JEAN PAUL 5ARTRE l KurfürstehdammCentrum van mode en van immoraliteit In de heksenketel van Berlijn (6) Vierduizend oorlogsdoden zullen rusten op de Loenense heide Hij schreef toneelstukken van schier helse beklemming HI mÊrn. Hebzucht werd tot een tweede natuur j worden doorgebracht. Alben met-de-snor Het Zuid-Afrikaanse schilderij Een begraafplaats van verheven karakter De des profeet van de vrijheid menselijken levens Kwaliteit wint altijd! „Huis C/os' behoort fot zijn beste werken Nieuwe Bonnen gevoel grotendeels verloren heeft. Zo gaat het velen. Bij een geallieerde in stantie vangen zij nog eens \va', het werk valt veelal mee, en ds vrije tijd IE HEBT HET ZEKER GOED naar je zin gehad,- zeg ik tegen een Du:t3e ken- nis, die na een verblijf van drie weken in de Britse zóne weer naar Berlijn terugkeerde. ,,W eer eens volop en lekker gegeten, je van alles aangeschaft, Engelse sigaretten gerookt voor een prikje: ik begrijp eigenlijk niet waarom je er niet ge bleven bent Maar de man is verontwaardigd. „Ik geef toe, dat het er materieel veel op is vooruitgegaan, zegt hjj. „De mensen hebben weer vertrouwen in het geld. Aardappelen zijn van de bon en er is volop verse groente. Er is zelfs te veel. Je moet bij een bloemkool een paar kroppen sla nemen anders blijft de groentenboer met zijn r zitten. De mensen vinden sla alweer „gewoon"; het is niet goed genoeg. Dat is nu precies waarover ik zo kwaad ben:" In zijn stem klinkt edele, hoewel ietwat overdreven gekrenktheid. „Zjj zijn nu al vergeten boe ernstig de toestand van het land is. Het enige waarover de vrouwen kunnen praten is of zij dat nieuwe avondtoilet al 4ln niet zullen kopen. De mannen doen precies hetzelfde als het een costuum of een paar ;:hoenen betreft." pjE VRAAG IS of hij gelijk heeft. Zelfs wanneer wij bedenken, dat hij zelf in Berlijn zit, aardappelpoeder eet, nooit sla ziet en voor een cos tuum 800 Westmark moet betalen, dan beseffen wij, dat, hoe juist de feiten ook zijn, zijn verontwaardiging onredelijk is. Of hij nu al terecht zegt: „Ze schijnen te vergeten, dat zij vóór de oorlog ook niet elke maand een nieuwe japon of een nieuw cos tuum konden kopen," dan bewijst dit alleen nog maar, dat de menselijke natuur ook in Duitsland zichzelf blijft. Maar het relaas bewijst twee dingen. Ten eerste, dat de Westelijke Duitser nog leeft en vooruitgang boekt. Ten tweede, dat de ellende van de Berlijner nog wordt geaccentueerd door het besef, dat hij het in het Westen beter zou hebben, maar door verknochtheid aan zijn stad (want dat is het veelal) niet overgaat tot emigreren. pjE KURFüRSTENDAMM was voor de oorlog het „chique" centrum van Berlfln, de promenade waar de nieuwste modesnufjes 't eerst werden getoond. Het klinkt vreemd wanneer wij zeggen, dat hierin weinig veran dering is gekomen. Weliswaar zijn de modepaleizen van vier of vijf étages gereduceerd tot één étage, maar het zijn nog steeds paleizen. U kent het wel: een enorme etalage met ergens in het midden slechts één kunstzin nig toilet, of één chique hoedje. Al zag men het niet aan de wijze van etalering, dan herkende men de stan ding wel aan de prijzen, die dikwijls in dc vier cijfers lopen. Terloops zij opgemerkt, dat dit alles natuurlijk „zwart" is, zowel wat stof als wat arbeidsloon betreft. Een gewone japon ziet men ook wel eens. Zoals vroeger in Nederland verstrekt de betrokken winkel u^een