f AARLE-RIXTEL bakermat der bronzen stemmen Hoe siuurman koers Kabelgast uit de geraakte Jeruzalem naar Bethlehem De Kersiboui BRABANTSE KLOKKENGIETERS TREKKEN PER JEEP DOOR HET LAND Roverswerk Zij komen terug. Schiller actueel Hoge *e eisen Ingrijpende gevolgen Van In een groi zag Hij hei levenslicht De Verkoudheid EEN. KERSTVERHAAL VAN DE ZEE EEN TRAGEDIE UIT 'T LEVEN VAN EEN KONIJN De Kerstrede van de Paus (Van onze speciale verslaggever). De beide klokkengieterijen van ons land. die te Aarle—Rixtel in Noord- Brabant en te Heiligerlee in Groningen z(jn gevestigd, hebben het In haar eeuwenoude bestaan nimmer zo druk gehad als thans. Het Brabantse bedrijf, waaraan wij kort geleden een bezoek brachten, zal alleen al in 1948 een 400 500 grote en kleine klokken moeten afleveren om de be stellingen enigszins bij te benen. Vroeger was een jaargemiddelde van 70 normaal. Is het een wonder, dat de gietery op het ogenblik een aanzien lijke uitbreiding ondergaat? De hausse in dit merkwaardige bedrijf zal nog jaren aanhouden, gezien de toestand opbijna had ik geschreven: op de wereldmarkt. Maar dat klinkt wel wat erg zakelijk met betrekking tot de bronzen stemmen onzer zingende torens. Men kent de oorzaak. Tijdens de laatste jaren van de tweede wereldoor log hebben de Duitse troepen uit ge heel West-Europa op grote schaal de kerk- en andere torenklokken wegge haald. Alleen Nederland heeft er 6000 moeten afstaan aan de vijand! België een soortgelijk aantal en ook Frankrijk talloze. Deze hoek van Europa was wel een dankbaar terrein voor de klokken- rovers, want het carillon, het klokken spel, is iets, dat vrijwel uitsluitend in de Lage Landen en Noord-Frankrijk voorkomt. Klokken vindt men welis waar over de gehele wereld, maar de zingende torens zijn kenmerkend voor dit betrekkelijk kleine deel van de wereld. En juist van die carillons zijn er zovele verloren gegaan. Er bestaat een lange en trieste lijst: Almelo 30 klokken weggehaald. 10 overgebleven, Appingedam alle 25 ge roofd, Arnhem 47 verloren gegaan, Bennebroek 23. Bergen op Zoom 36, Breda 29, Eindhoven 25. Enschede 32, Heusden toren met alle 22 klokken op geblazen, Hilvarenbeek alle 23 klokken weg, Leiden 42, Middelburg alle 40 Zo zou ik kunnen doorgaan tot het einde van het alfabet. Maar zij komen terug, zult U zeggen. Zeker, dat hebt U goed gelezen. Men heeft de klokken van Neder land, België. Frankrijk en sommige andere landen teruggevonden op een terrein te Hamburg, dicht bij een fa briek, die een installatie had om de koper-tin-legering om te smelten tot koper en tin afzonderlijk. Om het ko per vooral was het te doen. Voor zover men heeft kunnen nagaan is men er echter niet aan toe gekomen ook maar één klok om te smelten. België heeft dan ook al 95 pet. van al wat wegge haald was terug en Nederland zal dat vermoedelijk ook wel krijgen, het eer ste schip is een paar weken geleden te Rotterdam aangekomen. Edoch, ver reweg de meeste klokken bleken in Stukken geslagen te zijn! Van de Ne derlandse klokken bleken er nog 300, 2 pet. dus, in bruikbare staat aanwe zig. De rest was schroot geworden: 88 pet. keert dan ook in de vorm van schroot terug. Het merendeel moet derhalve uit het oude materiaal op nieuw gegoten worden. Een werk van jaren. U kunt het op uw vingers na tellen. Daar komt dan nog bij, dat Aarle- Rixtel en Heiligerlee niet alleen voor Nederland werken. De heer A. M. H. A. Fritsen een der drie zoons, die met,hun 74-jarige vader het 300 jaar oude Brabantse bedrijf leiden ver telde ons, dat de firma relaties met al le delen der wereld onderhoudt. Er wonen maar een