reportage
over Zwitserland
Hilversum II (415 m) geetf nieuw» om
9,45 u, 1 U, 6 u, 8 u, 11 u'
AVRO- 9,50 Arbeidsvitaminen 10,35
Fr Operamuziek 11,45 Muzette-ork
12 u Lyra-trio 12,35 Stafmuziekcorps
A'damse Pol 13,50 Pierre Palla 14,26
Zuid-Afrikaanse poëzie 15,05 Weens
programma 17 u Ballalaika klanken
17,30 The Skymasters lf.15 promenade
concert 19,06 Cabaretprogr 30,05 Ra-
diozooop 22.15 A'dame vocaal kwartet
J2 45 progr v d studenten
Dp glorie van het oude
Weenen is vergaan. Er
is nu nog slechts de
honger, die tussen de
puinhopen waart.
sUat, spreekt wel vanzelf. Welke maat-
rejel moeten de Weners opvolgen, tot
wie moeten zU zich wenden, tot wie
kannen z\j zich richten? Daarvoor zou
er één rererlnr moeten zUn, één cen
traal punt, van waaruit de zo talloze,
ook nu nog steeds niet opgeloste moei
lijkheden overzien en tot een goed einde
gebracht zouden kunnen worden.
De zwarte markt ls de plaats ook in
Wenen, waar men iet* kan kopen en waar
tr.en kan handel drijven. Voor geld is er
weinig te koop, de voedselrantsoenen
worden althans zo streng gecontroleerd
dat transacties daarin practisch onmoge
lijk zijn. Het enige, dat overblijft is rui
len en de middelaars daartoe zijn in de
meeste gevallen de „displaced persons".
d« verplaatste personen.
Een vraag, die echter buiten alle an
dere moeilijkheden om open blijft, is
deze: Zijn de Weners zich er wel vol
doende van bewust geworden, dat zij
De afhankelijkheid van Nederland
van importen voor de voorziening met
broodgraan heeft tot gevolg, dat ons
land niet vrij is in de keus van granen
die in het brood verwerkt worden. De
importen van granen worden over de
gehele wereld geregeld door toewij
zingen. De leveranciers op deze toewij
zingen voornamelijk de Verenigde
Staten en Canada leveren ons in de
naaste toekomst voor een belangrijk
deel mais, omdat ze niet voldoende
tarwe meer in voorraad hebben, aldus
wordt ons medegedeeld van de zijde
van het ministerie van landbouw, vis
serij en voedselvoorziening.
Daarom zal binnenkort de brood-
bloemmelange voor ongeveer 10 procent
uit mais bestaan. Uiterlijk zal het
brood daardoor Iets kleiner worden,
doch de voedingswaarde zal niet ver
minderen.
Aangezien eerst Maandag 17 Maart
de maalderijen met de verwerking van
mais in de broodbloem beginnen,
duurt het nog enige tijd eer de bakkers
brood van deze nieuwe samenstelling
zullen gaan bakken.
voor een groot deel met de Duitse Nazi',
meegewerkt hebben om het verderf van
de laatste Jaren over de wereld te bren
gen? En zo zij niet actief meegewerkt
hebben, zijn zij er zich wel van bewust,
dat ook het niet bieden van verzet ln
vele opzichten medewerking betekent?
Het is moeilijk om bij de bestaande en
r.coit verdwenen mentaliteit van de we
ners dit tot hen te laten doordringen.
„Wien Wlen, nur du alleln".... Wenen
ls een de laatste Jaren veel „beween
de" stad en het laat zich aanzien, dat
zij dat nog vele Jaren zal blijven En
het „goede, oude Weenen", dat reeds na
de vorige wereld-oorlog' zijn schone
schijn voor een goed deel verlorei hsd,
ls thans voorgoèd verdwenen
Volgens te Buenos Aires ontvangen
berichten zijn thans sommige gedeel
ten van Asuncion, de hoofdstad van
Paraguay, gebarricadeerd.
De regering van generaal Morinigo
heefj tot de veteranen uit den Oran
Chaco-oorlog tegen Bolivia (19331935)
een oproep gericht om de wapenen op
te nemen tegen de opstandelingen.
Er heerst practisch een verbod tot
het direct uitvoeren van nieuws uit
Asuncion. Welingelichte waarnemers
beschouwen dit als een bewijs, dat de
toestand in de hoofdstad critiek is.
