West-Friesland na de oorlog Amsterdam krijgt een bos. Velsen verloor ruim 4000 woningen klaar voor nieuwe tijd Arnhemmers Dr. Ir. Ringers over de wederopbouw. De boer die bang is voor de. stad Een lustoord van 900 hectaren in de maak Hoogovenbedrijf een lichtend voorbeeld Van puinstad tot ideaal woonoord Meer economische bedrijfsvoering gebiedende eis Bevolkingsaanwas maakt emigratie noodzakelijk Een oud land, een goed land, had nu ruim twee jaar geleden bijna het lot van Walcheren en de Wieringermeer gedeeld. Het was op de achttiende April, dat overal in West-Friesland de omroepers rond gingen en verkondigden dat de bewoners zich op de inundatie van de polders moesten voorbereiden. De dijken waren ondermijnd door de Duitsers, die in hun krankzinnige verbetenheid het plan had den om alvorens zich over te geven of te sterven eerst de lage landen en hun bewoners „aus zu radieren" door het water. Immers, een inundatie van West- Friesland had de dood van vrijwel al het vee en van duizenden inwo ners betekend. Waar had men heen moeten gaan? De zolder was de enige wijkplaats, maar bij een har de wind zouden de huizen in elkaar gestort zijn door de golfslag. Hoorn, Enkhuizen en Medemblik namen een betrekkelijk veilige po sitie in. Ze lagen grotendeels boven het IJsselmeerpeil. Maar West-Friesland ging door het oog van de naald De Duitse opperbevelhebber in de vesting Holland gaf zijn troepen en bloc over. Dat was allerminst naar de zin van diverse felle SS-ers, die het bevel in den beginne saboteer den en nog verschillende burgers, die hun vreugde over de Geallieerde overwinning uitten, zonder meer neerschoten. Het duurde enige we ken eer de gehate soldaten naar hun verwoeste Heimat vertrokken, per kar, per boot of lopende over de afsluitdijk. Toen het laatste ge kletter van de met ijzer bespijkerde laarzen verklonken was, toen voelde West-Friesland zich pas vrij! DE BALANS over vijf jaar oorlog kon worden opgemaakt en het bleek, dat die, vergeleken uit andere delen van ons land, gunstig uitviel. Directe oorlogsschade had Enkhuizen in vrij ernstige mate geleden door het bom bardement van 15 Maart 1945. Aan de haven waren zes huizen totaal verwoest, tientallen hadden voor duizenden guldens schade, terwijl de glasschade voor de gehele stad niet viel te schatten. Achtentwintig men sen hadden bij dit bombardement het leven gelaten In Hoorn waren door een vlieg tuigbotsing op 17 Juli 1944 bommen naar beneden gekomen, tengevolge waarvan enige huizen aan de Drie- boomlaan, de Merensstraat en de Binnenblijfstraat waren vernietigd. Dit ongeluk in de lucht kostte, be halve de inzittenden van de vlieg tuigen, één persoon uit Hoorn het leven. Op het platteland waren een paar boerderijen door de Duitsers in brand gestoken, het veilingsgebouw te Zwaag werd door bommen verwoest en zo waren er meer gevolgen van de oorlog. Doch indirect had West-Fries land in materieel opzicht sterk geleden. Dat bleek wel uit de productiecijfers van tuinbouw- en veehouderij De grond had veel te weinig mest gehad de opbrenst was belangrijk gedaald, de veestapel had men door de levering moe ten inkrimpen. Bij de boeren en de tuinders heerste welvaart naar het scheen, want wie de zaak op den keper beschouwde, kwam tot de ontdekking, dat deze wel vaart gebaseerd was op voor bedrijfsvernieuwing bestemd ka pitaal. Als we nu, twee jaar later, op nieuw de toestand in West-Fries land bekijken, dan moeten we voor het moment tevreden zijn; de oor logsschade is of wordt hersteld en wat het economisch leven betreft, op het gebied der agrarische pro ducten heerst nog grote vraag, zodat