c
DE JEUGD-KOERIER
c
De noodlottige gouden ketting
i
i
am ml om door J. D. v. Exter
3
IWAfêVS SCHADUW
3
ELLE
J
Uit vroeger dagen
Neem de oorzaak van
Uw Rheumatiek weg.
Gezonde Sim ld
Hallo, Jongens en Meisjes!
Prijsraadsel
door Jan Dirk van Exter
Eindelijk had Mitawa erin toege
stemd, met de karbouwen van Soe-
jnoto het lan$ op te gaan om de uit
gedroogde en doorgloeide aarde te
ploegen, eer de nieuwe zaaitijd in
volgde Mitawa, de handen aan de
ploeghouten, de blik strak gevestigd
op de donkere kluiten, die hem ge
vangen hielden met hun mogelijk
verborgen schat.
Als je tegenwoordig de mensen heer
lijk ziet baden en zwemmen, dan lijkt
het bijna onbegrijpelijk dat onze voor
ouders daar niets van wilden weten.
De Hollandse huisvrouwen zijn altijd
kraakzindelijk genoemd. Zij boenden,
schrobden en schuurden in en om hun
huizen en dat was voor buitenlanders
die ons land bezochten altijd heel op
merkelijk. Een paar honderd jaar ge
leden, in de zeventiende eeuw werd er
nog meer zorg aan de woningen be-
steeds dan tegenwoordig, maar hoe was
de zindelijkheid van de bewoners?
Daar was het helaas treurig mee ge
steld. Badhuizen waren er natuurlijk
niet, om over zwembaden maar niet
eens te spreken. Op héél warme dagen
gingen straatjongens wel eens baden
in de singelgrachten. Natuurlijk was
dat door de overheid streng verboden.
De dichter Cats rijmde in die dagen:
..Wast U handen, wast U tanden
Dikwijls, want het is U goed:
Maar wast selden uwen voet.
Doch wat immer U geschiet
Wast U hooft zijn leven niet".
Het was al heel mooi wanneer één keer
per dag de handen werden gewassen.
Er waren zelfs mensen die bun onder
goed pas weer uittrokken als het ge
heel versleten was.
In het jaar 1850 bestond er in Rot
terdam nog maar één badgelegenheid.
Gelukkig hebben wij geleerd hoe
goed en nodig het is om het lichaam
en de 'kleding zindelijk te houden.
Jullie kunnen begrijpen hoe de
volksgezondheid er op vooruit is ge
gaan.
zette. „Je bent lui, Mitawa", had zijn
vader gezegd. „Je klimt tientallen
meters om in de hodgste klapperbo
men de vruchten te bemachtigen. Je
bent de vlugste bij het padisnijden
en niemand kan sneller dan jij de
kali overzwemmen. Maar er is ook
niemand in de kampong luier dan jij.
Dat moet uit zijn. Je bent te groot
om alleen te doen, waarin je zin
hebt. Ga heen en kom niet meer bij
mijn rijstblok staan vóór je handen
de sporen van eerlijke arbeid kunnen
laten zien."
En Mitawa ging heen, met gebogen
hoofd, wel wetend, dat het ernst
was, als zijn vader zo sprak. Soemo-
to, die al zo vaak vergeefs Mitawa
gevraagd had, hem te komen helpen,
vond deze op een morgen plotseling
voor zijn deur, bereid het land te be
ploegen.
Nadat hij hem van het werk op de
hoogte had gesteld en nog duchtig
gewaarschuwd had voor het nieuwe
gevaar, een oude tijger, een „man
eter", die de laatste tijd in de nabij
gelegen jungle scheen te huizen, liet
hij hem met een blijde belofte ver
trekken. Soemoto's vader had name
lijk eens een zware ketting van goud
ver van huis in het véld begraven,
omdat, zoals hij zei, deze hem anders
noodlottig zou worden. „Waarom
echter, ben ik nooit te weten geko
men, Mitawa, en ik zeg maar zo,
goud is goed. Voor de eerlijke vinder
stel ik een grote beloning beschik
baar: drie gouden dukaten".
