Nog steeds geen eigen zender, nog steeds
geen geld uit Londen
Zaankanters gaven Surinamers een lesje
in zakelijkheid
Het roken is zo oud als de wereld
Landbouwarbeidswei
opnieuw in onderz0e|.
Ik was geheim agent in oorlogstijd (XV)
Bram van Oord gaat naar Frankrijk
Noach, de Romeinen en de Noormannen
zouden al gerookt hebben
Nederlanders uitvinders van
de stenen tabakspijp?
Een boodschap van
Dr. Benesj?
Bruynzeel-Triplexfabriek, zagerij en ketelhuis
binnen het jaar opgebouwd
f Mei 1946 ging de Zaandammer Piet Schipper voor Bruynzeel naar Suri
name. Als eersteling. Vele andere Hollanders zijn hem nadien nagereisd.
De Zaandammers Van Mook en Kraai als administratieve krachten, F. W. Bar-
tels uit Zaandam, D. Hoorn uit Assendelft, H. J. Kremer uit Zaandam, D. H.
Mars uit Zaandijk en A. Woestenburg uit Zaandam, als leden van de „tech
nische staf", naast even bekwame vakmensen uit ander delen van ons land.
Hiettemin een betrekkelijk kleine (maar toch volledige) groep blanken tegen
over de twee-honderd-vijftig man Surinamers (Creolen, Brits-Indiërs, Chi
nezen en Javanen) met wie zij aanstonds in het dezer dagen voor gebruik ge
reed gekomen nieuwe Bruynzeelbedrijf bij Paramaribo zullen moeten werken.
En dat acht ik 'n vreemd geval...
IK SLENTER OP EEN WINTERDAG
van het jaar 1943 over het natte
en droefgeestige perron van het station
Utrecht in afwachting van een trein,
die me naar Den Haag zal brengen.
Alles «at er gedurende de vier weken,
die ik nu in Holland ben, is gebeurd,
flitst me zonder enige samenhang door
mjjn hoofd. Ik probeer de dingen, die
Ik bereikt heb, samen te vatten: ik
heb contact gekregen met een paar be
langrijke figuren, doordat Joop Stal-
iinga me geïntroduceerd heeft b\j re
dacteuren van meerdere ondergrondse
bladen. En nu ga ik naar Den Haag
voor nieuwe besprekingen. Ik geloof
wel, dat ik tevreden kan zijn met de
voorlopig behaalde resultaten en ik heb
mjjn succes met nauw verholen trots
aan Londen medegedeeld.
Wat mü persoonlijk betreft, ik raak
gewend aan mijn rol van Engels leraar,
ondergedoken om niet als officier van
het voormalige Nederlandse leger
naar Duitsland gezonden te worden. Ik
ben hierin zelfs zo goed geslaagd, dat
iemand uit Doorn, die me toevallig
bij Bram van Oord thuis ontmoet
heeft, mij heeft overgehaald zijn twee
dochtertjes Engels te leren. Ik heb
het aangenomen met al het zelfver
trouwen, dat ik me langzamerhand
heb eigen gemaakt.
Ik wil echter niet zeggen, dat ik
niet meer nerveus ben. Wanneer ik
schouder aan schouder met een Duits
soldaat in de tram zit, word ik nog
steeds door zeer gemengde gevoelens
bestormd: vrees, vermaak, angst en
durf. Het blijft een vreemde gewaar
wording. Als ze eens wisten
Er is geen nieuws over een zender,
er is nog geen geld gekomen en van
George kreeg ik het alarmerende be
richt, dat wanneer ze in Londen niet
opschieten, de sneeuw elke dropping
voor een paar maanden onmogelijk zal
maken. Mijn telegrammen, waarin ik
zo duidelijk mogelijk het dringende
karakter van de zaak uiteengezet heb,
schijnen weinig indruk te maken en
dit is des te pijnlijker, omdat mijn af
keer van het dilettantisme der ama
teurs in Doorn is toegenomen en
daarmee ook mijn verlangen naar on
afhankelijkheid.
