De Nederlandse sport in het jaar 1948 Geen stijgende lijn in de kwaliten van ons voetbalspel Hijdie komi Stille Nacht N" NAAR VASTE GROND J^OOIT IN MIJN LEVEN ZAL ik die merkwaardige nacht vergeten. Ik was ruim een half Jaar in Indonesië. Ze hadden ons naar de hoogvlakte gediri geerd, ergens op Sumatra, waar het de eerste tijd bijzonder rustig was. We waren verbaasd en onder de indruk van de prachtige, grootse natuur: de violette kam men van de reusachtige bergketens, begroeid met dicht oerwoud, en het uitge strekte heuvelgebied, overdekt met wuivende groene alang-alang, een hoog scherp gras, waarin zich vaak tUgers verbergen. Maar de meeste tijgers zijn schuw en lopen weg wanneer ze mensen in de nabijheid ruiken. De terroristische benden, van de andere zijde der status quo-lijn geïnfiltreerd, waren veel gevaarlijker, en maakten een even gretig gebruik van de natuurlijke dekking die hen het alang-alang bood. Ze slopen er urenlang doorheen en bevonden zich vlak in je nabijheid zonder dat Je het merkte. Dan sprongen ze plotseling te voorschijn, en na een bitter gevecht verdwenen ze weer in die geheimzinnige alang-alang-zee, onzichtbaar en onvindbaar. INE CHRISTENEN van de eerste eeuw leefden met hun gedachten voor een groot deel in het verleden. De evange- lieën waren misschien al wel geschre ven, maar waren toch nog weinig ver breid. Men was dus aangewezen op ooggetuigen, die Jezus' leven hadden meegemaakt. Of anders op mensen, die van deze ooggetuigen hun gegevens hadden ontvangen. De woorden en da den van Jezus werden daarom monde ling doorgegeven. Men wilde zoveel mogelijk weten van hem, die gekomen wast gekomen als een ergernis en als vergeving. Maar evenzeer leefden de oudste christenen met hun gedachten in de toekomst Want ze wisten ook van de opstanding van hun Heer; zij geloof den in zijn glorieuze terugkeer. Het handjevol gelovigen, dat toch eigen lijk maatschappelijk een uitschot was, zou zitten naast de troon en eeuwig heersen. Zou het heden dan voor deze chris tenen geen enkele zin gehad hebben? Zouden zij uitsluitend weten van hem die kwam en van hem die straks ko men zou? Zouden zij niet kennen hem dia heden komt? Ja. ook de komst in het heden kenden zij. Want iedere avond kwamen de christenen van de eerste eeuw samen in het huis van één hunner. Daar spraken zij over het ver leden, over de toekomst. Maar zij vier den er ook hun avondmaal. Zij deelden samen brood en wijn. Bij deze simpele maaltijd wisten zij hun Heer als de gastheer. Zij kenden zijn woord: dit is mijn lichaam; dit is mijn bloed. Zo voelden zij zich iedere avond ih de di recte nabijheid van hun Meester. Hij kwam aan het avondmaal. Hij sterkte de zijnen. Iedere avond opnieuw na men zij in brood en wijn de Christus tot zich. Iedere avond weer werd de Christus in hen geboren. Dat was hun vreugde. Dat gaf hun de moed de er gernis van het verleden te dragen en de spanning van het wachten vol te houden. IS OOK voor 1948 de advent voor bij. Voorbij is het zien naar hem die kwam, of naar hem die komen zal. Nu is het Kerstfeest. Nu komt de Christus, in het heden, nu, in dit moment. Wat voor zin dat heeft, vraagt ge? Natuurlijk deze zin, dat gij u voor de ze komst voorbereidt. Ik twijfel er niet aan, of gij zult dat gedaan hebben. De meesten van onze lezers zullen een kerstboom in hun huis hebben. De kaarsen zullen branden. Met hun kin deren zullen zij oude en nieuwe kerst liederen zingen. In ieder huis zal het een beetje feest zijn. Aan het eten zal wat meer zorg besteed worden. Vele prettige plannen zijn of worden ge maakt. Niet voor niets wensen wij el kaar goede en prettige kerstdagen. Waarom? Waarom? Toch alleen, om dat er een gast komt. Een hoge gast. En hij komt nu! Nu! De Heer der he melen komt! Waar? Niet meer in de stal van Bethlehem: dat is verleden. Hij komt ook niet „op de wolken des hemels", zichtbaar