©f ZWARTE SCHADUW J Het Revolutiejaar 1848 van Pieter Stastok in het Land im i am om door J. D, v. ExterJ DAMRUBRIEK VAN NELLE Thorbecke wekte 't volk uit de gezapigheid ABONNEERT U OP DIT BLAD Wu luisteren naar.... en verre In de Europese geschiedenis Is 1848 het klassieke revolutie-jaar! Parijs, v/aar de Februari-dagen de Tweede Franse Republiek in het aanzijn had den geroepen, werd de brandhaard van West- en Midden-Europa. De Revolu tie droeg haar „brandfakkel" naar de grote hoofdsteden,naar Wenen, Ber lijn, Venetië, Praag! Te Wenen kreeg de machtige bankier Salomon Roth- schild het eerst de tijding, dat in Pa rijs de Burger-Koning ten val was ge bracht. Hij vertelde het sensationele nieuws persoonlijk aan de' machtheb ber Metternich, die van ontsteltenis achterover in zijn fauteuil tuimelde. Twee weken later, op 13 Maart, had de Revolutie ook Metternich, die We nen tot de grote burcht der reactie had gemaakt, ten val gebracht en be vond hij zich, met 1000 hem doorRoth- schild geleende ducaten, op weg naar hetzelfde gastvrije Londen, dat de ge vluchte Burger-Koning, dank zij een valse pas, reeds had bereikt. Op diezelfde 13 Maart deed zich in Nederland de eerste merkbare weer slag op de reeks der Europese gebeur tenissen voor. Men is in zulke geval len geneigd te vragen naar de causale samenhang. DE FAKKEL DER REVOLUTIE. Ingewikkelde zaak, dit moeilijk ont warbare spel van oorzaak en gevolg. We zien wel het-na-elkaar der ge beurtenissen in een lange reeks, A, B. C enz.; maar betekent dat ook, dat C door B is „veroorzaakt?" Of is 'er slechts sprake van een losse samen hang, voor meer dan één verklaring vatbaar? Die „brandfakkel der revo lutie" is toch immers weinig meer, dan een fraai stukje antiek uit de in ventaris der oudere geschiedschrij ving. Een aanschouwelijk beeld, dat niets verklaart. De zeer veelsoortige, uiterst ingewikkelde en onpersoonlij ke krachten, die een revolutie opwek ken of verbreiden, worden hier alleen maar, gemakshalve, voorgesteld in één menselijke gedaante, zonder meer. Terecht heeft prof. Huizinga deze „vermenselijking" van de onzichtbaar- werkende, onpersoonlijke krachten in de historische processen van de hand gewezen, omdat zij meer versluiert dan verklaart. Wanneer wij 'ons nu bepalen tot de Maart-gebeurtenissen in het Nederland van 1848, dan kunnen wij moeilijk de illusie koesteren de ingewikkelde sa menhang van talloze verschijnselen hierbij', eerts. „even" uit de doekjes fe doen!. Beschouwen wij eerst, wat zich if- gespeeld heeft op HET POLITIEKE TERREIN. Daar heerste reeds sinds 1840 een strijd om de verouderde regerings vorm te herzien. Een strijd, die echter met typisch vaderlandse bedachtzaam heid wordt gevoerd, en in een tempo, dat karakteristiek mag heten voor een land, waar men toen de spoorwegen nog overbodig achtte, omdat de „snel en geregeld varende trekschuiten" best voldeden. In 1848 was men in dit tempo nog niet veel verder, dan in 1S40 en de man. die bij de herzieningsarbeid de leiding toekwam, Thorbecke, had aan de voorzichtige voorstellen, die juist begin Maart gereed lagen, niet mede gewerkt. Thorbecke, de „gevaarlijke" man, die men met het felste scheld woord dier dagen als „Republikein" kwalificeerde, had niet eens zitting in de Tweede Kamer, töen de „keten" van Revoluties in Europa begon. Hij a\beidde in de stille college-kamer te Leiden, waar hij professor was in di plomatieke en moderne geschiedenis, een echte katheder-politicus. In deze