over het algemeen de bedrijfsuit- komsten behoorlijk zijn, alhoewel het niet weer zo is, dat iedere bou wer en boer zijn huis wel met bank papier kon behangen! Lieftinck heeft zijn werk gedaan en men heeft voor het overige geld weer iets ten behoeve van zijn be drijf kunnen kopen, hetzij kunst mest, hetzij gereedschappen. De arbeidslonen op het platteland, bij collectieve arbeidsovereenkomst bedongen, zijn niet slecht, en hoe wel de behoeften van de bevolking nog zeer, zeer vele zijn, moge men gezien de omstandigheden van het ogenblik niet klagen. DE TOEKOMST. Doch richten we ons oog op de toekomst van West-Friesland, dan. kan het niet anders of we moeten deze vrij donker inzien. Sraks, als er weer op de wereldmarkt genoeg aanbod komt van groenten, fruit en zuivelproducten de voornaamste voortbrengselen van het Westfriese land, dan zal er weer geconcurreerd moeten worden met het buitenland. Wat de kwaliteit betreft dat zal wel gaan, wat de prijs aangaat, dat is met de huidige verhouding onmogelijk. De Westfriese tuinder, de West- friese veehouder, ze werken niet efficiënt. De bedrijven zijn te klein, te versnipperd, in het product is te veel loon verdisconteerd. Men zal zich moeten toeleggen op een meer economische werkwijze. Een stap in de goede richting is de concentratie in de zuivelindustrie, zoals die zich onlangs in Oudendijk en Beemster voltrokken heeft. Wat de tuinbouw betreft is ruil verkaveling en mechanisatie een ge biedende eis. Gelukkig heeft de Cultuurtechnische Dienst ernstige plannen in deze richting. Een absoluut gevolg zal dan ech ter zijn, dat er een overschot komt aan arbeidskrachten, een probleem, waarmee men nu in de dichtbevolk te Streek reeds te kampen heeft. Tijdelijk zal men misschien in staat zijn deze arbeidskrachten werk te geven in te sflchten industrieën, maar gezien de enorm snelle aan was van de bevolking is de uitein delijke oplossing: emigratie. Vele jonge, Westfriese tuinders zien in, dat ze hun geboortegrond zullen moeten verlaten om een be staansmogelijkheid te vinden. In Andijk alleen zijn ruim twee honderd gezinnen, die een aanvrage ingediend hebben om het land te mogen verlaten! Doch de regering schijnt momen teel weinig belangstelling te hebben voor de emigratie, wel verband houdt met de deviezenpositie. Evenwel, er móét op dit gebied wat gebeuren; agrarisch West-Fries land dient gesaneerd te worden, wil de bevolking niet verpauperen. Nieuwe landaanwinsten als de Noordoost- en de Zuidwestpolder kunnen misschien wat verbetering in de toestand brengen, maar slechts emigratie naar Canada, Suriname of Zuid-Afrika zal de oplossing zijn. NEDERLANDSE BOER ALS ZAAI- EN POOTGOED-TELER. Tijdens de oorlog en vooral in de beide na-oorlogse jaren heeft in ons land de keuring ter velde van aardappelen, granen (tarwe, rogge, haver en gerst) en van groene erw ten als pootgoed en zaaizaad voor binnenland en export een zeer hoge vlucht genomen. In 1940 was de to tale oppervlakte 40.000 ha., in 1946 niet minder dan 112.000 ha. De op pervlakte geselecteerde aardappe len nam toe met 29.000 ha., van granen met 39.000 ha. en van groe ne ewten met 3800 ha. (Van onzen specialen verslaggever.) „Amsterdam? Nee, da's niks veur mie. Doar he'j van die ho ge huze, doar mu'j zó komm'n, wi'j de luch zien," aldus hei oordeel van een ouden Twent- sen boer, die eens mijn buur man was geweest, toen ik hem vertelde naar de hoofdstad des lands te zijn verhuisd en hem uitnodigde mij eens te komen opzoeken. Bij dat „zó komm'n" legde hij zijn hoofd in de nek om aan te duiden hoe hoog de huizen daar wel niet moesten zijn." Die