Gevaarlijke Lading De Roman en zijn Toekomst „Dorre Grond" - een streekroman van Ben van Eysseisteijn Boeken in hei Esperanio Er groeii een boom in Brooklyn" srss»-«rs Technische dag moet antwoord geven op meerdere vragen R Het Radioprogramma BOEKENWEEK n Rikki in Nieuwe avonturen van Pim, Pam en Pom Slechts enkele competitie-wedstrijden EXAMENOPLEIDING RESA HILVERSUM AVONTUUR ESIDENTIE Welen vragen zich tegenwoordig af of de roman nog een toekomst beeft, of we bier niet met een vorm van literatuur te doen hebben die langzaam maar zeker uitsterft Sommigen hebben gewezen op de bedreiging door film en radio hoorspel. Anderen weer beweren dat de roman in het eerste kwart van deze eeuw door enkele grootmeesters als de Fransman Marcel Fronst en de Ier James Joyce, op zo'n trap van vervolmaking was gebracht dat alleen de dood van deze kunst hier nog op kan volgen. Hoe het ook zij, vast staat dat er nog nooit zoveel door werkelijke en kwasie grote schrijvers over de toekomst van de roman is geschreven als in deze dagen. Is het dan verwonderlijk, dat bij zo- terse wereld, in de crisis waarin ze zich veel onzekerheid van „ter zake kundi- bevindt zich vóór alles afvraagt wat gen" ook de leek aan de betekenis van de roman in deze tijd gaat twijfelen? En toch ligt hier het moment dat de leek zijn sterkste wapen, de nuchter heid, in stelling dient te brengen] want het is gebleken dat het probleem van de toekomst van de roman een baan Is met uiterst verraderlijke en onneem bare hindernissen voor allerlei op hol geslagen, hoewel overigens dikwijls voortreffelijke, geesten. De eerste vraag die men zich dan te stellen heeft Is deze: waartoe heeft men de laatste 250 jaar steeds romans ge lezen, welke zin heeft het, welke ple zier verschaft het? De leek die zulke vragen voorlegt aan „deskundigen" zal zich al gauw gaan afvragen of een ro man nu wel essentieel verschilt van een philosophie-, 'n geschiedenis-, sociologie- of aardrijkskundeboekje, al naar gelang de speciale liefhebberijen van de res pectievelijke ondervraagden. Steeds gro ter immers wordt het aantal van hen die zich ten opzichte van de roman gedragen als iemand die, gevraagd naar de kwaliteiten van een toneelstuk, ant woordt met een uitweiding over de décors. Er worden van de roman op het ogenblik dingen gevraagd die men van hem niet verlangen mag: een antwoord op de grote „levensvragen" bijvoor beeld, of op politieke problemen. Het Is alleen maar bewonderenswaardig hoe zeer het sommigen nog gelukt is lees bare romans te schrijven en toch op zulke ernstige kwesties in te gaan, maar ja, dat teleurstelling bij een zo veel eisend publiek niet kon uitblij ven, ls logisch. Maar om op onze vraag terug te komen: wat daar dan wel op te antwoorden? Wat ls een roman? M.i. is een roman het best als volgt te definiëren: het is een verhaal dat zich afspeelt binnen een bepaalde tijd, er dat gaat over mensen. Dit laatste vooral is belangrijk. Het is het meest karakteristieke element van deze vorm van literatuur, en het succes van de romancier wordt uiteindelijk steeds be paald door de gave mensen te schep pen. Hier ligt ook de zin en het voor naamste genoegen dat het lezen van een roman kan geven: het is een tijd verdrijf voor hen die belang stellen in mensen. Een roman die ons niet in ge zelschap brengt met aardige, in ieder geval interessante personen, is, wat zijn verdere kwaliteiten ook mogen zijn, mislukt. Waarom nu zouden de vooruitzich ten van een dergelijke kunstvorm zo slecht