JEAN PAUL 5ARTRE l
KurfürstehdammCentrum van mode
en van immoraliteit
In de heksenketel van Berlijn (6)
Vierduizend oorlogsdoden zullen
rusten op de Loenense heide
Hij schreef toneelstukken van
schier helse beklemming
HI mÊrn.
Hebzucht werd tot een tweede natuur j worden doorgebracht.
Alben met-de-snor
Het Zuid-Afrikaanse
schilderij
Een begraafplaats van
verheven karakter
De
des
profeet van de vrijheid
menselijken levens
Kwaliteit wint altijd!
„Huis C/os' behoort fot
zijn beste werken
Nieuwe Bonnen
gevoel grotendeels verloren heeft. Zo
gaat het velen. Bij een geallieerde in
stantie vangen zij nog eens \va', het
werk valt veelal mee, en ds vrije tijd
IE HEBT HET ZEKER GOED naar je zin gehad,- zeg ik tegen een Du:t3e ken-
nis, die na een verblijf van drie weken in de Britse zóne weer naar Berlijn
terugkeerde. ,,W eer eens volop en lekker gegeten, je van alles aangeschaft, Engelse
sigaretten gerookt voor een prikje: ik begrijp eigenlijk niet waarom je er niet ge
bleven bent Maar de man is verontwaardigd. „Ik geef toe, dat het er materieel
veel op is vooruitgegaan, zegt hjj. „De mensen hebben weer vertrouwen in het
geld. Aardappelen zijn van de bon en er is volop verse groente. Er is zelfs te
veel. Je moet bij een bloemkool een paar kroppen sla nemen anders blijft de
groentenboer met zijn r zitten. De mensen vinden sla alweer „gewoon"; het is
niet goed genoeg. Dat is nu precies waarover ik zo kwaad ben:" In zijn stem
klinkt edele, hoewel ietwat overdreven gekrenktheid. „Zjj zijn nu al vergeten
boe ernstig de toestand van het land is. Het enige waarover de vrouwen kunnen
praten is of zij dat nieuwe avondtoilet al 4ln niet zullen kopen. De mannen doen
precies hetzelfde als het een costuum of een paar ;:hoenen betreft."
pjE VRAAG IS of hij gelijk heeft.
Zelfs wanneer wij bedenken, dat hij
zelf in Berlijn zit, aardappelpoeder
eet, nooit sla ziet en voor een cos
tuum 800 Westmark moet betalen,
dan beseffen wij, dat, hoe juist de
feiten ook zijn, zijn verontwaardiging
onredelijk is. Of hij nu al terecht
zegt: „Ze schijnen te vergeten, dat
zij vóór de oorlog ook niet elke maand
een nieuwe japon of een nieuw cos
tuum konden kopen," dan bewijst dit
alleen nog maar, dat de menselijke
natuur ook in Duitsland zichzelf
blijft. Maar het relaas bewijst twee
dingen. Ten eerste, dat de Westelijke
Duitser nog leeft en vooruitgang
boekt. Ten tweede, dat de ellende van
de Berlijner nog wordt geaccentueerd
door het besef, dat hij het in het
Westen beter zou hebben, maar door
verknochtheid aan zijn stad (want
dat is het veelal) niet overgaat tot
emigreren.
pjE KURFüRSTENDAMM was voor
de oorlog het „chique" centrum
van Berlfln, de promenade waar de
nieuwste modesnufjes 't eerst werden
getoond. Het klinkt vreemd wanneer
wij zeggen, dat hierin weinig veran
dering is gekomen. Weliswaar zijn de
modepaleizen van vier of vijf étages
gereduceerd tot één étage, maar het
zijn nog steeds paleizen. U kent het
wel: een enorme etalage met ergens
in het midden slechts één kunstzin
nig toilet, of één chique hoedje. Al
zag men het niet aan de wijze van
etalering, dan herkende men de stan
ding wel aan de prijzen, die dikwijls in
dc vier cijfers lopen.
Terloops zij opgemerkt, dat dit
alles natuurlijk „zwart" is, zowel wat
stof als wat arbeidsloon betreft. Een
gewone japon ziet men ook wel eens.