Mijn trein rolt binnen. Ik heb in
iets minder dan een maand datgene
geleerd, waarvoor de andere Hollan
ders drie jaar de tijd hebben gehad,
namelijk om je met je ellebogen een neem ik mij voor Bram van Qord aan
„Danke schön!" mompel ik beleefd en
ben weer in mijn boek verdiept.
Aan het eind van de wagen schijnt
er iets niet in orde te zijn. Er is een
korte woordenwisseling en een man,
die er even onschuldig uitziet als ik,
moet met de twee soldaten mee. Wan
neer ze weg zijn, wendt mijn buurman
zi«h plotseling tot mij en zegt met een
merkwaardige glimlach: „U heeft ge
luk gehad, dat hij het niet gezien
heeft!"
Mijn hart klopt me in mjjn keel,
maar mjjn gezicht blijft effen. Hoe ter
wereld kan hij op die afstand gezien
hebben, dat het vervalst was? „Hoe
bedoelt u?" zeg ik achteloos en pro
beer mijn stem uit de hoogte te doen
klinken om hem de moed te ontnemen
het gesprek voort te zetten.
„Ik bedoel uw boek. U weet toch
wel, dat het verboden is Engelse boe
ken te lezen?"
„Het spijt me, maar ik ben het niet
met u eens," antwoord ik. „Zo ver ik
weet bestaat er niet een zodanige be
paling. En afgezien daarvan zou het
al heel dwaas zijn, wanneer ik als
Engels leraar de boeken niet mag le
zen en bestuderen, die ik voor mijn
onderwjjs nodig heb."
„U kunt zeggen wat u wilt," snauwt
de ander lomp, „maar een goed Euro
peaan leest die boeken niet. Waarom
houdt u zich niet bezig met de taal
van de toekomst, de standaardtaal van
het nieuwe Europa!"
Dit is mijn eerste ontmoeting met
een N.S.B.-er! Ik kan niet gauw ge
noeg een passend antwoord bedenken.
Volkomen overdonderend kijk ik mijn
medereizigers aan, die ons met ken
nelijk genoegen gadeslaan.
„Weet u, meneer," zegt er een en
trekt een would-be ernstig gezicht,
„dat gaat u boven uw pet. Mij óók
trouwens. Deze heer is blijkbaar één
van die weinige intelligente, verlichte
gelukkigen, die alles zien. U en ik niet.
We kunnen (jat niet. Het is tragisch.
Ik zou het zo graag willen. Het pa
radijs te zien, het te begrijpen. Ik
lees de kranten, ik luister naar de ra
dio, maar het lukt me eenvoudniet.
Ik ben bang, dat ik te stom ben."
„Barst!" zegt de N.S.B.-er en dan
is ieder weer bezig met zijn eigen ge
dachten.
OP DE TERUGREIS uit Den Haag
waar ik belangrijke besprekingen
heb gevoerd met verzetsleiders
weg door de menigte te banen, die
fanatiek om de portieren dromt.
De warmte en de onverdragelijke
stank van „eigen teelt" om me heen
maakt het onmogelijk me te concen
treren op het Engelse boek, waarin ik
zit te lezen. In plaats van uit het raam
te kijken begin ik over het verleden
en over de toekomst te dromen. Bij
het zien van dat lage, vlakke land
onder het hoge, grijze hemelgewelf
yoel ik een heftig verlangen opkomen
naar de huiselijkheid, de rust en de
warme veiligheid van Engeland. Maar
wanneer ik in gedachten daai terug
ben, voel ik óók weer het verlangen,
dat ik daar steeds gevoeld heb, naar
diezelfde Hollandse velden, diezelfde
uitgestrektheid en die ruimte, die me
nu met ontevredenheid vervullen.
Plotseling wordt de deur naast me
opengegooid. In de doorgang staat een
Duitser en kflkt met harde, blauwe
ogen en het gewone arrogante gedrag
onderzoekend de coupé rond. Mijn ogen
vliegen langs zijn distinctieven en op
het ogenblik, dat zij de zwarte ruit
met de zilveren letters S.D. op zijn
onderarm bereiken, zegt hij met die
koude, kortaangebonden, militaire
stem, die zo typisch Duits is: „Sicher-
heitspolizei. Personalausweise, bitte!"
