5 hoogspanning Hoe de ambtelijke malle molen maalt u«mm Wij spelen Bridge Duitslands nieuwe koers Van Holland naar Indonesië Bittere ontgoocheling xxn. Wij luisteren morgen naar Geplaagd door Rheumatiek Handdruk van vijf geslachten Een communistisch opleidingskamp Van Boek ioi Boek ItsffM. Feuilleton maanden (Indische correspondentie). BATAVIA, Mei 1947. De Jeugd van Nederland komt naar Indonesië. CU alle delen van ons kleine vaderland trekken hon derden entbonlaste Jonge mannen en vrouwen naar die gordel van smaragd, die xtch slingert om de evenaar, besteld van hoge Idealen en bereid om al him krachten te geven aan de opbouw van 'n nieuwe samenleving, waarin bruin en blank gesamenltfk en in volkomen harmo nie de problemen oplossen, waar voor men sich In de nabtfe toekomst gesteld sal sten. Vele Nederlandse soldaten hebben dit altijd-xonnige-land leren liefheb ben, ondanks de vaak zeer moeilijke Omstandigheden, waaronder zij hun plicht moeten vervullen. Zij willen hier blijven, omdat ze diep doordron gen zijn van het besef, dat er een grootse taak voor hen is weggelegd als dadelijk stengun en kanon verwis seld kunnen worden voor werktuigen des vredes. Maar spoedig bemerken «ij, dat er In Indonesië krachten aan het werk gijn, die al het mogelijke doen om hun bet leven onaangenaam te maken, die hen liever zien gaan dan komen, om dat zij hen vrezen als de dragers van nieuwe Idealen, die onder geen beding tlch zullen laten spannen voor het Karretje van hun koloniale wensdroom. In Den Haag begint de misère Da stille tegenwerking obstructie b mlschien een Juister woord be gint reeds in Nederland. O zeker, ten departemente (Overzeese Gebiedsde len) is men uitermate voorkomend en beleefd. Alleen.... er is geen mens, die in staat is iemand volledige in te lichten over alles wat men nu eenmaal behoort te weten als men staat voor bet nemen van een zo vérstrekkend besluit als het gaan naar Indonesië. Mijnheer Jansen licht IJ in over het salaris, mijnheer Pieterse over de functie, die U gaat vervullen (heel vaak gooit men zelfs hier met de pet naar), maar als U om inlichtingen vraagt over voeding, woonruimte, ge zinshereniging, uitrustingskosten en wat dies meer zij, dan is er eigenlijk niemand, die U aan de hand van een of ander voor iedereen geldend regle ment het Juiste kan (of wil) vertellen. Zo komt het, dat velen de moed In onze vorige rubriek gaven wij het volgende spel: De kaartverdeling was als volgt: S. 4-2 H. 10-6-5-4-2 R. aas-4 KI. h-9-8-3 S. h-10-8-5 S. b-9-7-6 H. a-9 H. h-8-7 B. v-8-7-2 H. b-9-6-5-3 KL -v-b-4 KI. 5 S. a-v-3 H. v-b-3 R. h-10 KI. a-10-7-8-2 Het bieden tussen Z. en N. ging 1 kl. 1 harten 2 harten 3 klaver 3 sans. West kwam uit met sch. 5, N. de 2, Oost de boer en Zuid de vrouw. Uit het opkomen van West met de 5, moogt gij, omdat gij zelf in de hand en in de blinde 4-3-2 van schoppen hebt, afleiden dat West met de laagste van een vierkaart is uitgekomen. Gij kunt dus in schoppen niet meer dan twee slagen verliezen en daarom twee har ten slagen cadeau geven, waardoor het contract veilig is. Daarom in de twee-slag harten vrouw. Oost komt aan slag met de heer en speelt schoppen 6 terug. Zuid duikt. West neemt en forceert bij Zuid de sch. aas, door sch. terug te spelen. Nu harten boer uit de hand. West neemt met het aas en maakt nog sch. 10, waarop in N. en Z. een klaver. Dan speelt West ruiten 2. Noord het aas en daarna nog harten 10, 6 en 5 en dan twee klaverslagen en 1 ruiten-slag. In de finale van het meesterkam- pioenschap van New York, waaraan 44 viertallen deelnamen, kwam, (toen reeds 42 waren afgevallen), in de strijd tussen de twee laatst aangebleven vier tallen bijna aan het slot, toen, laten wij zeggen partij A. 1020 scorepunten voor stond, het spel voor dat de beslissing