Zoals vroeger in Nederland verstrekt
de betrokken winkel u^een bewijsje,
dat een japon voorhanden is en daar
mee kunt u-op de distributie een ver
gunning gaan halen.
Hoe vreemd de modeparade ook
aandoet in geblokkeerd Berlijn, toch
is het tot op zekere hoogte een be
vredigend verschijnsel. Men heeft nog
smaak, men kan "nog meedoen in de
wedloop der mode en al blijft de echte
New Look beperkt tot de weinigen,
die het kunnen betalen (de „imitatie"-
New Look van aangezette zoom en
zo ziet men natuurlijk overal) toch
zullen ongetwijfeld met het beschik
baar kotnen van méér stoffen ook de
vrouwen uit de minder gegoede klasse
hiervan profiteren.
Zo is de „Kuhdamm" voor velen 't
centrum van het modeleven. Voor ve
len is zij echter ook het centrum van
de immoraliteit. Het „verkeer" is op
de Kurfürstendamm en aangrenzende
buurten tot diep in de nacht zeer
groot, niet alleen op de trottoirs, maar
ook op het asphalt, waar glimmende
Amerikaanse wagens met grote kop
lampen langzaam voortschuiven.
Het valt niet te ontkdhnen, dat de
omstandigheden aan deze dingen veel
toe of af doen. Wil men een inzicht
krijgen in dit probleem, dan dient men
het te bezien in zijn gehele omvang,
van het sjacheren met Oost- en West-
geld voor de kleine man tot en met
de prostitué, waarvoor deze eens
wereldberoemde chaussée sedert de
oorlog zo berucht geworden is.
De harde strijd om het bestaan
heeft de principes doen vervagen.
Men heeft minder consideratie voor
zijn medemens;hebzucht is een twee
de natuur geworden; wat men in een
normale economie „burgerfatsoen
pleegt te noemen is verdwenen en een
bepaalde categorie, eenmaal gewend
aan de luxe van een „zwart" leven,
komt maar al te gemakkelijk van
kwaad tot erger. Intussen: de toe
standen op zedelijk gebied zijn kort
weg verbasterend.
Mijn CHAUFFEUR biedt mij een
rekening aan voor reparatie aan
de wagen. Hij heeft de nota al vast
betaaldin Westmark. Ik protes
teer. „Het betreft toch alleen maar
arbeidsloon, dus had je half-om-half
kunnen betalen. „Nou goed," zegt hij,
„geeft u dan maar halbe-halbe." La
ten wij even vaststellen, dat hij mij
heus niet de Westmark zal kwijt
jK GA MET een radio-verslaggever
de Kurfürstendamm af om incfruk-
ken op te doen. Het ligt voor de hand,
det onze indrukken niet voor publica
tie geschikt zijn. Toch is het wellicht
interessant te verhalen, dat tussen de
talloze ongelukkige meisjes en vrou-
ken er velen lopen, die zullen trachten
een normaal bestaan te vinden zodra
•Ie toestand weer normaal is. Zij zijn
door nood en natuurlijk door genot
zucht gedreven. Typisch was de uiU
loting van een der meisjes betreffende
haar klanten, die hoofdzakelijk Ame
rikanen waren: trAls u het mij vraagt,
zijn zij niet veel beter dan de Russen,
ook al kunnen zij lezen. Zij zijn opper
vlakkig, ruw en onbeschaafd, een
hemelsbreed verschil met de Engel
sen". Men zou over deze uitlating
lang kunnen philosoferen.
f^jAAR ER ZIJN in Berlijn ook nog
„rechtvaardigen". Er worden in de
Britse sector vierhonderd meisjes ge-
recruteerd om als „domestic help"
naar Engeland te gaan.
Een der sollicitanten vertelt mij, dat
zij eigenlijk privé-secretaresse is.
„Maar waarom gaat u dan als dienst
meisje?" vraag ik verbaasd. „In de
eerste nlaats wil ik zelf zien hoe de
schelden als hij die er inderdaad voor echte Engelsen zijn," zegt zij. „Dan
heeft betaald. Maar de man heeft het j wil ik de taal goed leren spreken en
niet nodig. Hij geniet een zeer goede het land leren kennen en dit is de
behandeling en krijgt veel extra's.