staan? Zijn alle geheimen van de mens dan al uitgeput? Ten dele is dat inderdaad het geval. De opbloei van de psychologie en de sociologie in deze eeuw geven de romanschrijver het ge voel dat hem het gras voor de voeten is weggemaaid, en dat hij, wat kennis van de menselijke aard aangaat, zijn eerste rang voorgoed aan de psychiater heeft moeten afstaan. Niets wat hij nu nog schrijft is de kenner van Freud nieuw meer. Daar komt dan nog bij, dat de Wes- VOOR HEDEN HILVERSUM I. 301 m Nieuwsberichten om 7, 8 en 11 uur KRO: 6,15 Jour nalistiek weekoverzicht 6,30 Voor de Strijdkrachten 7,15 Katholiek thuisfront 7,25 Promenade-orkest 7,45 Voor de Nederalnders ln Duitsland 8,05 De ge wone man 8,12 Gramofoonplaten 8,20 Lichtbaken 8,50 Slavische dansen 9,00 Negen heit de klok 9,45 ,,Wie neemt de handschoen op?" 10,00 Week end-serenade 10,30 Actualiteiten 10,45 Avondgebed 11,25 Mozart-concert HILVERSUM II, 415 m Nieuwsberichten oiri 6, 8 en 11 uur VARA: 6,15 Toe spraak door G P Bakker 6,25 Populaire liedjes en melodietjes 7,00 Artistieke staalkaart VPRO: 7,30 Klankbeeld 7.45 Dra Anne H Mulder VARA: 8,05 Dingen van de dag 8,15 Accordeola 9 00 Socialistisch commentaar 9,15 „Win ter" 10,00 Stradiva-sextet 10,25 Je moet maar pech hebben 10,40 Kwartet Jan Corduwener 11,25 Garmofoonmuziek VOOR ZONDAG HILVERSUM I, 301 m Nieuwsberichten om 8, 1 7,30 en 11 uur KRO 12,40 Het orkest zonder naam 2,05 Kamer- muzlek-programma 3,40 Amusements orkest NCRV: 6,30 Voor de Strijdkrach ten 7,00 NCRV-koor 7,15 „Kent gij uw Bijbel?" KRO: 7,50 In 't Boeclchuys 8,05 De gewone man 8,12 „Uit en Thuis" 9,53 Luisterspel 10,37 Actu aliteiten 10,45 Avondgebed 11,15 Avondconcert HILVERSUM II, 415 m Nieuwsberichten om 8, 1, 6, 8 en 11 uur VARA: 9,15 Men vraagt.... en wij draaien AVRO: 12,40 Pierre Palla (piano) 1,20 „Mimo sa" 3,05 Radio Philharmontsch-orkest 4,10 The Skymasters VARA: 6,15 „De Camera-Obscura" 7,00 Radiolympus 7,30 Godwin en Silberman presenteren AVRO: 8,05 Actualiteiten 8,15 ,,Die lus tige Witwe" (operette) 9,15 „Beau Geste" (Hoorspel) 9,50 De Speeldoos 10,05 Hoorspel 10,20 Gramofoonplaten 10,30 Tn stijgende lijn 11,15 Boston Pops orkest VOOR MAANDAG HILVERSUM I, 301 m Nieuwsberichten om 7, 8, 1, 7, 8 en 11 uur NCRV: 8,15 Te Deum Laudamus 12,33 Metropole- orkest 1,15 „Mandolinata" 6,15 Sport- rubriek 6,30 Voor de Strijdkrachten 7,15 Onder de NCRV-leeslamp 7 30 Het actueel geluid 7,45 Ir J Achterstraat 8.05 Programma-proloog 8,15 Omroep orkest 9,00 Luisterspel 9,30 Met band e:i plaat voor U paraat 9,45 Geestelijke liederen 10,15 Met band en Plaat voor U paraat 10,45 Avondoverdenking 11,15 Rustige avondklanken HILVERSUM II, 415 m Nieuwsberichten om 7, 8, 1, 6 8 en 11 uur AVRO: 8,15 Ochtendvaria 10,15 Arbeidsvitaminen 1.20 Promenade-orkest 3,00 Bonbon- nière 5,45 The Skymasters 6,30 Radio Filmkrant 7,00 Musicorda 7,30 Inlei ding tot muziekbegrip 7,45 Nationaal Instituu SWG 7,50 Edith Piaff zingt - 8 05 Radioscoop 10,30 Eliana Richepin (piano) 11,15 Reportage boksen te Parijs li 30 Avro-swlngcorner haar te doen staat Deze vraag inte resseert het Westen de laatste tiental len jaren meer dan de vraag, die bo vendien al door Freud en anderen be antwoord lijkt, hoe en wie de mens is! Zijn er daartegenover echter geen gunstige factoren voor de romancier? Velen hebben gemeend, en menen nog, dat bewogen tijden als deze juist een ideale voedingsbodem voor een bloei ende literatuur zouden zijn. In het tijd schrift „Libertinage" heeft H. A. Gom- perts