DE BOEKENWEEK AKKERTJE De Verguisde Best-seller /\MSTER[/\M5 r Willy Corsari: Het karakter van de Streekroman PODIUM" Door Dr. P. H. Ritier Jr. Jeugdige kunstenaars in de aanval J Reisbureau: Het Boek ZATERDAG M mntïïAn MM DE WEEK VAN HET BOEK rye Boekenweek behoort tot de zeld zaamste gebeurtenissen van het le ven in Nederland. Zelfs de begerens waardigste aardse goederen hebben het niet zo ver kunnen brengen, dat regel matig een twee en vijftigste deel van het jaar geheel aan hen wordt gewijd. Er bestaat geen bloemenweek, geen vruchtenweek, geen week der juwelen, geen week van de wijn. Er bestaat wel een boekenweek. Het mag verwonder lijk heten, dat een zo nuchter en zake lijk volk als het onze een privi lege heeft toe gekend aan een waarde van geestelijke aard. En het is mis schien nog ver wonderlijker, dat de Neder landse bevol king deze ver ering van het boek, die niet spontaan in haar p is opgekomen, f maar haar ge boorte danktaan de onderne mingsgeest van enkelen, tot een adat heeft ge maakt Men is bezig de boe kenweek zo lief te krijgen alsof men haar zelf had uitgevon den. Ere aan een vereniging met een lan ge naam, maar met een kloeke daad en aan de commissie uit haar midden, die taai en hardnekkig is, die een ar beid verricht, waarvoor de hoeden- dragers .onder ons hun hoed afnemen en de nlet-hoedendragers een buiging maken. Zij, die het boek verzorgen en verkopen hebben intuïtief begrepen, dat onze landgenoten een onlosmake lijke gehechtheid hebben aan het oudst cultuurbezit, het boek. Zij hebben be grepen, dat er meer behoefte is aan lezen dan deze wereld van radio en bioscopen, van bridge-woede en voet bal-delirium vermoedt en dat er op plaatsen gelezen wordt, waar men dat niet zou vermoeden. pjet succes van de boekenweek ontheft haar vrienden eigenlijk van aan moediging tot haar festijn. Natuurlijk richten ons aller schreden zich naar de blijheid der etalages en stillen wij, na de bezichtiging, ons verlangen naar een boek, dat ons bizonder dierbaar is. Maar moge het dan overbodig zijn, het is toch nuttig, dat wij, ter inleiding van de boekenweek ons een wijle be zighouden met de betekenis van het lezen in deze tijd. Wat is lezen? Lezen is geestelijke pe nicilline. Omdat passiviteit de grote kwaal genoemd kan worden van onze dagen, daarom Is datgene wat activi teit vraagt, wat aandacht eist, wat re actie oproept, de grote genezer. Wij willen hen, die van dit artikel kennis nemen, niet uit de bioscoop jagen. Ook de film heeft haar bestaansreden en wij knappen zelf wel een bioscoopje. Dit neemt niet weg, dat men een film vertoning ondergaat, maar dat men bij het lezen van een boek een arbeid verricht. Een boek is de ontmoe ting tussen twee geesten, het is een ge sprek. Men kan een boek bewonderen en men kan er tegen in verzet komen, maar lezen is altijd een daadkrachtige bezigheid. a t moet men lezen? Deze vraag is niet alleen gericht tot de lezers, maar ook tot de uitgevers en de boek verkopers. Wijn proeven is een delica te en alle smaak-talenten in beweging brengende bezigheid. Maar boeken proeven is een nog fijnzinniger en be hoedzamer besogne. Het boek is geen massa-artikel, al dromen vele uitgevers en auteurs van succes-uitgaven. Een boek is een wezen, dat zich wil aan passen ,bij een individuele voorkeur bij een persoonlijkheid. Markt-analyse van het boek is een bron van vergis singen. De zolders liggen vol van boe ken, waarvan de uitgevers een mil- lionnairschap verwachtten. Het publiek heeft gebeten in boeken, die door een reek van uitgevers waren geweigerd, totdat de laatste die het lusteloos aan vaardde er de gok van zijn leven mee deed. Uitgeven is wandelen in de mist der gissingen. Wij gunnen auteurs en uitgevers, deze vervuilers van gevaar lijke en ongekend zware beroepen, dat hij hen de zon in het water schijnt. Maar het boek is, in wezen, geen