bewijsje, dat een japon voorhanden is en daar mee kunt u-op de distributie een ver gunning gaan halen. Hoe vreemd de modeparade ook aandoet in geblokkeerd Berlijn, toch is het tot op zekere hoogte een be vredigend verschijnsel. Men heeft nog smaak, men kan "nog meedoen in de wedloop der mode en al blijft de echte New Look beperkt tot de weinigen, die het kunnen betalen (de „imitatie"- New Look van aangezette zoom en zo ziet men natuurlijk overal) toch zullen ongetwijfeld met het beschik baar kotnen van méér stoffen ook de vrouwen uit de minder gegoede klasse hiervan profiteren. Zo is de „Kuhdamm" voor velen 't centrum van het modeleven. Voor ve len is zij echter ook het centrum van de immoraliteit. Het „verkeer" is op de Kurfürstendamm en aangrenzende buurten tot diep in de nacht zeer groot, niet alleen op de trottoirs, maar ook op het asphalt, waar glimmende Amerikaanse wagens met grote kop lampen langzaam voortschuiven. Het valt niet te ontkdhnen, dat de omstandigheden aan deze dingen veel toe of af doen. Wil men een inzicht krijgen in dit probleem, dan dient men het te bezien in zijn gehele omvang, van het sjacheren met Oost- en West- geld voor de kleine man tot en met de prostitué, waarvoor deze eens wereldberoemde chaussée sedert de oorlog zo berucht geworden is. De harde strijd om het bestaan heeft de principes doen vervagen. Men heeft minder consideratie voor zijn medemens;hebzucht is een twee de natuur geworden; wat men in een normale economie „burgerfatsoen pleegt te noemen is verdwenen en een bepaalde categorie, eenmaal gewend aan de luxe van een „zwart" leven, komt maar al te gemakkelijk van kwaad tot erger. Intussen: de toe standen op zedelijk gebied zijn kort weg verbasterend. Mijn CHAUFFEUR biedt mij een rekening aan voor reparatie aan de wagen. Hij heeft de nota al vast betaaldin Westmark. Ik protes teer. „Het betreft toch alleen maar arbeidsloon, dus had je half-om-half kunnen betalen. „Nou goed," zegt hij, „geeft u dan maar halbe-halbe." La ten wij even vaststellen, dat hij mij heus niet de Westmark zal kwijt jK GA MET een radio-verslaggever de Kurfürstendamm af om incfruk- ken op te doen. Het ligt voor de hand, det onze indrukken niet voor publica tie geschikt zijn. Toch is het wellicht interessant te verhalen, dat tussen de talloze ongelukkige meisjes en vrou- ken er velen lopen, die zullen trachten een normaal bestaan te vinden zodra •Ie toestand weer normaal is. Zij zijn door nood en natuurlijk door genot zucht gedreven. Typisch was de uiU loting van een der meisjes betreffende haar klanten, die hoofdzakelijk Ame rikanen waren: trAls u het mij vraagt, zijn zij niet veel beter dan de Russen, ook al kunnen zij lezen. Zij zijn opper vlakkig, ruw en onbeschaafd, een hemelsbreed verschil met de Engel sen". Men zou over deze uitlating lang kunnen philosoferen. f^jAAR ER ZIJN in Berlijn ook nog „rechtvaardigen". Er worden in de Britse sector vierhonderd meisjes ge- recruteerd om als „domestic help" naar Engeland te gaan. Een der sollicitanten vertelt mij, dat zij eigenlijk privé-secretaresse is. „Maar waarom gaat u dan als dienst meisje?" vraag ik verbaasd. „In de eerste nlaats wil ik zelf zien hoe de schelden als hij die er inderdaad voor echte Engelsen zijn," zegt zij. „Dan heeft betaald. Maar de man heeft het j wil ik de taal goed leren spreken en niet nodig. Hij geniet een zeer goede het land leren kennen