bracht. De kaartverdeling was: Noord: Sch. b-10-5-4, H. h-9, R. 10-8-7- 3-2, Kl. b-5. Oost: Sch. h-8-3, H. aas-10, R. h-v-b-9 -5, Kl. 9-8-2. Zuid: Sch. H. v-b-8-7-5-4,3, R KJ. a-h-10-6-4 West: Sch. a-v-9-7-6-2, H. 6-2. R. a-6- 4. Kl. v-3. Partij B. speelde aan de ene tafel met de NZ. kaarten 6 harten gedoubleerd, die precies gemaakt werden, en aan de andere tafel met de O-W-kaarten 5 sch. gedoubleerd, die ook precies gemaakt werden. Partij B won op dit spel luim 2500 punten en zette de achterstand van 1020 punten dus om in een voor sprong van pl.m. 1500 punten. Misschien komen wij nog wel eens op dit spel te rug Er komen dus onder de meesterspe- lers ook wel eens verrassende resulta ten voor. Volgende maal een ander spel ter overdenking. reeds opgeven, voordat ze de ambte lijke mallemolen tot het bittere ein de hebben gepasseerd. Zij zien het land, dat hun werkkracht zo goed zou kunnen gebruiken en dat hun Idealisme zo. hard nodig heeft, nooit. De meesten hunner zijn gestrand op de onbekwaamheid van enkele men sen. die niet voor hun verantwoor delijke taak berekend zijn of op de georganiseerde onwil van oud-Indisch- gasten, die het niet eens zijn met de politiek der huidige regering en die menen, dat zij hun zaak het bes te dienen door reeds bij voorbaat de dragers van nieuwe idealen te we ren uit „ons Indië". De doorzetters echter zullen hun lijdensbeker tot op de bodem moeten ledigen. Hun wacht iets als zij eenmaal in de ar chipel zijn aangekomen, dat alle be schrijving tart en dat zo ongelofelijk is, dat de baroe zo noemt men hier de nieuweling en heel vaak zit er iets minachtends in al heel spoedig tot het besef komt op welk een gran- diose wijze men hem te pakken heeft. Het blijkt hem, dat het weinige houvast dat hij aan zijn contract dacht te hebben, volkomen denkbeel dig is. In zeer vele gevallen krijgt hij hier een lagere functie dan waarop hij ia uitgekomen en zijn salaris daalt in dezelfde verhouding. Van de tal loze mondelinge toezeggingen komt helemaal nooit iets terecht. Hij komt hier zonder een cent aan en het eerste wat "ie dus doet Is vragen om zijn uitrustingskosten van f 1000. Maar., waarde lezer, het wordt hem al gauw aan zijn verstand gebracht, dat het gouvernement niet van plan is hem ook maar een sou uitrustingskosten te betalen. Het is dat helemaal niet verplicht, want in het bij het con tract behorende reglement zijnde twee gestencilde papiertjes staat „dat hem een tegemoetkoming in de uitrustingskosten kan worden ver leend, bedragende ten hoogste f 1000" en ondanks het feit, dat vele baroes de mondelinge verzekering hebben gehad, dat dit kan „natuurlijk bete kent, dat men ais men eenmaal de plaats van bestemming heeft bereikt, dat geld krijgt, want per slot van re kening houdt het gouvernement zich niet op met chicanes", is men op het departement van Financiën in Bata via blijkbaar een andere mening toe gedaan en vindt men het beter dit kan te vertalen met: wij doen het niet Dit is des te ernstiger, omdat alles hier schreeuwend duur is en een prijsbeheersing hier tot de vrome wensen behoort. Een bed krijg je niet onder de f 200; een zitje bestaande uit vier stoel tjes en een klein tafeltje kost al niet minder en als Je iets hoger eisen zou stellen en een koelkast zou willen hebben geen overbo dige luxe in dit klimaat dan kun je die alleen 2e hands kopen en dan betaal je ongeveer f 3000. Er is mij slechts één geval bekend van mensen, die wel de uitrustings kosten ontvangen hebben. Een groep je onderwijzers, die in Holland om dit geld gevraagd hebben omdat ze er koffers en andere uitrustingsstuk ken voor wilden kopen en die, toen men hen ook wilde afschepen met het verhaal, dat ze het in Indonesië uitbetaald zouden krijgen, eenparig hun sollicitatie introkken. Enige da gen later werden zij telegrafisch uit genodigd het geld in ontvangst te ko men nemen. Blijkbaar bestaat er toch wel een voorschrift dat daartoe machtigt als de een of andere me neer vreest, dat er schandaal gemaakt zal worden. Hilversum I, 301 M. geeft nieuws om 7, 8, 1, 6, 8 en 11 uur. A.V.R.O.: 8.15 Ochtendrhythme. 