huizenmassa, waarvan hij wie weet wat voor een verkeerde voor stelling had, benauwde hem al bij voorbaat. Hij meende daar niet te kunnen leven, hij dacht daar te zul len doodgaan. Éénmaal was hij in de stad geweest, d.w.z. in Zwolle „op de peerdemarkt" en dat was al erg genoeg. Hij verkoos zijn schra le akkers tussen de dennenbossen én de heidevelden met in de verte het veen, waar hij des zomers ging turfsteken. Een eenvoudig man, die het bezwaar van het grote stads leven goed aanvoelde zonder het te kennen. .DUIZENDEN WQNEN IN STEGEN EN SLOPPEN. Nu loopt het zo'n vaart niet met al die hoge huizen, al is het een feit, dat drievierde van de stads bevolking op een bovenhuis woont met geen ander groen in de onmid dellijke nabijheid dan dat van de bladeren der geraniums voor het raam. En duizenden wonen in ste gen en sloppen, in kilometers lange eentonige straten, in grauwe, troos teloze huizenblokken met uitzicht op andere troosteloze huizenblok ken. Dat geeft een onbevredigend gevoel, zich uitend in een voort durende drang om te verhuizen. Plattelanders wonen zonder be zwaar hun leven lang in hetzelfde huis, stedelingen slechts bij uitzon dering. In normale tijden verhuizen er dagelijks tientallen gezinnen bin nen de grenzen der gemeente. Wie het maar even doen kan gaat beter wonen en wie pech heeft zoekt naar een woning met een lagere huur. Dat betekent natuurlijk geen op lossing voor het vraagstuk van het gemis aan frisse lucht. Daarom ziet men des zomers drommen uittrek ken naar het Gooi en naar Zand- voort met extra-treinen .en trams en bussen, per fiets of te voet (d. w. z. liftend), daarom zijn er zoveel kampeer- en watersportverenigin gen, daarom staan er de hele zomer op het Damrak touringcars, die dag trips maken naar de duinen of de bossen, daarom varen er zoveel bo ten naar Marken en naar Harder wijk en al die andere ontspannings centra. Het Amsterdams toerisme is meer nog een trek van stedelingen naar buiten dan een trek van vreemdelingen en „provincialen" naar de stad. De stedelingen krijgen er nu een nieuw ontspanningscentrum bij: ten Zuidwesten van de stad is een bos in aanleg ter grootte van ongeveer 900 hectaren. Dat is geen kleinig heidje, maar het is hard nodig. Alle grote steden hebben zoiets: Londen het Richmondpark, Parijs het Bois de Vincennes, Berlijn het Spree- wald, Brussel het Zoniënwoud. Amsterdam krijgt nu het Amster damse Bos, dat nog geen eigen naam heeft en in de wandeling nog het Bosplan heet. EEN MILLIOENENPLAN. Het is overigens al veel meer dan een plan, want het is voor tweederde gereed gekomen. Het plan is ontstaan in 1928, toen men een werkobject zocht voor de talloze werklozen. Jarenlang hebben er gemiddeld duizend man gewerkt om de uitgeveende polders tussen het Nieuwe Meer en de kwekerijen van Aalsmeer een ander aanzien te geven. Het werk is indertijd begroot op 13,5 millioen gulden en daar zijn er nu 10 van uitgegeven. De gulden is in waarde gedaald, zodat er nu zeker nog een 8 millioen uit gegeven moeten worden alvo rens een streep onder dit reus achtige karwei kan worden ge zet. Alle huizen in dit gebied zijn af gebroken, de rechte sloten en we gen zijn verdwenen, de dijken zijn geslecht. Nu komt er langzamerhand tekening in het geval. Het Noorde- Er is vijf lange, bange oorlogsjaren aan de mond van het Noordzee kanaal zo het een en ander gebeurd. Daarop wijzen de grote kale vlakten in de gemeente Velsen, vlakten waar eens de huizen zich aaneen rijgen, en waar thans het onkruid welig opgroeit. Velsen is door het oorlogsgeweld zwaar getroffen. 