en dit is de behandeling en krijgt veel extra's. Het ergste van alles is echter, dat geen van mijn kennissen deze handel wijze vreemd vindt. „Je kunt hem niet kwalijk nemen, dat hij het probeert," is hun motto. Mijn protesten, dat ik hem óók niet afzet, integendeel, dat er nog zo iéts bestaat als fatsoen en sportiviteit, begrijpt men eenvoudig niet. Zulke nuances zijn in het harde leven ver loren gegaan. Dezelfde man, die genoegen neemt met een inactief baantje als chauf feur, is van huis uit gediplomeerd in genieur. Hoewel wij moeten toege ven, dat er op het ogenblik moeliijk werk te vinden is, kan niet ontkend worden, dat hij zijn werklust en eer- enige manier. „Maar bent u niet bang als Duitse scheef te worden aangezien en on prettig behandeld te worden?" „Dat is wel mogelijk. Maar ik ben van plan het te slikken. Het is hoog tijd, dat wij Duitsers ontdekken hoe de echte Engelsen zijn; maar het is nog harder nodig, dat de Engelsen ontdekken, dat er nog fatsoenlijke Duitse vrouwen zijn. Ik ben van plan hun dat te la ten zien en zodra ze het beseffen, kom ik weer terug naar Berlijn." Weer wordt aldus een bewijs gele verd hoe sterk men wederzijds be grip nodig acht als voorwaarde voor een betere wereld. Zouden alle men sen dit zo sterk voelen als dit meisje, dan zag het er niet slecht uit. Senator Alben W. Barkley, de democratische candidaat voor het vice-presidentschap, is ondanks rijn 71 jaren een energiek man. Door z\jn medesenatoren wordt hij vooral geacht om rijn onver anderlijk goed humeur, eerlijk heid en werklust. Vooral geniet hij bekendheid om zijn humor: Toen hij het 80ste congres open de, had hij een vers-gekweekte snor. „Men heeft om een veran dering gevraagd", zo reide hij, en op rijn snor wijzend voegde hij er aan toe: „Welnu, dat i* mijn verandering". (Van onze correspondent in Kaapstad) Jonkheer J. D. van Karnebeek. de Nederlandse Zaakgelastigde te Preto ria, heeft de volgende verklaring afge legd, naar aanleiding van het incident met bet Zuid-Afrikaanse schilderij van Pierneef. „De campagne, welke in een zeker deel van de Zuid-Afrikaanse pers werd gevoerd, heeft mij te meer pijnlijk ge troffen. omdat de gevoelens welke daardoor tegen mijn land werden op gewekt. niet gebaseerd waren op be trouwbaar vastgestelde feiten en in formaties. Het schilderij was tentoon gesteld op 2 September in de troonzaal vsn het Koninklijk JPaleis te Amster dam. toen mevrouw Stevn in audiën tie bij de Koningin werd ontvangen. Bij deze gelegenheid zag Koningin Wilhelmina het schilderij. Aangezien het echter geen deel uitmaakte van de officiële geschenken van de regering en het volk van Zuid-Afrika. welke door mevrouw Stevn werden aange beden. werd het schilderii. oo verzoek van mevrouw Stevn. teruggestuurd raar de Zuid-Afrikaanse Delegatie in Den Haag. met de bedoeling om bi) een volgende gelegenheid aan de Ko ningin ove-handied te worden. „Omdat het schilderij, nadat het 'n het Paleis was ontvangen, terugge stuurd was naar de 'riiid-Afrikaanse Legatie. or> het verzoek van mevrouw Stevn en het Ministerie van Buiten landse Zaken niet on de hoogte was cesfpid pr or»v~r>**7*'ir,p ver- traring in de aanbieding. Er is even wel geen sorake van, dat het schilde rij van dö Federatie eewe'c^rd is ge. worden door Hare Maiestmt. of dat corsnronkeliik een negatief antwoord van Koningin Wilhelmina was ont vangen". DANK ZIJ DE ACTrvrrEIT