rustige wereld, .waarvan de onsterfelijke „Camera Obscura" de sfeer heeft vastgehouden, vormt de 13de Maart een-markante datum. In de geest van de sinds 1840 regerênde Koning Willem II had zich snel en radicaal een verandering vol trokken, die hem persoonlijk deed in grijpen in het stagnerende verloop van de grondwetsvoorziening. Op die gedenkwaardige Maandag, 13 Maart, nam hij zelf het initiatief in handen, daarmede de stoutste „progressieven' van die dagen voorbijstrevend: Buiten het ministerie om ontbood hij de voor zitter van de Tweede Kamer op het paleis, werd de Kamer uitgenodigd zelf haar wensen omtrent de aard en de omvang van een grondwetsherzie ning kenbaar te maken; de Koning was bereid zeer ingrijpende wijzigin gen te aanvaarden. Een opzienbare stap, eigenlijk het grote moment van 't Revolutie-jaar voorzover het onze geschiedenis aangaat. Het spreekt niet tot de verbeelding, het leent zich ook niet tot het maken van een romantische schilderij, als van Delacroix: de Vrij heid strijdende op de barricaden. Maai de koersverandering van Willem II was het inluiden van een geheel nieu we periode in onze geschiedenis, en de radicale wijze waarop dit over-stag- gaan plaats ,nd heeft de Koning zelf op 16 Maart onderstreept met de even korte als welsprekende verklaring, dat hij op de bewuste dag „in 24 uur van conservatief liberaal was gewor den". 'n Commissie tot grondwetsherzie ning werd nu ingesteld, de „gevaar lijke" Thorbecke werd president, maar nog geen minister, laat staan forma teur van het nieuwe kabinet. Op 12 April is het nieuwe ontwerp gereed, voornamelijk Thorbecke's werk. Ka rakteristiek voor het streven om Thor becke zoveel mogelijk buiten de rege ringsburcht te houden, is wel dat hij, „de vader der herziening", niet eens lid was van de dubbeltallige Tweede Kamer, die in September bijeenkwam, om over de gewijzigde grondwet te stemmen.Pas in November van 1849 kwam „Thor" op de plaats waar hij het aangevangen werk kon voltooien: de ministerszetel in een zelf gefor meerd kabinet. Aldus was aan de gegoede midden klasse de regeringsmacht als een ge schenk in de schoot gevallen; de Twee de Kamer kon voortaan een belang rijke rol spelen en de leden ervan werden nu, onmiddellijk, door de be lasting-betalende burgerij gekozen; het aantal der kiezers was, vergeleken bij de oude regeling, zelfs enigszins verkleind. EN DE WERKMAN? In ons perspectief van het verleden, bepaald door het standpunt, dat wij thans in de historische ontwikkeling hebben bereikt, zoekt onze blik naast de gegoede burger ook de arbeider; Hoe was zijn houding in 1848? Dr I. J. Brugmans, thans Hoogleraar te Amsterdam, heeft ons in zijn monu mentale boek „De arbeidende kla in Nederland in de 19de eeuw" een schat van gegevens geschonken die in staat stellen ons een beeld van deze hcuding te vormen. Dit staat vast: re- volutionnair was deze houding in ge nen dele! Waren de Nederlandse stu denten en kunstenaars in dit typische land-van-Pieter-Stastok niet gesneden uit het hout, waarvan de barricade- strijder wordt gemaakt, de Nederland se arbeider was dat evenmin. Tijdge noten zagen die houding zo: „voor bur geroorlog zijn de Nederlandse arbei ders te verstandig, te verlicht, -te be schaafd". De moderne onderzoeker for muleert het in boven aangehaald boek: „te ondervoed. te krachteloos, te traag!" -De scherpe woorden uit de pen van dt onpopulaire Busken Huet gevloeid, dat Nederland pas wakker werd, toen ae zon reeds hoog aan de