4200 huizen wer den er vernield en gesloopt. Der halve laat het zich denken, dat het gemeentebestuur zich voor enorme problemen ziet geplaatst, temeer waar het huisvestingsprobleem, op zichzelf reeds moeilijk en veelom vattend, nog aanmerkelijk wordt verzwaard door het feit, dat het Hoogovenbedrijf zeer grote uitbrei dingsplannen heeft, maar voor de uitvoering daarvan niet voldoende personeel kan bekomen wegens de totaal onvoldoende woongelegen heid, niet alleen in Velsen zelf, maar evenzeer in Beverwijk, dat overvol is en waar de huizen in de meeste gevallen dor meerdere gezinnen worden bewoond. In Velsen zit men geenszins met de handen in de schoot. De twee jaren die sinds de bevrijding zijn verlopen, hebben op velerlei gebied aangetoond, dat het gemeentebe stuur de problemen volkomen mees ter is, vandaar dat er energiek ge arbeid wordt aan de wederopbouw van de gemeente, ook al bestaat deze voorlopig nog slechts uit het voorbereiden van plannen. Het grote wederopbouwplan is inmid dels gereed gekomen. Begroot is, dat de wederopbouw ongeveer 11 millioen zal kosten. Het woningprobleem vormt, zo als gezegd, voorlopig nog het al lergrootste vraagstuk, wat begrij pelijk is bij het verloren gaan van ruim 4000 huizen. Al is het tempo lang niet zo snel als men had ge hoopt, niettemin heeft men goede moed, dat dit jaar de plannen voor de bouw van 550 woningen voor verwezenlijking in aanmer king komen. Een druppel op een gloeiende plaat, zal men zeggen, zeer zeker, maar in elk geval be tekenen de 550 woningen iets. Het wederopbouwplan, ontworpen d->or de architecten W. M. Dudok, ir. W. v. Tyen en H. A. Maaskant, biedt prachtvolle perspectieven, want de oorlogsvernielingen hebben nieuwe mogelijkheden geopend, ten einde te komen tot een herordening van de vele en velerlei elementen, waaruit deze veelzijdige gemeente bestaat en waardoor het nieuwe Velsen zal uitgroeien tot een fraai, stedebouwkundig verantwoord ge heel. VELSEN HEEFT GROTE PLANNEN. Niet alleen de gemeentediensten torsen de zware taak van de we- lijk deel van het bos is er al. Ver der naar het Zuiden werken nog een duizend arbeiders voor het maken van de waterpartijen, het aanleg gen van wandel- en fietspaden, het opwerpen van een heuvel, het plan ten van bomen: veel elzen met daartussen langzamer groeiende beuken en eiken. Er komen een her tekamp en een koekamp, een open luchttheater en een speelweide, sportvelden, ruiterpaden, ja wat al niet. Mettertijd komen er spoor- en tramwegen naar toe, maar de Am sterdammers wachten dit alles niet af. Reeds nu komen zij er bij dui zenden zonnebaden, hengelen, roei en, kanovaren of alleen maar wan delen. En zij genieten er ten volle van! v deropbouw met opmerkelijke licht heid, ook andere instanties ijveren met opgewektheid aan de opheffing op de snelst mogelijke wijze van de geleden oorlogsschade. Reeds wer den op dit gebied opmerkelijke pres taties geleverd. Zo het herstel van 's werelds grootste schutsluis in recordtijd, de herstelling en gedeel telijke wederopbouw van de in een ruïne herschapen vishallen en ze ker niet in de laatste plaats het we der in bedrijf stellen van de door de Duitsers geroofde walserij voor zware platen van het Hoogovenbe drijf, welker ingebruikneming j.L Vrijdag door den minister van Eco nomische Zaken op officieële wijze is geschied. Het Hoogovenbedrijf mag gelden als een lichtend voorbeeld, niet al leen wat het herstel van geleden oorlogsschade betreft, maar tevens wegens de betoonde ondernemings moed en zakendurf door de wijze waarop het enorme uitbreidings plannen voorbereidt, plannen waar van de totstandkoming een stempel zal drukken op de