van wijlen reserve luitenant-kolonel dr. A. van Anrooy werd in 1947 de Oorlogsgravenstichting opgericht, waarvan Prins Bernhard het ere-voorzitterschap aanvaardde. Doel van de Stichting is de zorg op zich te nemen voor het verzekeren van een waardige rustplaats voor alle Nederlanders, die hun leven voor net va derland hebben gegeven, zowel hier te lande als overal ter wereld. Het vinden van een geschikt terrein in ons land voor het ter aarde bestellen van 3500 a 4000 stoffelijke resten, heeft de Stichting sinds het vorig jaar nogal wat hoofdbrekens gekost. Zij slaagde in de voorbije zomer echter in de gemeente Apeldoorn, die een prachtig gelegen met vliegdennen begroeid stuk heideveld aanbood, onopvallend gelegen tussen de bossen even voorbij het plaatsje Loenen, ten Noorden van de Rijksweg naar de Woeste Hoeve. Men koos het terrein zo, dat van de Rijksweg af niet merkbaar is, dat in de nabijheid de grote ere-begraafplaats van de Nederlandse oorlogsdoden ligt. Met opzet heeft men dit gedaan om in geen enkel opzicht het landschapsbeeld te verstoren en tevens om de begraaf plaats ook werkelijk een rustplaats te doen zijn. Een streek bosterrein van 100 meter breed onttrekt de begraafplaats geheel aan het oog en zelfs het aan te leggen parkeerterrein is van de grote weg af onzichtbaar. Veertien ha groot is het terrein, waarop een padennet wordt aangelegd van ongeveer drie km. Zo veel mogelijk wordt het bestaande ge boomte gespaard, zodat hier en daar de paden grillige vormen zullen hebben. Slechts in het midden wordt gekapt, omdat daar een van rondhout opgetrok ken kapel zal staan, waarvan thans de fundamenten zijn gelegd. Behalve deze kapel, een gebouw van 18 jJ bij 7 meter, zal even buiten het terrein een woning voor de begraafplaatswachter "errijzen, waarin tevens een inlichtin genbureau wordt ondergebracht. Een monumentaal hek zal toegang geven tot de begraafplaats, terwijl voor het geval van bosbrand vier noodhek- ken worden geplaatst. Dat met een en ander enige tonnen gemoeid zijn is duidelijk. Particuliere giften moeten de onkosten voor het grootste deel bestrijden. In de komende vijf jaren hoopt de Stichting hier ongeveer 3500 a 4000 stof felijke resten te kunnen bergen. Ge tracht wordt nog vóór de komende winter te beginnen, doch of men hierin zal slagen is niet geheel zeker. In tegenstelling tot andere oorlogsbe graafplaatsen, waar duizenden houten kruisen de graven sieren (Margraten) zal op de graven in Loenen een klein liggend steentje worden geplaatst. Voor verdere grafbedekking dient men de al- nE FILOSOFISCHE DENKBEELDEN van de Franse gymnasiumleraar Jean Paul Sartre hebben na de oorlog veel schandaal en opschudding verwekt. Dat h(j naast veel verzet veel aanhang vond is niet zo verwon derlijk, want de na-oorlogse tijd, waarin de ons uit de oorlog nagelaten geestelijke ontreddering culmineerde in een algemeen besef van doel loosheid en nutteloosheid, zocht naar een geestelijk houvast, dat haar 'n zelfrechtvaardiging kon geven. En zo kwam Sartre's existentialisme "een leer, zoals hiizelf zegt, die het de mens mogelijk maakt te leven", op een gunstig ogenblik. Beroep op grote mogendheden De algemene vergadering van de er- enigde Naties heeft gisteren met alge mene stemmen de Mexicaanse resolutie, waarin een beroep wordt gedaan op de grote mogendheden om hun geschillen bij te leggen, aangenomen. De resolutie