f AARLE-RIXTEL bakermat der bronzen stemmen
Hoe siuurman
koers
Kabelgast uit de
geraakte
Jeruzalem naar Bethlehem
De Kersiboui
BRABANTSE KLOKKENGIETERS TREKKEN
PER JEEP DOOR HET LAND
Roverswerk
Zij komen terug.
Schiller actueel
Hoge
*e eisen
Ingrijpende gevolgen
Van
In een groi zag
Hij hei levenslicht
De
Verkoudheid
EEN. KERSTVERHAAL
VAN DE ZEE
EEN TRAGEDIE UIT 'T
LEVEN VAN EEN KONIJN
De Kerstrede van de Paus
(Van onze speciale verslaggever).
De beide klokkengieterijen van ons land. die te Aarle—Rixtel in Noord-
Brabant en te Heiligerlee in Groningen z(jn gevestigd, hebben het In haar
eeuwenoude bestaan nimmer zo druk gehad als thans. Het Brabantse
bedrijf, waaraan wij kort geleden een bezoek brachten, zal alleen al in
1948 een 400 500 grote en kleine klokken moeten afleveren om de be
stellingen enigszins bij te benen. Vroeger was een jaargemiddelde van 70
normaal. Is het een wonder, dat de gietery op het ogenblik een aanzien
lijke uitbreiding ondergaat? De hausse in dit merkwaardige bedrijf zal
nog jaren aanhouden, gezien de toestand opbijna had ik geschreven:
op de wereldmarkt. Maar dat klinkt wel wat erg zakelijk met betrekking
tot de bronzen stemmen onzer zingende torens.
Men kent de oorzaak. Tijdens de
laatste jaren van de tweede wereldoor
log hebben de Duitse troepen uit ge
heel West-Europa op grote schaal de
kerk- en andere torenklokken wegge
haald. Alleen Nederland heeft er 6000
moeten afstaan aan de vijand! België
een soortgelijk aantal en ook Frankrijk
talloze. Deze hoek van Europa was wel
een dankbaar terrein voor de klokken-
rovers, want het carillon, het klokken
spel, is iets, dat vrijwel uitsluitend in
de Lage Landen en Noord-Frankrijk
voorkomt. Klokken vindt men welis
waar over de gehele wereld, maar de
zingende torens zijn kenmerkend voor
dit betrekkelijk kleine deel van de
wereld. En juist van die carillons zijn
er zovele verloren gegaan.
Er bestaat een lange en trieste lijst:
Almelo 30 klokken weggehaald. 10
overgebleven, Appingedam alle 25 ge
roofd, Arnhem 47 verloren gegaan,
Bennebroek 23. Bergen op Zoom 36,
Breda 29, Eindhoven 25. Enschede 32,
Heusden toren met alle 22 klokken op
geblazen, Hilvarenbeek alle 23 klokken
weg, Leiden 42, Middelburg alle 40
Zo zou ik kunnen doorgaan tot het
einde van het alfabet.
Maar zij komen terug, zult U zeggen.
Zeker, dat hebt U goed gelezen.
Men heeft de klokken van Neder
land, België. Frankrijk en sommige
andere landen teruggevonden op een
terrein te Hamburg, dicht bij een fa
briek, die een installatie had om de
koper-tin-legering om te smelten tot
koper en tin afzonderlijk. Om het ko
per vooral was het te doen. Voor zover
men heeft kunnen nagaan is men er
echter niet aan toe gekomen ook maar
één klok om te smelten. België heeft
dan ook al 95 pet. van al wat wegge
haald was terug en Nederland zal dat
vermoedelijk ook wel krijgen, het eer
ste schip is een paar weken geleden
te Rotterdam aangekomen. Edoch, ver
reweg de meeste klokken bleken in
Stukken geslagen te zijn! Van de Ne
derlandse klokken bleken er nog 300,
2 pet. dus, in bruikbare staat aanwe
zig. De rest was schroot geworden: 88
pet. keert dan ook in de vorm van
schroot terug. Het merendeel moet
derhalve uit het oude materiaal op
nieuw gegoten worden. Een werk van
jaren. U kunt het op uw vingers na
tellen.
Daar komt dan nog bij, dat Aarle-
Rixtel en Heiligerlee niet alleen voor
Nederland werken. De heer A. M. H.