reeds met deze opvatting de gek gestoken. De werkelijk talentvollen, zo merkte hij zeer terecht op, hebben de oorlog niet nodig gehad om overtuigd te raken „van de broosheid van het le ven en van alle normen". Voegen we daar nog aan toe de ongunstige econo mische toestanden, die vele schrijvers om financiële redenen dwingen veel van hun energie en tijd te gebruiken aan bezigheden die met hun kunst niets uit te staan hebben, dan wordt het dui delijk dat de 20ste eeuwse romancier inderdaad zijn tijd niet mee heeft Er is nog een toekomst Daaruit echter de conclusie te trek ken dat er voor de roman geen toe komst meer is, lijkt mij te ver gaan. Ook al zal de romanschrijver voorlopig psychologisch weinig nieuws meer heb ben te vertellen, hij zal altijd de moge lijkheid behouden om in een roman, in zijn zienswijze op mensen en menselijke conflicten, zoveel van zijn eigen opvat tingen en zijn eigen aard te leggen, dat als hij werkelijk een levend mens is, de moeite waard zal blijven om te worden gelezen. Heeft de roman dus, door de ontwikkeling van de moderne psychologie, veel van zijn schokkende uitwerking verloren, er blijft niettemin het uiterst leerzame contact met merkwaardige mensen. Zijn zin en voornaamste charme zijn daarom ook allerminst verloren. Zolang er mensen zullen zijn die vinden dat men niet kies keurig genoeg kan zijn in de omgang met anderen en die beseffen dat men de vriendschap van een werkelijk grote geest, van een levend mens, niet genoeg op prijs kan stellen, zolang ook zullen romans blijven worden geschreven en gelezen. H. VAN GALEN LAST DEN VAN EYSSELSTEIJN, de schrijver van onder meer „Tussen Zuiderkruis en Poolster", een roman van de Zee, heeft ons in zijn nieuwe werk „Dorre Grond" (H. P. Leopolds Uitgevers Mij, Den Haag) een streekroman geleverd. Het verhaal speelt zich in Drente af en betreft de familie Jalving: een vader met twee zonen, waarvan de een naar hem aardt, de ander niet, derhalve deze de liefde van zijn vader niet kan verwerven. De harde Egge Jalving wordt een dochter geschonken en deze dochter, Fem, krijgt, van een kunstschilder, een zoon, die tenslotte toch weer geen échte, dat is harde, Jalving blijkt. Men hoort het al: zó is een streekroman en anders niet! In ons land wordt de streekroman door bepaalde eigenschappen gekenmerkt en wel door allereerst het gebruik van een dialect, in de tweede plaats door het aanwenden van de tegenwoordige tijd in de stijl van de schrijver, voorts door veel locale kleur waarbij de natuur graag beschreven wordt, verder door voorliefde voor hard- koppige stoerheid en tenslotte natuurlijk door het vergelijken van moeilijk te cultiveren land met moeilijk te cultiveren menselijke zielen. Voor zo ongeveer vijf eeuwen, Toen de drukkunst niet bestond, Schreef men met de hand de boeken Wat een zee van tijd verslond. In het grijs en ver verleden, Hakte men ze in een steen, Wat dit voordeel had: men gaf toen Niet zo gauw een boek ter leen Maar sinds Lourens Janszoon Koster Ons het drukken heeft geleerd, Zijn ontelbaar vele boeken Reeds de persen gepasseerd. Doch zoals met vele dingen Is 't ook met het boek gegaan, Goede, maar ook minder goede Dienden zich bij tijden aan. Maar wij mogen constateren Dat het goede boek het wint En dat het in veler woning Steeds een welkom plaatsje vindt. Juist opdat het goede leesboek Toch maar wordt gepropageerd, Is het dat men ieder jaar een Boekenweek organiseert. Voor de ouden èn voor jongen, Onverschillig van wat