winst-object. J-Jier raken wij aan het grote probleem van de boekverkoper. Als man van smaak en intelligentie zal hij zich ge roepen voelen aan zijne klantschap die boeken aan te prijzen, welke uitmun ten door letterkundige waarde en door bizonder uiterlijke verzorging; als be- drijfschef zal hij zich menigmaal de verkoop moeten getroosten van boe ken, waarnaar de massa vraagt. Twee verantwoordelijkheden voeren een „schrikkelijk pleit" in hem: zijn ver antwoordelijkheid tegenover de cul tuur en zijn verantwoordelijkheid te genover zijn bedrijf. Boeken van letter kundige waarde worden veel minder gekocht dan „gezellige" en „plezierige" boeken. En men zou bijna kunnen zeg gen, dat de verkoop van minder mar kante boeken de economische basis moet geven, die het mogelijk maakt voor het boek van letterkundige waar de te ijveren. Er komt nog een moeilijkheid bij. Naar ons door een der vooraanstaande boekverkopers in Nederland verzekerd werd, ls datgene wat wel genoemd is de krisis van het boek" niet het ge volg van geringer belangstelling van het publiek voor het boek dan vroeger de boekafzet beheerste, maar van de ontzagwekkende stijging der exploita tie-kosten. Daarenboven is het in Ne derland een Ingeworteld gebruik, dat het boek „op rekening" wordt gekocht, hetgeen de bedrijfsvoering nog extra bezwaart Watis nu de taak van die geheim zinnige medicijnmeester, van die geestelijke apotheker, die wij boekver koper noemen? Hij moet de diagnose stellen der menselijke zielsbehoefte. Hij moet een mensenkennner zijn, in tuïtiever en vernuftiger dan alle psy chiaters bij elkaar, omdat hij zich niet in de eerste plaats heeft bezig te hou den met de vraag: wat verkoop ik van dit boek?, maar met de vraag: wat wil die dame of die mijnheer? En als die dame of die mijnheer niets wil wat ook vóórkomt'dan heeft hij zich af te vragen: hoe i s die dame of die mijnheer? Och, mensenkennis verwerft men zich wel in de leerschool van het boekenverkopen. Maar boekenkennis, dat is een beklemmender vereiste. Wij lazen eens in een Amerikaans leer boekje over de kunst der letterkundige kritiek: „het eerste wat de boekbespre ker te doen heeft is: het boek te lezen". Maar die eis, aan de boekbespreker te stellen, geldt ook voor de boekverko per. Bij de stortvloed van nieuwe uit gaven is dit een onvervulbare vorde ring. Dat de goede boekverkoper niet temin bijna alles leest en aan wat hij niet gelezen heeft, tenminste heeft ge roken, het maakt hem tot een even beklagenswaardige als eerbiedwaardige persoonlijkheid. jyjaar nu wordt de vraag: wat moet men lezen?, tot de lezer gesteld. Dat is tot de begenadigde, die de vrije keuze heeft van zijn lectuur. Ook voor hem zijn er moeilijkheden. De belang rijkste daarvan is, voor de litteraire lezer, de stand der huidige letterkunde. Er verschijnen eigenlijk maar twee soorten boeken: de prettig leesbare, die maar matig beantwoorden aan de eisen der moderne kritiek en de van psy chologische problemen doordrenkte en weinig opwekkende gewrochten van de avant-garde. Er worden weinig boe ken geschreven in Nederland, die te gelijkertijd de massa pakken en aan de hoogste kritische eisen voldoen. De band tussen volk en Kunst schijnt hier in Nederland gebroken. Men kan in deze uitspraak een verwijt lezen aan de Nederlandse auteurs. JTdoch, de boekenweek is daar, om het publiek gelegenheid te geven, deze problemen nader te onderzoeken. Zij ia een uitnemend instituut, om de nieuws gierigheid naar het Interessante gebied van het geschreven woord te bevredi gen. En wie zich afwenden wtl van de uitwassen van de moderne geest, hij vindt nog gezonde boeken te kust en te keur. Reeds het bezoeken van een boekwinkel is een cursus in algemene ontwikkeling. Maar men moge zich niet bepalen tot een bezoek. Willen wij hier in Neder land de waarde van het boek verdedi gen en dit kostbaar bezit, dat