A. Fritsen een der drie zoons, die
met,hun 74-jarige vader het 300 jaar
oude Brabantse bedrijf leiden ver
telde ons, dat de firma relaties met al
le delen der wereld onderhoudt. Er
wonen maar een paar honderd men
sen in het onaanzienlijke dorp aan de
Zuid-Willemsvaart, maar de postbode
kijkt er niet vreemd op als hij brieven
te bezorgen krijgt met postzegels van
Honoloeloe of IJsland, van de Philip-
pijnen of Zuid-Afrika! Hij is er al lang
aan gewend, dat de klokkengieterij en
de uurwerkfabriek corresponderen met
vreemde landen en hij weet ook, dat
er af en toe mensen van verre komen,
geluid klinkt minuten lang na en sterft
uiterst langzaam weg. De bijtonen zijn
zuiver als kristal. Een juweel van een
klok, een meesterstukje van gietkunst,
tot op 1/16 toon nauwkeurig afgestemd.
De beiaardiers stellen hoge eisen,
maar de klokkengieters niet minder.
Zij hebben een reputatie van eeuwen
hoog te houden. De Fritsens gieten
klokken, van generatie op generatie,
sinds 1660. En zij doen het sinds 1750
in dit kleine stille dorp benoorden Hel
mond. Vroeger trokken zij rond, van
stad tot stad, van dorp tot dorp. Zij
goten toen hun klokken ter plaatse,
aan de voet van de toren. Daarna heb
ben zij zich gevestigd op een plek. die
voor hun doel geschikt leek. Maar
rondtrekken doen zij nog tegenwoordig
hoe kan het andersmet een
gesneden, die de vorm en de dikte van
de klok en daarmee het gewicht bepa
len.
Dat is wel het voornaamste werk.
Nog steeds houdt de oude heer Frit
sen zich daar persoonlijk mee bezig.
Hij kent het geheim van de smid. De
toonhoogte is in hoofdzaak een kwes
tie van gewicht, maar de duur van d$
galm en de zuiverheid der bijtonen be
palen de waarde van het product en
die zijn van de vorm afhankelijk. Wel
iswaar zijn daar formules voor, maar
het persoonlijke vakmanschap kan er
niet bij gemist worden.
„De meeste klokken", vertelde de
heer Fritsen, „moeten na het gieten
worden uitgedraaid om de juiste
toonhoogte te bereiken. Dat is een
secuur werk vooral omdat het er op
aankomt waar men wat wegdraait.
Mijn vader heeft echter gezocht naar
een methode om de klokken terstond
op de juiste toonhoogte te gieten.
Sinds een jaar of twintig behoeven
wij zes van de tien klokken niet meer
uit te draaien en de overige vier be
hoeven nooit meer dan een lichte
behandeling te ondergaan. Dat komt
ten goede aan het product, want
veel uitdraaien betekent kwaliteits
verlies".
De heer Fritsen leidde mij door het
bedrijf, dat meer van een smidse weg
heeft dan van een fabriek. Er staan
twee ovens, een voor de grote en een
voor de kleine (tot 600 kg). Vóór de
ovens wordt de kgrn geplaatst en daar
DE MANTEL VAN EEN GROTE
KLOK WORDT VERWIJDERD.'
die vreemde talen spreken. Zij komen
alle om klokken of uurwerken of al
lebei: Canada is na de oorlog een goe-
te afnemer geworden en Aruba heeft
ook pas een klok uit Aarle-Rixtel ge
kregen, evenals Johannesburg, dat er
bovendien ter plaatse een uurwerk hij
liet maken.
Om echter ook eens dichter bij huis te
blijven, Amsterdam dat zijn vijf ca
rillons heeft kunnen behouden!
heeft er een nieuwe beursbengel be
steld en Rotterdam een 49-delig caril
lon voor de stadhuistoren. Aan die be
stelling wordt op het ogenblik hard
gewerkt. De grootste klok. die 600 kg
weegt en de zwaarste is, die hier sinds
een halve eeuw vervaardigd is, ligt al
gereed. De zware galm is al getest,
op de ouderwetse wijze, met de stem
vork. (Men heeft er tegenwoordig ook
electrische instrumenten voor). Het
KLEINE KLOKKEN WORDEN NIET IN DE AARDE, MAAR IN
MET AARDE GEVIJLDE VERPLAATSBARE POTTEN GEGOTEN.
jeep en een vrachtauto, om de klok
ken desgewenst op te hangen. Van
daag te Alphen aan de Rijn, morgen
ergens in Zeeland, volgende week wel
licht in Twente. Steeds zijn enige le
den van het personeel op pad.