Is dit slechts een gewone contröle
Of zoeken ze iemand? Het enige wat
ik doen kan is „gewoon" kijken en
wanneer een tweede S.D.-man de cou
pé binnenkomt, begin ik weer te lezen,
alsof dit mijn twaalfde in plaats van
mijn eerste contróle is. Als de Duitser
bjj me komt kijk ik „toevallig" op,
haal mijn vervalste P.B. uit mijn por
tefeuille en overhandig het hem, ter-
wrjl ik met uitgestrekte hand om iflijri
kaart terug te ontvangen, verder lees.
Niémand kan er onschuldiger uitzien,
niemand kan zich beroerder voelen.
„Bitte sehr". Hij geeft me mijn P.B.
na een oppervlakkige contróle terug.
de tand te voelen. Ik begin er mee,
zodra ik in Doorn terug ben.
„Hoe ver ben je gevorderd met de
samenbundeling van de verschillende
verzetsgroepen?" vraag ik hem.
„Beroerd weinig." Hij snuift klei
nerend. „Ze hebben allemaal een bord
voor hun kop. Ze willen eenvoudig niet
zien!"
„Hoe bedoel je?" vraag ik onschul
dig.
„Nou, ze zien er eenvoudig het be
lang niet van in. Ze zijn bang om hun
zelfstandigheid kwijt te raken. Ze wil
len van niemand bevelen aannemen.
Het zijn allemaal dictatortjes, je kunt
ze gewoonweg niet benaderen!
Ik breng een zwijgende groet aan
de voorzichtigen, die verstandig ge
noeg zjjn om zich niet te laten over
bluffen, die ieder op hun eigen manier
voortgaan de vijand te bestrijden.
„Maar ik heb met een stuk of veer
tig organisaties voeling. En dat is
meer dan de helft!" bluft Bram plot
seling.
Ik weet uit ervaring, dat er niet
verwacht wordt, dat ik informeren zal
hoe hij aan die schatting van het
aantal ondergrondse organisaties komt
„Wat zijn je plannen voor de toe
komst? Hoe staat het met dat plan-
Soesterberg?" vraag ik hem verder.
„Dat loopt prima. Onno gaat er mor
gen weer op uit en vandaag of mor
gen ga ik beginnen de inlichtingen op
kaart te brengen. Maar ik wil het je
niet laten zien, vóór dat het heleenaal
klaar is. Ik heb nu wat anders, dat
veel belangrijker is. Ik heb met Geor
ge gesproken en hij zegt, dat er drin
gend een nieuwe vluchtweg van Am.
sterdam naar Barcelona nodig is, zo
wel voor piloten als voor ondergrondse
werkers."
„Hm. Zou wel goed zijn," geef ik
toe. „Maar er zjjn toch wegen, niet
waar?"
„Zeker, maar niet goed genoeg. We
hebben goede kosthuizen nodig waarin
de mensen opgenomen kunnen wor
den. De eigenaars moeten allen bewa
pend zijn, zodat ze zich zo nodig aan
een gevecht kunnen wagen. Daarom
ga ik naar Frankrijk."
„Jij? Ik ben klaar wakker."
„Ja, om contact op te nemen met
de verzetsbeweging daar. Die is
prachtig georganiseerd, weet je. Ik
zal een ontmoeting hebben met de se
cretaris van Laval om verschillende
dingen te bespreken. Hij is één der lei
dende figuren van de organisatie."
Ik ben volkomen overdonderd en
weet niets te zeggen. Maar de hele
geschiedenis staat me niet aan. Dit
deugt niet
LIET ROKEN IS zo oud als de wereld,
hebben geschiedschrijvers vastge
steld. Daarbij moet dan niet gedacht
worden aan 't roken van tabak want
de tabaksplant is nog niet zo heel lang
geleden ontdekt maar aan het roken
van geurige kruiden. Zo spreekt bij
voorbeeld Herodotes van roken, waar
mee hij bedoelt het zich bedwelmen
met hennepzaad, dat men uitstrooide
op gloeiende stenen. Er zijn er, die
beweren, dat het roken zeifs teruggaat
tot de tijd van Noach. Er bestaat een
cude overlevering in de Griekse kerk,
dat er namelijk in de werken van de
H-Vaders melding wordt gemaakt van
de duivel, als zoude deze Noach dron-
"ken gemaakt hebben met tabak.