gehele streek Kennemerland en deze in toene mende mate zal maken tot een be langrijk industriecentrum, wat o.a. gepaard zal gaan met verdere in krimping van de tuinbouw, eens de kurk waarop deze streek dreef. Temeer zal dit het geval zijn, waar het een bekend verschijnsel is, dat een Hoogovenbedrijf tal van andere industrieën pleegt aan te trekken. Ook in dit opzicht is Vel sen diligent en zij laat morpenteel ongeveer ter plaatse van het door de bezetter totaal verwoeste buiten goed „Rooswijk" uigestrekte in dustrieterreinen in gereedheid bren gen, terreinen die grotendeels reeds hun toekomstige bestemming heb ben gevonden. Zoals gezegd, vormt het huisves tingsprobleem voor de zich snel uit breidende groot-industrie een ge duchte handicap. In verband hier mede heeft Hoogovens onlangs reeds beslag gelegd op het gebouw van het grootste pension te Wijk aan Zee, het bekende „Westerduin". Bovendien is begonnen met de bouw van een arbeiderskamp. DE SITUATIE TE BEVERWIJK. In Beverwijk, dat evenals Velsen zeer nauw betrokken is bij Hoog ovens. is het woningvraagstuk niet minder ernstig, ondanks het feit, dat het aantal door oorlogsgeweld ver loren gegane huizen daar slechts tot een luttel aantal beperkt bleef. De huisvestingsmoeilijkheden in die gemeente vinden hun oorzaak hoofd zakelijk in het bieden van woonge legenheid aan honderden mensen uit andere gemeenten, speciaal uit Velsen. Ook in Beverwijk is de nieuwbouw tot heden vrij gering, al stemt het tot verheuging, dat de burgemeester dier gemeente juist dezer dagen de eerste steen legde voor eer. complex van 25 huizen. Intussen heeft Beverwijk een zeer ruim uitgezet uitbreidingsplan in portefeuille liggen, voor de verwe zenlijking waarvan alle voorberei dende maatregelen zijn getroffen, zodat bij wijze van spreken de uit voering iedere dag kan worden ter hand genomen. Alzo wordt aan de ÏJmond naar stig gearbeid aan de wederopbouw van het vele dat in de bange oor logsjaren verloren ging. Waarbij men tevens het oog gericht houdt op de toekomst, die deze streek ongetwijfeld zal doen worden tot een van Nederlands belangrijkste industrie-centra. (Van onzen specialen verslaggever.) Met zoete herinneringen aan het schone Arnhem bezield heb ben wij dezer dagen op uitnodi ging van het gemeentebestuur gaarne een bezoek gebracht aan Gelre's hoofdstad om eens te zien hoe de dappere, in het laatste deel van de oorlog zo fel geplaag de Arnhemmers het thans maken, en....- wat de plannen zijn voor de wederopbouw. De prachtige zomerdag, die ons (Vervolg van pag. 1.) OVERAL ACHTERSTAND Duitschland heeft na Stalingrad volgehouden en het resultaat is, dat het ontzaglijk veel nodig heeft om weer een land met een behoor lijke industrie en goede woningen te worden. Het bouwvraagstuk is er nog veel nijpender dan hier en wij kunnen niet zeggen, dat dit alles ons niet interesseert omdat een hersteld Duitsland ook voor ons land van grote betekenis is. Het geldt ook voor zo zwaar ge teisterde landen als België, Frank rijk en Engeland, waar men overal tot de opbouw van fabrieken en woningen tracht te komen. Men dacht in 1945 nog, dat Amerika het onuitputtelijke reservoir was, dat er na de demobilisatie weer met kracht aan de exporterende fabrie ken zou worden gewerkt. Maar Amerika is in de oorlogsjaren be langrijk ten achter gekomen in zijn civiele behoeften en heeft nog ja ren nodig om voor zichzelf te kun nen zorgen. Er is daar een even- grote woningnood als dat hier het geval is, niet door de verwoestingen, maar door de behoeften van het mensenoverschot. NEDERLAND EEN HYGIëNISCH LAND In alle landen van beschaving