Het voornaamste werk geschiedt ech
ter thuis, in de oude gieterij. Daar
staat de oven, waarin de klokkespijs
gesmolten wordt uit nieuw metaal of
schroot. Daar ook worden de mallen
omheen gaat dan de mantel, nadat te
voren een valse klok van leem, ver
vaardigd aan de hand van de mallen,
de naderhand met brons te vullen
ïuimte tussen kern en mantel heeft be
paald. Nog steeds zijn Schiller's woor
den actueel: „Festgemauert in der Er-
de steht die Form aus Lehm gebrau-
ert."
Alle handelingen gebeuren met de
hand, die slechts de eenvoudige werk-
AAN DE VOET VAN DE Ot'DE
OVEN WORDEN DE KLOKKEN
GEGOTEN.
tuigen van de ambachtsman hanteert.
Machines kent men hier niet. Het ge
bouw maakt ten dele de indruk, dat
het er nog net zo staat als het er 200
jaar geleden is neergezet. Ook de werk
wijze schijnt sindsdien nauwelijks ver
anderd te zijn. Hier niets van de haast
der jachtige fabrieken in de naburige
grote stad. maar de gemoedelijkheid
uit de boeken van Dickens.
Grote en kleine klokken lagen ach
teloos verspreid door de ruimte. Een
jongen was bezig er een bij te slijpen
met een amarilsteen, twee oudere ar
beiders waren aan het polijsten, zon
der de zandstraal „Die zou de in
schriften en de ornamenten bederven",
verzekerde mij de heer Fritsen. Ja,
die inschriften! Het is een eeuwenoude
traditie wist U, dat ten tijde van
Nero in Europa al klokken in gebruik
waren? de klokken van namen en
mededelingen te voorzien, veelal op
rijm. Een der grootste klokken van
Rotterdams stadshuistoren heet „Vre
de" en de zojuist voltooide klok van
Eibergen. die thans ter gelegenheid
van het Kerstfeest wordt ingewijd, ver
telt:
De oude klok in gloed verdween,
Gestolen door des vijands hand.
Ik zend mijn bronzen klanken heen
Als nieuwe klok door 't vrije land.
9 Februari 1943 15 December '47.
De oudste klokken in ons land dragen
randschriften in statig Latijn, die van
Hemony en van Wou in het Neder
lands van Vondel of Hooft, die van
Fritsen in de spelling-Gielen.
„Heeft de vernieuwing van zovele
klokken in ons land ingrijpende ge
volgen?" vroeg ik.
„Inderdaad", aldus de heer Fritsen.
„Vele oude klokken demonstreerden
een disharmonie in grond- en bijtonen.
Dat komt niet meer voor. Wij hebben
in de loop der eeuwen een grotere per
fectie weten te bereiken. De klokken
die wjj maken voor één toren, vormen
een harmonisch geheel van klanken.
Het is nu Kerstfeest. Duizenden klok
ken beieren over Nederland. Van jaar
tot jaar zal hun aantal groter worden.
Er wordt hard gewerkt aan het her
stel van dit kostelijk cultuurbezit en
als over een jaar of tien de achter
stand zal zijn ingehaald zal Neder
land met nog meer recht dan tevoren
trots kunnen zijn op zijn zingende to
rens met de bronzen stemmen!
Jn sommige landen betekent Kerst
mis niet veel meer dan het vieren
van een paar gezellige, huiselijke feest
dagen. waarbij men denkt aan cadeau
tjes onder de Kerstboom, kalkoenen en
plumpudding.. Maar al die Kerstgebrui
ken. waar komen ze eigenlijk van
daan? We weten het nauwelijks. Wij
zijn ons wel bewust, dat ze ten nauw
ste verband houden met Christus' ge
boorte, maar hun oorsprong blijft ons
duister.
In de heilige stad Bethlehem gaat
het op de vooravond van Kerstmis an
ders toe.
Van Jeruzalem naar Bethlehem is
het twee uur gaans; een grote weg,
waarlangs een onafzienbare menigte
van iedere geloofsovertuiging zich
langzaam beweegt naar het doel van
haar tocht. Op onze weg gaan we langs
al die plaatsen, welke ons uit de Bijbel
bekend zijn: het graf van Rachel, de
plaats waar Elia tijdens zijn overhaaste
vlucht uit Jezebel voor korte tijd een
rustplaats vond, en de bron, waarin de
drie Wijzen de ster weerspiegeld za
gen, welke hen van het Oosten hier
heen geleid had. En dan doemen
spookachtig in het heldere maanlicht
de muren van het Mekka der Chris
tenheid voor ons op. Het doel van de
reis is bereikt.