voor de ganse we reld. Dat is de toekomst Neen, nu komt hy bij u en mij thuis. Bij uw kerstboom, bij uw feestdis, in uw hart. 70U DAT NIET een heel belangrijke kant van het Kerstfeest zijn: Hij komt bij u, en hij komt nu. Maak u klaar om deze gast te ontvangen. Ver sier uw huis en reinig uw hart. En één ding daarbij: Kijk niet teveel rondom u. Er zal dit jaar geklaagd worden, dat de wereld zo weinig van de kerstvrede laat zien. Dat is een on weersprekelijk feit. Indonesië, China, de koude oorlog tussen Oost en West. Maar och, leest u dagelijks de krant maar. Dan weet u dat de vrede die in Mei 1945 als een weldaad over ons kwam, toch de kerstvrede niet is ge weest. Het bleek slechts een intermez zo, een doorvechten op een andere ma nier en op een andere wijze. Dit is allemaal waar. Het is allemaal zeer te betreuren. Meer. het is een slag in het gezicht van Christus wiens komst wij nu vieren. Toch blijf ik zeg gen: Staar u daar niet op blind. Steek daarom geen kaars minder aan in uw kerstboom Want gij kunt al het we reldleed niet dragen Gij kunt en be hoeft ook geen oplossing te geven van de problemen, die onze wereld mo menteel teisteren Zeker, gij hebt er uw aandeel in. Gij draagt er uw schuld aan mee; ook gij hebt er een stukje verantwoordelijkheid voor. Maar dich- UIJ ZWEEG EVEN, wreef zich over de ogen, en vervolgde: Maar dat is eigenlijk een ander verhaal. Hoe welEnfin, ik zou jullie vertellen van die ene merkwaardige nacht De nacht van het wonder, noem ik hem altijd. Je zult het misschien dwaas vin den. Of onbelangrijk. Voor mij was dat niet het geval. Het heeft iets in me veranderd. Zoals ik al zei was het in het begin rustig op die hoogvlakte, waar onze post zich genesteld had. Vorige troepen hadden die streek, tij dens de politionele actie van 1947, be zet zonder veel tegenstand te ontmoe ten overigens, want de bevolking had zeer onder de uitbuiting en de terreur van allerlei benden en duistere lieden geleden, en verwelkomde onze jongens dus als ware bevrijders. Ze konden weer ongehinderd naar hun sawahs gaan, die als een blinkend juweel met honderden facetten tegen de hellingen lagen. Hun buffel en hun huisje waren veilig. Het leven werd weer een beetje gelukkig. De zon speelde blijder langs de bergkammen en door het vrucht bare dal. Maar het winnen van de rijstoogst, die sinds jaren niet zo weelderig was geweest, en de terugkeer naar een zekere welvaart in deze streek maak te de lieden "aan de andere kant van de status quo-lijn, waar armoede en honger heersten, onrustig. De terroris ten, die er over de wapenen beschik ten, begonnen langzaam maar zeker te infiltreren, ontvoerden kampongbe woners, stalen hun rijst en hun vee en veroorzaakten overal angst en schrik. Wij trachtten het gebied zo snel moge lijk weer te zuiveren en joegen de kwaadwilligen terug, naar hun eigen gebied, maar er waren hardnekkige kerels onder, en speciaal één grote, gevaarlijke bende raakten wij niet ge makkelijk kwijt. Die kerels trokken zich van onze acties weinig aan en probeerden zo nu en dan zelfs onze militaire post te belagen. Ze waren grenzenloos brutaal en glad als een aal. Er waren goede schutters onder. Ze beschikten zelfs over een Vickers. Het was juist in de tijd, dat die ben de zich weer bijzonder actief toonde, dat ik op een nacht bij een smalle pas de wacht kreeg. Men had mij bijzon dere waakzaamheid op het hart ge drukt Er waren des daags een paar verdachte kerels in de omgeving ge signaleerd. LIET WAS EEN afschuwelijke nacht.' Er woei een koude, ijzige wind door de pas. Jullie denkt misschien, dat het in de tropen altijd heet is, maar dan heb je het mis. In het gebergte, op de hoogvlakte, kan hét des nachts ijskoud zijn, de temperatuur daalt wel eens beneden het vriespunt, een enkele keer valt er zelfs hagel. Je bent daar in Indonesië meestal niet zo goed op gekleed en het is trouwens