paar honderd men sen in het onaanzienlijke dorp aan de Zuid-Willemsvaart, maar de postbode kijkt er niet vreemd op als hij brieven te bezorgen krijgt met postzegels van Honoloeloe of IJsland, van de Philip- pijnen of Zuid-Afrika! Hij is er al lang aan gewend, dat de klokkengieterij en de uurwerkfabriek corresponderen met vreemde landen en hij weet ook, dat er af en toe mensen van verre komen, geluid klinkt minuten lang na en sterft uiterst langzaam weg. De bijtonen zijn zuiver als kristal. Een juweel van een klok, een meesterstukje van gietkunst, tot op 1/16 toon nauwkeurig afgestemd. De beiaardiers stellen hoge eisen, maar de klokkengieters niet minder. Zij hebben een reputatie van eeuwen hoog te houden. De Fritsens gieten klokken, van generatie op generatie, sinds 1660. En zij doen het sinds 1750 in dit kleine stille dorp benoorden Hel mond. Vroeger trokken zij rond, van stad tot stad, van dorp tot dorp. Zij goten toen hun klokken ter plaatse, aan de voet van de toren. Daarna heb ben zij zich gevestigd op een plek. die voor hun doel geschikt leek. Maar rondtrekken doen zij nog tegenwoordig hoe kan het andersmet een gesneden, die de vorm en de dikte van de klok en daarmee het gewicht bepa len. Dat is wel het voornaamste werk. Nog steeds houdt de oude heer Frit sen zich daar persoonlijk mee bezig. Hij kent het geheim van de smid. De toonhoogte is in hoofdzaak een kwes tie van gewicht, maar de duur van d$ galm en de zuiverheid der bijtonen be palen de waarde van het product en die zijn van de vorm afhankelijk. Wel iswaar zijn daar formules voor, maar het persoonlijke vakmanschap kan er niet bij gemist worden. „De meeste klokken", vertelde de heer Fritsen, „moeten na het gieten worden uitgedraaid om de juiste toonhoogte te bereiken. Dat is een secuur werk vooral omdat het er op aankomt waar men wat wegdraait. Mijn vader heeft echter gezocht naar een methode om de klokken terstond op de juiste toonhoogte te gieten. Sinds een jaar of twintig behoeven wij zes van de tien klokken niet meer uit te draaien en de overige vier be hoeven nooit meer dan een lichte behandeling te ondergaan. Dat komt ten goede aan het product, want veel uitdraaien betekent kwaliteits verlies". De heer Fritsen leidde mij door het bedrijf, dat meer van een smidse weg heeft dan van een fabriek. Er staan twee ovens, een voor de grote en een voor de kleine (tot 600 kg). Vóór de ovens wordt de kgrn geplaatst en daar DE MANTEL VAN EEN GROTE KLOK WORDT VERWIJDERD.' die vreemde talen spreken. Zij komen alle om klokken of uurwerken of al lebei: Canada is na de oorlog een goe- te afnemer geworden en Aruba heeft ook pas een klok uit Aarle-Rixtel ge kregen, evenals Johannesburg, dat er bovendien ter plaatse een uurwerk hij liet maken. Om echter ook eens dichter bij huis te blijven, Amsterdam dat zijn vijf ca rillons heeft kunnen behouden! heeft er een nieuwe beursbengel be steld en Rotterdam een 49-delig caril lon voor de stadhuistoren. Aan die be stelling wordt op het ogenblik hard gewerkt. De grootste klok. die 600 kg weegt en de zwaarste is, die hier sinds een halve eeuw vervaardigd is, ligt al gereed. De zware galm is al getest, op de ouderwetse wijze, met de stem vork. (Men heeft er tegenwoordig ook electrische instrumenten voor). Het KLEINE KLOKKEN WORDEN NIET IN DE AARDE, MAAR IN MET AARDE GEVIJLDE VERPLAATSBARE POTTEN GEGOTEN. jeep en een vrachtauto, om de klok ken desgewenst op te hangen. Van daag te Alphen aan de Rijn, morgen ergens in Zeeland, volgende week wel licht in Twente. Steeds zijn enige le den van het personeel op pad. Het voornaamste werk