stand, Zijn er volop beste boeken In ons goede vaderland. Brengt daarom de boekenwinkel Binnenkort eens een bezoek En verras een van uw vrienden Of u zelf met een goed boek. JABSON Ben van Eysseisteijn gebruikt al deze elementen op de oude en beproefde wijze. Ik kan niet zeggen dat deze ro man vlot is, hij is eerder gedegen, maar het verhaal is wel vlot verteld, en ik kan me heel goed indenken dat vele, ja, de meeste romanlezers, van dit soort boeken houden. Van Eysselsteijns werk behoort ook werkelijk tot de goede streekromans, omdat hij er in geslaagd is mensen te tekenen; hij is niet in een schema blijven hangen. Hij peilt echter de diepte niet, zozeer als hij de breedte schetst. Dat leidt tot wijdlopigheid, waartoe de bovengenoemde kenmer kende eigenschappen van dit soort van romans medewerken. In een roman moet men ons niet vertellen hoe iets zich heeft toegedragen, het moet uit het verhaal b 1 ij k e n. Regelmatig zondigt de auteur tegen deze regel, waarvoor hier een bewijs: (pag. 194). „Ze loopt voor hem uit. Hij volgt en vangt op schertsende tooi) een gesprek aan. Zij ziet (lees: kijkt) niet om bij zijn plagerijen, maar geeft hem vrijmoe dig zijn grappen terug. Het wordt een luchtig kaatsen met woorden, dat iets tussen hen brengt van een dartel spel. Zij blijft hem geen antwoord schuldig". Wat ik graag zou willen weten is: wat hebben ze nu gezegd? De schrijver blijft het antwoord schuldig. Ook de gebruikte tegenwoordige tijd is een niet verantwoorde stijl: men mist er nuan ces door. Wat deze roman verder ontbeert is de werkelijk beeldende beschrijving. Er worden woorden gebruikt, alsmaar woorden, zonder dat door deze woor den het beeld ons voor ogen komt te staan. Daarbij is de stijl vaak ontstel lend conventioneel. Er is brand en de auteur schrijft dan: (pag. 83) „Men hol de in het donker te hoop en ijlde met emmers naar de kroosbedekte (lees: met kroos bedekte) dobben. Het oude huis stond in lichte (r) laaie. Vlammen sloegen uit het opengebarsten dak, dansten over het riet, lekten langs de blinde wapenvakken boven de gootliist en joegen de nacht beurtelings vol duis tere brandlucht en oplaaiend, angst wekkend rood. De torenklok klepte schril en aanhoudend. Er klonk ver ward rumoer van stemmen". Etc. Dat iumoer van stemmen komt wel wat laat! Het citaat is aaneengekit van cli ché-woorden. Ook bij natuurbeschrijvingen slaagt Van Eysseisteijn er niet in beeldend te schrijven: (pag. 51) „Langs de zandwegen druipen de struiken en de grond geurt zwaar van vocht. Paddestoelen groeien in groepen. De heide dort, of zij tot een vuil-bruin verroestte, de hazelaars worden kaal, uit het eikenhakhout laaien roodvlam mende herfsttakken, in een late, som bere hartstocht (Het staat er!) De zie ke varens buigen dieper bij iedere re gen en rotten weg op de zwarte mod dergrond". Er is geen eenheid in deze beschrij ving, het is een inventarisatie. Ik zou zo kunnen doorgaan en b.v. nog wijzen op de vorig-eeuwse uitdruk kingswijze als in: „Het kan zijn, dat men op een middag van zijn werk op kijkt en plotseling in een stralende he mel het voorjaar ontwaart." (pag. 169). Men komt onwillekeurig in de verlei ding om het motto dat de schrijver zijn boek meegeeft: non clamor sed amor (geen lawaai maar liefde) op hemzelf toe te passen en te zeggen: wat minder cïamor ware gewenst geweest. Men doet het echter niet omdat de liefde niet ontbreekt. Integendeel, Van Eysseisteijn heeft zeker zijn boek met liefde ge schreven en niemand kan hem