Merkwaardige Kalenders
a ram
oa h b
□BE
Dolle Dinsdag in de gevangenis te Utrecht
Het diner op Oudejaarsavond
aia q i
e Bsa
Ld Sa E
□s a h
OQQ E
0 BBQ
DUB Q
QD 0 D
HE QQ 0
BE
3E0
BiBo i
Q 053
Transport naar Duitsland redt
zekere dood
me van een
TERUGBLIK
DE ONSTERFELIJKHEID DER ZIEL
Ik was geheim agent in oorlogstijd (XXIX)
Ik ontloop zitting van het
Hof en executie
Begrijpen en kennen
1IET BLIJKT al gsnw, dat we naar
Utrecht saai». De raak ral voer het
Hof komen en met dit roertiitzicht
marcheren we kamp Vogftt nit, twee
aan twee geboeid eh zwaar bewaakt
door twee r«en „groene politie Ik ge
loof niet, ooit meer van een treinreis
genoten te hebben dan ditmaal, van
Vaght naar Utrecht De buitenwereld
weer te sien met normale, vrije mensen,
die kunnen gaan en staan waar ze wil
len, weer die vriendelijkheid van het
Bode Kruis te ervaren, dat pakjes met
brood en sigaretten onder ons verdeelt
Dit alles vervult niet alleen van droef
geestigheid, maar ook van een zoete
troost, do troost dat ik misschien op
zekere dag toch ook weer daar buiten
mag zjjn, vrij! Ook Jan heeft dit vreem
de gevoel en we bepraten samen de
wens te do vader der gedachten hoe
het zon zijn en wat we zouden doen, als
we dat nog eens mochten beleven.
Eén van de bewakers brengt ons
terug tot de werkelijkheid en raadt ons
aan liever te roken dan te eten, omdat
men Ons in Utrecht wèl de rookwaren
maar niet het eten zal afpakken. Het
is aandoenlijk te zien hoe sommigen
met lange, snelle trekken roken. Zij
zweven besluiteloos tussen het verlan
gen om er langzaam van te genieten en
de wens alles op te maken vóór het af
genomen wordt. Een paar besluiten het
risico te nemen. Er is natuurlijk een
kansje, dat het naar binnen gesmokkeld
kan worden!
0E GEVANGENIS in Utrecht is voor
mensen, die in voorlopige hechtenis
gehouden worden en op hun veroorde
ling wachten. Zij is goed georganiseerd
en wordt behoorlijk geleid.
Voor de eerste maal zit ik hier niet
alleen in een cel. Mijn mede-bewoner is
nog een echte nieuweling, behept met
de normale vrees en verlegenheid, die
iemands eerste dagen in de gevangenis
vergallen. Hij is in zoverre nuttig, dat
hij me de posities van de geallieerde
legers kan verklaren, waarvan zij, die
langer in de gevangenis zijn, slechts
uiterst onnauwkeurig op de hoogte zijn.
Er Kbmt wel nieuws door, maar in de
regel uit' een verscheidenheid van bron
nen, die niet altijd even betrouwbaar
zijn.
De verwarming is een uitstekende
verbindingsmogelijkheid en langs deze
weg maak ik kennis met Barends, een
man van uitzonderlijke kwaliteiten, met
wie ik later goede vrienden zal wor
den. Hij is reeds veroordeeld tot le
venslange gevangenisstraf en wacht op
de bevestiging van dit vonnis door de
hoogste autoriteit. We spreken over
allerhande onderwerpen, steeds in het
Engels, welke taal hij uitstekend be
heerst. De twee voornaamste onderwer
pen zijn: eten en de kansen op bevrij
ding en we hebben werkelijk een reuze
prettige tijd met deze beide onuitputte
lijke thema's.
Na drie dagen wordt mijn celgenoot
ontslagen en vervangen door Jan, een
jonge man uit het Zuiden. Hij bewijst
me een zeer waardevolle dienst door
een potloodstiftje op de grond te vin
den en haalt me over al mijn gedichten
op stukjes toiletpapier te schrijven. Hij
werpt zich op tot mijn bibliothecaris en
slaagt er werkelijk in twee blaadjes
literaire uitspattingen door een reeks
fouilleringen heen te slepen. Onlangs
stuurde hij ze me terug. Hij is er dus
óók levend uit gekomen!