is in verloop van tijd door het treffen van steeds verder gaande maatre gelen op hygiënisch gebied jaarlijks een overschot als men het aantal sterfgevallen van. dat der geboorten aftrekt en het pleit voor ons land, dat dit overschot hier het grootst is. Tussen 1936 en 1946 hebben wij honderdduizenden mensen verloren alleen door de oorlog al 265.000 en het is merkwaardig, dat wij toch nog een millioen in zielental zijn gestegen. Dat komt door onze goede volks- Ir. Ringers huisvesting, door onze strijd tegen ziekten, door onze sociale voorzie ningen, zoals men ze nergens anders kan vinden. Wij gelden ook op dat gebied in het buitenland als de richards en het feit, dat wij van 1920 tot 1940 aan premies en sub sidies voor woningbouw zes honderd millioen gulden hebben uitgegeven is het bewijs, dat wij ons in alle opzichten aan de hygiënische eischen hebben gehouden. DE MATERIALEN. Alle landen hebben thans be hoefte aan staal, hout, glas, lood, zink en steep. Zelf kunnen we voor stenen en pannen zorgen, maar we zijn afhankelijk van onze kolenpositie. We maken wei nig staal en we maken de helft van het cement dat we nodig heb ben. Hout en glas zijn er niet, zink en lood moeten gekocht wor den en koper hebben we ook niet. Alle landen hebben behoefte aan dezelfde materialen en we hangen allemaal van een ander deel van de wereld af. Vroeger kregen we hout uit Fin land en de Baltische staten (en bij zondere houtsoorten nog van elders). Zweden leverde duur en in be perkte mate, maar Rusland was een belangrijke leverancier. Nu heeft Rusland het zelf nodig en ook het hout uit Finland. De Baltische sta ten zijn Russisch geworden en leve ren ons ook niet meer, zodat we b.v. hout moeten halen uit het Schwarzwald, wat niet van bete kenis is. Staal kregen we uit België en Amerika maar we hebben niet voldoende deviezen. Glas moet uit België komen, maar dat levert maar het derde deel van wat ons beloofd is. Als we nog maar drie jaar raak konden lenen zouden we er wel komen, maar daar komt ook een eind aan We kunnen fabriekswerk maken, dat een bijzonder hersen werk vereischt, maar voor fabrie ken moeten er machines zijn, voor machines deviezen en voor deviezen moet er gefabriceerd worden. Zie daar de vicieuze cirkel. Bovendien is er geen industrie mogelijk zonder woningen voor de arbeiders. Inderdaad het kan nog lang du ren eer de toestanden weer nor maal zijn. Indië zal ons geen wel vaart brengen en hoe berooid zul len we er voorstaan als het binnen afzienbaren tijd tot een afrekening met onze crediteuren zal komen. HOE MOETEN WE BOUWEN? We mogen ook wat de afme tingen betreft niet dalen bene den de woningcultuur van 1940. De huizen moeten stortbaden hebben, de verdiepinghoogte moet vermin deren. Hogere huizen vragen zwaar dere funderingen en dikkere muren dan wij gewend zijn te bouwen. Het bouwen van noodwoningen is een gevaar. In 1945 was men er sterk tegen, nu is er een andere ziens wijze. We moeten bedenken, dat we geen goede industrie zonder goede woningen zullen krijgen. Het zou rechtvaardig zijn alle gebieden ge lijk te helpen, maar ce meest ver woeste moeten voorgaan, al behoeft men daar niet alles eerst tot een goed einde te brengen. We moeten in deze tijd geen grote gebouwen, geen gymnastieklokalen of zwem baden maken, geen verfraaiingen aanleggen als het niet strikt nodig is. Eerst komt de woningbouw en ook de industrie en beiden in ge lijke mate. Inderdaad, van 1930 tot 1940 gaven we voor woningbouw zeshonderd millioen gulden, maar dat was alleen aan premies en sub sidies, want de bouw van 800.000 woningen kostte niet minder dan