hemel stond, zijn voor xle periode, waarin deze schrijver leefde hij studeerde af in 1849 maar al te waar. Traag kwamen ac moderne industrie en het moderne verkeer tot ontwikkeling in dit trek schuiten-land, waar men in 1853 to taal 392 stoommachines kon tellen. Het „burgerdom" in deze jaren miste de frisse aanpak. „Pas maar op!" dichtte een poëet uit de jaren van Tollens: „Haast geeft het Spoorwegnet-* aan 't Communisme wieken". De arbeiders, wier welvaart na 1870 tegelijk met de snelle ontwikkeling van het industrialisme aanzienlijk om hoog zou gaan, hebben onder die tra ge aanpak zéér geleden. Want het lot van de arbeider is nauw verbonden met de structuur van de industrie. AARDAPPELS EN JENEVER. De Bosch Kemper, de pionier op het gebied der geschiedenis van het sociale verschijnsel, dat „armoede" heet, noem de de voeding der arbeiders in deze dagen zeer pover, al kwam dan „ster ven van honger zeer zelden voor"(!) Uit een rapport van een medicus ken nen wij die voeding wel enigszins. Vlees kwam vrijwel nooit op tafel, aardappelen-met-azijn-en-mosterd wa ren het dagelijkse hoofdbestanddeel. De bedoelde medicus vindt het „verklaar baar", dat mannen en vrouwen onmatig veel jenever gebruiken, „om de onaan gename holheid in de maag te verdrij ven". In de steden was tot 1850 nog nooit sprake van nieuwbouw op 't ge bied van arbeiderswoningen; de werk man was gehuisvest in percelen, die uitgewoond waren door de burger klasse. Er moeten ergens minimum-grenzen van sociale welstand liggen, beneden welke het laatste restje strijdlust en zucht naar verbetering wordt gedood. De gemiddelde arbeider van 1848 ver toefde beneden deze grenzen, hij was een zielige, ondervoede pauper. En zo heeft hij in het klassieke revolu tiejaar wel enkele relletjes veroor zaakt, op 12 x 16 Maart in Den Haag op 24 Maart op de Dam in de hoofd stad. Een zeer veel gelezen modern boek typeert ze als „betogingen in de je- never-trant". Van invloed op de radi cale kentering in de houding van de Koning kunnen ze nauwelijks geweest zij, hoewel het eerste relletje er chro nologisch mee samenvalt. Hoe dit over-stag-gaan dan wel te verklaren? Een zeer „sprekende" ver klaring is de volgende: Bij het geknal der geweerschoten op de barricaden van Parijs in Februari had het Ko ningschap zich nog schrap gezet. Maar toen in Berlijn de bloedige opstand losbarstte, viel het van schrik omver". Kort en bondig! Maarde verandering in de hou ding des Konings voltrok zich op 13 Maart en het oproer te Berlijn op 18 Maart. Zeker, de verklaring van het spel-van-oorzaak-en-gevolg is altijd veel moeilijker dan men van te voren denkt. Verder dan het aanduiden van losse samenhangen komt men pas na zeer veel moeite. Thorbecke is de wekker der bur gerij u't rust en gezapigheid geweest. Hij wekte de „spirit", welke het land-van-Stastok in twee decennia opnieuw hielp „opstoten in de vaart der volkeren", zowel cultureel als economisch. Indirect heeft hij daar door tegelijk de voorwaarden ge schapen, om uit half-bedeelde pau pers bekwame en zelfbewuste arbei ders te maken. E. TER WHEEME. 173. Maar hij blijft de brutale kraai, die hij altijd al was. Terwijl de beer en de veldwachter hem in bedwang houden, zegt hij uitdagend: „Ja, jullie hebt me nu te pakken, maar hoe zijn jullie hier gekomen. Het spookt hier toch? Haha Plotseling kijken alle dieren elkaar aan. Ja, dat is zo, ze zijn hier zo maar naar binnen gehold -om Pim, Pam en Pom gevangen te nemen. Maar waar zijn die drie honden? Er is geen spoor van hen te bekennen. 