De zesde dag van mijn verblijf in
Utrecht, wordt gekenmerkt door een
aanval van de R.A.F. op het station,
piompt gevolgd door de wildste geruch
ten. Een man, die tijdens de luchtaan
val binnengebracht werd, heeft be
weerd dat de gealliëerden Utrecht na
doen en dat de vliegtuigen, die we ge
zien hebben, de eerste troepen onder
steunen. Dat is op Dinsdag 3 Septem
ber, een gedenkwaardige dag in de oor
logsgeschiedenis. De opwinding is on
beschrijfelijk!
Berends, die als alle anderen door de
spanning bijna dol is, brult elke vijf
minuten om meer nieuws en wanneer
er na een paar uur nog geen aanvulling
is, geen bevestiging, doch evenmin een
dementi, roept hij me toe: „Zeg Jan,
zeg die kerel, die zulke vervloekte ge
ruchten uitstrooit, dat ik hem persoon
lijk met het eind van mijn lepel zal
opereren wanneer het niet waar mocht
zijn". De spanning moet wel groot zijn,
want Berends is werkelijk een rustig
mens.
Een poos later nemen we het held
haftige besluit alle nieuws tot de vol
gende morgen te negeren. Wanneer het
waar is, zullen we zeker weer op trans
port gaan en wanneer dat niet gebeurt,
zijn alle verhalen fantastische verzin
sels.
Het wordt avond en de lichten gaan
uil. Tien uur is onze tijd. Als er dan
niets gebeurd is, komt er geen trans
port. We liggen op onze matrassen de
ene sigaret na de andere te roken, on
verschillig voor het gevaar. Om half elf
zeggen Berends en ik elkaar diep te
leurgesteld welterusten.
Ik ben juist in slaap gevallen, wan
neer we wakker worden van een ge
weldige opwinding in de gangen. We
staan met ons oor tegen de deur of we
ock iets kunnen opvangen, dat het la
waai verklaart. Celdeuren worden ge
opend en weer dicht gegooid, soldaten
laarzen stampen af en aan en dan staat
er iemand voor onze cel stil. Het licht
gaat aan, een bewaker staat in de deur
met een lange lijst in de hand.
„Vaders?"
„Hier!" roept mijn makker.
.Anziehen, Transport!"
„En ik? Van Leyden!"
„Nee, U niet. U kimt weer naar bed
gaan!"
Wanneer Jan vertrokken is, kruip ik
weer onder de dekens en steek mijn
laatste sigaret aan. Ik ben tevreden. Ik
maak een goede kans door de gealliëer
den overlopen te worden.
Weer is er een ontzettend lawaai bij
de deur. Zij zwaait open.
„Van Leyden? Aufstehen. Anziehen.
Transport. Schnell!"
J1EN MINUTEN LATER sta ik bij de
andere gevangenen in de grote
hall. De stemming is goed en algemeen
wordt gerekend met de waarschijnlijk
heid, dat we door de geallieerde legers
ingehaald zullen worden.
„Waar gaan we naar toe?" vraag ik.
..Duitsland, kerel!"
Ik krijg een vreemd, onaangenaam
gevoel. Ik wens mezelf terug in mijn
cel. God alleen weet wanneer Duitsland
veroverd zal worden. En tóch: Wanneer
ik achtergebleven was, zou ik net als de
anaeren, die niet op transport gingen,
doodgeschoten zijn. Maar ik weet dit
niet, evenmin als ik, toen ik Vught
verliet, wist, dat er in de cel naast de
mijne een Belgisch collega van me aan
btaildwonden lag te sterven. Hij had
niet zoveel geluk gehad als ik bij het
verlaten van een brandend vliegtuig!
Het is maar goed, dat we kunnen ver
geten en nog beter, dat we niet allen
helderzienden zijn!
J^OOR DE VALE morgenschemering
worden we naar het station van
Utrecht gevoerd, waar een trein voor
ons klaar staat. Bij het zien van de
veewagens weten we onmiddellijk, dat
de toespraak, die we van de gevange
nisdirecteur meekregen, één grote leu
gen geweest is, zoals we trouwens ver
wacht hadden. „Gedragen jullie je net
jes, dan zullen jullie ook menselijk be
handeld worden", heeft hij gezegd.
We worden met vier-en-twintig man
in één wagen gepakt met per persoon
één rantsoen brood en voor allen te
zamen één Kiibel. We weten allemaal,
dat het slechter had kunnen zijn. Zijn
de Joden niet in groepen van acht-en-
veertig in deze wagens opgesloten,
zonder voedsel en zonder Kiibel? Doch
bet lijden van anderen is slechts een
jammerlijk kleine troost, wanneer men
zelf lijdt
De eerste uren is iedereen zeer opge
wonden. Dan keert de gewone gevange
nisstemming terug en afgezien van de
korte perioden van neerslachtigheid.,
die ons in die donkere, stinkende paar-
denwagen overvallen, blijven we zo,
drie dagen en drie nachten, tot we
Anrath, onze nieuwe woonplaats, juist
over de Duitse grens, bereiken.