De pijp blijkt van jongere datum te
zijn. De Engelsen, die in 1585 in Vir-
ginië op ontdekkingstocht waren, stuit
ten daar op Indianenstammen, die ta
bakspijpen gebruikten.
Vroeger nam men algemeen aan,
dat de Nederlanders de stenen tabaks
pijp hadden uitgevonden en wel dat
vooral de Goudse pottenbakkers de
eer konden opeisen in de 17e eeuw een
instrument ontworpen te hebben, dat
het roken tot een waar genot maakte.
Historici betwisten echter deze uit
spraak en stellen vast, dat de stenen
pijp van veel vroeger datum is. Men
leidt dit onder andere af uit een ge
dicht uit de zestiende eeuw:
„Bij mij is noch een greep bedocht,
Of buiten af in 't hoofd gebrocht,
Hoe dat ick sal van aerd en kley
Bevormen, uit de stoffen bey,
Verscheyden pyp, langh reght en hol
Op 't eynde groff, smal, broos en bol,
Gelyck men aen de stucken merckt
Wie vondigh nieuw syn uitgewerckt.
Men kan daar mee in stilheit oock
Een Soopje doen van heete smoock."
Men acht het ook niet onwaarschijn
lijk, dat de tabakspijp al lang in Azië
bestond en door de Engelsen in Euro
pa werd geïmporteerd. De Hollanders
zouden hem nagemaakt hebben.
In een oorspronkelijk Frans werk
uit de zestiende eeuw leest men, dat
men toentertijd tabak rookte „deur
middel van eenich fatsoen van hoorne".
Het Cruydt-Boeck van Dodonaeus
(1608) tekent aan, dat men de droge
tabaksbladeren gebruikte „om te bran-
dn, mits de selve in een horenken oft
pijpken aen d'een eyndt ontstekende,
en de den damp of roock door het an
der eyndt in den morit ontvangende".
Dat het gebruik van pijpen algemeen
was, behoeft evenwel niet aangenomen
te worden, want in hetzelfde werk
wordt verder gezegd: „Sommige leg
gen de gedroochde bladers op heete
colen, ende ontfangen den roock door
eenen trechter in den mont, thooft wel
gedect zijnde".
Volgens een verklaring, afgelegd
door de Tsjecho-Slowaken in balling
schap te Londen, heeft Dr. Eduard
Benesj, in leven president der Tsjecho-
Slowaakse Republiek, er kort voor
zijn dood bij de Tsjecho-Slowaken in
ballingschap op aangedrongen, dat zij
zouden bijdragen „tot de ineenstor
ting van het huidige communistische
regiem" in Tsjecho-Slowakije, aldus
Reuter.
De desbetreffende boodschap werd
voorgelezen door Ferdinand Peroutka,
voormalig hoofdredacteur van de
Tsjechische „Svobodne Noviny". Er
stond o.m. in: „zeg de ballingen, dat
ik hen zegen 'en dat de gedachte aan
hun werk mij een zekere troost
schenkt in deze droeve uren". Verder
werd het advies gegeven „de regerin
gen en staatslieden te doen begrijpen,
dat er nooit een blijvende vrede kan
bestaan, voordat ons land vrij is. Het
is onmogelijk logisch, psycholo
gisch en historisch onmogelijk voor
Tsjecho-Slowakije om voort te gaan
op de grondslag van thans. Dit is een
regiem op lemen voeten en daarom
voorbestemd ineen te storten en in die
richting moeten de ballingen werken"
Dr. Peroutka verklaarde na de bij
eenkomst, waarbij het sterven van
Benesj herdacht was, dat hij de bood
schap te Londen had ontvangen „vier
weken voor de dood van dr. Benesj uit
de handen van iemand, die Benesj kort
tevoren ontmoet had".