Het ergste van alles is echter, dat
geen van mijn kennissen deze handel
wijze vreemd vindt.
„Je kunt hem niet kwalijk nemen,
dat hij het probeert," is hun motto.
Mijn protesten, dat ik hem óók niet
afzet, integendeel, dat er nog zo iéts
bestaat als fatsoen en sportiviteit,
begrijpt men eenvoudig niet. Zulke
nuances zijn in het harde leven ver
loren gegaan.
Dezelfde man, die genoegen neemt
met een inactief baantje als chauf
feur, is van huis uit gediplomeerd in
genieur. Hoewel wij moeten toege
ven, dat er op het ogenblik moeliijk
werk te vinden is, kan niet ontkend
worden, dat hij zijn werklust en eer-
enige manier.
„Maar bent u niet bang als Duitse
scheef te worden aangezien en on
prettig behandeld te worden?" „Dat
is wel mogelijk. Maar ik ben van plan
het te slikken. Het is hoog tijd, dat
wij Duitsers ontdekken hoe de echte
Engelsen zijn; maar het is nog harder
nodig, dat de Engelsen ontdekken, dat
er nog fatsoenlijke Duitse vrouwen
zijn. Ik ben van plan hun dat te la
ten zien en zodra ze het beseffen,
kom ik weer terug naar Berlijn."
Weer wordt aldus een bewijs gele
verd hoe sterk men wederzijds be
grip nodig acht als voorwaarde voor
een betere wereld. Zouden alle men
sen dit zo sterk voelen als dit meisje,
dan zag het er niet slecht uit.
Senator Alben W. Barkley, de
democratische candidaat voor het
vice-presidentschap, is ondanks
rijn 71 jaren een energiek man.
Door z\jn medesenatoren wordt
hij vooral geacht om rijn onver
anderlijk goed humeur, eerlijk
heid en werklust. Vooral geniet
hij bekendheid om zijn humor:
Toen hij het 80ste congres open
de, had hij een vers-gekweekte
snor. „Men heeft om een veran
dering gevraagd", zo reide hij,
en op rijn snor wijzend voegde
hij er aan toe: „Welnu, dat i*
mijn verandering".
(Van onze correspondent in Kaapstad)
Jonkheer J. D. van Karnebeek. de
Nederlandse Zaakgelastigde te Preto
ria, heeft de volgende verklaring afge
legd, naar aanleiding van het incident
met bet Zuid-Afrikaanse schilderij van
Pierneef.
„De campagne, welke in een zeker
deel van de Zuid-Afrikaanse pers werd
gevoerd, heeft mij te meer pijnlijk ge
troffen. omdat de gevoelens welke
daardoor tegen mijn land werden op
gewekt. niet gebaseerd waren op be
trouwbaar vastgestelde feiten en in
formaties. Het schilderij was tentoon
gesteld op 2 September in de troonzaal
vsn het Koninklijk JPaleis te Amster
dam. toen mevrouw Stevn in audiën
tie bij de Koningin werd ontvangen.
Bij deze gelegenheid zag Koningin
Wilhelmina het schilderij. Aangezien
het echter geen deel uitmaakte van de
officiële geschenken van de regering
en het volk van Zuid-Afrika. welke
door mevrouw Stevn werden aange
beden. werd het schilderii. oo verzoek
van mevrouw Stevn. teruggestuurd
raar de Zuid-Afrikaanse Delegatie in
Den Haag. met de bedoeling om bi)
een volgende gelegenheid aan de Ko
ningin ove-handied te worden.
„Omdat het schilderij, nadat het 'n
het Paleis was ontvangen, terugge
stuurd was naar de 'riiid-Afrikaanse
Legatie. or> het verzoek van mevrouw
Stevn en het Ministerie van Buiten
landse Zaken niet on de hoogte was
cesfpid pr or»v~r>**7*'ir,p ver-
traring in de aanbieding. Er is even
wel geen sorake van, dat het schilde
rij van dö Federatie eewe'c^rd is ge.
worden door Hare Maiestmt. of dat
corsnronkeliik een negatief antwoord
van Koningin Wilhelmina was ont
vangen".