De jonge auteur W J van der Molen I
heeft onder de titel „Levende Dichters"
een bloemlezing uit de Nederlandse
poëzie samengesteld, waaraan echter
een verantwoording en motivering ont.
breekt. En toch zou deze wel wenselijk
zijn geweest. Van der Molen zegt. in
zijn beknopte inleiding, slechts iet®
over de rangschikking der verzen, niets
over de motleven welke hem bij de
keuze hebben geleid. Men zou daar
omtrent ingelicht willen zijn.
Hij heeft zich, zoals de titel aan
duidt, bepaald tot het werk van thans
levende dichters, tot auteurs die dich
ters zijn of die het menen te zijn, en
de inhoudsopgave bevat de namen van
een, honderdvijftigtal. Gelukkig land,
zal men zeggen, waar het dichterschap
blijk geeft van een zo welige bloei.
Misschien had de samensteller beter
gedaan zich te beperken tot dode dich
ters, want als het werk der gestorve
nen nog belangstelling vindt is ten
minste de waarschijnlijkheid groot, dat
zij werkelijk dichters zijn. Bij leven
den valt dit moeilijker uit te maken.
Maar ik geef toe dat de titel „Dode
dichters" voor <-en bloemlezing nu niet
bepaald aantrekkelijk is.
Van der Molen deelt in de inleiding
mee, dat deze bundel verschenen
bij de U. M. „West-Friesland" te
Hoorn diensten aan het middelbaar
en gymnasiaal onderwijs hoopt te be
wijzen. De leraar kan er. mits hij oor
deelkundig is en rijp van groen te on
derscheiden weet, inderdaad zijn voor
deel mee doen. U.
Onder de symbolische titel ,,'t Rad
van Avontuur" zag bij de Uitg. Mij.
„West-Friesland" te Hoorn de eerste
jaaraflevering van het Westfries Win
terboek het licht. Nu de Westfriese
Bundel, verschijnende onder auspiciën
van het Historisch Genootschap, zich
meer n meer in de richting van his
torie en folklore beweegt, lijkt het
ons een goede gedachte, door middel
van dit jaarboek de talrijke Westfriese
autrices en auteurs een kans te geven
hun letterkundige gaven in proza en
poëzie in het volle licht te stellen.
Hiervan hebben zij in volle mate ge
bruik gemaakt, want dit eerste jaarboek
telt zijn medewerkers in bonte ver
scheidenheid. Het opent met een op
merkelijk goede novelle van H G Wolt-
Scheveningen maakt zich gereed voor de zgn. snorrevaart (visvangst op schol
met de zgn, zegen). Netten en touwen worden ingeladen. NFB P.
huizen-Koolhaas en verder ontmoet rnen
de namen van vele oude bekenden, zo
als die van Gré de Reus. Jac Groot,
Gerhard Stavenuiter. Andries Tol, Jac.
Broersen. Jan Koster en J VisserRoo
sendaal. de schrijfster van talrijke
streekromans. De redactie van dit Jaar
boek berustte bij N J Groot, die o.i.
niet alleen een gelukkige greep heeft
gedaan bij de keuze van zijn medewer
kers, doch die mede door zijn bijdragen
de aantrekkelijkheid van deze met
fraaie foto's verluchte bundel heeft
helpen verhogen. B.
Nieuwe leeuwen uit Afrika kosten de
viezen endeviezen zijn schaars.
Daarom ls het maar gelukkig, dat moe-
eer natuur een handje meehelpt om de
ci.llectle van Ouwehands Dierenpark op
de Grebbebeig uit te breiden: op 12 Maart
werden drie leeuwtjes geboren. „Moeder
en kroost maken het wel."
23 Maart:
Frankrijk—Portugal, Parijs,
Luxemburg—Frankrijk B.
7 April.
Nederland—België, Amsterdam,
12 April:
Schotland—Engeland, Glasgow.
27 April:
Italië—Zwitserland^ Florence.
4 Mei:
BelgiëNederland, Antwerpen.
Ierland—Portugal, Dublin.
Mei:
Nederland—Rest van Europa.
Rotterdam.
7 Mei.
EngelandFrankrijk, Londen.
10 Mei!
Gr.-Brittanje—Rest v. Europa.
Glasgow.