Mitawa lachte met ogen en mond.
En het leed geen twijfel of hij zou
bij het ploegen met argusblikken de
aarde afzoeken. Het was nog heel
vroeg in de ochtend en heerlijk koel
buiten. Geen verzengende "hitte ver
lamde karbouwen en mensen. Stevig
trokken de zware ploegijzers diepe
voren in de droge grond. Naast de
akker strekte zich een alang-aian'g
veld uit .dichtbegroeid met manhoog
gras, dat verder weg overging in
een echte wildernis, de jungle, die
zich voortzette tot op de hellingen
van het gebergte in de blauwe verte.
De zon begon reeds fel te branden
en nog immer ging het karbouwen-
span in regelmatige tred voor de
ploeg uit. Gebogen naar de grond
Dat kan. Met dat luttele beetje Kru-
schen SaltS, iedere morgen in Uw
eerste kopje thee. Dat geeft nieuwe
kracht aan Uw bloedzuiverende orga
nen; 't bloed gaat weer sneller stro
men; onzuiverheden, die zich nu vast
zetten, krijgen dan geen kans meer,
want ze worden afgevoerd, regelmatig
en grondig. De weldadige gevolgen
blijken al gauw. Uw pijnen worden
minder en de aanvallen nemen in aantal
af; elke dag voelt ge U méér monter
en opgewekt, na een nacht van welda
dige rust; Uw levenslust keert weer,
kortom ge voelt allengs U weer fit als
vanouds. Vraag Kruschen Salts bij Uw
Apotheker of Drogist.
Plotseling dook hij met een kreet
van blijdschap naast de linkerkar
bouw neer en griste met zijn hand
een zware gouden ketting naar zich
toe, die juist in de laatste voor naar
•boven was gebracht en thans onder
de hoeven van een der dieren .dreig
de te worden begraven. „Ik, Mitawa,
eens de arme Mitawa, ben rijk, heel
rijk, want drie dukaten zullen van
daag de mijne zijn. Maar als ik de
ketting voor mijzelf houd en Soe-
moto niets vertel van mijn vondst,
zal ik nog veel rijker zijn" en de jon
gen wikkelde reeds zijn hoofddoek los
om de gevonden schat erin te ver
bergen. „Neen, Mitawa, je bent arm,
armer dan je ooit was", fluisterde het
lot onhoorbaar in het hoge alang-
alang-gras. „Zie wie je hier beloert,
terwijl je argeloos de gouden scha
kels streelt." Een licht geruis, een
bliksemsnelle sprong, een gesmoorde
kreet van Mitawa en de jongen werd
door de koningstijger de jungle in-
gesleept.
Toen Soemoto met Mitawa's vader
kort daarna het veld inging, zag hij
tot zijn verwondering een eenzaam
karbouwenspan ver van het te ploe
gen stuk land in de hitte staan;
roerloos aan de zóom van een uitge
strekte waterplas
vrij van allerlei onzuiverheden.
Purol doet wonderen. Doos 30 ct.
Purolin (verfijnd product voor
moeder en kind). Doos 40 cent.