DANK ZIJ DE ACTrvrrEIT van wijlen reserve luitenant-kolonel dr.
A. van Anrooy werd in 1947 de Oorlogsgravenstichting opgericht,
waarvan Prins Bernhard het ere-voorzitterschap aanvaardde. Doel van
de Stichting is de zorg op zich te nemen voor het verzekeren van een
waardige rustplaats voor alle Nederlanders, die hun leven voor net va
derland hebben gegeven, zowel hier te lande als overal ter wereld. Het
vinden van een geschikt terrein in ons land voor het ter aarde bestellen
van 3500 a 4000 stoffelijke resten, heeft de Stichting sinds het vorig jaar
nogal wat hoofdbrekens gekost. Zij slaagde in de voorbije zomer echter
in de gemeente Apeldoorn, die een prachtig gelegen met vliegdennen
begroeid stuk heideveld aanbood, onopvallend gelegen tussen de bossen
even voorbij het plaatsje Loenen, ten Noorden van de Rijksweg naar de
Woeste Hoeve.
Men koos het terrein zo, dat van de
Rijksweg af niet merkbaar is, dat in de
nabijheid de grote ere-begraafplaats
van de Nederlandse oorlogsdoden ligt.
Met opzet heeft men dit gedaan om in
geen enkel opzicht het landschapsbeeld
te verstoren en tevens om de begraaf
plaats ook werkelijk een rustplaats te
doen zijn.
Een streek bosterrein van 100 meter
breed onttrekt de begraafplaats geheel
aan het oog en zelfs het aan te leggen
parkeerterrein is van de grote weg af
onzichtbaar. Veertien ha groot is het
terrein, waarop een padennet wordt
aangelegd van ongeveer drie km. Zo
veel mogelijk wordt het bestaande ge
boomte gespaard, zodat hier en daar de
paden grillige vormen zullen hebben.
Slechts in het midden wordt gekapt,
omdat daar een van rondhout opgetrok
ken kapel zal staan, waarvan thans de
fundamenten zijn gelegd. Behalve deze
kapel, een gebouw van 18 jJ bij 7 meter,
zal even buiten het terrein een
woning voor de begraafplaatswachter
"errijzen, waarin tevens een inlichtin
genbureau wordt ondergebracht.
Een monumentaal hek zal toegang
geven tot de begraafplaats, terwijl voor
het geval van bosbrand vier noodhek-
ken worden geplaatst.
Dat met een en ander enige tonnen
gemoeid zijn is duidelijk. Particuliere
giften moeten de onkosten voor het
grootste deel bestrijden.
In de komende vijf jaren hoopt de
Stichting hier ongeveer 3500 a 4000 stof
felijke resten te kunnen bergen. Ge
tracht wordt nog vóór de komende
winter te beginnen, doch of men hierin
zal slagen is niet geheel zeker.
In tegenstelling tot andere oorlogsbe
graafplaatsen, waar duizenden houten
kruisen de graven sieren (Margraten)
zal op de graven in Loenen een klein
liggend steentje worden geplaatst. Voor
verdere grafbedekking dient men de al-
nE FILOSOFISCHE DENKBEELDEN van de Franse gymnasiumleraar
Jean Paul Sartre hebben na de oorlog veel schandaal en opschudding
verwekt. Dat h(j naast veel verzet veel aanhang vond is niet zo verwon
derlijk, want de na-oorlogse tijd, waarin de ons uit de oorlog nagelaten
geestelijke ontreddering culmineerde in een algemeen besef van doel
loosheid en nutteloosheid, zocht naar een geestelijk houvast, dat haar 'n
zelfrechtvaardiging kon geven. En zo kwam Sartre's existentialisme "een
leer, zoals hiizelf zegt, die het de mens mogelijk maakt te leven", op een
gunstig ogenblik.
Beroep op grote mogendheden
De algemene vergadering van de er-
enigde Naties heeft gisteren met alge
mene stemmen de Mexicaanse resolutie,
waarin een beroep wordt gedaan op de
grote mogendheden om hun geschillen
bij te leggen, aangenomen.