17 Mei:
Nederland—Engelse amateurs
Nijmegen.
Zwitserland B—Luxemburg. St.
Gallen.
18 Mei:
BelgiëSchotland, Brussel.
ZwitserlandEngeland Zürich.
28 Mei:
FrankrijkNederland, Parijs,
28 Mei:
NederlandSchotland.
1 Juni:
Frankrijk—België, Parijs.
8 Juni:
ZwitserlandFrankrijk, Lausanne
Frankrijk BZwitserland B.
Marseille.
15 Juni.
Portgual—Zweden, Lissabon.
18 September:
BelgiëEngeland.
21 September:
BelgiëEngeland, Brussel.
12 November:
EngelandIerland.
26 November:
Engeland—Zweden.
„Bah, néé!"
Frans hondt ijjn mond stijf dicht.
Elke avond weer die levertraan.
Als moeder toch eens wist, hoe ake
lig hjj er van werd.
Moeder weet het wel_ maar ze
houdf tóch vol.
„Je benj ,4n8 geweest," zegt
xe, „en nu moet je weer sterk wor
den. Het ij nog maar twee maand
jes, dan is de R uit de maand en
behoeft hef niet meer".
Vader zit de krant te lezen.
„Hier", zegt hij, „daar heb je weer
zo'n verhaal over de Willem Barendsz,
onze walvisvaarder. Het zou niet kwaad
zijn, als jij de volgende reis eens met
dat schip mee kon, Frans. Dan zou je
zien, hoeveel moeite het kost, om de
walvissen te vangen. Missch'en was je
dan blij, dat er nog levertraan gemaakt
werd".
Frans kijkt schuin naar vader.
„Leuk lijkt me dat", zegt hij. „In de
poolstreken. Zou je daar nog ijsberen
zien?"
Later in bed denkt Frans er nog
eens over na. Dan begint hij te dro'
men.
Hij is ketelbinkie op de Willem Ba'
rendsz, en moet den kok helpen. Maar
o, wat is dat verschrikkelijk. Alles
ruikt en smaakt er naar levertraan.
Op de koffie, op de melk, zelfs op
het afwaswster, op alles drijft een laag
vet.
Wanneer je je gewassen hebt, ben
je nog even v'es als de hele dag.
Frans heeft nergens trek ln. Zelfs niet
in een reep chocolade. Het lijkt, of de
reep is gevuld met levertraan.
„Was ik maar thuis", denkt hij.
„Daar maakte ik warempel nog druk
te om één lepeltje traan"
Terwijl hij dat staat te denken in de
gang naar de traankokerij, komt er
een dikke kerel aan. Zijn handen drui
pen van het vet.
„Ik heb de nieuwe potvis gemolken",
zegt hij en wijst °P de emmer vol
traan die aan zijn arm hangt.
Dan kijkt hij Frans aan. „Heb jij je
vanmorgen wel gewassen, jongen?"
vraagt hij.
Vóór Frans kan antwoorden, is het
verschrikkelijke gebeurd. De man heeft
de emmer over zijn hoofd omgekeerd.
„Bit boe pf hi i...."
Frans gilt het uit. De levertraan klie
dert 'angs zijn haren, over zijn goed;
élles, Mies vet, vreeslijk vet.
HIJ voelt zich m'sselijk en duizelig
worden.
„Moeder!" roept-ie. Dan is hij wak
ker.
Verwonderd kijkt hij rond. Hij voelt
aan zijn haar. Het is droog! En hij
ruikt ook niets. Drie keer zucht hij heel
diep. Dan valt hij weer in slaap
De volgende morgen vertelt hij zijn
droom aan vader en moeder. Ze scha
teren het uit.
„Nou", zegt Frans, „Ik heb nu een
dubbele hekel aan levertraan gekregen,
maar voor dat ene lepeltje zal Ik me
niet meer laten kennen. Dót ls de
moeite niet". En hij grijpt zelf naar de
fles die avond!
Sten
Puszle 24: Een lettergreep-puzzle.
Var» de 44 gegeven lettergrepen moes
ten 2 woorden van 3, 4 woorden van
4, 2 woorden van 5 en 2 woorden van
6 lettergrepen gemaakt worden. De be
doelde woorden waren. Sonate Pa
rade Conferentie Consternatie
Rigolette Vandalisme 1 Sanatorium
Oceaanstomer Inkomstenbelasting
Kortebaanwedstrjjden,
Uit het groot aantal ontvangen op
lossingen bleek wel, dat men met ge
noegen naar de woorden had gezocht-
Na loting viel de wekelijkse prijs
van f 8 ditmaal ten deel aan den heer
J Strijbls. Damweg 35, Schoorldam.