geschiedt ech ter thuis, in de oude gieterij. Daar staat de oven, waarin de klokkespijs gesmolten wordt uit nieuw metaal of schroot. Daar ook worden de mallen omheen gaat dan de mantel, nadat te voren een valse klok van leem, ver vaardigd aan de hand van de mallen, de naderhand met brons te vullen ïuimte tussen kern en mantel heeft be paald. Nog steeds zijn Schiller's woor den actueel: „Festgemauert in der Er- de steht die Form aus Lehm gebrau- ert." Alle handelingen gebeuren met de hand, die slechts de eenvoudige werk- AAN DE VOET VAN DE Ot'DE OVEN WORDEN DE KLOKKEN GEGOTEN. tuigen van de ambachtsman hanteert. Machines kent men hier niet. Het ge bouw maakt ten dele de indruk, dat het er nog net zo staat als het er 200 jaar geleden is neergezet. Ook de werk wijze schijnt sindsdien nauwelijks ver anderd te zijn. Hier niets van de haast der jachtige fabrieken in de naburige grote stad. maar de gemoedelijkheid uit de boeken van Dickens. Grote en kleine klokken lagen ach teloos verspreid door de ruimte. Een jongen was bezig er een bij te slijpen met een amarilsteen, twee oudere ar beiders waren aan het polijsten, zon der de zandstraal „Die zou de in schriften en de ornamenten bederven", verzekerde mij de heer Fritsen. Ja, die inschriften! Het is een eeuwenoude traditie wist U, dat ten tijde van Nero in Europa al klokken in gebruik waren? de klokken van namen en mededelingen te voorzien, veelal op rijm. Een der grootste klokken van Rotterdams stadshuistoren heet „Vre de" en de zojuist voltooide klok van Eibergen. die thans ter gelegenheid van het Kerstfeest wordt ingewijd, ver telt: De oude klok in gloed verdween, Gestolen door des vijands hand. Ik zend mijn bronzen klanken heen Als nieuwe klok door 't vrije land. 9 Februari 1943 15 December '47. De oudste klokken in ons land dragen randschriften in statig Latijn, die van Hemony en van Wou in het Neder lands van Vondel of Hooft, die van Fritsen in de spelling-Gielen. „Heeft de vernieuwing van zovele klokken in ons land ingrijpende ge volgen?" vroeg ik. „Inderdaad", aldus de heer Fritsen. „Vele oude klokken demonstreerden een disharmonie in grond- en bijtonen. Dat komt niet meer voor. Wij hebben in de loop der eeuwen een grotere per fectie weten te bereiken. De klokken die wjj maken voor één toren, vormen een harmonisch geheel van klanken. Het is nu Kerstfeest. Duizenden klok ken beieren over Nederland. Van jaar tot jaar zal hun aantal groter worden. Er wordt hard gewerkt aan het her stel van dit kostelijk cultuurbezit en als over een jaar of tien de achter stand zal zijn ingehaald zal Neder land met nog meer recht dan tevoren trots kunnen zijn op zijn zingende to rens met de bronzen stemmen! Jn sommige landen betekent Kerst mis niet veel meer dan het vieren van een paar gezellige, huiselijke feest dagen. waarbij men denkt aan cadeau tjes onder de Kerstboom, kalkoenen en plumpudding.. Maar al die Kerstgebrui ken. waar komen ze eigenlijk van daan? We weten het nauwelijks. Wij zijn ons wel bewust, dat ze ten nauw ste verband houden met Christus' ge boorte, maar hun oorsprong blijft ons duister. In de heilige stad Bethlehem gaat het op de vooravond van Kerstmis an ders toe. Van Jeruzalem naar Bethlehem is het twee uur gaans; een grote weg, waarlangs een onafzienbare menigte van iedere geloofsovertuiging zich langzaam beweegt naar het doel van haar tocht. Op onze weg gaan we langs al die plaatsen, welke ons uit de Bijbel bekend zijn: het graf van Rachel, de plaats waar Elia tijdens zijn overhaaste vlucht uit Jezebel voor korte tijd een rustplaats vond, en de bron, waarin de