JJl! KALENDER is één van die levens
behoeften geworden, waarop men
dagelijks kijkt, maar waarbij men nau
welijks meer denkt. Men kan er zich
geen voorstelling van maken hoe in
lang vervlogen tijden, toen er nog geen
kleurige bundeltjes papier met keurig
gedrukte cijfers aan de muur hingen,
de mensen wisten op welke dag zij
leefden. Net zomin als wij er thans
aan denken, dat ons horloge de zand
loper en zonnewijzer ais voorganger
had.
Op het ogenblik, in deze twintigste
eeuw, heeft onze kalender meermalen
wijzigingen ondergaan, voor wat be
treft de uitvoering. Iö het begin van
1900 was de zakelijkheid het voor
naamste. Uit die tijd dateren de witte
blokken" met zwarte cijfers, terwijl
de almanak de kalender met spreu
ken zeer gewild was.
Eerst later heeft men begrepen, zo
als trouwens in de 17e eeuw en 18e
eeuw het geval was, dat een kalender
een kunstvoorwerp kon zijn. Immers
wat een jaar lang aan onze kamer
wand dagelijks enige aandacht ver
eist, mag aan zekere aesthetische nor
men beantwoorden.
Er ontstond toen een ware kunst
nijverheid, waarbij schilders, fotogra
fen, tekenaars, etsers hun krachten
gingen wijden aan de schutbladen en
de maandelijkse voorstellingen.
In de zeventiende eeuw was er al
leen dit verschil, dat vele kalenders
geheel met de hand vervaardigd wa
ren. De moderne druktechniek brengt
met schier feilloze reproducties de
kunstkalender binnen ieders bereik.
Duivelskalender
Destijds ontaardde het zoeken naar
kalendervormen in merkwaardige
ideeën. Zo is er nog een kalender van
1835 in de archieven, waarbij men de
tijdrekening in de hoed en kleren van
een beroemde operafiguur graveerde.
Ook het andere kereltje op de prent
zit vol data, zodat deze „Robert, de
duivelkalender" aan alle eisen vol
deed.
Even merkwaardig is de kalender in
de vorm van een zuil uit het jaar 1736
Op het voetstuk staat te lezen: kalen
der-zuil van de Franse helden sinds
900—1824.
Het motto voor al deze kalenders
was blijkbaar „waarom eenvoudig als
het ook moeilijk kan". Het kijken op
;o'n kalender werd een soort puzzle.
Zo bestond er een kalender die zes
tien jaar liep, van 1694 tot 1710, waar
bij men, blijkens de lange explicatie,
zeven kolommen en tabellen moest
uitpluizen voordat men de Juiste dag
en datum wist. Maar dan wist men
ook alles tot maan- en zonstanden toe.
Daarnaast kwamen er speciale mode-
kalenders, revolutiekalenders, terwijl
in 1720 zelfs de „almanak van het ge
luk" verscheen, waarop men een
datum kon aflezen, waarop het geluk
de beursspeculanten gunstig gezind
zou zijn....
„Eeuwige" kalender
Ook werd onlangs een exemplaar ge
vonden van de zogenaamde eeuwig
durende kalender, die thans de meeste
van onze zakagenda's sieren en waar
bij men na enige manipulaties kan
zien op welke dag men over tien jaar
jarig zal zijn.
De eerste eeuwigdurende kalender
werd in 1701 vervaardigd en duurde
tot 2001. Een eeuwigheid van 300 jaar
dus.
Verder is er op dit gebied weinig
nieuws onder de zon. Men weet niet
precies hoe in de vroegste middel
eeuwen de dagen werden bijgehouden,
mogelijk heeft men de dagen „ge
turfd". Eerst zodra de boekdrukkunst
was uitgevonden, kwam ook de kalen
der in gebruik.
Wat nu de toekomst brengt.... ook
weinig nieuws, waarschijnlijk. Het
laatste snufje uit deze jaren is de klok
én het polshorloge, waarop de datum
e\ eneens vermeld is.
i-4-i
I»
De Robert-de-Duivelkalender met de düium-tübellen iti de hoed en kleren.