alsof je in de tropen er niet zo goed tegen kunt als in Nederland. Ik denk dat het komt omdat het overdag dikwijls heet is. en je poriën dan gaan openstaan, door de veelvuldige transpiratie. Ik rilde dus over al mijn leden. Maar. eerlijk ge zegd, niet alleen van de kou. Ik was bang. Doodsbang. Ik wist dat elk ogen blik uit het donker plotseling schadu wen konden opduiken uit de alang- alang? Vanachter die rots? en dan. rekketekketekketékEr stonden er al zoveel van ons op de verlieslijst. Ik rea liseerde me niet goed welke datum het was, of liever gezegd: ik trachtte het me vergeefs te realiseren. In gedach ten stelde ik mijn overlijdensbericht al op: ,.In de nacht van...." Ja wat voor nacht? Je moet niet vergeten: we zaten daar met weinig man op een heel eenzame post, we hadden weinig contact met de buitenwereld en zware diensten. Het leven ging eigenlijk voort als een vreemde droom, als een roes. Alle da gen waren hetzelfde. Het werd nooit Zondag, nooit zomer en winter en herfst en najaar. Je sjokte maar door, tot je op een gegeven ogenblik hoorde, dat je verlof kreeg, om naar de laagvlakte te gaan, waar de stad lag. Daar keek je dan, in de cantine, weer eens voor het eerst nieuwsgierig op de kalender. Vindt je het vreemd? Ja, dat kun je hier, midden in de beschaving van het roeze moezige Europese leven, waar zoveel op de dag en het uur aankomt, bijna niet voorstellen. Bij ons kwam het op een dag en een uur niet aan. Toen nog niet, tenminste. Je gaat de dagen pas tellen tegen de tijd, dat iemand je ge zegd heeft dat je nu gauw naar huis mag Het was een zeer donkere nacht en ik stond daar heel alleen, hoewel ik wist, dat op een vijftig meter afstand nog een kameraad op wacht was. Ik kon hem niet onderscheiden. Ik staarde met blinde ogen in het zwart van de nacht. Vóór mij moesten zich de met alang begroeide heuvels uitstrekken, zonder ergens een boom, met hier en daar een kamponghuisje of een van die kleine witte gebouwtjes van de zending, of de missie, ik weet het niet. Op de plaats waar ik stond bevond zich toevallig één eenzame boom. Je begreep eigenlijk niet hoe dat ding er kwam, want ver der was het heuvelgebied vrijwel boomloos. Ik ging tegen die boom leu nen, alleen om een steunpunt te heb ben in dat enorme zwarte gapende gat van de nacht. Ik leunde tegen de boom, ik omarmde hem, ik' trachtte hem als een vriend en lotgenoot te beschouwen, als een krachtige, oersterke bescher mer. Die boom was mijn hele bezit, mijn hele bestaan in die nacht. LIET ZAL ZOWAT het mlddernachte- lijk uur zijn geweest, toen mijn oog plotseling door een vreemd lichtschijn sel getrokken werd. Eerst dacht Ik, dat het vuurvliegjes waren, die komen daar nog ai eens voor. Maar het licht werd steeds groter en duidelijker. Brandde Iemand daar een vuur? Nee, het was geen vuur. Het was licht. Ik wreef over mfln ogen en stampte op de grond, om er zeker van te zijn, dat ik niet droomde. Ik was klaar wak ker. Ik voelde de ruwe stam van de boom hard en vertrouwd in mijn rug. Leed ik aan hallucinaties? De angst klopte wild in mijn keet Hoewel er een ijskoude wind blies stond het klamme zweet op mijn voorhoofd. Ik beefde over al mijn leden en omklemde vast mijn geweer. Ik dacht er over, wat vooruit te lopen, naar een kleine hel ling, die daar moest zijn, en waar ik een beter uitzicht over de vlakte had. Maar het was alsof de boom mij vast hield, alsof ik met ijzeren koorden aan die boom was vastgebonden. Ik sperde mijn ogen wijd open. Het licht in de verte neen, het scheen toch heel dichtbij nu was groot en glanzend, stralend en zacht. Het maakte geen alarmerende indruk. Maar het was iets vreemds daar, in die eenzaamheid van de rimboe, en in dat nachtelijk uur. Was ik krankzinnig geworden? Leed ik aan waanvoorstellingen? Ik keek naar het licht en het licht blééf: groot en glanzend en stralend en zacht. Nogmaals