Deze week beginnen we met het briefje van Johnny, Smith. Je bent van
harte welkom bij ons, Johnny! Ik verheug mij al op. je lange brief. Bedankt
voor de postzegels Anny Schaap, heb je het boek al ontvangen? Ik verzend
de boeken niet zelf, maar ben wel van plan om het ta gaan doen. Schrijf mij
dus deze week nog even. wanneer je het niet ontvangen hebt. Maarije
Smids. erica is een heidebloempje. Je hebt het stellig wel eens gezien. Ja,
als je laat naar bed gaat, dan zit je de volgende dag op school te suffen en
daardoor wordt je natuurlijk wel dom, denk Jij ook niet? Henny Kramer,
bedankt voor de postzegels. Er is al iemand die de schuilnaam „Tom Poes"
heeft. Lilts maar eens onder de mededelingen. Kun je bijvoorbeeld geen
mooie bloemennaam of een heel mooie meisjesnaam bedenken? Wim en
Martien Bas, hoor ik yan jullie nog eens wat meer? Rietje Schoon, ja, er is
nog een vriendinnetje van ons, dat graag plaatjes van de prinsesjes heeft. Het
is Tinie Goedhart, Winkelerweg B 290, N.-Niedorp. Houd je veel van planten
en dieren? Marianne de Roode, fijn dat Je zo'n goede hulp voor je moeder
bent Zorg maar goed voor alles» en wens moeder beterschap van mij. Nelly
v d Vis, de vorige week ben ik helemaal in de war geraakt, omdat er nog
een meisje is, die „Heer Bommel" als schuilnaam heeft. Toen dacht ik, dat
jouw briefje al beantwoord was. Heus, ik ga me lelijk vergissen met al die
Bommels. Weet je nog een andere aardige schuilnaam? Het gedichtje van het
poesje was helemaal niet raar. Juist erg aardigi Anneke Levering, schrijf
je nog eens? Geria v d Oord, ja. de oplossing was goed, maar wat moet
ik nu op een oplossing antwoorden, Gerie? Schrijf je ook eens een briefje?
Ria Bremer, hartelijk dank voor de sigarenbandjes. Ja. ik wil graag lucifers
merken voor andere kinderen ontvangen. Ab Kortman, wat leuk dat jij
al een boompje hebt gezien waar kleine blaadjes aan zitten. Jouw moeder is
maar eventjes verwend op haar verjaardag, zegl Atie van Lienen, nee, het
valt nog mee om goed te leren breien. Heb je die poppenjurk nog afgekregen.
Ik denk wel, dat die rode wol erg mooi bij dat jurkje zal kleuren.
Probeer het maar eens Herbert Andel, die postzegels kan 4k best gebruiken
voor andere kinderen, die ze weer voor zieken sparen. Schrijf mij eens of
het rekenen nu al wat beter gaat. Die deelsommen zijn niet zo moeilijk. Je
moet er thuis steeds eens een paar proberen Koos Beets, ik denk dat je
vader er maar een grapje van gemaakt heeft. Je moet Jan eens wat aardige
verhalen over de school vertellen. Dat»zal hij vast wel prettig vinden
Elly van Nes, wat jammer dat je die mantel hebt verloren. Heb je nog iets
gehoord op het politie-bureau? Ik hoop voor jou, dat een eerlijke vinder hem
aan Je terug zal brengen. Bedankt vooe de postzegels, Elly. Nelte van
IJperen, wat lief Van Iet. dat ze de brief overschreef. Schrijf je mij de vol
gende keer ook eens zelf? Ik zal het best kunnen lezen. Geef Tobs maar een
pootje van mij Lize en Ineke, Vos, hoe is de uitvoering geweest? Daar ben
ik natuurlijk erg nieuwsgierig naar. Waren jullie niet erg moe? Jack van
Dam, jij houdt dus van spannende boeken. Kun je aardig knutselen, Jack?
Klaas Mosk, 't zou je meevallen als Je mij zag lezen, Klaas. Ik kan het
erg vlug, h »>r! Jij ook? Poema, zeg, wat had Je uitgevoerd, dat je straf
werk moest maken? Was het veel? Ik had Je al gemist, maar ik ben blij, dat
de „Poema" deze week niet ontbreekt Trijnie Aggenbach, nee, spieken
mag niet, maar klikken is precies even erg. vind ik. Doe het maar niet meer,
Trijnie. Fijn dat je zo'n goed rapport hebt Dinie Dros, deed jij ook mee
aan de uitvoering? Wanneer ben je jarig geweest? Aaltje Regtop, nog har
telijk gefeliciteerd met je verjaardag. Je bent op die dag verwend, zeg! Doe
je graag mee aan het verkeersexamen? Jannie en Nellie Weldema, Jullie
hebben het raadsel dus spoedig gevonden. Er waren deze week veel kinderen,
die het verschrikkelijk moeilijk vonden.
En nu maar weer tot de volgende week!
Dag allemaal!