ons tus sen vele vervlakkende levensverschijn selen nog geschonken is behouden, dan hebben niet alleen boekverkopers organisatoren en kritici er hun schou ders onder te zetten, maar dan moet het publiek de cultuurkruistocht steu nen. Waardoor? Door ten minste één boek te kopen: het boek van uw ga ding. De Experimentele Groep, gevormd door jonge kunstenaars, heeft thans twee nummers van haar orgaan Reflex uitgegeven. In het laatste nummer staat een artikel van A. Roland Holst waarin de dichter zichzelf beschrijft, beneveld door te sterke drank, en waarin hij een gesprek heeft met God zelf. Nadat Ro land Holst wat oritiek op de Experi mentele Groep heeft uitgeoefend zegt God: „Geloof Mij, Mijn Zoon, je bent nog niet oud genoeg om die jongens te begrijpen". En daarmee heeft de dich terlijke intuïtie van een groot man de kern geraakt: de mens is eigenlijk niet oud genoeg door zijn sterfelijkheid om de kunst die eeuwig is, te begrijpen. De jongeren van Reflex, waaronder de in Bergen genoegzaam bekende Con stant Nieuwenhuys en Gerrit Kouwe- naar, wensen de kunst vernieuwd te zien door haar de oude grondslagen te hergeven. Die oude grondslagen zijn de onvertroebelde gevoelens van de een voudige, onbedorven, kinderlijke men senziel. Er is van vele zijden scherpe en ook onsympathieke critiek op deze groep uitgeoefend, waarbij zelfs gezegd is dat zij nihilistisch en onmachtig is. Wie echter het afgebeelde werk in beide nummers van Reflex bekijkt, zo als de vier originele litho's in elk num mer (waarvan bijzonder fraai het werk is van Corneille, Constant Nieu wenhuys en Brands) wordt, indien hij inderdaad gevoelig is voor kunst, ge troffen door de vitale kracht die hier spreekt. Hier zijn jongere kunstenaars in de aanval. Zeker schilderen en dich ten zij beter dan zij hun streven for muleren (als in het Manifest in num mer 1). Maar een schilderende schrij ver zou het er ook niet al te best af brengen! Waar het hier om gaat is dat het ge boden werk (dat ook in het buitenland geëxposeerd wordt, laatstelijk in Dene marken) van waarachtige kunst ge tuigt. Wat de poëzie betreft: het ge dicht van Lucebert is vrij zwak, het mist te zeer de bezielende adem van het rhythme. De onlangs met een prijs bekroonde Jan Elburg heeft bijgedra gen een poëtisch stuk dat de ware dich ter verraadt. Gerrit Kouwenaar komt m.1. het sterkst voor de dag met het gedicht Zeg het Woord, dat ln de let terlijke zin de verwoording ls van ster., ke, met elkander strijd voerende, aan driften. Is bij Jan Elburg van stem ming sprake, bij Gerrit Kouwenaar spreke men van effect. Voorts bevat bet tweede nummer nog een bijdrage van een in Bergen gebo ren en getogen zevenjarige jongen, de Jongste medewerker die wel ooit aan een experimenteel blad heeft meege werkt. THEO v/d WAL. neem een V i UR bestaat tegenwoordig een, door litteraire kringetjes kunstmatig opge- J wekt en zorgvuldig aangekweekt-vooroordeel tegen best-sellers. Met negatie van het feit, dat de term „publiek" (in deze kringen gewoonlijk op minachtende wijze gebruikt), tenslotte alle mensen omvat buiten Jieze kleine kringetjes, mensen van alle rangen en standen, die toch moeilijk allen achterlijk kunnen zijn, neemt men bij voorbaat al aan, dat de auteur, die wordt gekocht en gelezen door het publiek, geen werk van be tekenis schrijft. Maar de natuurlijke gang van zaken is te allen tijde ge weest, dat een goed auteur een groot publiek bereikte, althans op het gebied van romans. Auteurs van betekenis, die er niet in slagen in wijde kring belangstelling te wekken, veroorzaken dit zelf door de uitzonderlijke of weinig toegankelijke wijze waarop zij schrijven of de keuze van hun onder werpen bepalen. Zij mogen zich zomin beklagen als iemand, die weinig vrienden bezit, omdat hij weliswaar een hoogst begaafd of zelfs uitmuntend mens is, maar excentriek, moeilijk of