DE STEM VAN HET OOSTEN
J^e sfeer in de stad zelf is typisch
Oosters. Alles leeft op straat: niet
alleen de inwoners, maar een groot
aantal vreemdelingen bewegen zich in
de enge passages en het kost ons heel
wat moeite om ons door de menigte
Armeniërs, Arabieren, Grieken en En
gelsen heen te werken.
Hoe later het wordt, hoe meer het
geroezemor- van stemmen en het la
waai verstomt. Langzamerhand gaan
allen ter kerke: en ook daar wat een
verschil met de plechtigr maar vaak
zo dorre diensten ten onzent.
Reeds in de vroege morgen is de
Griekse patriarch, gekleed in een stem
mig zwart, hierheen gekomen. Omge
ven door een lijfwacht bereikt hij de
binnenplaats van de imposante Ge
boortekerk, waar hij door hogere en
lagere autoriteiten van de stad welkom
geheten wordt. Dan trekt hij zich te
rug tot het begin van de ceremoniën.
Een Godshuis uit de 14de eeuw.
De Geboorte-Kerk behoort zeker tot
de oudste kerken. We vinden in de
kronieken, dat de stichting terug gaat
tot aan de vierde eeuw; nu nog zijn de
muren intact en we krijgen eerder de
indruk van een stevige oude vesting
dan van een Godshuis. Het pittoreske
deurtje, dat het publiek tot toegang
strekt, wijst echter op de ware bestem
ming. Het eerste wat ons treft als wij
binnenkomen zijn de treden, die leiden
naar de Heilige Grot, de stal, waarin
de Heiland werd geboren.
van neus, keel of borst,
snuift en wrijft U weg met
E23EECÖ35H
I»EOT-T*Fï?i
Derde stuurman Folkert Kabelgast
had de wacht.
Langzaam liep hij op de brug heen
en weer. zes passen naar stuurboord,
zes passen naar bakboord. Er was
niets bijzonders, had de tweede ge
meld, toen die om acht uur de wacht
aan hem had overgegeven.
Met een „goeie wacht", was stuur
man-twee de trap van de brug afge
daald naar de messroom, waar ze nou
zo'n beetje aan het Kerstfeest vieren
waren. Met een glas wiin, appelflap
pen, door de kok gebakken en een
klein Kerstboompje, dat de stuur
mansleerling bij het vertrek uit Rot
terdam aan boord had gesjouwd en
wat ze toen allemaal vn dat jog nog
wel een beetje senti.r.enteel hadden
gevonden. Wat deed je nou met een
Kerstboom op zee ils jc midden in de
Zuidelijke Atlantic zat. Ze waren per
slot van rekening geen passagiers
schip, waar zo iets wel moest.
„Straks met dat boompje in de
mast", had de bootsman gezegd.
Net als de Noren en de Zweden. Die
voeren op Kerstdagen altijd een den-
neboompje in hun vnoriop. Vanmor
gen waren ze nog een Nöor tegenge
komen met zo'n versiering boven het
k' auiennest
Maar gistermorgen had „de ouwe"
gezegd, dat ze dat boompje van de
leerling toch maar eens moesten op
tuigen en toen was zowaar dat blaag
vcor de dag gekomen met allerlei
tierlantijntjes om dat dennetje te ver
sieren. Toen de leerling met zijn op
tuigen klaar was en het ding zeevast
in de mess had opgesjord, vonden ze,
dc kapitein, de stuurlui en de machi
nisten, het lang niet gek. „Het ding
doet warempel een beetje gezellig aan
in deze pijpenla", merkte de eerste op.
„Vanavond mag onze leerling de
kaarsjes aansteken", had „de ouwe" op
een wat vaderlijke toon gezegd en aan
de manier, waarop hij dat zei, kon je
merken, dat hij het toch wel een ge
zellig vooruitzicht vond.
En nu brandde het Kerstboompje.
Stuurman Kabelgast had dat schitte
rende geval nog net even kunnen be
kijken, voor hy op wacht ging. Er
was, vond hij, zo iets van een huise
lijke Kerststemming in die kale mess-
room en ze waren er allemaal een
beetje van onder de indruk.