schrij verstalent ontzeggen. Hij had slechts nauwkeuriger met zijn taal moeten om springen, geconcentreerder en vooral geïnspireerder moeten werken. Overi gens, zoals gezegd, het grote publiek zal genoegen beleven aan zijn roman om dat de hoofdfiguren tot levende men sen zijn gemaakt, ondanks de woorden waaronder ze schuil gaan. THEO J. VAN DER WAL. Zonder eigen literatuur kan een taal geen belangrijke culturele rol vervul len. Dit geldt ook voor Esperanto en ln deze internationale taal verschijnen dan ook geregeld hoeken van verschei dene aard. In dit artikel willen we aan enige der voornaamste en nieuwste aanwinsten der Esperanto-Iiteratuur een korte be spreking wijden. Allereerst moet genoemd worden de verschijning 'o Esperanto van het klas sieke werk van een der grootste schrij vers uit de Finse literatuur n.1.: „Sep fratoj" (Zeven broers) van Aleksis Kivi. Hierin beschrijft Kivi de lotge vallen van een zevental broers in de Finse bossen. Hij doet dit nu eens in beschrijvende dan eens in gesprek vorm. Het boek geeft een duidelijke indruk van het gevoels- en gedachte leven der Finse boslandbewoners tij dens de vorige eeuw. Mason Stuttard, redacteur van U.E.A. schreef: „Sep fratoj" is een waar epos in proza, dat ons het leven in het verre noordelijke land doet kernen en het bezit al de charme van een volkslied". In Zweden verscheen bijna gelijktij dig met de Zweedse uitgave de Espe- ranto-vertaling van Graaf Bernadotte's „Het Einde" (van het Duitse regiem in April '45)De naam van de vertaler, Stellan Engholm, is een waarborg voor een uitstekende Esperantotekst. Deze zelfde auteur kwam ook uit met een zelfgeschreven roman „Vivo vokas" (Het leven roept), die een zelfstandig vervolg vormt op zijn vóór de oorlog geschreven „Infanoj de Torento". „Vivo vokas" schetst de ontwikkeling van enige jongelui in de overgangsleeftijd. Het verhaal verloopt rustig, zoals Engholms verteltrant is, maar is daar om niet minder lezenswaardig. De Hongaarse jurist dr. Ferenc Szilagyi, die nu in Zweden woont, geeft in zijn „Granda Aventuro" (Het grote „Ik herinner mij moeder Dat is de titel van een toneelstuk da veel succes door hebben hoewel het hier en daar ee" zoet is op de grens van het sentimen tele af', is het tegelijkertijd vol *™rJ~ pende humor en warme menseljf^^ wet een lach en een traan; zo echtuit het gewone leven gegrepen, dat wee niet alleen onszelf in herkennen dat ook allerlei herinneringen uit onze kindertijd, gezien door een waa melancholie en tedere verbeelding weer wakker worden en ons een beetje Zeek maken.... Jk herinner mij mDe titel is daarom zo uitmuntend gekozen, omdat zij als het mare een heel genre in de literatuur dekt, dat we terug vinden bij Saroyan en bij Thornton Wilder. En ook in de roman Er groeit een boom in Brooklyn van Betty Smith (uitg. Querido, Amster- dam) waarover ik het wil hebben, an dit soort toneelstukken en boeken he- staat ongetwijfeld behoefte. Het zijn geen werken over sociale of histori sche problemen, en geen boeken over Freudiaans uiteengerafelde psycho pathologische gevallen, doch zo maar boeken over het doodgewone leven van doodgewone mensen, wier oor* spronkelijke menselijke goedheid ook door de moeilijkste omstandigheden wel gekneusd, maar nooit gedood kan worden; mensen, die door hun inner lijke blijmoedigheid alle gevaren te boven komen. Daarbij komt, in dit geval, dat de schrijfster ons even, als een prettige belofte, laat aanvoelen, dat aan het einde van de zware weg tenslote