174. En dan dringt de waarheid tot hen allen door. Pim, Pam en Pom had den gelijk. Die drie kleine hondjes hebben hen naar het spoor geleid van de dief, die al sinds lange tijd het bos onveilig maakte. „Leve Pim, Pam en Pom" roept Betty Big. „Aan hen dank ik het, dat ik mijn ring terug heb". „Leve Pim. Pam en Pom", klinkt het dan plotseling uit alle kelen. „Leve de drie dappere honden". DAMRUBRIEK. Oplossing probleem 23. Stand. Zw. 11 sch. op. 8, 9, 10, 13, 16, 18, '19, 23, 27, 34, 35. Wit 11 sch. op: 21, 28, 32, 37, 38, 43, 44, 46, 47. 48, 50. Opl. 1. 37—31 (27x36), 2. 38—33 (16x40), 3. 47—42 (23x32), 4. 42—38 (32x43), 5. 48x30 (35x24). 6. 46—41 (36x47), 7. 50—45 (47x29), 8. 45x5! En nu nog even het volgende eind- stanje om te onthouden. Zwart dam op 6. Wit 2 sch. op 45 en 49 en dam op 22. Zwart heeft als laatste zet 16 ge speeld. Wit speelt nu 2250. Zw. gedw. tot 6—1. Wit 50—39, dreigend 39—34. Zw. gedw. tot 1—6. Wit 4944. Zwart gedw. 61. Wit 4440. Zwart gedw. 16. Wit 39—50. Zwart 6—1. Wit 40—34. Zw. 7x40. Wit 45x34! HILVERSUM I, 301 m., geeft nieuws om 7, 1, 7 en 10,30 uur NCRV: 8,30 Gra- mofoonplaten 9.00 Bij jonge zieken 9,30 Beethoven programma 10.30 11,15 De vluchtheuvel Probleem 24 van P. Kleute Jr. Zie diagram) Zw. 12 sch. 19, 21, 24, op: 4, 7, 29, 34. 8, 9, 13, 18, W. 12 sch. op: 28, 32, 33. 37, 38, '42, 43, 44, 45, 47, 48, 49. Welke combinatie maakt wit? Ter oplossing voor deze week: door Jan Dirk van Exter CoovrtzM -D.P. Thuisgekomen meldt de Lange zich weer present. „Komt alles op tijd klaar?" „Ja. ofschoon het wel wat moeite kostte. De juffrouw daar vroeg een kaartje voor de première" De Lange grinnikt nog eens bij de ge dachte. „Goed, goed en ben je nog bij de costumier en de kapper geweest?" Ja, kijk maar, hier heb ik de pruiken; de costuums heb ik ook al bij me. Wat denkt u, zouden ze mij herkennen met zo n neus?" En de Lange die voor zich zelf een grote feestneus heeft besteld, plaatst deze op zijn neus. „Ik geloof, dat jij denkt dat het een blijspelletje wordt, wat we gaan opvoe ren", zegt de Chef, ondanks zichzelf glimlachend. „Maar zo is het niet. Laat nu de costuums eens kijken". De Lange haalt de costuums te voor schijn. „We zullen er wat goeds van maken" zégt de Chef. „Reken maar! Ze zullen me leren kennen. De Schaduw is niet gebonden aan 'orders van hogerhand, zoals die douane-mensen. De smokkelaars hebben mitrailleurs hè? Goed! Ik zal ze overbluffen. Ik wou dat ik mijn helicopter nog had. Dan was het nog eenvoudiger". „Spreek me er niet van Chef. Dat was me nog eens een tijd. Geef mij maar een helicopter en een rookbom. Wat zeg ik? Rookbommen hebben we nog Maar niet alleen de Schaduw en zijn trouwe bediende breken zich het hoofd hoe ze de smokkelaars te pakken kun nen nemen. In een ander deel van het land rit onze brave inspecteur Barendse ook zwaar te piekeren. Morgendienst (hoorspel) 12,00 Gramofoonplaten 12,33 Passlestonde 1,15 Omroepkoor 2,00 Orgel 2,30 Sana Soucl 3,15 Liederen cyclus 4,15 Amsterdams Chrlst. Meis jeskoor 5,35 Molanda Sextet 6,00 Chr. Gem. Zangvereniging „Looft den Heer 6,30 Nederlandse Strijdkrachten '7,45 Engelse les 8,15 Radio Fhilharmonisen Orkest 9,10 NCRV-kwartet 9,30 Lij densoverdenking 10,00 Orgel en hobo 11,00 Concertgebouw-Kwintet 11,30 Se renade HILVERSUM II, 415 m„ geeft nieuws om 7. 8, 1. 6. 