raadt de ondertekenaais van de overeenkomst van December 4-5 te Moskou en de mogendheden, welks later tot de overeenkomst toetraden. aan, hun inspanning te verdubbelen om de toestand, ontstaan ten gevolge van de oorlog en het sluiten van de vredesver dragen, zo spoedig mogelijk te regelen in een geest van solidariteit en weder zijds begrip. Voorts beveelt de resolutie de boven genoemde staten aan zich met betrek king tot deze taak te verbinden met de mogendheden, die de verklaring van Washington van Januari 1942 aanvaard den. WAT SARTRE'S LEER in de ogen van velen zo aanvaardbaar doet schijnen is, dat het existentialisme de filosofie van dexistentie, van het menselijk bestaan zijn uitgangs punt vindt in de persoonlijke vrijheid. De mens, zo stelt Sartre vast, staat alléén in de kosmos en bepaalt zyn eigen lot zonder dat door bovennatuur lijke machten wordt ingegrepen. Tus sen zijn geboorte en zijn dood, die zijn existentie begrenzen, is de mens steeds vrij om te kiezen, heeft hij steeds de vrjjheid om een nuttig of een nutte loos mens te zijn. En er is daarbij geen „a priori" dat zijn daden buiten zijn wil om zou bepalen. De mens „is" niet zonder meer, maar „maakt" zichzelf voortdurend. Zijn existentie wordt ten slotte alleen bepaald door het to taal van zijn handelingen. De mens is niet „van nature" het een of het an der; de slappeling is niet a priori slap, maar besluit tot daden, die hem tot slappeling stempelen; de lafaard kan zich tot held ontpoppen en van nature „goed" is geen mens Ieder staat steeds voor de keuze uit twee mogelijkheden. En hij kiest daarvan steeds wat voor hem op dat ogenblik het best schijnt en waarvoor hem dan ook de volle verantwoordelijkheid toekomt, tegenover zichzelf en tegen over de mensheid. Deze „liberté d'engagement", de vrijheid tot het aangaan van verbin tenissen, vormt de kern van Sartre's filosofie en zo komt Sartre er toe te zeggen, dat er geen optimistischer leer is dan zijn existentialisme, omdat hieruit blijkt, dat de mens ten volle zijn lot bepaalt. Maar een hard opti misme zo gaat hij verder want de keuze wordt duur betaald met de verantwoordelijkheid. Sartre s exis tentialisme is dus zeker niet enkel negatief en nihilistisch. Het is niet zo, dat Sartre beweert, dat de vrijheid van de mens hem ontslaat van zijn ver antwoordelijkheid, dat „alles mag Want iedere keuze, dus iedere hande ling maakt iets mogelijk of onmoge lijk, waarop ook anderen zich kunnen beroepen en dat dus voor degene, die in vrijheid tot deze keuze besloten heeft, reeds beperkingen van onvrij heid inhoudt. JNIT EXISTENTIALISME is overi gens geenszins nieuw. Sartre's denkbeelden hebben sterk contact met de filosofie van Heidegger en Nietz- sche. De existentie (het bestaan) gaat vooraf aan de essentie (het wezen): de mens bestaat en geeft daardoor zichzelf inhoud. Dit atheïstisch exis tentialisme heeft echter even zeer sterke bindingen met de filosofie van de christelijke denker Kierkegaard. c'ie eigenlijk de grondlegger is van de existentialistische wereld- en mens beschouwing. Kierkegaard toch ver- rette zich tegen de overwoekering van de rede tegenovei het werkelijke be staan. Hij verwierp de filosofie, die de personen en zaken tot ideeën op loste (Hcgel) en stelde in zijn be schouwingen de mens midden in zijn werkelijke bestaan met een individue le vrijheid om te kiezen uit zijn mo gelijkheden Kierkegaards