CYLVESTER-AVOND, Oudejaar,
Wij zwijgen stil als aanstonds daar,
Onder de laatste klokkeslagen,
Dit jaar ten grave wordt gedragen.
Een jaar is dan weer heen gegaan,
Met wolk en zon, met lach en traan.
Een jaar waarin, naast zorg en klacht,
Toch ook veel werd tot stand gebracht.
Helaas bracht het voorbije jaar
Geen vrede, doch veel nieuw gevaar,
't Was ruzie aan schier alle zijden,
Met als gevolg veel smart en lijden.
Wie denkt niet aan 't eind tian dit jaar
Aan Indonesië, alwaar
Het oorlogsleed werd uitgestort
En waar zoveel geleden wordt.
Doch ook in 't binnenland was het
Niet altijd zonneschijn en pret.
Veel ongelukken, groot en klein,
Deden zich voor op elk terrein,
En voor de woningnood, m'n vrinden,
Was ook geen uitweg nog te vinden.
Maar kom, er wordt alom gebouwd.
Dus op de toekomst maar vertrouwd,
Wie weet wat 't nieuwe jaar ons brengt
En aan verrassingen nog schenkt.
Dit jaar trok ieder onvervaard,
In stemmingsstemming stembuswaart.
Dat gaf een beetje variatie
In 't rustig leven onzer natie.
Toen kwam het jubileumfeest,
Dat onvergeeflijk is geweest.
En vrijwel heel ons landje kwam
Naar het verlichte Amsterdam.
De kroning onzer Koningin
Bracht vreugde in schier elk gezin,
Waaruit weer duid 'lijk bleek de band
Tussen Oranje en Nederland.
De huismoeders werden verblijd
Met minder bonnennarigheid.
Melk, brood en suiker kwamen vrij,
De zeep en sinds heel kort het ei.
Dus mogen wij thans constateren,
Dat we al aardig avanceren.
Nu nog een punt'loos C en A-tje,
En zonder bon een karbonaatje,
Dan wordt, dunkt mij, het nieuwe jaar,
Wat dit aangaat wat minder zwaar.
Maar buiten deze dingen zijn
Er andere wensen, groot en klein.
Ik ken een elk zijn liefste wens,
Ik weet de vraag van ieder mens,
'k Hoor één onuitgesproken bede:
God, geef in 't nieuwe jaar weer vrede
te
Laat ons dan op deez' laatste dag,
Bij d' allerlaatste torenslag,
Waar oud verzinkt en nieute begint,
Ootmoedig knielend als een kind
De nood van wereld en oan land.
Neerleggen in Gods Vaderhand.
JABSON
VERSCHEEPTE GOEDEREN VOLGENS HET MARSHALLPLAN
JN HET JAAR 399 v<^>r Christus wa
ren "een tiental vrienden samen
in een dodencel. Hun leermeester, So-
crates, was veroordeeld om die dag de
gifbeker te drinken. De beschuldiging
lu'dde, dat hij de verering van vreem
de goden zou hebben gepropageerd en
de jeugd op het verkeerde pad ge
bracht zou hebben. Zijn vrienden wa
ren reeds 's morgens vroeg naar de
gevangenis gekomen om nog zo lang
mogelijk samen met hun meester te
zijn. Want pas 's avonds, met het on
dergaan van de zon, zou de straf wor
den voltrokken.
Plato vertelt in zijn wereldberoemde
dialoog de Phaido van de laatste uren
van Socrates. Uitvoerig verhaalt hij
ook de gesprekken, die Socrates met
zijn vrienden hield op zijn sterfdag.
Het zijn deze gesprekken, waarin Pla
to zijn eigen wereldbeschouwing heeft
gelegd. Tot op de dag van heden heb
ben zij de mensheid geboeid.
Socrates laat zich in het begin van
het gesprek de opmerking ontvallen,
dat een filosoof eigenlijk graag sterft.
Een van zijn vrienden is over deze
woorden uiterst verbaasd. Dat zou er
op lijken, alsof Socrates de zelfmoord
gced en zelfs wenselijk zou achten.
Maar neen, dat is toch niet het geval.
Socrates verklaart dan nader, dat het
leven van de filosoof een onafgebro
ken sterven is. Hij wil de eisen van
het lichaam beperken, om zoveel mo
gelijk aandacht te kunnen schenken
?an het zuivere denken van de ziel.
Want tenslotte moet een filosoof zijn
ziel zo onafhankelijk mogelijk van het
lichaam maken. Deze onafhankelijk
heid schenkt de dood in volstrekte
mate. Daarom, zo zegt Socrates, kan
hij naar de dood verlangen.