overwoog ik om in de rich ting van het licht te gaan,tegen de hel ling op, om te kunnen nagaan wat dit zonderling natuurverschijnsel te bete kenen had. Maar weer was het alsof ik aan de grond genageld stond en aan de boom was geketend. Het lijkt mij achteraf of het uren ge duurd heeft, maar het zal misschien maar een kwartier geweest zijn. Toen gebeurde er weer iets vreemds. Ik hoorde een zacht geruis. Een geruis als van zingen en muziek. Zingen en muziek.... Was was ik.... dood, en was dit de hemel? De meest zonder, liage gedachten drongen zich aan mij op. Ik hield de adem in en luisterde. Ik herkende de muziek, de zang: het wa ren Kerstliederen, Kerstliederen zoals ik zelf gezongen had, onder de Kerst boom, thuis, en in de kerk van ons dorp. De zoete muziek, de tere herinnering, scheen de boeien, waarin ik mij geke tend voelde, te verbreken. Ik voelde mij los raken van de boom. Ik liep lang zaam naar voren. Liep ik? Het was alsof een hand mij plotseling geleidde. Alsof ik niet liep, maar zweefde. Ja, ik zweefde van die boom opwaarts naar de kleine helling vóór mij. Ik herinner mij niet meer, dat mijn voeten de grond raakten. Ik voelde mijn geweer niet. Ik voelde mijzelf niet. Iets leidde mij van de boom naar voren, tot ik op de helling stond en over de vlakte keek. Het licht was veel groter nu, warmer en meer dichtbij. Ik hoorde het zingen en de muziek vlak bij mij r\'EN ZWEEG HIJ, keek onze kring rond, maar waar niemand de lippen bewoog of zelfs maar glimlachte ging hij verder: Terwijl ik daar zo opgenomen stond, tussen aarde en hemel, weerklonk plot seling het gekraak van een schot. Alsof onverhoeds ergens de bliksem insloeg. Ik hoorde het, maar ik reageerde niet, zoals onder normale omstandigheden het geval geweest zou zijn. Ik zocht niet eens dekking, ik bleef staan. Meer verbaasd dan verschrikt. Er volgden meer schoten! Lichte kreten en geruis in de alang. Toen een Vickers die rek ketekketekketék werd leeggeschoten. Ze schoten als gekken. Ik blééf staan. Het licht was er nog. Het zingen duur de voort. De kogels floten om mij heen. Ze gingen mij niet aan. De beschieting duurde maar kort, want er was op de post, verder-weg, reeds alarm gemaakt en er werd een zoeklicht ontstoken, en er rukte een patrouille uit, die de ben de verdreef. Toen de commandant op de plaats kwam, waar ik wacht hield, stond ik nog steeds op de helling, op een paar meter afstand van de boom. „Geen soesah, geen verwonding?" vroeg hij snel. „Kijk eens naar dat licht", antwoordde ik, „kijk eens naar dat licht. Ziet U wat? Hoort U niets?" Hij keek mij vreemd aan. Ik zag het in het maanlicht, dat nu doorgebroken was, en glimlachte: „Het is toch Kerstnacht, jongen. In dat kerkje, van de missie of van de zending, dat weet ik niet en wat doet het er toe viert de bevolking Kerstfeest. Het zijn toch Christenen hier, voor het merendeel tenminste." Ik liep langzaam terug naar de boom, die mij had vastgehouden. Plotseling zag ik, dat de stam op de plek, waar ik tegen aan had geleund, met kogelgaten doorzeefd was. WILLEM BRANDT ER ZIJN ER NOG ALTIJD, die hun schouders ophalen wanneer iü horen of lezen van een bijzondere sportpres tatie, die zich met geen mogelijkheid de betekenis en waarde van de sport kunnen realiseren. Bovendien, de Ne derlander loopt niet spoedig warm voor een opmerkelijke gebeurtenis, maar hoewel dit in vele opzichten misschien een gelukkig verschijnsel mag heten, aangezien bewondering te vaak tot overdrijving voert Is er toch ook geen reden om geringschattend aan sucessen voorbij te gaan, integendeel. Wij behoren tot degenen, die in een topprestatie een stimulans willen zien voor de beoefening van een of andere tak van sport en die sport zelve be schouwen als een middel voor een ge zonde lichamelijke ontwikkeling. Bij de wisseling van 1948'49 heeft de sportbeweging in ons land de leef tijd van bijna 70 