Onze gelukwensen!
Deze prijs zal worden toegezonden.
Hieronder onze nieuwe opgave.
Fuzzle 25.
Welke vermenigvuldiging?
In de volgende vermenigvuldlgsom
van twee getallen van vijf cijfers (de
tien cijfers van die twee getallen zijn
alle verschillend), zijn alle cijfers 2,
die in de bewerking voorkomen aange
geven.
x 2 x x x
x x x x x
x 2 x x x
x x x x x x
x x x 2 x x
2 x x x x x
2xxx2xx2xx
Gevraagd wordt deze som geheel in
cijfers in te zenden. Oplossingen tot en
met Woensdag 19 Maart (uiterlijk) aan
de redactie van uw courant (briefkaart).
JK heb nu geen tijd, want
We zeggen het misschien tien maal
op een dag. Dèn tegen Jantje, die zeurt,
dan tegen den melkboer, die een praatje
wil beginnen over het weer en tenslot
te tegen ons zelf als we eigenlijk zo
graag die mooie film zouden gaan zien.
„Geen tijd"
Wat bedoelen we daar mee? Wanneer
we ons zelf de vraag voorleggen wat
tijd eigenlijk is_ komen we er niet mee
klaar. Het bëgrip tijd ls niet uit te
drukken. Niemand weet, wanneer de
tijd begon en of hij ooit zal ophouden.
,,Ik heb geen tijd".
Ziet U, hoe dwaas dat zinnetje is?
Het wordt iets béter, wanneer we er
aan toevoegen, „te verliezen".
Ons tijdsbegrip is uitgedrukt in da
gen, uren en minuten.
Iedere dag hebben we bepaalde
dingen te doen. En vooral de taak van
de huisvrouw is tegenwoordig geen
peuleichilletj». Dén dit, dan dat, en op
de meest ongunstige momenten wordt
je van je werk afgehouden.
door Tj. Adema
15
Tegen vier uur besloot Hans zijn
joyeuse entree in café „De Groote
Slok" te gaan maken en zijn nieuwe
vriend vergezelde hem tot 't Rem-
brandtpleln en deelde onderweg kwis
tig nuttige wenken en practische
raadgevingen uit.
„Je mot maar niet zegge, dat ik je
a&ngerikkemedeerd heb," zei hij,
„want ik ben d'r gister pas uitgesme-
te en ie zou 't misschien nle zo pret
tig vinde as Je me had gesproke.'
„Ik zal d'r om denken," beloofde
Hans.
„H(j heb zoo'n bak," vertelde Dirk,
„met 'n lichle d'r in en allemaal van
die goudvissies met pluimstaarte en
zoo en daar is tie gek mee. Je mot
maar zegge dat je ze mooi vindt.
„Maar dat vind ik ook mooi," be
kende Hans.
„Hoe is ét gosterwereld mogelijk,"
zei de oude. „Ik heb liever één ge
rookt scharretje dan tien van die
galavissies. Maar nou gaan ik weer
terug, anders ziet ie me. Veel succes
en as je me noodig heb, dan weet je
me te vinde."
Hans drukte hartelijk de hand van
den eenigen mensch, die zich voor
hem geïnteresseerd had, beloofde
spoedig weer eens „aan" te komen en
stapte vol vertrouwen naar het café-
tje van baas Govers.
HOOFDSTUK IV.
Café „De Groote Slok".
„Je ben mooi op tijd," zei de baas,
terwijl hij een blik naar de klok bo
ven het buffet wierp, die bij het bin
nenkomen van den nieuwen Ober vier
slagen liet hooren.
„Ik ben een half jaar reiziger ge
weest," zei Hans, „en ik heb altijd
om het vertrek van de treinen moe
ten denken."
„Dat ken je te pas komme," zei de
waard. »Ga nou naar achter en doe
dat smerige jasje uit. D'r hangt wel
een blauw voorschoot, dat ken je om-
binde en dan kom je maar hier, want
d'r benne nog plenty glaze te spoe-
le."