onaangenaam in de omgang. Men kan dat jammer vinden, maar het is een natuurlijke wisselwerking. En volkomen belache lijk ls het. als men auteurs van één enkel boek of een paar werkjes hoort afgeven op „best-sellers", die worden verkozen boven hun „geniale boeken van eeuwigheidswaarde". Of een boek eeuwigheidswaarde bezit, kan nie mand van de tijdgenoten weten. Hoevelen, hemelhoog geprezen door litte raire kringetjes, bleken na een kwart eeuw al stoffig en verdroogd. Het is zeer zeker mogelijk, dat onder de niet verkochte auteurs van heden zich een geniaal schrijver bevindt, die over vijftig of honderd jaar door een groot publiek zal worden bewonderd. Maar even goed is het mogelijk, dat onder de verachte best-sellers zich een auteur bevindt, die nog zal worden gelezen, als de miskende genieën van heden sinds lang vergeten zijn. Dickens, Hugo, Dostojewski, Walter Scott en nog hele rijen van namen kan men opnoemen hebben niet slechts een groot publiek bereikt, maar ook voor dat publiek geschreven. Dat wil zeggen: zij richtten niet tussen hun werk en dat publiek een scheidsmuur op, door hun onderwerpen en schrijfwijze. Hun geheim was, dat zij zichzelf niet tot een soort aparte, uit verkoren wezens maakten, maar eenvoudig deel bleven van de grote sa menleving der mensen, en daardoor werk schreven, dat tot het natuurlijke en innig gewaardeerde bezit van deze samenleving werd. \yiE SCHRIJVEN GAAT ever de streekroman komt op een terrein met meer voetangels en klemmen dan men pleegt te ontmoeten bij het scheppen van een zodanige roman zelf- Bij het schreven van een streekroman toch moge men zich gebonden weten aan de normen, welke ln algemene zin in literair opzicht worden gesteld. Men heeft nog altijd zowel binnen als buiten deze normen voor de volle honderd procent gelegenheid, de on gebreidelde loop te laten aan zijn fan tasie. En menige auteur zal op deze wjjze, met volkomen negatie van de heilige huisjes, door de „autoriteiten" der letterkunde gebouwd, zijn boek tot een „best-seller" hebben gemaakt. Nu het echter gaat over het karak ter van de streekroman en de eisen, welke aan een dergelijke roman mo gen worden gesteld, ls de zaak niet meer zo eenvoudig, omdat men hier met de geschetste begrenzing wèl te maken heeft. Wat bepaalt het karakter van de streekroman Fundamenteel gelden hier in het algemeen dezelfde maatstaven, welke b(j elke andere roman moeten worden aangelegd en waarbij ik als eerste voorwaarde zou willen noemen, dat de roman ook Inderdaad karakter heeft, of om meer in de taal van het volk JK HAD 'T VAN DE WEEK willen hebben over een idioot toneelstuk, dat van gene zijde van 't Atlantische front naar hier is overgewaaid, maar de redactie gaf me een zachte wenk het vandaag over boeken te willen hebben. Boeken, ln het licht van 't Amsterdamse Podium. Ik zit met het onderwerp nogal aan de grond, want ik zie niet ln, dat de boeken van het Tietjerksteradeelse, het Vriezenveense of Lutjebroekenezer Podium ook maar enigermate zouden verschillen van die van het Amster damse. Ze zijn natuurlijk allemaal vol komen gelijk, en er is alleen dót ver schil, dat de hoofdstedelijke boekver kopers over het algemeen meer raffi nement aan de dag leggen bjj 't uit stallen dan hun collega's in de pro vincie. Waarmee overigens van de laatsten niets slechts gezegd is. Leven zonder boeken gaat niet, la ten we het daar, bij al onze verschil len van mening, over eens zijn, lezers. U kent natuurlijk dat afgezaagde grapje van de man, die op de vraag: „Moet je een boek voor je verjaardag hebben?" antwoordde: „Welnee, ik hèb er al een!", maar die man heeft nooit bestaan, want naast dat éne boek bezat hij stellig nog wel een trouw boekje, een zakboekje en een kruide niersboekje. Nee, leven zonder boeken góót niet, net zo min als je in Hol land zonder kleren, dus óp de wijze van de Kanakas in de Stille