De resolutie raadt de ondertekenaais
van de overeenkomst van December 4-5
te Moskou en de mogendheden, welks
later tot de overeenkomst toetraden.
aan, hun inspanning te verdubbelen om
de toestand, ontstaan ten gevolge van de
oorlog en het sluiten van de vredesver
dragen, zo spoedig mogelijk te regelen
in een geest van solidariteit en weder
zijds begrip.
Voorts beveelt de resolutie de boven
genoemde staten aan zich met betrek
king tot deze taak te verbinden met de
mogendheden, die de verklaring van
Washington van Januari 1942 aanvaard
den.
WAT SARTRE'S LEER in de ogen
van velen zo aanvaardbaar doet
schijnen is, dat het existentialisme
de filosofie van dexistentie, van het
menselijk bestaan zijn uitgangs
punt vindt in de persoonlijke vrijheid.
De mens, zo stelt Sartre vast, staat
alléén in de kosmos en bepaalt zyn
eigen lot zonder dat door bovennatuur
lijke machten wordt ingegrepen. Tus
sen zijn geboorte en zijn dood, die zijn
existentie begrenzen, is de mens steeds
vrij om te kiezen, heeft hij steeds de
vrjjheid om een nuttig of een nutte
loos mens te zijn. En er is daarbij geen
„a priori" dat zijn daden buiten zijn
wil om zou bepalen. De mens „is" niet
zonder meer, maar „maakt" zichzelf
voortdurend. Zijn existentie wordt
ten slotte alleen bepaald door het to
taal van zijn handelingen. De mens is
niet „van nature" het een of het an
der; de slappeling is niet a priori
slap, maar besluit tot daden, die hem
tot slappeling stempelen; de lafaard
kan zich tot held ontpoppen en van
nature „goed" is geen mens Ieder
staat steeds voor de keuze uit twee
mogelijkheden. En hij kiest daarvan
steeds wat voor hem op dat ogenblik
het best schijnt en waarvoor hem dan
ook de volle verantwoordelijkheid
toekomt, tegenover zichzelf en tegen
over de mensheid.
Deze „liberté d'engagement", de
vrijheid tot het aangaan van verbin
tenissen, vormt de kern van Sartre's
filosofie en zo komt Sartre er toe te
zeggen, dat er geen optimistischer
leer is dan zijn existentialisme, omdat
hieruit blijkt, dat de mens ten volle
zijn lot bepaalt. Maar een hard opti
misme zo gaat hij verder want
de keuze wordt duur betaald met de
verantwoordelijkheid. Sartre s exis
tentialisme is dus zeker niet enkel
negatief en nihilistisch. Het is niet zo,
dat Sartre beweert, dat de vrijheid van
de mens hem ontslaat van zijn ver
antwoordelijkheid, dat „alles mag
Want iedere keuze, dus iedere hande
ling maakt iets mogelijk of onmoge
lijk, waarop ook anderen zich kunnen
beroepen en dat dus voor degene, die
in vrijheid tot deze keuze besloten
heeft, reeds beperkingen van onvrij
heid inhoudt.
JNIT EXISTENTIALISME is overi
gens geenszins nieuw. Sartre's
denkbeelden hebben sterk contact met
de filosofie van Heidegger en Nietz-
sche. De existentie (het bestaan) gaat
vooraf aan de essentie (het wezen):
de mens bestaat en geeft daardoor
zichzelf inhoud. Dit atheïstisch exis
tentialisme heeft echter even zeer
sterke bindingen met de filosofie van
de christelijke denker Kierkegaard.
c'ie eigenlijk de grondlegger is van de
existentialistische wereld- en mens
beschouwing. Kierkegaard toch ver-
rette zich tegen de overwoekering van
de rede tegenovei het werkelijke be
staan. Hij verwierp de filosofie, die
de personen en zaken tot ideeën op
loste (Hcgel) en stelde in zijn be
schouwingen de mens midden in zijn
werkelijke bestaan met een individue
le vrijheid om te kiezen uit zijn mo
gelijkheden Kierkegaards denkbeelden
stellen hierbij de „metaphysische
angst" voorop, die zoekt naar de bo
vennatuurlijke binding en volgens
Kierkegaard zal de existentialistische
mens slechts volledig zichzelf kunnen
zijn in het enig mogelijke vertrou
wen: het geloof. Sartre verwerpt het
geloof en het godsbegrip, maar voor
het overige is zijn existentialisme
slechts een vernieuwing en een
naar een bepaalde gedachtenhoek ge
leide bloemlezing uit en samenvat
ting van Kierkegaard's, Heidegger's
en Nielzsche's denkbeelden over de
existentie.