De eerste had zijn radiotoestel uit
zijn hut gehaald, was er aan gaan
draaien. Ze hoorden Hilversum eerst
nog heel in de verte. De eerste draai
de nog wat aan de knoppen en plech
tig klonk opeens een Kerstlied in de
mess. Wat het was, wisten ze niet. Het
was geen „Stille Nacht", maar het
klonk toch mooi en plechtig.
„Daar zullen ze nu thuis ook wel
naar luisteren", zei de kapitein, toen
het lied uit was en bij dat „thuis"
hadden ze allemaal „de ouwe" even
aangekeken.
Toen stuurman Kabelgast naar de
brug ging om de tweede af te lossen,
was het net, of hij iets in zijn keel
had, dat hij met schrapen en hoesten
niet weg kon krijgen.
De „Medusa" liep nauw merkbaar
deinend haar twaalf mijlen per uur.
De zee was spiegelglad, voor zover de
zee spiegelglad kan zijn. Een heldere
sterrenhemel overkoepelde de eindelo
ze watervlakte. Het zicht was goed,
maar nergens was een lichtje te be
speuren.
„Stil vanavond, stuurman", klonk de
stem van de matroos, die aan het roer
stond. „Sedert gisteravond geen enke
le tegenligger gehad, 't Lijkent wel. dat
ze allemaal naar huis bennen om
Kerstmis te vieren".
„Je komt op dit traject weinig bo
ten tegen", antwoordde Folkert, ter
wijl hij de brug op een neer beende.
Meer werd er niet gesproken.
Beiden waren met hun gedachten
thuis, in Hollan€.
De matroos aan het roer dacht, dat
nu zijn vrouw met beide kinderen in
Katwijk wel naar het feest van de
Zondagsschool zou wezen.
Folkert herinnerde zich, hoe hij ver
leden jaar thuis tussen twee reizen,
in het ouderlijk huis de Kerstdagen
had doorgebracht. Daar kwam toen
opeens de hele visite van ooms en
tantes die hij in geen jaren had ge
zien en die hem allerlei vervelende
vragen stelden over zijn varen. Wat
had een zeeman nu te vertellen, 't was
overal hetzelfde op de wereld.
Er was een oom, 't kon cok een ach
terneef z(jn, dat wist hij niet meer, die
hem had gevraagd, of hij wel eens «en
storm had beleefd. Nog al wiedes, had
hij gedacht, welke zeeman maakt nou
niet eens een stijve bries mee, maar
hij had met een binnenpretje staal
hard beweerd, dat hij nooit een storm
had meegemaakt, omdat hij een mooi-
weer-vaarder was. De oom of achter
neef had hem een beetje raar aange
keken en toen zijn mond maar gehou
den.
Een onbekende tante had hem ge
vraagd, of je op zee ook iets merkte,
wanneer je de evenaar passeerde en
toen had hij haar wijs gemaakt, dat
de evenaar op zee wordt aangegeven
door een rode krijtstreep. Het goeie
mens had een ongelovig gezicht gezet,
maar kon hij het helpen, dat zij hem
niet geloofde? Neen, hij vond het wel
een beetje tam, zo tussen de familie
en was toch liever met de oudelui al
leen geweest. Maar ter op de avond
werd het toch gezelliger, toen de
Kerstboom werd aangestoken en dat
aardige meiske binnenkwam. Ze bleek
een kennis van de ouo
had zijn moeder beloofd oliebollen te
bakken, omdat zij dat zo merakels
goed kon. Ze waren samen knus aan
oe praat geraakt én hij wou ook wel
wat loslaten over zijn reizen. Niet
waar als zo'n lief kind je iets vraagt,
lun je moeilijk de zaak vernikkelen,
's Avonds laat had hij haar naar huis
mogen brengen. En omdat het zulk
mooi weer was, net als nu, maar een
beetje frisser dan op de™» h vn
rer. ze nog een eindje gaan kuieren.
Lientje, zo heette ze, had naar de ster
ren gekeken en gevraagd: „Zou dat
nou de ster wezen, die eens boven
Bethlehem stond, toen -t Ke- n""t-
je werd geboren; wat straalt die
prachtig".
Hij had ook naar de hemel gekeken
en direct gezien, dat ze Saturnus be
doelde, doch dat had hij haar maar
niet gezegd. Hij wilde op zo'n mooie
Kerstavond het meiske niet uit haar
romantische stemming halen door met
kosmische wijsheden oi d proppen te
komen en haar te vertellen, dat het 'u
doodgewone planeet was.