drie Wijzen de ster weerspiegeld za gen, welke hen van het Oosten hier heen geleid had. En dan doemen spookachtig in het heldere maanlicht de muren van het Mekka der Chris tenheid voor ons op. Het doel van de reis is bereikt. DE STEM VAN HET OOSTEN J^e sfeer in de stad zelf is typisch Oosters. Alles leeft op straat: niet alleen de inwoners, maar een groot aantal vreemdelingen bewegen zich in de enge passages en het kost ons heel wat moeite om ons door de menigte Armeniërs, Arabieren, Grieken en En gelsen heen te werken. Hoe later het wordt, hoe meer het geroezemor- van stemmen en het la waai verstomt. Langzamerhand gaan allen ter kerke: en ook daar wat een verschil met de plechtigr maar vaak zo dorre diensten ten onzent. Reeds in de vroege morgen is de Griekse patriarch, gekleed in een stem mig zwart, hierheen gekomen. Omge ven door een lijfwacht bereikt hij de binnenplaats van de imposante Ge boortekerk, waar hij door hogere en lagere autoriteiten van de stad welkom geheten wordt. Dan trekt hij zich te rug tot het begin van de ceremoniën. Een Godshuis uit de 14de eeuw. De Geboorte-Kerk behoort zeker tot de oudste kerken. We vinden in de kronieken, dat de stichting terug gaat tot aan de vierde eeuw; nu nog zijn de muren intact en we krijgen eerder de indruk van een stevige oude vesting dan van een Godshuis. Het pittoreske deurtje, dat het publiek tot toegang strekt, wijst echter op de ware bestem ming. Het eerste wat ons treft als wij binnenkomen zijn de treden, die leiden naar de Heilige Grot, de stal, waarin de Heiland werd geboren. van neus, keel of borst, snuift en wrijft U weg met E23EECÖ35H I»EOT-T*Fï?i Derde stuurman Folkert Kabelgast had de wacht. Langzaam liep hij op de brug heen en weer. zes passen naar stuurboord, zes passen naar bakboord. Er was niets bijzonders, had de tweede ge meld, toen die om acht uur de wacht aan hem had overgegeven. Met een „goeie wacht", was stuur man-twee de trap van de brug afge daald naar de messroom, waar ze nou zo'n beetje aan het Kerstfeest vieren waren. Met een glas wiin, appelflap pen, door de kok gebakken en een klein Kerstboompje, dat de stuur mansleerling bij het vertrek uit Rot terdam aan boord had gesjouwd en wat ze toen allemaal vn dat jog nog wel een beetje senti.r.enteel hadden gevonden. Wat deed je nou met een Kerstboom op zee ils jc midden in de Zuidelijke Atlantic zat. Ze waren per slot van rekening geen passagiers schip, waar zo iets wel moest. „Straks met dat boompje in de mast", had de bootsman gezegd. Net als de Noren en de Zweden. Die voeren op Kerstdagen altijd een den- neboompje in hun vnoriop. Vanmor gen waren ze nog een Nöor tegenge komen met zo'n versiering boven het k' auiennest Maar gistermorgen had „de ouwe" gezegd, dat ze dat boompje van de leerling toch maar eens moesten op tuigen en toen was zowaar dat blaag vcor de dag gekomen met allerlei tierlantijntjes om dat dennetje te ver sieren. Toen de leerling met zijn op tuigen klaar was en het ding zeevast in de mess had opgesjord, vonden ze, dc kapitein, de stuurlui en de machi nisten, het lang niet gek. „Het ding doet warempel een beetje gezellig aan in deze pijpenla", merkte de eerste op. „Vanavond mag onze leerling de kaarsjes aansteken", had „de ouwe" op een wat vaderlijke toon gezegd en aan de manier, waarop hij dat zei, kon je merken, dat hij het toch wel een ge zellig vooruitzicht vond. En nu brandde het Kerstboompje. Stuurman Kabelgast had dat schitte rende geval nog net even kunnen be kijken, voor hy op wacht ging. Er was, vond hij, zo iets van een huise lijke Kerststemming in die kale mess- room