Uit het publiek werd gedurende de
bijeenkomst geïnterrumpeerd, „door
personen, die als communisten werden
aangemerkt". De vergadering werd
gepresideerd door bruggraaf Cecil,
voormalig Britse adjunct-minister van
buitenlandse zaken.
LEGER OP MATCHLESS-MOTOREN
De N.V. Handelmaatschappij R. S.
Stokvis Zonen te Rotterdam is er in
geslaagd een bestelling te boeken op
900 stuks 350 cc kopklep Matchless mo
torrijwielen ten dienste van het Neder
landse leger.
De waarde van deze order, te zamen
met de bijbestelde reservedelen, be
draagt circa 2 millioen gulden.
In Europa heeft men oud-Heidense
grafheuvels blootgelegd, waarin naast
urnen en wapentuig ook kleine pijpjes
lagen. Men kan daaruit afleiden, dat
men reeds in de grijze ondheid rookte
en dat de pijp in Europa geen Ame
rikaans import-artikel is geweest. In
Nederland zijn er in de grachten van
Loevestein, in Friese terpen en op Rot
tum pijpjes gevonden, die dateren uit
de eerste dagen van onze jaartelling.
In een Romeins soldatengraf te Trier
ontdekte men een klein pijpje, dat kan
aantonen, dat ook de Romeinse solda
ten hun „Cadi-rantsoenen" door de
pijp joegen. De in Engeland aan de
oevers van de Liffey ontdekte rook
pijpjes lagen tussen mensenbeenderen
in. Deze waren wellicht afkomstig van
Noormannen, die hier indertijd waren
geland.
De in Amerikaanse graven gevonden
tabakspijpen waren van talkaarde.
Sommige hiervan hadden de zonder
lingste vormen. Andere waren- uit on
derscheidene grondstoffen vervaar
digd. Eén tabakspijp had zelfs de
vorm van een afgodsbeeld.
Zo staat het dus niet geheel vast,
maar een feit is het, dat men veilig
kan aannemen, dat de vroegste mens
wie het pijp-roken heeft uitgevonden,
air. naar middelen heeft gezocht om
zich met behulp van narcotica in be
paalde stemmingen te brengen.
De hoofdafdeling Sociale Zat
de Stichting voor de Landbn,, a
besloten een kleine studieT*
deze drie vragen voor te legè °Uai*«
gewenst, dat er boven of 18 'kt
C.A O 's nog een regeling 4,
trekking tot de arbeid in de l
Zo ja, op welke punten moet dn<lb#ï*»
ling dan betrekking hebben» t„*?
regeling gewenst is, moet dez»J*1*
schieden bjj de wet of bij vem.a fe
ls er thans nog behoefte -' "V
Landbouw - arbeidswet» Dez n «cc
heeft de hoofdafdeling zich *L ,Vrsj?
bestaat nog steeds een ,,ets!„'5
dat in 1940 aanhangig is gemast?®*
de Hoge Raad van Arbeid. Dit
is inmiddels sterk verouderd. p0t*®P
dus meer over de principiële vT
in het algemeen een Landhek c:
beidswet thans nog noodzaW*'
Bij de beantwoording van dez
kan men van twee verschild
standpunten uitgaan. Men kan ai*
gangspunt nemen het feit, dat d °it"
sen. die de landbouw in'het vei*®'""
heeft gehad, thans vrijwel alle
regeld bij de collectieve arbeidtR'
eenkomst. De bedrijfsgenoten ze«
over deze punten tot overeenstem u"
gekomen en het is dus niet
de werkgever zich nog met deze
gelegenheid bemoeit. Men kan d
entegen ook van de mening uit„
dat het wenselijk is verschillende^'
palingen, bijvoorbeeld ten aanzien
de arbeidstijd, van de vrouwen
kinderarbeid, wettelijk te doen"»»
leggen. Zulks zou dan voordeel kuim
hebben, indien men meent, dat m
willig aangegane overeenkomsten
hankelijk kunnen zijn van de coniu
tuur en dat die bepaalde Z?