Zuidzee, naakt loopt, net zo min als je langer dan vjjf dagen zonder eten en drinken kunt, of zonder lucht. Omdat we er niet buiten kunnen lenen, stelen of kopen we boeken. De laatste methode is de sympathiekste, de middelste komt het meest voor en schjjnt vol gens de jurisprudentie van het Ne derlandse strafrecht de jure en de facto toegestaan. Over boeken en het lezen van boe ken kan men zorgvuldige academische beschouwingen opbouwen. In de trant van „Het Boek als cultuurbrenger", „Het Boek als sociale factor in bet Maatschappelijk Leven", „Het Boek als literair-historisch bezit", etceatera. Het kan ook eenvoudiger: het Boek als vriend. Daarop gaan we voort borduren. JN AMSTERDAM zjjn vele boekwin kels en ik heb er, de laatste dagen, ook voor vele gestaan. Daar lagen ze: Stalin naast Kravchenko, (de beide bloedsbroeders), Eva Curie naast Churchill (wat ook niet bijster klopt), Anna Blaman (U weet wel, dat rare boek, onzedelijk en toch helemaal niet onzedelijk) naast Ciske de Rat. Het doet denken, zo'n boekverkopers etalage, aan de ware universele Broe derschap, aan de grote internationale conferentie van Goede Wille en Ver draagzaamheid. Zo'n etalage rukt plotseling je jeugd terug. De dag, dat je je eerste boek kocht, na weken lang alle stuivers en dubbeltjes bij elkaar gegraaid te heb ben. Ik had al maandenlang dat boek zien liggen: een schitterend omslag had het, van vlammen en demonen. De titel maakte me wild van verlangen: „De Hel!" stond er op. Met rossig vlammende letters. Als ik dót boek had! Dan wist ik precies hoe en wat de hel eigenlijk was. Op Zondagsschool praatten ze er overheen en thuis zel den ze: „Bemoei je maar liever met je breuken en de geheimen van „d" en „dt" (achter het woord „wordt", weet (Interne wereldreizen voor iedere beurs) U-) Zo bleef ik lange tjjd gespeend van enige wetenschap over de hei. Na de boekverkoper echter belogen te hebben (het was een boek voor m'n oom, zei ik) ging ik er mee naar bo ven. En ik was zo stil, dat vader óók boven kwam en naar de titelpagina keek. Ik was het op hetzelfde ogen blik kwijt. Dat was jammer, want ik begon juist aan 't nogal gepeperde derde hoofdstuk. Het was „De Hel" van Barbusse. Twee jaren na dato roofde ik het boek uit vaders „ver- gifkast". Ja, zo'n etalage roept herinneringen op! Daar liggen ze weer, helemaal niet verouderd, helemaal niet onmodern Don Quichot en Gulliver. De Kinderen van Kapitein Grant en Alleen op de Wereld. Robinson Crusoe en Prikke- been. Treasure Island en zelfs Baron Von MUnchausen, die zich ondanks een Derde Rijk, een bezetting en Adolf Hitier kon handhaven tot op de huidi ge dag. Ze liggen daar, met mooier omslagen dan in onze tijd. Maar met lóng zulke warme, de verbeeldings kracht wakker makende gravures niet. Daar kan geen modern illustra tor meer tegen op! En als je ze zo ziet liggen, allemaal naast elkaar in die etalage, ga je je landerig en weemoedig voelen, omdat de tfld voor bij, onverbiddelijk voorbij is, dat je met dit gezelschap op reis ging. Zij waren het die Je lostrokken uit de taaie klei en de kleverige blubber van de lage landen, die je vleugels aan bonden en naar alle streken van een verbijsterende en wonderschone aarde brachten. Het ideale reisbureu; beter, grandiozer, maar vooral goedkoper dan later LissoneLindeman, Cook of Mitropa. Maar dat tussen haakjes. Er is natuurlijk in feite hoegenaamd geen verschil tussen Von Miinchausen en Anna Blaman of tussen Robinson Crusoë en de Psychoanalyse van Sig- mund Freud (nog steeds een vrij goed verkocht boek, als ik me niet vergis). Reizen doen ze allemaal, maar het onsterfelijk Juan Fernadez of naar de even onsterfelijke menselijke ziel. En wij, de lezers, reizen mee. In de etalages der boekverkopers, 't zij in Amsterdam of in Hoorn, 'tzij in Nieuwediep, Beverwijk, 't zij langs de Zaan, ln Alkmaar, of in de heerlyck- heid