Trouwens, hij vond zo'n beetje ro
mantiek wel aardig, vooral op een
Kerstavond. Dan ben je altijd anders
aan anders. Het is net, of ie dan je
beter-ik in je voelt, waarover hij wel
eens aan boord had gelezen. Samen
hadden ze nog 'n beetje naar die ster
gekeken en ja, zo van het een was 't
ander gekomen.
Zijn moeder, die juist naar bed wil
de gaan, toen hij thuis kwam, had
hem met een glimlachje aangekeken.
Maar het was toch niets geworden
tussen hem en Lientje. Hij was weer
naar zee gegaan, voor een lange reis,
en toen hij in de zomer thuis kwam,
hoorde hij, dat Lientje vaste verke
ring had met een onderwijzer.
Folkert Kabelgast vond zichzelf
weer terug, leunende tegen de reling
van de brug. Hij scheen zijn heen en
weer lopen allang gestaakt te hebben
en stond zowaar te soezen, inplaats
van behoorlijk zijn wacht te doen en
uit te kijken. Dat kwam nu allemaal
door die ster daar, even voorl'jker dan
dwars. Daar had hij aldoor naar moe
ten kijken en die had hem die hele
geschiedenis met Lientje weer in ge
dachten gebracht. En vreemd, hij had
nu ook weer dat zelfde gevoel, als
op die Kerstavond, verleden jaar. Zo
prettig van binnen, echt om iedereen
eens hartelijk op de schouder te klop
pen en een gezellige boom op te zet
ten. Beneden in de mess hadden ze
natuurlijk om hun Kerstboom de
j meeste praat. Eigenlijk was hij toch
cok wel blij, dat hij daar niet bij zat.
Nu kon hij eens heerlijk mijmeren
over toen. De appelflap en de wijn
zou hij straks wel krijgen.
Eens kijken, of de roerganger goed
',-oers hield.
„Wat lig je voor", vroeg Folkert
tot de matroos aan het roer.
Er kwam geen antwoord.
„Hé, Maarten, zeg eens wat" en met
een liep hij naar de matroos.
Deze schrok op, alsof hij uit een
:!room ontwaakte: „Wat zegt u, stuur
man".
„Wat lig je voor",, vroeg Folkert
og eens en tegelijkertijd wierp hij 'n
Hik op de verlichte kompasrooster.
Heremetijd, kerel, je bent drie stre-
ken uit de koers! Opkomen, als de
weerlicht. Zuid ten Oost een kwart
Oost, rechtzo-die-gaat. Man, let op je
koers, als de oude op de brug komt is
j het donderen".
„Neem me niet kwalijk, stuurman",
zei de matroos iet of wat benepen,
maar ik was misschien wel even er
gens anders met mijn kop. Ziet u die
grote ster daar, even voorlijker dan
i dwars. Die lijkt nou compleet de stei
van Bethlehem en die bracht me tel
kens weer het Kerstfeest van verleden
jaar in gedachten, weet u wel, toen
we binnen waren. Toen was ik met
mijn vrouw en kinders in de kerk."
„Ja", zei Folkert, „verleden jaar was
het even anders dan nu" en hij been
de de brug op en neer. Zes passen
naar stuurboord, zes passen naar bak
boord. Ceuvelaer.
EEN FLONKERENDE STER
,e grot meet 114 bij 33 meter, maar
gevuld met al deze mensen,
schijnt zij niet meer dan 'n enge ruim
te. Onafgebroken branden er een vijf
tiental gouden en zilveren lampen, die
in diepe glanzen reflecteren tegen het
marmer, dat over de ruwe muur is aan
gebracht In het midden de stralende
ster, bezet met flonkerende edelstenen
en daaronder in 't Latijn: „Hic de Vir-
gine Maria Jesus Christus natus
ost"Hier bracht de Maagd Maria
Jezus Christus ter wereld".
Nu staan de gelovigen in stille af
wachting. Binnen enkele ogenblikken
zal de Griekse patriarch afdalen naar
de Grot om de dienst te leiden.
Terwijl de Psalmen gezongen worden
vormen de inwoners van Bethlehem
een lange stoet de Patriarch gaat voor.
Dan trekt de stoet driemaal om de
Geboortekerk heen.