jaar bereikt. Welis waar verhalen de klassieken reeds van pportvormen, doch omstreeks 1880 kreeg de sport, zoals wij die nu ken nen. een flinke duw in de rug door de krachtige injectie, welke zowel de po litiek als het culturele leven werd toe gediend. Er kondigde zich in die tijd 'n vernieuwing aan, die menigeen uit^ een zoete slaap wekte en zelfs radicale koerswijzigingen in literatuur en poli tiek veroorzaakte. De sport liet zich meevoeren op de versnelde stroom van het geestesleven en het voetbalspel, geimporteerd uit Engeland, maar nog kort tevoren be schouwd als een verwildering van ze den, kreeg zijn kans. 8 December 1949 zal de nu Kon. Ned. Voetbalbond 60 jaren bestaan, wij mogen gerust zeg gen, dat deze organisatie thans weke lijks aan niet te schatten duizenden' uren van ontspanning en lichamelijke ontwikkeling schenkt. Internationaal heeft ons spel even eens een goede klank gekregen, al kan niet ontkend worden, dat wij aan het einde van dit jaar allerminst kunnen bogen op vooruitgang in de prestaties. Het oranje-team boekte weliswaar eni ge successen, maar het dreef toch te veel op enige prominenten. Het compe titievoetbal is, behoudens een enkele uitzondering, evenmin van dusdanig ge halte, dat er van een opwaartse lijn ge sproken kan worden. Het tegendeel is eerder het geval. Zonder te willen treden in de op vattingen van de pro's en contra's t.a.v. het eveneens uit Engeland geïmpor teerde stopperspil-systeem komen wij tot de concluse, dat het s. s. s. in ons land met zijn amateurisme een lange weg zal moeten gaan wil het eenmaal aan de verwachtingen kunnen beant woorden. In het afgelopen jaar heeft de KNVB, de versterkte degradatie doorgevoerd, die 't wedstrijdkarakter in vrijwel alle afdelingen heeft verscherpt, met alle uitvloeisels van dien. De vraag kan hier gesteld worden of de omstandigheden van deze tijd (uit zending dienstplichtigen naar Indone sië) zoveel verschillen met die in de bezettingstijd, althans t.a.v. de motie ven welke toen golden voor afschaffing van degradatie, en of de versterkte de gradatie nu wel zo urgent was als men het heeft doen voorkomen. De Olympische Spelen. ALS ER OVER ons voetbalspel ge sproken wordt gaan onze gedachten on willekeurig terug naar de Olympische Spelen in Engeland, die behalve voor voetbal ook als maatstaf kunnen gel den voor een vergelijking van resulta ten in andere takken van sport. Er is reden te veronderstellen en daar voor gaf het in dit jaar vertoonde voetbalspel alleszins aanleiding dat terbij staat uw eigen leven. Dat hebt gij wel alleen te leven. Daarvoor zjjt gij wel ten volle verantwoordelijk. Daar moet gij wel een oplossing en een goede! voor weten. Nu komt Chris tus heden bij uw kerstboom, aan uw tafel, in uw hart. Hij komt voor u voor uw gezin. Gezegend luj die komt. „fcn zrj ktoauieu met haustc en vonden Maria en Jozet en liet kindekc in de kribbe' er in het nationale elftal een 0n*ü doende doorstroming is van Jon krachten, die de gewenste verlrS?" zouden moeten brengen en het ziet"1' voorlopig niet naar uit, dat dit w dig zal gebeuren. Bij de Olymrw' Spelen werden de hooggespannen v wachtingen na de successen te Zwitserland en Zweden niet ineeU? De laatste ontmoeting met de Bel te Antwerpen spreekt trouwens zich zelf. °°r In de athletiek hebben enige v#n» genwoordigers de naam van Nederige" hoog gehouden. Hadden wij in g..,!!