denkbeelden stellen hierbij de „metaphysische angst" voorop, die zoekt naar de bo vennatuurlijke binding en volgens Kierkegaard zal de existentialistische mens slechts volledig zichzelf kunnen zijn in het enig mogelijke vertrou wen: het geloof. Sartre verwerpt het geloof en het godsbegrip, maar voor het overige is zijn existentialisme slechts een vernieuwing en een naar een bepaalde gedachtenhoek ge leide bloemlezing uit en samenvat ting van Kierkegaard's, Heidegger's en Nielzsche's denkbeelden over de existentie. t^ARTRE is niet alleen filosoof, maar tevens schrijver. En hoe men ook over zijn leer mag oordelen, men zal moeten erkennen, dat de novellen, ro mans en (voor een deel althans) ook de toneelwerken, waarin hij zijn filo sofie gestalte gaf, getuigen van een fel levend en oorspronkelijk kunste naarschap. „La Nausée", zijn eerste roman, is doortrokken van de zin loosheid, die Sartre's filosofie het le ven toedicht, maar deze bestaanswalg werd tot een boek verwerkteen zelfbekentenis en zelfontleding van een eenzaam man dat niet enkel om zijn rauwheid aangrijpend is, maar ook om de onmiskenbare oprechtheid, die hier spreekt uit de Indringende analyse, uiterst knap neergeschreven en van een artistieke volmaaktheid. In de eerste delen van Sartre's na oorlogse trilogie „Les chemins de la liberté" blijkt weer hetzelfde krach tige verteltalent van de schrijver. Ook hier een stylistisch gaaf beheerste vormgeving. Maar de filosofie van de walging en de nutteloosheid heeft Sar tre zo zeer beheerst, dat hij hier slechts subjecten hanteert, wier denk en gevoelslevens volkomen verwrongen zijn tot het perverse. Hoezeer uit lit terair oogpunt ook te waarderen, het werk zelf lijdt te zeer onder de „zin loosheid", dan dat men hetzelf nog als zin-hebbend kan aanvaarden. Van het toneelwerk, dat Sartre schreef, kan men dit niet in alle op zichten vaststellen. De vier stukken „Les mouches", „Morts sans sépul- ture", „Huis clos" en „La putain res- pectueuse" blijken weer typerend voor de Sartriaanse filosofie en de twee laatste zijn voor Sartre's kunstenaar schap bovendien van betekenis. Uiter mate knap zijn de dialogen geschre ven in een wrange, messcherpe sty) SARTRE .verguisd en vereerd..,. Voor „Les mouches" geldt dat Sartre hier geen werkelijk toneel schiep, dat de innerlijke tragische spanning te zeer kunstmatig is gekweekt op het thema van Sartre's noodlots- en wanhoopsfilosofie. Eenzelfde kille hv stelling tegenover zijn subjecten doet de schrijver in „Morts sans sépulture" grijpen naar evenzeer kunstmatige spanningen, die hij zoekt te bereiken door Grand-Guignoi-achtige griezel effecten, welke eerder in de „draak" thuis horen en door hun uitgangspunt van de „zinloosheid" werkelijke nood zaak en beheerste bezieling missen. In „Huis clos" en „La putain re^pec tueuse" echter heeft Sartre ook een innerlijk gave vorm gevonden voor een in zijn verbeelding gerijpte en sterk doorleefde visie van werkelijk heid. Die existentialistische visie is rauw en voor velen onaanvaardbaar In veel opzichten doet zij denken aan de sfeer van Ibsen's toneelwerk. Niet zo verwonderlijk overigens, want deze klassieke Noorse toneelschrijver leef de over het algemeen in hetzelfde geestelijke klimaat als de Deense existentialist Kierkegaard. Sartre is tijd fris-groene kraalheide te gebruiken. Blijkt deze kraalheide op losgegraven grond te willen