toch het succes wacht. Wanneer we nog de goeae gewoonte hadden, als in de tijd van Dickens, een boek in de gezinskring voor te lezen, dan zou dit zulk een boek zijn, waarmei men zich (want het telt bladzijden) weken lang bezig kon houden. Daarbij zouden ongetwijfeld al de getekende personen steeds meer beginnen te leven, tot het ons was, of ze tot onze eigen naaste krlny Van kennissen en familieleden behoorden. Want de techniek van deze Ameri- kaanse is bewonderenswaardig; het boek is als een film met een „all star cast", door een uitstekende regisseur gedraaid en door de beste camera- lieden als sprekende technicolor fiim opgenomen. De moraal van een boek als dit is voor iedere fatsoenlijk mens aanvaardbaar, humor, romantiek en realisme zijn bijna wetenschappelijk over het hele werk verdeeld. Men vraagt zich bijna afgunstig af, op vieike scholen een dergelijk vakman schap geleerd kan worden. Men zou kunnen opmerken, dat het sentiment niet bijzonder diep gaat, dat geen grote problemen aangesneden worden en geen nieuwe perspectieven geopend, dat een arbeidersbuurt be schreven wordt zonder dat er ooit van politiek of vakactie sprake is. Men zou kunnen zeggen dat in een boek als dit alles te vinden is, behalve dat sprankje genialiteit dat vaak een veel minder knap boek voor eeuwig ver ankert in ons geheugen. Maar men zou daarmee de schrijfster onrecht aan doen, die zelf niet naar de hoge toppen streeft waar het altijd eenzaam is, maar naar de grote lezerskring waar het gemoedelijk en gezellig is als in het huis van Katie en Francie. Wie een boek wil lezen voor zijn pleizier, alleen maar om eens uit te rusten en weg te dromen, zonder angst voor ver rassingen, maar ook zonder angst voor ergernis en besmetting met ketterse, a-sociale of immorele gedachten, die zal aan „Er groeit een boom in Brook lyn" een vreugde beleven, die door de uitstekende vertaling nog verhoogd wordt. JEF LAST. avontuur) blijk Esperanto meesterlijk te beheersen. Zijn stijl is vlot en kleur rijk, soms bijna speels. Het boek bevat enige korte verhalen met zeer verschil lende inhoud, variërend van ruwe wer kelijkheid tot lichte fantasie. Szilagyi is een meester in het weergeven van gevoelens. Opmerkelijk ls vooral de milde ironie in zijn vertellingen. In Engeland publiceerde men een Es- peranto-uitgave van één der nieuwste werken van de bekende schrijver van detective-verhalen: Freeman Wills Crofts. De Esperantotitel van het be doelde boek is „Morto de Trajno" (De dood van een trein); het behandelt een denkbeeldig spionnagecomplot, cul minerende in de aanslag op een trein, tijdens de laatste wereldoorlog. Het eer ste gedeelte geeft een interessante be schrijving van het Engelse spoorweg bedrijf in de oorlog. Daarna krijgt de lezer een uitstekende kijk op de nauw gezette onderzoekingsmethoden van een moderne recherchedienst. „Morto de Trajno" behoort tot de detective- lectuur van de goede soort en werd door Mason Stuttard in een goed ver zorgd Esperantokleed gestoken. Prof. Waringhien (Frankrijk) gaf een systematische samenvatting met waar devolle toelichtingen van nog niet eerder gepubliceerde brieven van dr. Zamenhof, getiteld „Leteroj de Zamen- hof". Het eerste deel (388 blz.) is zo juist verschenen. In dit werk ontdek ken we de jarenlange verborgen strijd, is nu ook in boekvorm ver krijgbaar. De drukker zorgde voor een fris omslag en wat de inhoud aangaat, daarover be hoeven we niet uit te weiden. Met grote aandacht volgden duizenden onzer lezers dit spannende verhaal. Weest er als de kippen bij en koopt nog heden een exemplaar. Prijs f 0.60 Verkrijgbaar bij onze bureaux, agenten en bezorgers. die Zamenhof moest voeren tegen be krompenheid, egoïsme en miskenning. Er werden de laatste jaren nog meer Esperantoboeken uitgegeven, maar de vermelde werken behoren wel tot de belangrijkste en best verzorgde. Uit deze beknopte bespreking moge blijken, 'dat de esperantisten Esperanto ook als litteraire taal levend houden. K. WILGENHOF. 