Schagen, liggen onze dromen te wachten. U kunt ze kopen voor een paar gulden of een paar rijksdaalders. j^atuurlijk kun je er niet buiten. Stel U voor dat ge Uw leven lang ver plicht was zonder boeken te leven. Dat betekent: altijd te moeten denken aan het eerstvolgend aanslagbiljet van de heer Lieftinck. Aan de duurdere tijden die komen, aan het slechte rapport van Uw dochtertje of zoon, aan Uw jeugd zonden, aan de met wiskundige zeker heid naderbijkomende salarisverlaging, aan de vent die de huur wil verhogen en aan het spaarbankboekje dat een si nister bewijs is geworden voor de ze ven magere jaren waarin we leven. Geen boeken.dat wil zeggen: altijd aenken, peinzen, prakkizeren, piekeren, aan de dingen van alledag die voor driekwart stomvervelend en hoogst ir ritant zijn. Het boek haalt U er uit, het boek is de milde trooster in iedere be kommernis. Het laaft U gewonde geest en het staalt Uw ziek zenuwstelsel. Waarom ons te verliezen in zwaar wichtig getheoretiseer over het boek en deszelfs plaats in onze gammele samen leving! Waarom zwaarwichtig en spits vondig geleuter over dat schoonst bezit in ons van ellende en doelloosheid jam merend bestaan: het boek! Sta stil, in de zes komende dagen, voor de etalages der boekverkopers. In Amsterdam of waar ook in Noord-Hol- iand. Zeg niet: ik heb die lui wel door, ze zitten met boeken en ze moeten er óf. Natuurlijk it dat waar. Maar het la even waar dat U er één moet, aan die boeken. Om al die gal, miezerigheid en dodelijk vervelende eentonigheid van dit Moderne Leven kwijt te raken. Psy chometrische séances, de bioscoop en ouwe klare kosten aanzienlijk meer. En geven minder. Wót men moet kopen weet iedereen van zichzelf het beste. De een voelt zich senang met Ethel Dell en Hedwig Courts Mahler, de ander voelt zielsver wantschap met Bordewijk en Simon Vestdijk. Gun Jan z'n Twee Wezen en Het Kind der Barbaren, Piet z'n Zane Grey, de laatste Havank en Sherlock Holmes. Klaas z'n Anna Blaman, Kafka en Sartre, en wie er nog meer zijn waarmee op het ogenblik een 'lucratie ve literaire windhandel wordt bedre ven. Sinds de Romeinen de (overigens niet bar indrukwekkende) waarheid uitvon den dat over de smaak niet te twisten valt, is er over boeken altijd een hele boel te doen geweest. Vandaag de dag worden er nog boeken verbrand (voor en achter stalen, fluwelen en andere gordijnen), en dat zal nog wel een eeuwtje of wat doorgaan ook. Even lang als de ene mens zegt dat Amber een onzedelijk boek is, een schande voor de mensheid, en de andere dq§ het een eerlijk spontaan en pittig geschre ven relaas is over bepaalde gebruiken aan een bepaald hof. Er zullen altijd mensen blijven die Sartre op de Index zetten (bovenaan) en die hem vereren zo als wij in onze jonge jaren Kara ben Nemsi, de held uit het Avondland. Dat is allemaal maar een kwestie van eb, vloed of springtij in 's mensen be staan. Hoeveel maal zal Het Kapitaal van Marx al niet verbrand zijn? En het Boek der Boeken van onze grote vriend uit ons meest nabije Oosten Mein Kampf moge dan sinds vier jaren op gegaan zijn in as, rook en polver, wie bewijst dat een toekomstig Teutoons uitgever er niet op een kwaje dag nog eens een beste stuiver aan gaat verdie- ren? Dat klinkt boud. maar als men de iaatste berichten leest uit de laatste kranten is het helemaal niet zo krank zinnig als dat het hier staat neerge schreven, dacht ik zomaar. Doch laat ik schielijk eindigen. Het ging om de Boekenweek, het boek en het lezen. Ik herhaal wat ik in het be gin zei: je kunt er niet buiten! Als ik er in geslaagd ben U maar van 1 pet. van die waarheid te overtuigen, zijn al deze "•egels niet verspild geweest. Terug tot onze dromen, terug tot het boek als enig bewoonbaar deel van de korst van een radeloze, redeloze en mis schien ook wel reddeloze Moeder Aar de. Het boek, onze vriend die ons nooit