TANTE IET.
sm m
^175. Als Pim, Pam en Pom dat al
lemaal horen, durven zij eindelijk te
voorschijn te komen. Ze hebben zich
al die tijd achter de openstaande deur
in de gang verborgen gehouden, maar
nu komen ze vrolijk door het luik
naar binnen gehuppeld. ,Ze durven
eéhter nog niet zo goed dichterbij te
kcmen. Zouden de dieren nog boos op
hen zijn, om die kwajon'gensstreken,
die ze hebben uitgehaald?
„Ziet u", begint Pim aarzelend, „dit
v/as de enige manier om u allemaal
hierheen te krijgen. U wilde ons toch
niet geloven? En..,, anders hadden
we nooit Gerrit Kraai gevangen kun
nen nemen".
176. „Ja, ja ze hebben gelijk", roe
pen alle dieren door elkaar. Het was
de enige manier! Anders hadden we
hier nooit durven komen!"
„En we behoeven ook nooit meer
bang te zijn, dat het hier op het kas
teel spookt", roept Pom. „Want het
spook staat hier!" En hij wijst op Ger
rit Kraai. En de drie hondjes vertellen
alle avonturen, die zij in de afgelopen
nacht meegemaakt hebben. Met z'n al
len gaan de dieren naar het dorp te
rug. Gerrit Kraai wordt meegevoerd
tussen de veldwachter en de beer.
Oplossing prijsraadsel
Het prijsraadsel van de vorige week
was niet zo heel gemakkelijk, maar
toch zijn er veel kinderen, die 't goed
opgelost hebben.
Als je de door elkaar gevallen regels
weer goed onder elkaar zette was er
het volgende te lezen:
„Op de boerderij van de heer B.
Jansen in de Wieringermeer stond een
klamp hooi. Het vfeer was voor het
naar de boerderij halen van dit hooi
zeer gunstig en er werd besloten, het
met paard en wagen 05 te halen.
Reeds was een gedeelte van het hooi
opgeladen toen de heer Jansen in het
hooi een nestje van een leeuwerik
vond met vier eitjes. Dit jnag in deze
tijd van het jaar zeker een zeldzaam-
héid genoemd worden".
Na loting onder de goede oplossers
werden de prijzen als volgt toegewe
zen:
BEP OVERPELT, Voorstraat 37, Eg-
mond aan Zee.
HAN GERTENBACH, Zeestraat 377,
Wijk aan Zee.
TINY GOEDHART, Winkelerweg
B 290, Nieuwe Niedorp.
COBA KRAMER, Ged. Turfhaven 22,
Hoorn.
LIZE VOS, den Burg, Texel.
HOOFDPIJN
KIESPIJN
GRIEP?
Bosnicht R-D.F.
En nu (fe bewuste Donderdag |is aan
gebroken schakelen we over naar de
grensstreek om eens te zien wat de
douane heeft klaargespeeld. Dank zij
inlichtingen die zij uit de smokkelaars
kringen hebben gekregen weten ze, dat
er weer een pantserauto over de grens
zal trachten te komen. En dus heerst
er verdubbele bedrijvigheid aan de
grens. De douanebeambten hebben alle
maatregelen getroffen, die hun ten
dienste staan om de smokkelauto tot
staan te brengen.
Een oude boerenwagen staat klaar om
op het eerste teken van onraad als
wegversperring te dienen en de be
ambten zijn toegerust met karabijnen
maar.of de smokkelauto er zich
veel van zal aantrekken is nog maar
de vraag. Eén ding is zeker. Of de be
richtgeving is niet helemaal in orde
of.... de smokkelaars hebben lont ge
roken.
De auto komt een uur eerder opda
gen dan verwacht is.
Men weet nog juist op tijd de ver
sperring op de weg te krijgen, maar
het resultaat is nihil!!
De auto raast door de oude boeren
wagen heen alsof zij niet bestaat en
de karabijnkogels hebben op de auto
geen enkele uitwerking.
De chauffeurs binnen in hun geblin
deerde cabine lachen een beetje grim
mig. „Die dachten ons te nemen met
een ouwe boerenkar!"
„Nee, aan die soort van verrassingen
zijn we gewend".