185. De schilder wil maar honderd gulden van de drie broertjes hebben. Dat is genoeg jongens, houdt jullie de 186. „Ik dacht, meneer Vossema", zegt hij heel beleefd, terwijl hij de vos strak aankijkt, „Ik dacht, dat U de rest maar voor je zelf." Maar dat is de r'*°°iste ,Wa^n7aanu Pi™' Pamt e" Pom had verkocht. Ze hebben er toch dui- sluwe vos niet naar de zin. „Ik ben er óók nog", roept hij. Vergeet de schade met, die jullie mij aan mijn mooiste v agen hebben toegebracht. Die andere honderd gulden komt mij toe!" Pim wil hem het geld al geven, maar dan zend gulden voor betaald?" „Wat?" roept de voorzitter verontwaardigd. „Heoben jullie voor dat oude jeepje auizend gulden betaald? Maar dat is veel te veel!" Hij kijkt dreigend in de richting van de sluwe vos, die zich Ondanks het feit dat er slechts en kele competitie-wedstrijden worden gespeeld is het morgen toch een be langrijke voetbaldag. Dit in verband met de technische dag die is ingelast. De wedstrijden die de verschillende districts-elftallen zullen spelen zijn zo belangrijk om een antwoord te vinden op de vraagtekens die nog bestaan t.a.v. van de bezetting van meerdere plaatsen in het Nederlandse elftal. treedt plotseling Kobus, het konijn, op. niets op zijn gemak voelt. H.B.S. Mulo - Onderwijzersakte Bekende Schriftelijke Cursus 36 IN DE DOOR TJEERD ADEMA „U zou ook naar Central kunnen gaan. Een enkele keer ging meneer wel eens naar de overkant. Er waren Hongaren, die hij graag hoorde spe len. Als u wilt souperen, zou u wel eens naar Worch in de Sint Anna- straat kunnen gaan. Het is een onop vallend, klein restaurant, maar het eten is er prima. U zult er hoofdzake lijk stamgasten vinden". „Voorlopig heb ik dan wel adressen genoeg", zei Steensma lachend. „Laten we wat vroeger eten, Bas- tiaan. Ik denk. dat ik eens een goede film ga zien en na afloop ergens ga souperen". „Een bioscooptheater is erg donker meneer", waarschuwde Bastiaan, „zou u niet beter een schouwburg kunnen nemen?" „In orde, Bastiaan", zei Steensma lachend. „Safety first zullen we maar zeggen. Hoe gaat 't met onze mensen- ledder?" „Hij 1 is al aardig gewend, meneer", zei Bastiaan tevreden. „Ik geloof wel. dat we een goede hulp aan hem zullen krijgen". „Ik ben hem gisteren in de gang te gengekomen", zei Steensma. Het schijnt, dat hij zich al met de gedachte gaat verzoenen d&t ik hier ook za) moeten wonen". Bastiaan knikte. „Zo nu en dan een stukje vlees doet wonderen, meneer", zei hij glimlachend. „Zult u voorzichtig zijn. meneer?' vroeg Bastiaan, toen hij de ingemeur in de jas van de heer Van Waarden burg had geholpen en hem diens hoed »n stok had overgereikt. „Ik zal het proberen", zei Steensma. Soms zijn de omstandigheden sterker dan de mens maar laten we maar ho- n"n. dat ik w>'nk heb. Hoe laat is het nu, Bastiaan?" „Zeven uur meneer", zei de knecht. „Wilt u niet een taxi naar de Schouw burg?" „Ik ga wandelen", zei Steensma. „Ik weet trouwens niet of ik wel naar de schouwburg zal gaan. 