Hans van Linschoten bekeek zich,
na zijn gedaantewisseling, ln den
spiegel van het buffet en kwam tot
de conclusie, dat hfl min of meer op
een schoenpoetser van een hotel be
gon te lijken.
Hij was inderdaad in het Horecaf-
bedrijf opgenomen, al bevond hfl xich
daarin dan ook nog op de allerlaag
ste sport van de ladder en ai stond
hij dan ook nog in verhouding tot den
directeur van het Hotel des Indes ln
de residentie, als een treinpoetser tot
den directeur-generaal van de Neder
landse Spoorwegen.
Evenwel, afstanden zfln er om ovei
brugd en moeilijkheden om overwon
nen te worden en als het aan hem
lag, zou de wereld van een verras
send snelle niomotie kunnen spreken,
sil zou dat dan ook ergens anders
moeten zijn dan in het kroegje in de
Korte Utrechtsche Dwarsstraat, waar
niet veel te promoveeren viel, ala men
tenminste den baas in zijn tapkast
wilde laten.
De les, welke hij in het spoelen van
glazen kreeg was verbluffend van
eenvoud. Je keerde het glas om, dom
pelde het in een bak met water, dat
zoo nu en dan eens ververscht werd
en zette het omgekeerd op het zinken
blad van de toonbank, zoodat het
weer voor gebruik voor een volgen
den klant gereed stond.
Het kroegje scheen 's middags niet
druk bezocht te worden. Eerst tegen
half vflf kwam de eerste bezoeker,
een soort schoolmeester met vacan-
tie, die een voetreis maakte, zjjn bo
terham uit zijn rugzak pakte en een
glas melk bestelde.
Hans van Linschoten accepteerde
de order of er een flesch Veuve Cll-
quot van 1895 besteld was, maar de
baas snoof verachtelijk en legde hem
achter het buffet vrij hoorbaar
voor den bezoeker uit dat er aan
dergelijke klanten niks te verdienen
viel.
(Wordt vervolgd)
En „daar ls geen tijd voor".
Zo worden heel wat mensen en
niet alleen hulsvrouwen „gejaagd".
Gejaagd, niet door de wind, maar
door de tijd. En alt de tijd ons op de
hielen zit, is het niet best. Want de tijd
ls onverbiddelijk.
Meestal zijn de vechters met de tijd
juist ijverige, goedwillende mensen.
Maar ze vergeten iets. Namelijk, dat
„het" niet zit in hard lopen, maar in
overleg.
Want het is toch zo, dat ons leven
wordt gevormd door onze gedachten.
Dus moet ons doen en laten eerst in
de geest zijn uitgestippeld.
We gaan niet op reis zonder plannen,
dus ook niet aan het werk zonder enig
idee hoe we alles zullen doen.
Het komt er niet in de eerste plaats
op san, hoeveel we doen, maar wel
hoe we het doen. Waaraan we toevoe
gen: Wanneer we elk ogenblik van
ons leven van ganser harte dóórleven,
en niet half, of uit sleur, dan behoeven
we bij het oud-worden niet te wensen,
het nog eens over te mogen doen".
Laten we de tijd, die ons gegeven is,
benutten.
Gejaagd-zijn helpt ons niet. We le
ven dan steeds ir» de toekomst. „Straks
moet ik".... en het moment zelf gaat
dan ons voorbij.
Vól leven. O, het is moeilijk, om niet
door de tijd beheerst te worden. En het
gaat niet ineens.
Maar is het niet heerlijk, als we
kunnen zeggen: vandaag heb lk' de tijd
beheerst! En ik heb nog tijd overge
houden om gelukkig te zijn.
„Ik heb geen tijd"....
Laten we proberen onszelf voor te
houden dat voor alles en iedereen tijd
is. In ieder geval: laten we tijd maken.
Want we naar onze eigen begrip-
pen „veel" of weinig hebben gedaan,
het komt er slechts op aan of we wa
ren wie we zijn móésten. Of we déden,
wat we konden. Of we ieder ogenblik
van de dag voor ons zelf kunnen ver
antwoorden.
Wanneer we leren, zó te leven, zeg
gen w(j voortaan: Ik heb voor alles en
iedereen tijd, maar lk heb niet genoeg
tijd om mijn leven half te leven, want
geen enkele dag kan lk overdoen". „Zij"