Het kan zijn. Maar.... verderop
wacht de smokkelaars een verrassing,
die ze heel zeker niet gewend zijn!
Vele jongens en meisjes hebben ge
vraagd om weer eens een letterraadsel
te geven.
Hier 'komt er dan een:
lp een straat van een grote stad
woonden vijf mensen naast elkaar, die
allemaal een naambordje op hun deur
hadden.
Op 't eerste bordje stond A. E. Lamerts.
Op het tweede bordje K. Trode.
Op het derde: K. Rebak.
Op het vierde bordje: U. Tannim.
En op het vijfde K.» Roest.
Iemand, die daar voorbij ging en al
die mensen kende, kwam tot een won
derlijke ontdekking. Al die mensen
hadden een vak of een betrekking en
het wonderlijke was, dat, als je de
letters van hun naam in een andere
volgorde zette, je precies de naam
kreeg van het beroep, dat zij uit
oefenden.
Welk beroep hadden deze vijf man
nen?
Oplossingen vóór Zondag 21 Maart
te zenden aan het bureaü van deze
courant, met vermelding van leeftijd:
Onder de goede oplossers zullen weCr
boeken verloot worden.
Op zoek naar zichzelf
Onlangs hield een Kopenhaagse
politie-agent een motorrijder aan
en vroeg hem of hij achterop kon
zitten om jacht te maken op een
dronken man op een motorfiets.
Het werd toegestaan en de agent
reed een half uur mee op*de duo
voordat hij tot de ontdekking
kwam, dat hij achterop zat bij de
man die hij achterna zat.
De motorrijder stond terecht. Hij
werd vrijgesproken, ofschoon door
medisch onderzoek was vastge
steld, dat hij buitengewoon dron
ken was geweest. De agent-duo
rijder getuigde 'dat hij voorzichtig
en behendig gereden had. (A.P.)
DOOCj
TJEEBD ADEMA
6)
Kt
„Er is niets, Nico," verzekerde meneer Dupois. „We doen een spelletje
en dan moet er iemand hard scnreeuwen, zodat we goed kunnen horen
waar hij zich verstopt heeft. Kruip maar gauw weer in je bed, jongen en
trek Je er maar niets van aan als je zo» nu en dan eens hoort gillen.
„We spelen meurdenaertje," legde de heer Van Heerde uit. „Zie je, als er
iemand gilt, doen we n&t of die vermeurd is en dan gaen we zoeken wie het
gedaen heeft."
De jongen keek beurtelings de mannen aan.
„Is er iemand vermoord?" vroeg hij?
„Jae, we gaen hém zoeken."
„Mag ik mee zoeken?"
„Neen, neen." zei meneer Dupois haastig, „dat kan niet, beste jongen.
Wat zou je tante er wel van zeggen als ze wist, dat je uit je bed was. Ga nu
slapen en doe maar net of je niks hoort, 't Is mar een spelletje.
De jongen zweeg teleurgesteld en ging onwillig naar zijn kamer.
„We hadden een van de meisjes bij hem moeten laten," zei meneer Dupois.
„Geen wonder, dat hij geschrokken is."
Hij liet zijn licht een ogenblik door de slaapkamer van de jongen gaan en
overtuigde zich er van, dat de knaap weer in,bed was gekropen.
„Zul je er nu heus in blijven, Nico? Er is niets waar je van hoeft te schrik
ken."
De jongen knikte sprakeloos en keek hen na, toen ze de kanier uit gingen.
„Weet U hier de wftg, collega?" vroeg de heer Van Heerde.
„maar we zullen het
„Ik ben hier nog nooit geweest," zei meneer Dupois,
wel vinden. Laat 's kijken, deze deur
Hij opende de deur en zag in een ruime kamer het wit van een beddesprei en
het marmer van een wastafel.
„Is hier iemand?" vroeg hjj om zich heen ziende.
„Ja," zei een zachte stem en van achter de zijwand van het bed dook een
bibberend figuurtje op.
„Juffrouw Schaafsma," zei de heer Dupois glimlachend, toen het licht op
haar gezicht scheen. „U is toch niet vermoord?"