groeien, dan zal waar schijnlijk een speciale heidekwekerij woi den aangelegd, aangezien in de om geving kraalheide niet in voldoende mate aanwezig is. Wanneer straks het terrein gereed is, zal Nederland een van de weinige lan den zijn met een specifieke bosbegraaf- plaats en tevens met een begraafplaats van een zo verheven karakter als er in Europa maar enkele worden gevonden. Candidaten voor de Nóbelprijs Tot de voorgestelde candidaten voor de Nobelprijs behoren maarschalk Sta- lin, Paus Pius de twaalfde, Mahatma Gaudhi, president Truman, president Karl Renner van Oostenrijk, de overle den president van Tsjecho-Slowakije, Benes en de Sovjetrussische minister van buitenlandse zaken, Molotof. De Noorse parlementaire commissie voor de Nobelprijs heeft nog geen be sluit genomen. Men acht het mogelijk, dat de prijs, die in het geheel 159.000 kronen bedraagt, dit jaar niet toegekend zal worden en dat Het bedrag naar het volgende jaar wordt overgeboekt. Het P.E.N. in 1947 Uit het jaarverslag over 1947 van het Provinciale Electriciteitsbedrijf van N.- Holland blijkt dat het stroomverbruik belangrijk toenam, vergeleken bij 1946. Di Hoogovens te Velsen namen 55 pet. meer af dan het vorige jaar, zij ver bruikten in 1947 108.714.423 kwh. De Ne derlandse Spoorwegen verbruikten zelfs 76 procent meer: 14.620.884 kwh. In to taal zijn afgeleverd 306.220.860 kwh. De inkomsten bedroegen f 18.011.602, waar van f 600.000 gebruikt werd voor af schrijvingen, en f 206.637 voor verhoging der reserve. Het aantal personeelsleden steeg van 882 tot 941. De provinciale Centrale werd gereorganiseerd, zodat zij een ca paciteit kreeg van 200 m.w. moderner, hy staat nu eenmaal in zijn eigen tyd. En wat deze tijd zelf be treft: Sartre werd een mode. Toch is het niet onwaarschijnlijk, dat zijn werk stand zal houden boven het snobisme, dat het nu nog voor een groot deel omgeeft. Waardering en verguizing zijn beide betrekkelijk; bij Sartre kan men zich echter niet aan de indruk onttrekken, dat zijn artistieke gaven, die hij thans in dienst stelt van de zinloosheid", een krachtige kern van zin hebben, van betekenis, die voor deze betrekkelijkheid onaantastbaar blijft. yAN ZIJN TWEE belangrijke toneel werken is „La putain respectueu- se" tot dusver nog niet in Nederland espeeld. „Huis clos" daarentegen kreeg door een reeks van opvoeringen grotere bekendheid. Sartre schiep hier een uiterst knap en compact toneel spel. Gedurende het hele stuk zijn steeds dezelfde drie personen op het toneel, een kale kamer zoncier ven sters slechts een paar keren ver schijnt in de deur nog een vierde spe ler). De kamer is een vertrek uit de he!, de drie mensen, die er opgesloten zijn werden door hun verleden (de keuze) in deze situatie geplaatst. De vulgaire man Garcin was een paci fist, die doodgeschoten werd, omdat hij trachtte te deserleren. De vrouw tnez heeft in lesbische begeerte een vrouw van haar man vervreemd en vervolgens door haar wreedheid de dood ingedreven. De andere vrouw Esthelle heeft haar kind vermoord. De neilemarteling, die ledei nu ondergaat ligt in eigen inne: ijke verscheurd heid (de man, die verzengd wordt door de vraag of hij uit lafheid of uit principe heeft gehandeld) en in de aan wezigheid van de anderen. (De man zoekt steun bij de kindermoordenares, die zich enkel physiek tot hem aange trokken voelt en beiden weer worden gekweld door de jalouzie en de