waarover thans allen het eens r
straks wellicht toch weer voorwem
van discussie kunnen worden. Sta
men op het laatstgenoemde standpur'
dan doet zich de vraag voor, wie de«
materie moet regelen: de Overheid
een publiekrechtelijk orgaan? dJ
vraag is inderdaad actueel, want n»
mag nu toch wel verwachten, dat het
publiekrechtelijk orgaan binnen de
horizon is gekomen en dat men he'
binnen redelijke tijd zal hebben be
reikt. Indien men nu nog aandringt op
het tot stand komen van een Land-
bouw-arbeidswet, is het de vraag, 0f
deze wel eerder tot stand zal kómen
dan de wet op de publiekrechtelijke
bedrijfsorganisatie. Als men meent, dat
de bedrijfsgenoten deze materie zeil
moeten regelen met hun verordenende
bevoegdheid, heeft het geen zin aan ie
dringen op een nieuwe wet. Deze pun
ten zijn intussen voorlopig onbeslist
gelaten.
Notaris pleegde verduistering
Voor de Rotterdamse rechtbank
heeft terecht gestaan, verdachte van
verduistering en valsheid in geschrif
te, de 59-jarige notaris L. A. B. te
Rotterdam. Hij zou van 1945 tot 1948
verschillende geldsbedragen, die hj
van cliënten onder zich had, te eigen
bate hebben aangewend. Ook was hem
ten laste gelegd, dat hij een post in
het rekening-courantboek zou hebben
vervalst en er een lager bedrag voor
geboekt zou hebben.
Het onderzoek van de boeken van
de notaris wezen een tekort van
22000 aan.
De officier van Justitie, mr. Baron
van Deaem, eiste een gevangenisstraf
van een jaar en drie maanden, me'
aftrek van voorarrest. Uitspraak U
November.
Met bulldozers werd het terrein geëgaliseerd
19 October j.l. heeft de nieuwe Triples:fabriek proefgedraaid. Begin Novem
ber zal de heer W. Bruynzeel met zijn vrouw bij de officiële opening aan
wezig zijn. In minder dan een jaar hebben de mensen, die uitgezonden werden,
met hulp van moderne middelen, of soms zeer primitieve improvisaties, een
bedrijf uit de grond gestampt, waarvan de bezoekende Zaankanters ons getuigd
hebben, „dat het de moeite waard is".
Ongeveer twee jaar geleden hebben
de kranten uitvoerig geschreven over
een concessiestrijd. die in Suriname
gaande was. Deze strijd is in April
1947 beslist; Bruynzeel-Surinaamse
Hout Maatschappij N.V. kreeg conces-
fie op een gebied van 500.000 H.A. bos
grond. Voorwaarde was, dat in Suri
name zelf een houtverwerkende in
dustrie zou worden opgericht.
Op een afstand van 8 kilometer van
Paramaribo werd een terrein gevon
den. dat niet alleen geschikt te maken
was voor de bouw van een fabriek,
maar ook gelegen was nabij een diep
vaarwater. Bovendien was de afstand
naar de stad geen belemmering om
arbeidskrachten te vinden, en stroom
van de electrische centrale te betrek
ken.
Juni 1947 werd begonnen met de
egalisatie van het terrein en het gra
ven van een houthaven. Zware trac
toren met bulldozers gromden door de
stilte van het tropenland om het ter
rein te vlakken. Het graven van de
houthaven en balkenvijver geschiedde
deels mechanisch en deels met hand
kracht.
Daar de Surinamerivier, waaraan
het fabrieksterrein ligt, verschil tus
sen hoog en laag water heeft van 2.60
meter onder invloed van eb-en-vloed
er is een open verbinding met de
zee en het water bovendien zout is,
was het nodig een balkenvijver te gra
ven. Om het hout uit de rivier in deze
balkenvijver te krijgen, werd een
overhaal over een dijk gebouwd. De
ervoor liggende buitenhaven moest
aangelegd worden op een grootte, die
het mogelijk maakte vlotten van vier
honderd stammen buiten de stroom
van de Surinamerivier te kunnen ber
gen.