® bij de heren echter de sterkste troev» in de sprint, in Londen was het Fann Blankers—Koen, die met vier daver»,7 de overwinningen de belangstelling»?" vrijwel de gehele wereld op zich „J1 tigde. Ook Slijkhuis deed van zich st*«] ken en veroverde enige medaiiw maar overigens werden we in de me», te nummers overbluft door ander# W den. Hockey en zwemmen hebben bij d» Olympische Spelen triomfen gevleri die herinneren aan vroegere SpewJ Amsterdam en Berlijn. Ook in internationale wedstrijden en we denken dan meer speciaal het jubileumtournooi van enige maak. den geleden, toen van Engeland werd gewonnen bevestigde Nederland zij» bij de Spelen gevestigde reputatie. Zoals in Berlijn met een Wtlly de» Ouden, Rie Mastenbroek, Nida Senff en andere sterren en sterretjes, nu bijl na alle mevrouw zus of zo, waren hét in Londen wederom de dames Nel van Vliet, Marle Louise Vaassen en haar sportzusjes die bij het zwemmen voor titels en prijzen zorgden, maar van een algehele suprematie is toch geen sprake meer. Gelukkig duiken ef telkens nieuwe, veelbelovende krachten op en wanneer in de komende Jaren ernstig geoefend wordt, zonder ong#. wenste invloeden van erisis rondom choaches, wel. dan kan Jan de Vries da Spelen te Helsinki onbezorgd tegemoet zien. De wielrenners, boksers en roeiers ervoeren in Engeland, dat Nederland één of meer sporten op de ladder is ga. daald. De tijdens van Mathieu Cordang, jhr. Bosch van Drakestein, Peeterj; v. Kempen, Pijnenburg en van da „grootste der kampioenen", Piet Moes- kops, zijn voorbij. Nederland neemt niet langer de voornaamste plaatsen in, al hebben we dan in Van Vliet weer een wereldkampioen gekregen en al is Derksen ook een der snelste sprinters ter wereld. Onze amateur baanrenners van klasse zijn zeer dun gezaaid en zij vermochten bij de Olym pische Spelen weinig in het midden te brengen. Met de wegrenners staat het er wat beter voor en zij deden prach tig werk, doch daarentegen waren d* wereldkampioenschappen op de weg voor professionals voor Nederland een diepe teleurstelling. Bij de boksers was alle hoop gecon centreerd op Luc van Dam en Quente- maijer, wie een kans werd voorspeld om een Europees resp. Olympisch kam pioen te behalen, doch zij kwamen niet zo ver. Hieraan moge echter toege voegd worden, dat zij toch altijd nog pugilisten van naam zijn en Van Dam in staat geacht kan worden bijzonder# successen op zijn naam te brengen. Ook Giel de Roode zal zeker nog van zich doen horen. De bokssport leed dit jaar een ver lies door het verscheiden van twee na tionale figuren. Willem Westbroek en Piet vd Veer, die er niet weinig toe bijdroegen, dat „the noble art" ln ons land populair werd. Over de prestaties van de roeiers hebben we wel eens met mear ent housiasme kunnen schrijven, evenals trouwens over die van de zeilers. Niet uitgesproken slecht, doch even min uitstekend en in ieder geval on voldoende om bij de Olympische Spelen titels weg te dragen. De kanovaarders bleven eveneens bet- neden de grootste maat. Men kan ech ter de vraag stellen, of de keuze vajt sommige deelnemers voor de Spelen wel de gelukkigste is geweest. Onze schaatsrijders hebben in het buitenland laten zien, dat hun verrich tingen naar die van de beste der we reld groeien. Op dit ogenblik blijft het oog speciaal gericht op de coming-man Kees Broekman, van wie Nederland nog veel verwacht. Korfbal en handbal bleven zich in 1948 gestadig ontwikkelen en nan}e® een steeds grotere vlucht, vooral b®' handbal. En dan tenslotte onze biljarter8, éi' wereld- en Europese titels opbrachten, records verbeterden en een flinke sti mulans gaven aan de ontwikkeling van deze mooie sport. Op 24 December 1818, toen het orgel in het kerje te Obemdorf bij Salzburg defect raakte, moes ten de priester Joseph Moor en de componist Gruber in allerv de zorg voor de muzikale luister bij de nachtmis op zich nemen- Binnen enkele uren schiepen ®v een lied, dat zij stille ^"cM noemden en dat zij door een jongenskoor en met begeleiding van een guitaar ten gehore brach ten. Sedert die dag heeft dit een voudige, ontroerende lied de ge' hele wereld veroverd. De Oostenrijkse P.T.T. zal dit. jaar het 130-jarig bestaan van dit. Kerstlied en tegelijk de sterfdag van de dichter Joseph Moor door de uitgifte van speciale Pos zegels herdenken.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1948 | | pagina 8