8 en U uur VARA: 7,15 Qra mofconplaten 9,00 Balletmuziek 9,35 Koorzang VPRO: 10,00 Morgenwijding VARA:'10.30 Haydn en Debussy 11,00 Woninginrichting 11,30 Gramofoonplaten 12,00 Carlo Carcassola 12,38 Orgel spel 1,20 The Rambler» 2,15 Jeugd- concert 3,00 Hoorspel voor de Jeugd 3,45 De Regenboog 4,15 Vragen staat vrij 4,45 Het stond in de krant S,13 Jan Corduwener 6,30 Wonderen dey scheikunde VPRO: 7,30 Voor de jeugd VARA: 8,15 Metropole-Orkest 9,00 Hoorspel 10,00 Viool en piano 10,20 Tango-Rumba-orkest 10,45 Boekbespre- king 11,30 Schaakkampioenschap SlAtr The Masqueraders Meer dan 80.000 Van nabij pakketten voorde westelijke zóne van Duitsland heb ben zich op het postkantoor te Berlijn opgestapeld in verband, met het gebruik van postwa gens voor het vervoer van kali in de Sowjet-zóne. x—. Volgens de „Wall- street Journal" bedragen de kosten voor de sneeuwruiming te New York in de periode van Kerstmis tot eind Februari 654.350 dollar. x— Er wordt een onderzoek ingesteld naar de bewe ringen,- dat de Griekse guerilla's tien duizenden Griekse kinderen wegvoe ren over de grenzen. xDe Noorse premier heeft bij het parlement een voorstel ingediend om 100 millioen kronen te voteren voor versterking van de militaire en civiele verdediging. xNa twintig jaar in de gevange nis te hebben doorgebracht is een Si- ciliër. die wegens beweerde medeplich tigheid aan moord tot levenslange ge vangenisstraf veroordeeld was, thans op vrije voeten gesteld. xSir John Boyd Orr heeft verklaard, dat het voedseltekort een groter gevaar voor de mensheid is dan de atoombom. x Het bekende landgoed „Heidepark" aan de Soestdijkerstraatweg te Hilver sum zal op 23 Maart a.s. in Gooiland te Hilversum worden geveild. x— Een woordvoerder van het Amerikaan se ministerie van buitenlandse zaken heeft verklaard, dat de Amerikaanse diplomaten te Moskou sedert een week hebben geconstateerd, dat er zich voor de bakkerswinkels te Moskou lange rijen vormen. 5) De gastheer fluisterde een der meisjes wat in. Zij begaf zich naar de keu ken en kwam terug met de knecht, die het wagentje had gereden en de gebrekkige tijdens de maaltijd gevoerd had. „We zullen door een gezelschapsspel meneer even alleen moeten laten, Herman," zei meneer Dupois. „Ik zal het op prijs stellen als je zo lang hier wilt blijven om meneer gezelschap te houden." De knecht zette zich op het puntjS van een stoel, die naast het wagentje was geschoven. „Mag ik U verzoeken mij te volgen, collega," zei meneer Dupois. 4,Met alle seurten van genoegen," antwoordde de heer Van Heerde. „Ik moet eerlijk zéggen, dat het spél mij buitengewoon interessant lijkt." „Wacht even," zei de gastheer. „Als ik het; goed begrepen heb moeten nu alle lichten worden uitgedraaid. Wil je de schakelaar omdraaien, Johan? De kroon in de salon kan blijven branden." Meneer Dupois deed de deur open en keek de gang in. Zijn nog verblinde ogen konden slechts vaag de omtrekken van enige meubels onderscheiden. Door een boogvenster naast de trap viel een straal maanlicht, welke een wit-marmeren borstbeeld schemerig verlichtte. „Mag ik U verzoeken, dames en heren," zei hij, de deur wijd openend. „Eén momentje," riep mevrouw Jaarsma, terwijl ze haastig in haar tasje zocht. „Wou U voor zelfverdediging een revolver meenemen?" vroeg de apothe ker. De oude dame glimlachte. „Neen, ik zoek mijn zakdoek. Als ik zo dadelijk misschien vermoord word moet ik toch iets hebben om op te zitten." Zfl haalde een miniatuur kanten doekje te voorschijn en youwde het voor zichtig open. „Moet U daarop sterven?" vroeg de apotheker spottend. Mevrouw