en ze waren er allemaal een beetje van onder de indruk. De eerste had zijn radiotoestel uit zijn hut gehaald, was er aan gaan draaien. Ze hoorden Hilversum eerst nog heel in de verte. De eerste draai de nog wat aan de knoppen en plech tig klonk opeens een Kerstlied in de mess. Wat het was, wisten ze niet. Het was geen „Stille Nacht", maar het klonk toch mooi en plechtig. „Daar zullen ze nu thuis ook wel naar luisteren", zei de kapitein, toen het lied uit was en bij dat „thuis" hadden ze allemaal „de ouwe" even aangekeken. Toen stuurman Kabelgast naar de brug ging om de tweede af te lossen, was het net, of hij iets in zijn keel had, dat hij met schrapen en hoesten niet weg kon krijgen. De „Medusa" liep nauw merkbaar deinend haar twaalf mijlen per uur. De zee was spiegelglad, voor zover de zee spiegelglad kan zijn. Een heldere sterrenhemel overkoepelde de eindelo ze watervlakte. Het zicht was goed, maar nergens was een lichtje te be speuren. „Stil vanavond, stuurman", klonk de stem van de matroos, die aan het roer stond. „Sedert gisteravond geen enke le tegenligger gehad, 't Lijkent wel. dat ze allemaal naar huis bennen om Kerstmis te vieren". „Je komt op dit traject weinig bo ten tegen", antwoordde Folkert, ter wijl hij de brug op een neer beende. Meer werd er niet gesproken. Beiden waren met hun gedachten thuis, in Hollan€. De matroos aan het roer dacht, dat nu zijn vrouw met beide kinderen in Katwijk wel naar het feest van de Zondagsschool zou wezen. Folkert herinnerde zich, hoe hij ver leden jaar thuis tussen twee reizen, in het ouderlijk huis de Kerstdagen had doorgebracht. Daar kwam toen opeens de hele visite van ooms en tantes die hij in geen jaren had ge zien en die hem allerlei vervelende vragen stelden over zijn varen. Wat had een zeeman nu te vertellen, 't was overal hetzelfde op de wereld. Er was een oom, 't kon cok een ach terneef z(jn, dat wist hij niet meer, die hem had gevraagd, of hij wel eens «en storm had beleefd. Nog al wiedes, had hij gedacht, welke zeeman maakt nou niet eens een stijve bries mee, maar hij had met een binnenpretje staal hard beweerd, dat hij nooit een storm had meegemaakt, omdat hij een mooi- weer-vaarder was. De oom of achter neef had hem een beetje raar aange keken en toen zijn mond maar gehou den. Een onbekende tante had hem ge vraagd, of je op zee ook iets merkte, wanneer je de evenaar passeerde en toen had hij haar wijs gemaakt, dat de evenaar op zee wordt aangegeven door een rode krijtstreep. Het goeie mens had een ongelovig gezicht gezet, maar kon hij het helpen, dat zij hem niet geloofde? Neen, hij vond het wel een beetje tam, zo tussen de familie en was toch liever met de oudelui al leen geweest. Maar ter op de avond werd het toch gezelliger, toen de Kerstboom werd aangestoken en dat aardige meiske binnenkwam. Ze bleek een kennis van de ouo had zijn moeder beloofd oliebollen te bakken, omdat zij dat zo merakels goed kon. Ze waren samen knus aan oe praat geraakt én hij wou ook wel wat loslaten over zijn reizen. Niet waar als zo'n lief kind je iets vraagt, lun je moeilijk de zaak vernikkelen, 's Avonds laat had hij haar naar huis mogen brengen. En omdat het zulk mooi weer was, net als nu, maar een beetje frisser dan op de™» h vn rer. ze nog een eindje gaan kuieren. Lientje, zo heette ze, had naar de ster ren gekeken en gevraagd: „Zou dat nou de ster wezen, die eens boven Bethlehem stond, toen -t Ke- n""t- je werd geboren; wat straalt die prachtig". Hij had ook naar de hemel gekeken en direct gezien, dat ze Saturnus be doelde, doch dat had hij haar maar niet gezegd. Hij