Voor deze buitenhaven, die dus in
open verbinding met de rivier staat,
was een grondverzet van 10.000 M3.
noodzakelijk. Voor de balkenvijver,
die zich door de regens met zoet water
vulde, een grondverzet van 20.000 M3.
Vijf maanden hebben deze grond
werkzaamheden gevorderd. October
1947 werd een hulpzagerij opgezet,
aangedreven door een Dieselmotor, die
het hout voor de (geheel van hout
opgetrokken) fabrieken moest zagen.
Het rondhout werd voor een klein
deel uit de opkoop van bosnegers be
trokken. Het grootste deel van de
eigen exploitaties.
De eerste spant
Begin 1948 ging het eerste (van de
17 meter hoge) spant van de 185 meter
lange Triplexfabriek omhoog. Een
maand later werd het eerste gedeelte
van deze nieuwe fabriek van het dak
voorzien en werd begonnen met de
vervaardiging van een betonnen ver
diepingsvloer. ongeveer vijf meter
boven de begane grond.
Op deze verdiepingsvloer wordt na-
melijk de fabrieksruimte ingericht,
terwijl „gelijkvloers" bestemd is voor
kantoor, magazijnen en werkplaatsen.
De betonnen vloer wordt geheel onaf
hankelijk van de houten spanten on
dersteund door betonnen kolommen.
185 meter lang is
Zodra een gedeelte ervan gereed
was, werd met het opstellen der ma
chines begonnen. Vandaar, dat in Mei
1948 het gebouw klaar was, in Juni de
verdiepingsvloer gelegd was en in
Augustus het grootste gedeelte der
machines was'opgesteld. .Eind Septem
ber waren alle electrische aansluitin
gen en stroomleidingen gereed (Sterel
Wechgelaar leverde het enorme
schakelbord).
Ketelhuis en zagerij.
Met de bouw van het (stenen) ke
telhuis werd omstreeks Juli begonnen.
Eind September was de gehele instal
latie van de ketel, schoorsteen, onder
wind-installatie en voorvuur voor be
drijf gereed. Voor het droogstoken
van het metselwerk was nog ongeveer
2'li week nodig.
Intussen was in Mei begonnen met
de bouw van de zagerij, waarover de
heer Wout Brhynzeel de leiding krijgt
(en die daarom ook al verscheidene
maanden in Suriname is). 1 October
was deze zelfstandige afdeling ook al
geheel onder de kap. De montage van
de machines zal vermoedelijk tot half
November duren.
In minder dan een jaar tijds is hier
dus een dubbel bedrijf zeer modern
de triplexfabriek
geoutilleerd uit de grond
„Het is zeer zeker voor een St0°
te danken aan het enthousiasme^
de mensen, die er voor ons
de mening van de heren W-
zeel en ir. R. van MeeuweA (Ml
Zaandam de commerciële lei,.ia cou-
rust van dit Surinaamse be Lcrttf''
plex). Dr. C. Plomp, eertijd sec
van de Bedrijfsgroep HoutujjWg er.
met de technisch leiding
verblijft daarom reeds in S
De bouw werd geheel in
beer uitgevoerd, onder alnoteBoen'
van het ingenieursbureau jjf
Blijdensteyn te Utrecht, da „rêCo(
aan de ideeën der Zaandam
Zaankanters hebben de {E;
lcten zien, hoe wij in Hol ai
zijn een bedrijf op te je v»-"1
welk kort tijdsbestek. Mogen je-
en de gedegenheid, waarin ver-
schiedde, maatstaf zijn \°°bejrijf
dere ontwikkeling, die di
Suriname te wachten staat
Wat de commerciële kant bedoCiim
bedrijf betreft, het ligt in %vereld
het triplex over de gehe'f nnen "T
exporteren. Er zijn geen p ,,;abrie*
de triplexfabriek een meu jeVej
iets van die aard in he
roepen.