be geerte van de tweede vrouw). Een on afwendbare cirkelgang bepaald door de consequenties van ieders keuze. Het slot brengt dan ook geen kathar- sis, geen „zuiverende" oplossing, maar, wanneer ieder doordrongen is van de onafwendbaarheid der wederzijdse kwelling (waarbij geen nieuwe keuze meer mogelijk is, omdat ieder zich zelf de pas heeft afgesneden) luidt de slotzin: „Continuons" „Laten we er mee doorgaan!" In „Huis clos" komt Sartre's filoso fie het krachtigst naar voren, in een ijzig-koude, bijna wrede beklemming. De worsteling van deze drie mensen werd zonder enige zwaar-pathetische romantiek gerealiseerd in korte, snaar-strakke dialogen, neergeschre ven met een meesterlyke indringend heid. Een dergelijke probleemstelling die een enkel en zeer betrekkelijk as pect van de mens belicht is misschien steriel, maar Sartre wist hier toch spanningen op te roepen, die het pro bleem tot een algemeenheid maken, welke veel stof tot denken oplevert. T. H. Marine-lichting '46 moet zes maanden langer dienen Dinsdagmiddag om één uur is in de kazernes en op de schepen van de Kon. Marine een bekendmaking voorgelezen, inhoudende, dat de dienstplichtigen van ce lichting 1946 ingedeeld bij de Kon. Marine niet zoals verwacht over enkele weken met groot verlof zullen gaan. De demobilisatie van deze lichting is zes maanden uitgesteld. LUCHTBRUG GEHINDERD DOOR MIST Sinds Dinsdagmiddag half vijf plaat selijke tijd is het Berlijnse vliegveld Tempelhof voor alle verkeer gesloten. Op Gatow ('t Britse vliegveld) arriveer den en vertrokken alleen vliegtuigen, v/elke de luchtcorridor van Bückeberg gebruikten. Het verkeer in de andere luchtcor- ridors stond stil „ten gevolge van de ergste mist, waarmee men ooit in West- Duitsland te maken heeft gehad", zo zei een Amerikaanse woordvoerder. TRAAN BIJ VOORVERKOOP Naar wij vernemen heeft de Neder- andse Maatschappij voor de Walvis vaart haar productie traan voor het ko mende seizoen aan de Nederlandse Re gering voorverkocht tot de prijs van f 1015.per long ton (1016 kg) op basis eerste kwaliteit. Voor het tijdvak van 7 t/m 20 Nov. BONNEN VOOR VLEES 361 Vlees 100 gram vlees. 362 ,Vlees 400 gram vlees. 363 Vlees 150 gram vlees. ALLE BONKAARTEN 367 Algemeen 1 ei. 368 Algemeen 250 gram boter of mar garine of 200 gram vet BONKAARTEN KA KB, KC 812 371 Algemeen 250 gram boter of mar garine of 200 gram vet 200 gram kaas of 250 gram korstloze kaas. 250 gram zachte zeep plus 250 gram soda. 125 gram koffie. 50 gram thee. 200 gram kaas of 250 gram korstloze kaas. BONKAARTEN KD, KE 812 377 Algemeen 125 gram boter of mar garine of 100 gram vet. 100 gram kaas of 125 gram korstloze kaas. 500 gram zachte zeep plus 500 gram soda. TABAKS- EN VERSNAPERINGEN- KAARTEN QA, QC 808 127, 131 Tabak 2 rantsoenen sigaretten of kerftabak. BONKAARTEN ZA, ZB, ZC, ZD, ZE, MD, MF, MH 812 (Byz. arbeid, a.s. moeders en zieken) Geldig zijn de bonnen van de strook V. Deze bonnen zijn 14 dagen geldig. Bovenstaande bonnen kunnen reeds op Vrijdag 5 November a.s. worden gebruikt. De tussentijds aangewezen bon 336 Algemeen voor 100 gram vlees is geldig t/m 6 November a.s. De niet- aangewezen bonnen van strook 1 kun nen worden vernietigd, evenals de bonnen 115 Tabak van de Tabakskaart. 372 Algemeen 373 Algemeen 374 Algemeen 375 Algemeen B 385 378 Algemeen 379 Algemeen

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1948 | | pagina 3