wilde op zo'n mooie Kerstavond het meiske niet uit haar romantische stemming halen door met kosmische wijsheden oi d proppen te komen en haar te vertellen, dat het 'u doodgewone planeet was. Trouwens, hij vond zo'n beetje ro mantiek wel aardig, vooral op een Kerstavond. Dan ben je altijd anders aan anders. Het is net, of ie dan je beter-ik in je voelt, waarover hij wel eens aan boord had gelezen. Samen hadden ze nog 'n beetje naar die ster gekeken en ja, zo van het een was 't ander gekomen. Zijn moeder, die juist naar bed wil de gaan, toen hij thuis kwam, had hem met een glimlachje aangekeken. Maar het was toch niets geworden tussen hem en Lientje. Hij was weer naar zee gegaan, voor een lange reis, en toen hij in de zomer thuis kwam, hoorde hij, dat Lientje vaste verke ring had met een onderwijzer. Folkert Kabelgast vond zichzelf weer terug, leunende tegen de reling van de brug. Hij scheen zijn heen en weer lopen allang gestaakt te hebben en stond zowaar te soezen, inplaats van behoorlijk zijn wacht te doen en uit te kijken. Dat kwam nu allemaal door die ster daar, even voorl'jker dan dwars. Daar had hij aldoor naar moe ten kijken en die had hem die hele geschiedenis met Lientje weer in ge dachten gebracht. En vreemd, hij had nu ook weer dat zelfde gevoel, als op die Kerstavond, verleden jaar. Zo prettig van binnen, echt om iedereen eens hartelijk op de schouder te klop pen en een gezellige boom op te zet ten. Beneden in de mess hadden ze natuurlijk om hun Kerstboom de j meeste praat. Eigenlijk was hij toch cok wel blij, dat hij daar niet bij zat. Nu kon hij eens heerlijk mijmeren over toen. De appelflap en de wijn zou hij straks wel krijgen. Eens kijken, of de roerganger goed ',-oers hield. „Wat lig je voor", vroeg Folkert tot de matroos aan het roer. Er kwam geen antwoord. „Hé, Maarten, zeg eens wat" en met een liep hij naar de matroos. Deze schrok op, alsof hij uit een :!room ontwaakte: „Wat zegt u, stuur man". „Wat lig je voor",, vroeg Folkert og eens en tegelijkertijd wierp hij 'n Hik op de verlichte kompasrooster. Heremetijd, kerel, je bent drie stre- ken uit de koers! Opkomen, als de weerlicht. Zuid ten Oost een kwart Oost, rechtzo-die-gaat. Man, let op je koers, als de oude op de brug komt is j het donderen". „Neem me niet kwalijk, stuurman", zei de matroos iet of wat benepen, maar ik was misschien wel even er gens anders met mijn kop. Ziet u die grote ster daar, even voorlijker dan i dwars. Die lijkt nou compleet de stei van Bethlehem en die bracht me tel kens weer het Kerstfeest van verleden jaar in gedachten, weet u wel, toen we binnen waren. Toen was ik met mijn vrouw en kinders in de kerk." „Ja", zei Folkert, „verleden jaar was het even anders dan nu" en hij been de de brug op en neer. Zes passen naar stuurboord, zes passen naar bak boord. Ceuvelaer. EEN FLONKERENDE STER ,e grot meet 114 bij 33 meter, maar gevuld met al deze mensen, schijnt zij niet meer dan 'n enge ruim te. Onafgebroken branden er een vijf tiental gouden en zilveren lampen, die in diepe glanzen reflecteren tegen het marmer, dat over de ruwe muur is aan gebracht In het midden de stralende ster, bezet met flonkerende edelstenen en daaronder in 't Latijn: „Hic de Vir- gine Maria Jesus Christus natus ost"Hier bracht de Maagd Maria Jezus Christus ter wereld". Nu staan de gelovigen in stille af wachting. Binnen enkele ogenblikken zal de Griekse patriarch afdalen naar de Grot om de dienst te leiden. Terwijl de Psalmen gezongen worden vormen de inwoners van Bethlehem een lange stoet de Patriarch gaat voor. Dan trekt de stoet driemaal om de