9.15 Morgen wijding. 9.45 Arbeidsvitaminen. 10.35 Spaarnse volksmuziek. 11.00 Vergeet U het niet? 12.30 In het spionnetje. 1.45 Gramofoonmuzlek. 2.20 Kamer muziek van Beethoven. 3.00 Voor zie ken en gezonden. 4.00 U kunt het geloven of niet. 5.00 A.V.R.O.-kalei- doscoop. 5.20 Welk dier deze week? 6.16 Sportpraatje. 7.16 Radio-volKs- muziekschool. 8.05 Met de microfoon bfl8.15 Radio Philharmonisch or kest. 9.15 Zo ziet de oorlog er uit. 10.00 Die winter is vergangen. 11.15 Operette-concert. Hilversum n, 415 M. geeft nieuws om 7, 8, 1, 7, 8 en 10.30 uur. K.R.O.: 7.45 Ochtendgloren. 8.15 Pluk de dag. 9.00 Ochtendconcert. 10.00 N.C.R.V.: Leger des Heilskwartiertje. 10.15 Morgendienst. 11.00 K.R.O.: De Zon nebloem. 12.03 Pianoconcert. 1.45 Van de hak op de tak, 2.40 N.C.R.V.: Voor de vrouw. 3.00 Vrolijke klanken by de thee. 4.00 Bijbellezing. 5.25 gr.pl. 6.00 Orgelconcert. 6.45 Neer- Op de tweede verjaardag van onze bevrijding werd het bevrijdingsvuur, dat vorig jaar van Normandlë naar Nijmegen werd gebracht, van Nij megen naar Amsterdam vervoerd, waar het officieel door den burge meester van Amsterdam, mr. Arn. d'AIlly op de Dam werd ontstoken. Reeds bij de geringste aanwijzing van rheumatische pijnen moet ge Kruschen Salts nemen. Duizenden over de hele wereld deden dit reeds en bleven re gelmatige gebruikers. De kleine dage lijkse dosis Kruschen doet wonderen; de aansporende werking op de bloed zuiverende organen is heilzaam voor Uw hele gestel, 't Bloed gaat sneller stromen en de schadelijke zuren oor zaak van Uw lijden en pijn verdwij nen vanzelf. Vraag Kruschen Salts bij Uw Apotheker of Drogist. (Ingezonden Mededeling). Slechts weinige Nederlanders zullen er zich op kunnen beroe men, dat zij van vijf geslachten van het Huis van Oranje een handdruk hebben ontvangen. Toch is er zo iemand. Het is de luitenant-generaal b.d. jhr. W. Roëll, die tijdens een voordracht te Arnhem vertelde, een dergelijke handdruk te hebben ontvangen van Prins i'rederik, van Prins Hendrik, (de broeder van Koning Wil lem ni), van Koning Willem III van H. M. de Koningin, van H. K. H. Prinses Juliana en van de Prinsesjes Beatrix en Irene. bos en wg. 7.30 Zang en piano. 8.05 Wie gaat mee over zee? 9.50 Hoera, daar is de lente. 11.00 Nieuwe Neder landse muziek. 11.30 Tegen midaer- nacht Enigszins verwarde geruchten doen in Berlijn de ronde over een groot Duits krijgsgevangenenkamp, 50 km. ten Westen van Moskou, waar de Duitsers zouden worden opgevoed tot de communistische leer. Deze methode zou, zo wordt te Berlijn verteld, begonnen zijn tijdens de oorlog toen het comité „Vrij Duits land" werd gesticht, waarvan o.a. bekende Duitse officieren als gene raal Walther von Seydlitz en veld maarschalk Friedrich von Paulus, de verdediger van Stallngrad, deel uit maken. Reeds zijn vele „opgevoede" gevan genen in Duitsland teruggekeerd om belangrijke functies in hun vaderland op zich te nemen. Honderden anderen, die tot het communisme zijn overge gaan, zouden wachten op hun terug keer zodra een post voor hen beschik baar zou zijn. Tot degenen uit het co mité „Vrij Duitsland" afkomstig, be horen reeds Wilhelm Pieck, voorzitter van de Socialistische Eenheidspartij, Hermann Matern, voorzitter van die party, afdeling Beriyn, Walter Ul- bricht, lid van het bestuur dier partij, Paul Markgraf, politiepresident van Berlgn, Ru dolf Hernnstadt, hoofdre dacteur van de Berliner Zeitung, An- ton Ackermann, hoofdredacteur van de „Neues Deutschland", Bernard Bech- ler, minister van Binnenlandse Zaken in Brandenburg, Gustav Sobottk» vl- ce-president in het departement van Brandstof in de Russische zöne. Mensen als von Paulus staan in nauw contact met de Russische ge nerale staf, zo wordt gezegd. Duitse officieren zouden lezingen houden aan Russische militaire scholen. Ook zouden sommige leden van „Vry Duitsland" in het communistische opleidingskamp met wapenen zijn uitgerust, om minder bereidwillige collega's tot de orde te kunnen roe pen. Wat is er van waar? Het is uiteraard zeer moeilijk na te gaan wat hiervan, en van de ontken ning, waar is. Een voormalig hoog of ficier van het Duitse leger en over tuigd lid van „Vry Duitsland" ver klaarde ons desgevraagd, dat al deze verhalen onwaar zyn. Hij ontkende 't bestaan van een „opleidingskamp". De Russen hebben niet voldoende ver trouwen in hun gevangenen om zoiets te ondernemen, zo zeide hy. De gevangenen, die terugkeren uit Rusland, blijven echter deze en derge lijke verhalen verspreiden, en de juist heid of onjuistheid ervan kan niet worden vastgesteld. De uitgever J. Philip Kruseman, Den Haag, bracht onlangs drie vertaalde werken uit de Noordse landen uit. Speciaal willen wy hier de aandacht vragen voor het door M. J. Molanus Stamperius uit het Zweeds vertaalde boek: „Storm over Braviken", ge schreven door Tora Feuk. Zy neemt ons in haar werk mee naar het vlakke land van Zweden, het land van weiden, bossen en meren. Daar domineert het oude landgoed Gardsjö en daar speelt zich het leven af in alle volheid, in alle schoonheid, in alle ellende. Het is het leven van den losbandi- ken kapitein Boija, dat van zyn zoon Henrik en diens echtgenote, de scho ne Britta, die zij ons tekent. Na een leven dat tastend en zoekend bleef tot het einde, sterft kapitein Bolja. Hen- rik heeft tenslotte meer aandacht voor het wel en wee van zijn landgoed dan voor zijn vrouw. Tot deze zich tot een ander wendt en Henrik haar ver stoot. Als geitenhoedster trekt zy daar na door het land. Tora Feuk geeft ons een zeer sterke uitbeelding van karakters en tekent het leven zoals het is met alle hoogte en dieptepunten. Haar taal is zuiver en ryk. Daarbij getuigt haar beschrij ving van natuur en landschap van grote gevoeligheid en opmerkingsgave. We kunnen de schrijfster, die met deze vertaling in ons land debuteert zeker gelijk stellen (voor zover een verge lijking door te voeren is) met de beste auteurs uit de Noordse landen. Dit boek heeft ons veel te zeggen. In alles vertelt het ons van de grote schat, de rijkdom, die de mens in het leven gegeven is. Het leert ons het leven hoog te schatten, te eerbiedigen en geeft ons dit ter overdenking mee als het eindigt met de woorden, ge gesproken door de in het boek telkens terugkerende bijzondere figuur van DodenElna: „Geen mens is zo sterk, dat de dood hem niet overwint. Wel staat er in de Schrift, dat Gods barm hartigheid zo groot is, dat ze alle zonden en schuld vergeeft, maar het leven., gans het heerlijke leven,., is toch verwoest en dat keert nimmer terug." Bij denzelfden uitgever verscheen „Dokter in het land van sneeuw en ijs" van Eimar Wallquist. Uit het Zweeds vertaald door Mr. J. J. ten Siethoff). Reeds eerder verscheen van dezen schrijver een boek in Neder landse vertaling en wel: „Dokter in Lapland". Ook dit boek nu speelt in het nog zo onbekende hoge Noorden van Zweden. In een reeks op zich zelf staande schetsen voert de schrijver ons mee in het land der Lappen en vertelt op eenvoudige, maar. uiterst boeiende wyze over het leven van deze mensen. De fijne crayontekeningen van den schrijver zelf als inleiding bij elk ge deelte verhogen de aantrekkelijkheid van het boek ten zeerste. Wij zijn er zeker van, dat ook dit werk zijn weg in Nederland wel