Maar het duurt nog lang, voor we
aan het einde van de plechtigheden
toe zijn. Nog tweemaal in de nacht
wordt de Mis gelezen. En dan leidt de
Bisschop van Bethlehem zelf de menig
te naar een groot open veld, dat op
een afstand van twee mijl van de kerk
is gelegen. Daar wordt de laatste dienst
gehouden.
Wanneer men de pracht van deplech-
heid en de rijkdom van de altaarge
waden ziet, krijgt men onwillekeurig
de idee, dat het schouwspel te veel
praal ten toon spreidt. Het grote aantal
vreemdelingen versterkt nog deze in
druk. Maar een blik naar de bezielde
gezichten van de priesters en de ern
stige stemming die binnen in de kerk
heerst, verdrijven alle gedachten. die
twijfelen aan oprechtheid.
„Mens" zei juffrouw Plooyer tegen
het hoofd van haar buurvrouw, dat
precies boven de schutting uitstak, „as
'k er an denk
De buurvrouw knikte meevoelend.
,,'k Ken me indenke", betuigde ze,
„as je zo'n lekkere snoet ziet, ken je 't
niet .meer
„Zo is 't", bevestigde juffrouw
Plooyer.
Maar meneer Plooyer dacht er an
ders over. Vrouwengekiets noemde hij
het. Als je een konijn kocht voor de
Kerstdagen, dan fokte je die niet tot
z'n natuurlijke dood voort in een hok-
kie. Een konijn werd geslacht en je
stopte z'n bout in een pot. En daarmee
uit. Al 't zachte gemeier en gemier van:
,,'t is zo 'n lief besie en zonde om 'm
dood te doen en je gaat je d'r an hech
te...- Onzin! En hij zou zorgen, dat
't b< M de pot kwam!
Natuurlijk kwam er ruzie van. En
omdat 't konijn ettelijke dagen voor de
Kerst al gearriveerd was, zelfs meer
dan één maal ruzie. Maar meneer
pl.ooyer wilde niet van toegeven we
ten. Hij schilderde breedvoerig hoe
sappig en vet zo'n konijn wel was, dat
je met je eigen ogen nog in goeie
doen gezien had en niet gekocht van
de poelier as 'n koud, stijf mirakel.
Natuurlijk mos je met 't slachten op je
hoede weze, want ze zagen er hele
maal. geen been in om je te beduvelen
en je een geraamte te geven voor 't
goeie vette konijn dat je gebracht had.
Een paar dagen later was het zo ver.
Nee, nou moest ze niet kletse, maar
as ze kon, d'r verstand een keer gebrui
ken. 't Vlees zou om te zuigen zijn, en
de soep.... Zonder mankeren zou d'r
een tegel vet op drijven. Morgenoch
tend nam-ie 't besie mee en as-ie van
z'n werk kwam zou-je de bout halen.
Hij kende een slager, die te vertrou
wen was: een knaap van 't fabriek.
Die zou 'm wel effe meppe voor 'n si
gaar, had-ie gezeid. Nou, daar zat geen
bedrog an....
En nou mos ze uitscheie en buur
vrouw kon ze nou wel late kletse. 't
Was omrr^rs niks as kale nijd' van dat
mens!
Meneer Plooyer betoogde lang en
indrukwekkend. Voelde, dat-ie won en;
hield vast.
En mevrouw moest 'm wel een beet
je gelijk geven. Zoveel gelijk, dat ze
ten lange leste naar de mening van
haar gemaal overhelde.
Goed, 't besie moest dan maar dood.
Ze zou nog effe wat korsies brengen,
kon-ie nog es lekker knabbele....
„Geef 'm maar 'n nachtzoen" zei me
neer Plooyer goedsmoeds.
Maar de volgende morgen vond me
neer Plooyer 't hokkie leeg.
Foetsie!
En degene, die 't gestolen had, had
er z'n naam niet bijgeschreven, de
linkmiggel.
Ze aten eerste Kerstdag konijn van
de poelier en het vlees was taai.
Mevrouw verdroeg het gelaten.
Overtuigd, dat nooit uitkomen zou,
hoe zij het hok had opengezet.
De aangekondigde radio-rede, die de
Paus ter gelegenheid van het Kerst
feest op 24 December zal houden,
wordt te elf uur uitgezonden over de
golflengten van 19.87 en 31.06 m. De
Nederlandse vertaling hiervan, zal
worden uitgezonden des namiddags te
4.15 uur.