verraadt, en nooit verlaat. ANTHONY VAN KAMPEN. te spreken dat het een hoek ls, waar pit in zit. Want wanneer alle mogelijke schoonschrijver^ en alle mogelijke letterkundige tierelantijntje» een bedeksel moeten zijn voor de leeg heid en holheid van het verhaal, dan moge het boek worden vergeleken met een swing-nozem met film-snor, die men wat pommade in het haar heeft gesmeerd en een lef-pakkie heeft aan getrokken, maar wiens zieleleven even arm is als dat van een vetge meste kip. „Karakter" is en blijft naar mjjn bescheiden mening nummer één. Hier komen bij de voorwaarden, waaraan elke roman tot op zekere hoogte dient te voldoen, die van taal, stfll, com positie en uitbeelding. Buiten deze voorwaarden lijkt het mij echter in 't bijzonder de milieutekening, waaraan in de streekroman niet té hoge eisen kunnen worden gesteld. De streekroman is het boek met de omlijnde sfeer, hetzij van West- Friesland, waar de stugheid het ken merk der boeren is, hetzij die van Limburg of Brabant, waarin het smeuïge en sappige domineert, in elk geval dragende het stempel van een bepaalde provincie, landstreek of ge west. Met het typische kenmerk ook van de zeden en gewoonten, van de tradities, welke overgingen van vader op zoon, onverschillig of dit betreft de boeren uit het Groninger land, de keuteraars van de Veluwe dan wel het armoe-volk van de Peel of daar omtrent. Hierin ligt m.i. de kracht van de streekroman, dat het verhaal wordt geborduurd op het stramien van het milieu, dat de kern blijft, waaraan elk der figuren afzonderlijk ln hoge mate zijn karakter ontleent. Zo kan de streekroman vrijwel wor den vereenzelvigd met het begrip boerenroman, omdat ons in de streek roman meestentijds het boerenleven wordt geschetst, door elke schrijver op zijn manier. Zijn visie op mensen en dingen moge beperkt zijn, hem mogen de kwaliteiten ontbrekenvan een allround-romancier, voor zover zijn visie rtjkt, dient deze scherp te zijn als een lancet, niet slechts ten dienste van de psychische ontleed kunde, maar ook en vooral om het te zetten in de sociale wanverhoudingen, waardoor maar al te vaak het leven in een bepaalde streek wordt beheerst. Het aantal dergenen, die zich ge roepen achten tot het scheppen van een streekroman is, vooral na de oorlog, zo ontstellend vergroot, dat men het ln deze bijna de grote Vondel zou nazeggen: „Wij groeien vast in tal en last". De grote vraag, welke in de laatste jaren naar boeken en ln het bijzonder naar streekromans be stond, is hieraan niet vreemd, doch thans met een overvoerde boeken markt en met de ervaring, dat er veel kaf onder het koren was selecteert het publiek weer vrij scherp. Of deze selectie ook literaire pretenties tot achtergrond heeft, meen ik te mogen betwijfelen. Voor het gros der lezers en dit slaat voornamelijk op het vrouwelijk gedeelte blijft het ver haal nummer één en de min of meer zoetelijk-sentimentele liefdeshistorie, zo mogelijk overgoten met een scheut je tragiek, wint het nog altijd van de letterkundige kwaliteit, tenzij de ro man is geschreven met het meester schap van een Anton Coolen of een Theun de Vries. Rest mij nog te wijzen op één op merkelijk feit: dat de vraag naar en de belangstelling voor de streekroman zich in doorsnee niet beperkt tot iie groepering van ons volk, waaraan 't boek zijn gegevens ontleent. De Friese boerenroman wordt in Amsterdam even grif gekocht als in Maastricht en het Brabantse boek is op Terschel ling evenzeer gewild als in Maassluis, waarschijnlijk mede door de bekoring van het ongewone milieu. Hoe men ook staat tegenover de boeren- en streekroman, men zal het m groten dele eens kunnen zijn met de conclusie, dat deze zich, vooral het laatste tiental jaren, een belangrijke plaats heeft verworven in de Neder landse literatuur. JAC. BROERSEN.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1949 | | pagina 5