zal vinden. Eveneens bij dezen uitgever ver scheen: Richard Vaidess „Mannen van de zee", een roman uit het Letlandse zeemansleven. Dit boek vermocht ons niet te boeien. De vertaling is boven dien styf. W. K. Het is ons een genoegen deel I en XI van het prachtige, veertiendelige historiewerk „Dispereert niet. Twintig eeuwen geschiedenis der Nederlanden" door A. Algra en H. Algra (T. Wever, Franeker) te mogen aanbevelen. Alle bezwaren, die men tegen het lezen van geschiedenis hebben hen. verdwynen als sneeuw voor de zon, wanneer men met de lezing van dit werk begint. Dit is geen dorre aaneen rijging van historische gebeurtenissen geen relaas van tegen elkaar strijden de heerszuchtige graven, hertogen en koningen, maar een boeiend# beschry- ving van de wordingsgeschiedenis van ons land en volk, van onze maat schappij en staat. Dit is cultuurge schiedenis. Het is boeiend als een roman en toch speelt de fantasie den schrijver geen ogenblik parten. Wij voelen het by het lezen: het is deze schrijvers vóór alles om de waarheid te doen. Zij beschikken over een vaardige pen; zij verstaan de kunst deze objec tieve beschryving te geven in een taal, die den lezer van begin tot einde boeit, zodat het lezen van deze ge schiedenis een waar genot is. Boven dien is deze geschiedenis „bü". De schrijvers hebben hun voordeel gedaan met het resultaat van de opgravingen, die ons een zoveel beter inzicht in de Oudheid gegeven hebben. Het eerste deeltje handelt tot 1323, toen Vlaande ren afstand deed van de Zeeuwse ei landen en Zeeland voortaan nauw met Holland verbonden zou zyn. Het elfde deeltje behandelt onze koloniale poli tiek van het begin der negentiende eeuw tot kort voor de laatste wereld oorlog. De grote objectiviteit van de schrijvers biykt uit de waardige cri- tiek, die ze op het regeringsbeleid oefenen. Hier is niet de zucht om onze ko loniale politiek door dik en dun te rechtvaardigen, maar hier wordt het onomwonden uitgesproken, „dat onze staatkunde met haar cultuurstelsel en haar stelselmatige tegenwerking van het christendom geen andere grond had dan zelfzucht en geldgierigheid". Maar ook het goede, dat vooral in onze eeuw voor Indië werd gedaan, toen in ons land de ogen waren open gegaan voor de zedelijke verplichtin gen. die wij tegenover onze koloniën hebben, wordt niet verzwegen C. F. B. -- T" jé Sri éT i Op Houtrust te den Haag had de start plaats voor een internationale ballonvaart. Een der deelnemers op weg naar hoger sferen. 56) door Tjeerd Adema „Ja", zei hij, „je was zo dicht bij me en ik heb het niet gewetentot van morgen. Toen is het me alles opeens zo duidelijk geworden." Zy liepen verder, met de armen om elkaar als twee gelukkige kinderen. De zon glansde haar blauw-zwarte haren en haar donkere kijkers straal den van geluk en keken onophoudelijk in de ogen van den jongen man, die haar vast tegen zich aandrukte. Hans van Linschoten besefte wat hy dien dag gewonnen had en wat hy ge wonnen zou hebben, ook al waren alle vooruitzichten op een financieel zorge loos leven verloren gegaan. „Wat zal je moeder er van zeggen vroeg hij, „als je thuiskomt, gedegra deerd van kantoorjuffrouw tot winkel kipje en met een aanstaanden echtge noot, die dat op zyn geweten heeft en geen betere positie bezit dan rayonchef in een warenhuis." „Als moeder weet," zei ze, „dat ik van je houd en dat ik niemand anders dan jou wil hebben, zal ze even geluk kig zün als ik. Laten we naar haar toe gaan en het haar vertellen." Zij wandelden naar de Achtergracht, waar mevrouw Hoogvorst in 'n burger woonhuis kamers verhuurde aan stu denten en aan den gepensionneerden referendaris van den Raad van Arbeid, die het leeuwendeel voor zover er dan van een leeuwendeel sprake kon zyn bijdroeg aan het bescheiden in komen, dat, met