„Neen, neen, gelukkig niet,',' zei het meisje.
„Is U hier alleen?"
„Ja, ik geloof 't wel. Ik zag deze deur en ben hier binnen geslopen. Mag ik
alstublieft met U meegaan?"
„Natuurlijk," zei de heer Dupois, „we gaan de anderen zoeken."
Hij stapte voor haar uit en keek het portaaltje over.
„Een mooi stel detectives. Ze zien ons niet eens," zei een kraakster»..
Ogenblikkelijk richtte de heer Dupois zijn zaklantaarn op een donker gor
dijn, dat een nis in de muur verborg.
Hij trok het terzijde en liet zijn licht over de glimlachende gezichten van
vier gasten glijden.
„Aha, nu hebben we er vijf. Niemand vermoord hier?"
„Denkt U, dat we dan zo smakelijk zouden lachen?" vroeg de apotheker.
„Kom maar mee, mevrouw Jaarsma. U heeft Uw zakdoekje gelukkig niet
nodig gehad. Is er al een spoor van het lijk ontdekt?"
„We zijn op zoek," zei de heer Van Heerde! „Weet U niet waer de misdaad
ongeveer gepleegd kan zijn, mevrouw Visser?"
„Gunst nee," antwoordde de advocaatsvrouw. „Ik ben hier nog nooit ge
weest 't Was wel erg griezelig. Net of iemand echt
„Mogen we ons aansluiten?" vroeg de heer Bassing ongeduldig.
„Nétuurlijk, komt U maar achter ons aan. Ik denk, dat we een etage hoger
moeten zoeken."
„Ik stél veur om dat dan maer daedelijk te doen," zei de heer Van Heerde.
Meneer Dupois deed een deur open. „Kijk," zei hij, „daar hebben we de
badkamer. En wie zitten daar? Wel wel, onze gastheer en mijnheer Beekman.
Heeft U samen een douche genomen of is een van U misschien
„Neen, neen, we leven gelukkig allebei," zei de kaashandelaar glim
lachend! Is het al bekend, heren, wie de ongelukkige
„We zijn op zoek, meneer Beekman. „Komt U maar achter ons aan. Waar
komt deze deur op uit?"
„De zoldertrap," zei de heer des huizes. „Wilt U misschien naar boven?"
„Er zal niets anders op zitten," antwoordde de heer Dupois. „Zolang we het
lijk niet hebben kunnen we niets beginnen."
„Moeten we mee?" vroeg de heer Bassing.
„Och neen, dat is niet nodig. Blijft U maar een ogenblik hier. We moeten
ons maar even overtuigen."
Door de heer Van Heerde gevolgd liep meneer Dupois de triip op, deed de
deuren van vier dienstbodenkamertjes open zonder iets bijzonders te ont
dekken en liet vervolgens zijn licht op een grote zolder achter koffers en
kisten spelen.
„Niets," constateerde hij.
„In een van die koffers misschien?" opperde de heer Van Heerde.
„Neen, neen, dat mag niet. Ik geloof, dat we hier wel uitgekeken zijn. We
zullen waarschijnlijk naar het pakhuis moeten."
„Maar die gil klonk net of ze van boven uit het huis kwam," zei de heer
Van Heerde.
„Och, die grote oude huizen hebben zoveel echo's, dat je de juiste plaats
van het geluld nooit met zekerheid kunt aangeven."
Door zijn collega gevolgd, daalde meneer Dupois de trap af en het op het
portaal wachtende gezelschap volgde hen naar de gelijkvloerse verdieping.
„Wilt U nog in het sousterrain kijken?" vroeg de gastheer.
;,\Vat is daer?" informeerde de heer Van Heerde.
„Alleen de keuken, de bijkeuken en een kamertje voor het personeel."
„Och neen," zei meneer Dupois, „bij het personeel zal natuurlijk niemand
een wijkplaats gezocht hebben. Hoe komen we ln uw pakhuis, meneer De Wit?"
„Volgt U mij maar," zei de gastheer.
(Wordt vervolgd.)