De aanwezige vrienden achten deze
gedachtengang juist. Op één voorwaar
de echter: Socrates zal moeten bewij
zen, dat de ziel onsterfelijk is. Want
ware dit niet het geval, dan zou het
leven verre te verkiezen zijn boven
de dood. De ter dood veroordeelde
Socrates neemt dit graag op zich. In
arie verschillende bewijzen zal de on
sterfelijkheid der ziel duidelijk ma
ken.
In zijn eerste bewijs legt Socrates de
nadruk op de cirkelgang van alle
leven. Op het waken volgt het sla
pen; het warme ontstaat uit het kou
de, het leven komt op uit de dood.
Maar omdat alle leven een cirkel
gang is, mag van al deze dingen ook
het omgekeerde gezegd worden. Uit
de dood ontstaat het leven, en uit het
leven ontstaat de dood. Dit komt over
een met de oude leer, zegt Socrates
dat de zielen van de afgestorvener
naar de Hades gaan, om later in een
nieuw leven weer terug te keren
Maar bovendien, hoe zouden wij in dit
leven iets „gelijk" aan iets anders, oi
iets „mooi" kunnen noemen, indien
onze ziel niet vroeger, vóór onze ge
boorte, de ideeën van 't gelijke en var
het schone in eeuwige heerlijkheid
had aanschouwd? Als onze ziel al be
stond vóór onze geboorte,dan zal zij
stellig ook na de dood voortbestaan.
Dan is er een tweede bewijs. Te niet
gaan kan slechts datgene, dat samen-
<XXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXX
(XXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXX
gesteld is. Want het samengestelde
kan uiteenvallen in de delen, waarin
het bestond. Maar wat enkelvoudig is,
kan niet uiteenvallen in verschillende
delen. Het enkelvoudige zal steeds
onveranderd voortbestaan. Dat nu het
lichaam uit vele delen bestaat en bij
de dood uiteenvalt, wie zal het looche
nen? Maar de ziel is enkelvoudig als
de ideeën en is dus onveranderlijk en
onsterfelijk.
Tenslotte het laatste bewijs. Geen
enkel begrip kan omslaan in zijn
tegendeel. Het vuur als vuur is steeds
verbonden met het warme, nooit met
het koude. Een getal dat even is.
wordt nooit oneven. Zo is het ook met
de ziel. De ziel is onlosmakelijk ver
bonden met het leven en kan dus
nooit door de dood worden overwon
nen.
Wie deze bewijzen rustig leest en
overdenkt, zal de onhoudbaarheid er
van spoedig inzien. Want in elk van
deze bewijzen is datgene dat bewezen
moet worden, reeds van tevoren on
dersteld.
Een sluitend betoog heeft Plato in
zijn Phaido niet gegeven. Het is met
een bewijs voor de onsterfelijkheid
der ziel als met elk bewijs voor het
bestaan van God. Elk bewijs is bin
dend, voor wie het bewezene tevoren
al als vaststaande acht; in het omge
keerde geval is geen enkel bewijs bin
dend.
Maar in de logische houdbaarheid
ligt niet de betekenis van Socrates' ge
sprekken. Veel meer in de enorme in
vloed, die het geloof in de onsterfe
lijkheid tot heden toe heeft uitge
oefend.
Het diner, dat mevrouw Degelijk
had samengesteld, kon niet anders als
degelijk genoemd worden. Het was
geheel aangepast aan deze tijd. Wild
of gevogelte waren geweerd. Het be
gon met een soepje, daarna twee gan
gen en ten slotte het dessert.
Mijnheer Degelijk was een verwoed
liefhebber van puzzlen en vooral leg-
puzzles hadden zijn liefde. Nu had
mijnheer Degelijk ontdekt, dat het
menu met 72 letters geschreven kon
worden. Hij besloot er een puzzle van
te maken. Hij tekende 18 figuurtjes.
Op elk kwamen 4 letters voor. Wan
neer deze op de goede manier werden
samengevoegd, in de vorm van de
kleine bijgetekende figuur dan kon
men het menu lezen. Begin met het
bovenste vakje links.
Knip de 18 figuurtjes uit of teken
deze precies na met behulp van een
eenvoudige vierkante liniaal. Maar let
er dan op, dat de letters op precies
dezelfde wijze .worden ingevuld. An
ders klopt de zaak niet Voeg ze sa
men en vertelt u ons dan eens wat ter
tafel kwam bij het diner van mevrouw
Degelijk. (Voor de oplossing zie men
tussen de-advertenties).