t^ARTRE is niet alleen filosoof, maar
tevens schrijver. En hoe men ook
over zijn leer mag oordelen, men zal
moeten erkennen, dat de novellen, ro
mans en (voor een deel althans) ook
de toneelwerken, waarin hij zijn filo
sofie gestalte gaf, getuigen van een
fel levend en oorspronkelijk kunste
naarschap. „La Nausée", zijn eerste
roman, is doortrokken van de zin
loosheid, die Sartre's filosofie het le
ven toedicht, maar deze bestaanswalg
werd tot een boek verwerkteen
zelfbekentenis en zelfontleding van
een eenzaam man dat niet enkel
om zijn rauwheid aangrijpend is, maar
ook om de onmiskenbare oprechtheid,
die hier spreekt uit de Indringende
analyse, uiterst knap neergeschreven
en van een artistieke volmaaktheid.
In de eerste delen van Sartre's na
oorlogse trilogie „Les chemins de la
liberté" blijkt weer hetzelfde krach
tige verteltalent van de schrijver. Ook
hier een stylistisch gaaf beheerste
vormgeving. Maar de filosofie van de
walging en de nutteloosheid heeft Sar
tre zo zeer beheerst, dat hij hier
slechts subjecten hanteert, wier denk
en gevoelslevens volkomen verwrongen
zijn tot het perverse. Hoezeer uit lit
terair oogpunt ook te waarderen, het
werk zelf lijdt te zeer onder de „zin
loosheid", dan dat men hetzelf nog
als zin-hebbend kan aanvaarden.
Van het toneelwerk, dat Sartre
schreef, kan men dit niet in alle op
zichten vaststellen. De vier stukken
„Les mouches", „Morts sans sépul-
ture", „Huis clos" en „La putain res-
pectueuse" blijken weer typerend voor
de Sartriaanse filosofie en de twee
laatste zijn voor Sartre's kunstenaar
schap bovendien van betekenis. Uiter
mate knap zijn de dialogen geschre
ven in een wrange, messcherpe sty)
SARTRE
.verguisd en vereerd..,.
Voor „Les mouches" geldt dat Sartre
hier geen werkelijk toneel schiep, dat
de innerlijke tragische spanning te
zeer kunstmatig is gekweekt op het
thema van Sartre's noodlots- en
wanhoopsfilosofie. Eenzelfde kille hv
stelling tegenover zijn subjecten doet
de schrijver in „Morts sans sépulture"
grijpen naar evenzeer kunstmatige
spanningen, die hij zoekt te bereiken
door Grand-Guignoi-achtige griezel
effecten, welke eerder in de „draak"
thuis horen en door hun uitgangspunt
van de „zinloosheid" werkelijke nood
zaak en beheerste bezieling missen.
In „Huis clos" en „La putain re^pec
tueuse" echter heeft Sartre ook een
innerlijk gave vorm gevonden voor
een in zijn verbeelding gerijpte en
sterk doorleefde visie van werkelijk
heid. Die existentialistische visie is
rauw en voor velen onaanvaardbaar
In veel opzichten doet zij denken aan
de sfeer van Ibsen's toneelwerk. Niet
zo verwonderlijk overigens, want deze
klassieke Noorse toneelschrijver leef
de over het algemeen in hetzelfde
geestelijke klimaat als de Deense
existentialist Kierkegaard. Sartre is
tijd fris-groene kraalheide te gebruiken.
Blijkt deze kraalheide op losgegraven
grond te willen groeien, dan zal waar
schijnlijk een speciale heidekwekerij
woi den aangelegd, aangezien in de om
geving kraalheide niet in voldoende
mate aanwezig is.