Jaarsma knikte. „Een mens weet nooit wat hem te wachten staat," zei ze. „Als ik geweten had, dat ik de kans liep vanavond vermoord te worden, zou ik een beddelaken meegebracht hebben. Mag ik alstublieft een beetje in uw gezelschap blijven, mener Van den Brink? Ik moet eerlijk bekennen, dat ik verschrikkelijk nerveus ben." „Met genoegen, mevrouw," zei de apotheker. „Als U tenminste niet bij de duivel te biecht komt." „Bij de duivel?" vroeg mevrouw Jaarsma, verbaasd naar het keurige witte vest van de apotheker kijkeiid. „Ja,. U weet immers niet of ik niet toevallig de moordenaar ben?" „Het is toch wel verschrikkelijk griezelig,", zei mevrouw Jaarsma, „maar ik zal het toch maar met U wagen, mijnheer. Duivel of moordenaar, och, misschien hebben we allemaal in een' duister hoekje van onze ziel wel eens een onbestemd verlangen om „Mag ik U vriendelijk verzoeken geen psychologische .beschouwingen te houden?" vroeg meneer Van Heerde. „Dames en heren, aenstaend ljjk en aenstaende muerdenaer, we geven U vijf minuten om een veilig plékje te zoeken. Is 't niet zo, collega?" „Geen minuut langer," bevestigde de heer Dupois. „Wij gaan hier in dit kamertje. Mag ik het aanstaand lijk verzoeken goed hard te schreeuwen zodra hij of zij vermoord wordt? Het huis is nog al groot, maar we zullen de deur open laten. Heeft U Uw zaklantaarn by de hand, collega?" „Dat ls veur élkaer," zei meneer Van Heerde, het lichtje controlerend. De detectives begaven zich naar het zykamertje en lieten de deur open. Zy zagen de gasten aarzelend de drempel over gaan, maar na twee stap pen In de brede gang leken allen slechts schimmen. Er werd gefluisterd en gelachen en de kraakstem van de apotheker was duidelyk verstaanbaar, toen hy de hem begeleidende damés voorstelde orr samen eens gezellig in de badkamer te girnn ritten. „U moogt geen afspraken maken!" riep de heer Dupois. - Een kirrend lachje was het antwoord en na enkele seconden was duide lijk de stem van de heer Bassing hoorbaar wie een onwelvoegelijk woord ontglipte, omdat hy over een tabouretjes was gestruikeld. Een moment later was er niets meer te zien en alles was stil geworden. „Ze zyn verdwenen," zei meneer Dupois. „Neen, wacht, daar komt er ge loof in één terug." In het licht van zyn lantaarn bespeurde hy het zwart en wit van een dienstertje, dat zich onhoorbaar over de brede Perzische loper naar de salon begaf. „Het personeel moet in de keuken biyven!" riep hy. Het meisje keerde zwygend op haar schreden terug en de heer Van Heerde tuurde een beetje nerveus op zyn horloge. „Me dunkt, de meurdenaer moet nu toch wél geweten hébben wie hij Op dat moment klonk de gil van een vrouw. Enkele seconden drong de rauwe kreet door muren en deuren, toen werd alle stil en leek het grote, donkere huis volkomen uitgestorven. „Precies vyf minuten," zei de heer Van Heerde tevreden. „De meurde naer heeft keurig wérk geleverd, collega." „Nu begint het onze," zei de heer Dupois glimlachend. Achter het grillige schijnsel van hun zaklantaarns liepen zy de gang in en gingen naast elkaar de brede treden van de marmeren trap op. HOOFDSTUK n. De moord. Boven aan de trap stond de jongen. Op zpn blote voetjes keek hy met ogen, die groot van ontzetting waren naar de beide mannen. „Er is een ongeluk gebeurd!" riep - hy toen hy ze herkende. „Iemand heeft zo vreselijk gegild. Ik ben er wakker van geworden...... ikik (Wordt vervolgd.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1948 | | pagina 3