twee miljard, dat is een tweetje met negen nullen. Zullen we binnen tien jaar voor een ongeveer gelijk aantal wonin gen een bedrag van vijf tot zes mil jard vinden? Waar moeten we 't geld vandaan halen? Het is een puzzle, maar laten we de oplossing niet zoeken in waardeloze fabrieks- producten. Goede woningen zijn een eerste vereischte, tuinsteden zijn ideaal en zullen ook ons ideaal moe ten blijven. Ir. Ringers komt tot de conclu- si-, dat we nu meer dan voldoen de materiaal hebben dat wil zeggen voor een artikel en hij heeft geiyk. Met dank voor zijn interessante beschouwingen ver laten wjj deze bij uitstek deskun dige, die ondanks alle moeilijk heden, niet somber gestemd is, maar er misschien toch niet rou wig om is, dat hij het bouwpro- bleem aan zijn opvolger heeft kunnen overdragen. Ad. begunstigde, bood ons de stad met al haar „littekens" der geslagen vreselijke wonden, maar toch ook weer als de vacantiestad van Ne derland, waar 's zomers practisch iedereen, die bos en hei zoekt, daar heen trekt of verpozing vindt.... Wat toch dadelijk opvalt is, dat het karakter dezer stad ondanks alles niet verloren is gegaan, zo als Rotterdam eigenlijk totaal „ver dween". Als men er aan denkt, dat deze bijna honderdduizend zielen tellende stad in September '44 plot seling binnen enkele uren moest worden ontruimd, en dat de arme vluchtelingen bij hun terugkeer letterlijk geen stoel en geen lepel terugvonden, maar wel een onbe schrijflijke verwoesting, dat van de 23.505 woningen slechts 145 onbe schadigd waren (2559 totaal weg gevaagd) dan krijgt men even een idee wat daar geleden.... en ge streden is om te komen tot wat Arnhem nu weer is: een stad met fleurige winkels, met een opgewekt straatbeeld. Diep is de Arnhemmer getroffen door het grote verlies aan monumentaal bezit; de vernieling der beroemde Eusebiuskerk met to ren schrijnt nog steeds diep. Bur gemeester Matzer, de energieke leider bij het waarlijk gigantische herstelwerk temidden van een la wine van puin en vuil door tal rijke medewerkers krachtig ge steund heeft ons in sobere woor den geschetst, hoe men gezwoegd, geworsteld heeft. De ziekenhuizen waren verwoest of toaal ontwricht, men moest weer „beginnen met het eerste bed"; geen tram, geen tele foon, enfin, we kennen het drama. Door de prachtige zelfwerkzaam heid der teruggekeerde bevolking geholpen door bijdragen uit het gehele land is er nu weer een dragelijke toestand geschapen. „Maar laat u thans niet door schijn bedriegen!" aldus de burge meester. omdat de woningtoestan den door de gedwongen samen woningen vaak nog ten hemel schreien En hij wees op de betreu renswaardige strubbelingen met de regeeringsbijdragen voor woning herstel, voorlopig ondervangen door gemeentelijke voorschotten. De bur gemeester trok grote lijnen door te verzekeren, dat men over de schade waarvan de opgaven tot 160 millioen beliepen! moet heenzien in verwijderde aspecten- Men verwacht dat Arnhem in 1970 130.000 inwoners zal hebben en zich op dit aantal zal stabiliseren. De oppervlakte der stad zal uitgebreid worden, doch om het natuurschoon te ontzien zal de Schelmscheweg als grens moeten dienen, wat de Noord zijde betreft. Volgens het nieuwe project komen 80.000 inwoners in de oude stad, 30.000 aan de over zijde van de Rijn (Zuid) en gaan 15 20.000 naar een nieuwe wijk aa de Oostzijde der stad. De stads kern zal het centrum van het cul turele leven worden, voor ontspan ning, terwijl hier tevens het be stuursapparaat, de handelswijk en h«-t winkelgebied een plaats moeten vinden.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1947 | | pagina 3