Wanneer straks het terrein gereed is,
zal Nederland een van de weinige lan
den zijn met een specifieke bosbegraaf-
plaats en tevens met een begraafplaats
van een zo verheven karakter als er in
Europa maar enkele worden gevonden.
Candidaten voor de Nóbelprijs
Tot de voorgestelde candidaten voor
de Nobelprijs behoren maarschalk Sta-
lin, Paus Pius de twaalfde, Mahatma
Gaudhi, president Truman, president
Karl Renner van Oostenrijk, de overle
den president van Tsjecho-Slowakije,
Benes en de Sovjetrussische minister
van buitenlandse zaken, Molotof.
De Noorse parlementaire commissie
voor de Nobelprijs heeft nog geen be
sluit genomen. Men acht het mogelijk,
dat de prijs, die in het geheel 159.000
kronen bedraagt, dit jaar niet toegekend
zal worden en dat Het bedrag naar het
volgende jaar wordt overgeboekt.
Het P.E.N. in 1947
Uit het jaarverslag over 1947 van het
Provinciale Electriciteitsbedrijf van N.-
Holland blijkt dat het stroomverbruik
belangrijk toenam, vergeleken bij 1946.
Di Hoogovens te Velsen namen 55 pet.
meer af dan het vorige jaar, zij ver
bruikten in 1947 108.714.423 kwh. De Ne
derlandse Spoorwegen verbruikten zelfs
76 procent meer: 14.620.884 kwh. In to
taal zijn afgeleverd 306.220.860 kwh. De
inkomsten bedroegen f 18.011.602, waar
van f 600.000 gebruikt werd voor af
schrijvingen, en f 206.637 voor verhoging
der reserve.
Het aantal personeelsleden steeg van
882 tot 941. De provinciale Centrale
werd gereorganiseerd, zodat zij een ca
paciteit kreeg van 200 m.w.
moderner, hy staat nu eenmaal in zijn
eigen tyd. En wat deze tijd zelf be
treft: Sartre werd een mode. Toch is
het niet onwaarschijnlijk, dat zijn werk
stand zal houden boven het snobisme,
dat het nu nog voor een groot deel
omgeeft. Waardering en verguizing
zijn beide betrekkelijk; bij Sartre kan
men zich echter niet aan de indruk
onttrekken, dat zijn artistieke gaven,
die hij thans in dienst stelt van de
zinloosheid", een krachtige kern van
zin hebben, van betekenis, die voor
deze betrekkelijkheid onaantastbaar
blijft.
yAN ZIJN TWEE belangrijke toneel
werken is „La putain respectueu-
se" tot dusver nog niet in Nederland
espeeld. „Huis clos" daarentegen
kreeg door een reeks van opvoeringen
grotere bekendheid. Sartre schiep hier
een uiterst knap en compact toneel
spel. Gedurende het hele stuk zijn
steeds dezelfde drie personen op het
toneel, een kale kamer zoncier ven
sters slechts een paar keren ver
schijnt in de deur nog een vierde spe
ler). De kamer is een vertrek uit de
he!, de drie mensen, die er opgesloten
zijn werden door hun verleden (de
keuze) in deze situatie geplaatst. De
vulgaire man Garcin was een paci
fist, die doodgeschoten werd, omdat
hij trachtte te deserleren. De vrouw
tnez heeft in lesbische begeerte een
vrouw van haar man vervreemd en
vervolgens door haar wreedheid de
dood ingedreven. De andere vrouw
Esthelle heeft haar kind vermoord. De
neilemarteling, die ledei nu ondergaat
ligt in eigen inne: ijke verscheurd
heid (de man, die verzengd wordt
door de vraag of hij uit lafheid of uit
principe heeft gehandeld) en in de aan
wezigheid van de anderen. (De man
zoekt steun bij de kindermoordenares,
die zich enkel physiek tot hem aange
trokken voelt en beiden weer worden
gekweld door de jalouzie en de be
geerte van de tweede vrouw). Een on
afwendbare cirkelgang bepaald door
de consequenties van ieders keuze.