't Is een bij zonder mooie avond". Hij knoopte zijn handschoenen dicht en Bastiaan deed de voordeur open. Steensma knikte hem vriendelijk tee en bleef een moment op het trot toir staan. De straat was op dat ogenblik slecht bevolkt. Ei- liepen enkele mensen over het asfalt, een jongen achter een hand kar floot een vrolijk melodietje, een oud heertje ging, gearmd met een ver pleegster, voetje voor voetje over het trottoir. Steensma wandelde langs het por tiek aan de overzijde. Het was leeg. Hij richtte zijn schreden naar een blauwe auto. die voor een pakhuis ge- barkeerd was en keek onder het voor- I klonen naar de man. die er in zat. Een oud heertje achterin las een courant en was blijkbaar zo in zijn lectuur verdiept, dat hij zich voor niets anders interesseerde. De chauffeur, een jonge, krachtig gebouwd man, had de kap van de motor opengeslagen. Blijkbaar was er een defect: hij speurde vol belangstel ling naar de oorzaak van de storing. Op de voorruit zat een dokters embleem. Niemand zou iets bijzonders aan de wagen ontdekken. Het leek al les volkomen normaal, behalve de be rusting, waarmede de oude dokter dit onvoorziene oponthoud blijkbaar aan vaardde. Ir Steensma deed of de auto hem n:ei in het minst interesseerde. Hij vervolgde zijn weg en zag bij de eerst volgende straathoek een tram, die op het punt stond van een stopplaats te vertrekken. Hij verhaastte zijn schreden en sprong op het achterbalcon toen de wagen zich reeds in beweging had gezet. Het duurde geen minuut voor hij de blauwe auto in het zicht kreeg, die or erige afstand langs de rails volgde (Wordt vervolgd) Dat bijvoorbeeld Terlouw, dio in verband met een knieblessure, ver moedelijk niet opgesteld kan worden, zal voor de Technische commissie geen moeilijkheden geven. De Ensche- deër Henny Möhring heeft reeds zijn sporen als stopperspil in het Oranje team verdiend en het is wel waar schijnlijk dat de blonde reus uit het Oosten op 13 Maart weer een kans krijgt. Het binnentrio zal heel wat meer hoofdbrekens kosten. In Antwerpen waren het Schaap—Roozenburg—Rij vers die deze plaatsen bezetten en het wil ons voorkomen dat geen van deze drie spelers op 13 Maart nogmaals ge probeerd zal worden. In ieder geval is Wilkes weer ge- heel hersteld en het lijdt geen twij fel of de Xerxes-man zal een van de ze drie spelers vervangen. De twee overige plaatsen en de bezetting van kanthalfplaatsen is nog zeer dubieus en ook van Raalte en Kraak steken elkaar naar de kroon wie van de twee de eer zal genieten de doelmond van het Nederlandse doel te mogen ver dedigen. Het is zeker dat de gehele techni sche commissie morgen ijverig haar best zal doen om op bovenstaande, en wellicht nog andere vragen een an*" woord te vinden en laten wij hopen dat zij daar in zal slagen. Met angst en vreze zal Zeeburgia dan ook wel de uitslag van deze wed strijden verbeiden. In distriet TV speelt JtiHana tegen een van de degradntie-candidaten. en ook in het andere Zuideliike district komt een -degradatie-candidaat in het "pld De Baronie DNL sneelt tegen Eindhoven dat vermoedelijk na het ontijdig afbreken van haar kampioen5' illusies wel een tegenstander zal zijn waarvan gewonnen kan worden. DODELIJK ONGEVAL BIJ KOLEN- LOSSEN Tijdens het lossen van het met kolen geladen schip „Horst" in de Amster damse haven kwam gister de 50-jar'E® arbeider H. onder de grijper terecht en werd op slag gedood. Hij laat een vrouw en drie kinderen achter.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1949 | | pagina 6