hetgeen Irma ver diende. nauwelijks voldoende was om moeder en dochter te kunnen onder houden. „Irma," zei hij, „ga vooruit en vertel het. Ik wil er liever niet bijstaan als je moeder teleurgesteld zou biyken. Ik heb beloofd, nog even op het politie bureau aan te lopen." „Goed." zei ze, „maar wacht niet te lang. Als je over een half uurtje komt, zal ik moeder alles verteld hebben. Ik weet zeker, dat ze zich in ons geluk zal verheugen." Zij liep voor hem uit, keerde zich telkens om, wuifde hem bemoedigend toe en verdween in haar fleurige toilet je om de hoek van de straat. Hans legde op het politiebureau voor een inspecteur een korte verklaring at en kocht toen hg weer buiten stond, n groot bouquet donkerrode rozen, die in 'n vloeipapiertje werden gewikkeld en waarmee hy, de botsingen met voor bijgangers angstvallig vermijdend, naar het pension aan de Achtergracht stapte. Hy behoefde niet te bellen, want de deur werd opengezwaaid vóór hy nog by de stoep was. Twee meisjesarmen lagen om zyn hals en een jonge stem juichte in zijn oor, dat moeder verrast was geweest, maar niet helemaal on voorbereid, omdat zg Irma al zo vaak over hem had gesproken en dat moeder, die lieve, goede, beste moeder, het dadeUjk had goedgevonden en het prettig vond, met haar aanstaanden schoonzoon kennis te kunnen maken. Hans drukte Irma de rozen in han den en stapte naar binnen, waar hy werd verwelkomd door een vrouw van ongeveer vijftig jaren met een vriende- Ujk gezicht, die hem met een langen, vorsenden blik opnam en daarna, blijk baar voldaan, twee handen naar hem uitstrekte. „Meneer Van Linschoten," zei ze, „Irma beeft mg zo juist 't grote nieuws verteld. U begrijpt, dat ik het mg op 't ogenblik nog niet goed kan realiseren, maar ik ben biy, dat U haar gelukkig wilt maken en ik heet U van ganser harte welkom." „Moederriep Irma, „kijk toch eens wat een prachtige rozen „Maar kind," zei ze, „meneer Van Linschoten verwent. „Ik heet Hans, mevrouw," zei hg. „Je heet Hans," zei mevrouw Hoog vorst „een mooie naam. Kom binnen, kinderen en laten we elkaar eens beter bekyken, dat wil zeggen, Hans en ik, want jullie hebt elkaar vanmorgen na tuurlijk al zo vaak bekeken, dat het nieuws er a bijna af is." .Moeder t" riep Irma, met haar vin ger dreigend. „Het spyt mij, mevrouw," zei Hans toen de dames hem in een diepe fau teuil gepoot hadden, „dat ik voor de eerste maal als een opgelapte invalide in uw huis moet verschijnen." „Eerlijk gezegd, heb ik dat nog niet eens opgemerkt", zei mevrouw Hoog vorst glimlachend. „Ik heb alleen naar uw ogen gekeken". „Die pleisters", zei Hans.... „Irma heeft mij de geschiedenis ver teld", zei mevrouw. „Het is maar goed, dat ze gisteravond niet geweten heeft in welke gevaarlyke positie u verkeerd heeft". „Gevaarlyker dan u kunt beseffen, moeder", zei Irma lachend. „Er was nog een insluiper, die veel gevaarlijker voor hem had kunnen worden, maar hy wil niet zeggen wie het geweest is". „Kinderen", zei mevrouw Hoogvorst „laten we deze biyde dag met een fees telijke dronk vieren. Ik kan op het ogenblik helaas niets anders schenken dan een glas vruchtenwijn, maar ik verwacht, dat het wel zal smaken". Zy klonken en dronken en de ogen van mevrouw Hoogvorst gleden van het stralende gezichtje van haar doch ter naar een portret van een forsen man in kapiteinsuniform, dat aan de wand hing. „Als je vader dat nog eens had moge beleven", zei ze. „Ik weet, dat hy even gelukkig zou geweest zijn als u, moeder", zei het meisje. „Als u my toestaat", zei Hans. „zou ik graag vanavond eens rustig met u willen praten. Het is vanzelfsprekend, dat ik u volkomen op de hoogte zal brengen van mijn familierelaties en fi« nanciële omstandigheden". (Wordt

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1947 | | pagina 3