Het slot brengt dan ook geen kathar-
sis, geen „zuiverende" oplossing, maar,
wanneer ieder doordrongen is van de
onafwendbaarheid der wederzijdse
kwelling (waarbij geen nieuwe keuze
meer mogelijk is, omdat ieder zich
zelf de pas heeft afgesneden) luidt de
slotzin: „Continuons" „Laten we
er mee doorgaan!"
In „Huis clos" komt Sartre's filoso
fie het krachtigst naar voren, in een
ijzig-koude, bijna wrede beklemming.
De worsteling van deze drie mensen
werd zonder enige zwaar-pathetische
romantiek gerealiseerd in korte,
snaar-strakke dialogen, neergeschre
ven met een meesterlyke indringend
heid. Een dergelijke probleemstelling
die een enkel en zeer betrekkelijk as
pect van de mens belicht is misschien
steriel, maar Sartre wist hier toch
spanningen op te roepen, die het pro
bleem tot een algemeenheid maken,
welke veel stof tot denken oplevert.
T. H.
Marine-lichting '46 moet zes
maanden langer dienen
Dinsdagmiddag om één uur is in de
kazernes en op de schepen van de Kon.
Marine een bekendmaking voorgelezen,
inhoudende, dat de dienstplichtigen van
ce lichting 1946 ingedeeld bij de Kon.
Marine niet zoals verwacht over enkele
weken met groot verlof zullen gaan. De
demobilisatie van deze lichting is zes
maanden uitgesteld.
LUCHTBRUG GEHINDERD DOOR
MIST
Sinds Dinsdagmiddag half vijf plaat
selijke tijd is het Berlijnse vliegveld
Tempelhof voor alle verkeer gesloten.
Op Gatow ('t Britse vliegveld) arriveer
den en vertrokken alleen vliegtuigen,
v/elke de luchtcorridor van Bückeberg
gebruikten.
Het verkeer in de andere luchtcor-
ridors stond stil „ten gevolge van de
ergste mist, waarmee men ooit in West-
Duitsland te maken heeft gehad", zo
zei een Amerikaanse woordvoerder.
TRAAN BIJ VOORVERKOOP
Naar wij vernemen heeft de Neder-
andse Maatschappij voor de Walvis
vaart haar productie traan voor het ko
mende seizoen aan de Nederlandse Re
gering voorverkocht tot de prijs van
f 1015.per long ton (1016 kg) op basis
eerste kwaliteit.
Voor het tijdvak van 7 t/m 20 Nov.
BONNEN VOOR VLEES
361 Vlees 100 gram vlees.
362 ,Vlees 400 gram vlees.
363 Vlees 150 gram vlees.
ALLE BONKAARTEN
367 Algemeen 1 ei.
368 Algemeen 250 gram boter of mar
garine of 200 gram vet
BONKAARTEN KA KB, KC 812
371 Algemeen 250 gram boter of mar
garine of 200 gram vet
200 gram kaas of 250
gram korstloze kaas.
250 gram zachte zeep
plus 250 gram soda.
125 gram koffie.
50 gram thee.
200 gram kaas of 250
gram korstloze kaas.
BONKAARTEN KD, KE 812
377 Algemeen 125 gram boter of mar
garine of 100 gram vet.
100 gram kaas of 125
gram korstloze kaas.
500 gram zachte zeep
plus 500 gram soda.
TABAKS- EN VERSNAPERINGEN-
KAARTEN QA, QC 808
127, 131 Tabak 2 rantsoenen sigaretten
of kerftabak.
BONKAARTEN ZA, ZB, ZC, ZD, ZE,
MD, MF, MH 812 (Byz. arbeid, a.s.
moeders en zieken)
Geldig zijn de bonnen van de strook V.
Deze bonnen zijn 14 dagen geldig.
Bovenstaande bonnen kunnen reeds
op Vrijdag 5 November a.s. worden
gebruikt. De tussentijds aangewezen
bon 336 Algemeen voor 100 gram vlees
is geldig t/m 6 November a.s. De niet-
aangewezen bonnen van strook 1 kun
nen worden vernietigd, evenals de
bonnen 115 Tabak van de Tabakskaart.
372 Algemeen
373 Algemeen
374 Algemeen
375 Algemeen
B 385
378 Algemeen
379 Algemeen