Geboortekerk heen. Maar het duurt nog lang, voor we aan het einde van de plechtigheden toe zijn. Nog tweemaal in de nacht wordt de Mis gelezen. En dan leidt de Bisschop van Bethlehem zelf de menig te naar een groot open veld, dat op een afstand van twee mijl van de kerk is gelegen. Daar wordt de laatste dienst gehouden. Wanneer men de pracht van deplech- heid en de rijkdom van de altaarge waden ziet, krijgt men onwillekeurig de idee, dat het schouwspel te veel praal ten toon spreidt. Het grote aantal vreemdelingen versterkt nog deze in druk. Maar een blik naar de bezielde gezichten van de priesters en de ern stige stemming die binnen in de kerk heerst, verdrijven alle gedachten. die twijfelen aan oprechtheid. „Mens" zei juffrouw Plooyer tegen het hoofd van haar buurvrouw, dat precies boven de schutting uitstak, „as 'k er an denk De buurvrouw knikte meevoelend. ,,'k Ken me indenke", betuigde ze, „as je zo'n lekkere snoet ziet, ken je 't niet .meer „Zo is 't", bevestigde juffrouw Plooyer. Maar meneer Plooyer dacht er an ders over. Vrouwengekiets noemde hij het. Als je een konijn kocht voor de Kerstdagen, dan fokte je die niet tot z'n natuurlijke dood voort in een hok- kie. Een konijn werd geslacht en je stopte z'n bout in een pot. En daarmee uit. Al 't zachte gemeier en gemier van: ,,'t is zo 'n lief besie en zonde om 'm dood te doen en je gaat je d'r an hech te...- Onzin! En hij zou zorgen, dat 't b< M de pot kwam! Natuurlijk kwam er ruzie van. En omdat 't konijn ettelijke dagen voor de Kerst al gearriveerd was, zelfs meer dan één maal ruzie. Maar meneer pl.ooyer wilde niet van toegeven we ten. Hij schilderde breedvoerig hoe sappig en vet zo'n konijn wel was, dat je met je eigen ogen nog in goeie doen gezien had en niet gekocht van de poelier as 'n koud, stijf mirakel. Natuurlijk mos je met 't slachten op je hoede weze, want ze zagen er hele maal. geen been in om je te beduvelen en je een geraamte te geven voor 't goeie vette konijn dat je gebracht had. Een paar dagen later was het zo ver. Nee, nou moest ze niet kletse, maar as ze kon, d'r verstand een keer gebrui ken. 't Vlees zou om te zuigen zijn, en de soep.... Zonder mankeren zou d'r een tegel vet op drijven. Morgenoch tend nam-ie 't besie mee en as-ie van z'n werk kwam zou-je de bout halen. Hij kende een slager, die te vertrou wen was: een knaap van 't fabriek. Die zou 'm wel effe meppe voor 'n si gaar, had-ie gezeid. Nou, daar zat geen bedrog an.... En nou mos ze uitscheie en buur vrouw kon ze nou wel late kletse. 't Was omrr^rs niks as kale nijd' van dat mens! Meneer Plooyer betoogde lang en indrukwekkend. Voelde, dat-ie won en; hield vast. En mevrouw moest 'm wel een beet je gelijk geven. Zoveel gelijk, dat ze ten lange leste naar de mening van haar gemaal overhelde. Goed, 't besie moest dan maar dood. Ze zou nog effe wat korsies brengen, kon-ie nog es lekker knabbele.... „Geef 'm maar 'n nachtzoen" zei me neer Plooyer goedsmoeds. Maar de volgende morgen vond me neer Plooyer 't hokkie leeg. Foetsie! En degene, die 't gestolen had, had er z'n naam niet bijgeschreven, de linkmiggel. Ze aten eerste Kerstdag konijn van de poelier en het vlees was taai. Mevrouw verdroeg het gelaten. Overtuigd, dat nooit uitkomen zou, hoe zij het hok had opengezet. De aangekondigde radio-rede, die de Paus ter gelegenheid van het Kerst feest op 24 December zal houden, wordt te elf uur uitgezonden over de golflengten van 19.87 en 31.06 m. De Nederlandse vertaling hiervan, zal worden uitgezonden des namiddags te 4.15 uur.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1947 | | pagina 3