Jeugdkoerier Residentie ÜfliKBlAÖ»0R JQNpËÉllM1 Plattelanders en straatbelasting Van heksen en heksenkringen avontuur Mondhygiëne .yODOL Zon rakker... EN HIER DE ZAK VOL BRIEVEN; Pim, Pam en Pom in het Afrikaanse avontuur Vermindering en zelfs opheffing is mogelijk Het Radioprogramma VAN VOLLENHOVEN'S Dat er al sinds lang geen heksen meer zijn, weet je allemaal. Maar of dat altijd zo geweest is, dat is een an dere vraag. Oude verhalen vertellen ons toch van die boze oude vrouwtjes, maar niemand wist te zeggen, waar ze vandaan kwamen. Al mag daarover dan weinig bekend zijn, zoveel te meer over de wijze, waarop ze zijn verdwe nen. Een van die vertellingen ga ik je nu doen. Een oude boze heks had een aller liefst poesje in haar huisje gelokt en fcad het daar betoverd. Het kleine diertje kreeg veel en goed te eten, zodat het groeide als kool. Maar elke dag kreeg het door zijn schotel melk een weinig van de toverdrank. Deze werkte zo, dat het katje in alles aan de oude vrouw moest gehoorzamen, of het wilde of niet. Eens zou een groot heksenfeest wor den gevierd. Precies te middernacht zouden ze allen van heinde en ver op de bezemstelen komen aanrijden naar een geheime plaats in het bos, om daar tezamen hun toverdranken te brouwen. Ook zou rond de hoog op laaiende vuren worden gedanst en een groot feestmaal zou de bijeenkomst besluiten. Stilletjes in haar hoekje ge zeten, had de poes dit nieuws opge vangen, toen de Tieks in zich zelf zat te praten. Juist de volgende morgen gaf de boosaardige vrouw de *kat een vreselijke opdracht ter voorbereiding van het feest. Het arme beest moest uit de niet veraf gelegen boerderij uit de duiventil de malse jonge vogels ha len, die voor de eetpartij in het bos zouden worden gebraden. Nu was dit juist de boerderij, waar onze poes, vóór haar betovering steeds had ge woond en waar de kinderen haar alle maal hadden verwend. Zij wist, hoe het zonderlinge gemis in de dichte kruin van de beuk en vele padden stoelen staken als op bevel hun kopjes boven de grond. Hun vaalgroene kleur schemerde spookachtig in het reeds clonker wordende bos en zwermen glim- wormpes kwamen als levende lan- taarntjes aapzweven, om bij te lich ten. Tegen middernacht kwam de oude heks aan deze plaats voorbij. Daar hoorde ze allerliefste stemmetjes van uit de grond klinken: Als lekkernij zijn wij begeerlijk Niets smaakt U tocfy zo overheerlijk! De heks, die het bos toch wel goed kende, had zoiets nog nimmer gezien. Die prachtige groene paddenstoelen, zacht verlicht door de rondzwevende glimwormen. En dan die stemmen! Voorzichtig plukte ze de dichtstbij- staande van de hoedjes, die keurig in een weide kring om de oude beuk wa ren opgeschoten. Ze proefde. De smaak beviel haar, naar het scheen. Plotseling weerklonk de lucht van gefluit en ge gier. Daar kwamen de heksen op hun bezems aanzeilen op zoek naar hun vriendin, die ze reeds hadden gemist. Allen streken neer op het mos en een ieder moest proeven vgn die heerlijke paddenstoelen. Dat werd hun onder gang. De heksen wisten niet, dat daar de dodelijk vergiftige amanieten ston den, de gevaarlijkste paddenstoelen, die er zijn. Weldra vielen ze verlamd op de grond en toen kwamen Tibeert, de kabouters en alle dieren uit het woud, die door de heksen waren ge kweld, te voorschijn. Zwijgend zagen ze, hoe de boze heksén allen omkwa men. Nooit is er een weer verschenen. Maar nog vind je in de bossen soms op een vochtige najaarsdag die grote krin gen van paddenstoelen, die de naam van „heksenkring" hebben behouden. dol die kinderen op hun duiven wa ren, en hoeveel verdriet ze zouden hebben, als hun lievelingen gedood werden. De kat aarzelde dan ook bij het bevel, maar dreigend hief de heks haar vinger op en voorspelde haar weinig goeds, als ze niet onmiddellijk op de duivenjacht zou gaan. Bang voor de oude vrouw met haar stok en be delzak, begaf de kat zich zonder ver dere tegenspraak op weg. Onderweg ontzonk haar echter de moed. Diep bedroefd deed ze haar beklag bij een eeuwenoude beuk. De hoge gladde .stam bleef onbewegelijk, doch in de hoge bladerkroon weerklonk een ge ruis, dat al sterker werd; dan plotse ling ophield. Daar doken aan zijn voet tientallen kleine kabouters van tussen de wortelstronken te voorschijn. Ze namen hun rode puntmutsjes af en met fijne stemmetjes riepen ze: „Wat is er van Uw dienst, Heer Tibeert?" „Heer lijk, dat jullie mij wilt helpen" zei de poes verheugd. „Ik zal je vertellen, wat er aan de hand is". Toen de ka bouters alles hadden vernomen over de boosaardige vrouw en het heksen feest, zeiden ze: „Tibeert, keer niet terug. Wij en de oude beukeboom zul len je helpen. Zeg ons alleen, welke weg neemt ze vannacht naar de bos- wei?" En de kat begon hun precies uit te leggen, hoe de heks langs de beukenboom zou komen, om een dikke hazelaartak als bezemsteel voor haar nachtelijke rit te halen. „Welnu her nam de oudste kabouter^ kom dan maar mee. Met die woorden ver dween hij in de onderaardse woning, gevolgd door de nieuwsgierige pees en de overige dwergen. Weer klonk Vul in het volgende verhaaltje de ontbrekende woorden in. Ieder puntje staat er voor een letter. Hier komt het verhaaltje: Twee jongens waren in de grote stad verdwaald. Zij kwamen langs de werkplaats van een en zagen er een groot paard. Een knecht nam een van het paard tussen zijn knieën en maakte er een onder. De jongens keken er naar en liepen weer verder. Zij hadden honger gekregen en zagen in de winkel van een al- ierlei heerlijke dingen liggen. Er wa ren zelft bbij met krenten er in. maar die kosten tien en zo veel hadden de jongens niet bij zich. Toen zagen zij plotseling hetdat voor de kar van een groentenman was gespannen die in hun straat woonde. Zij mochten op de zitten en kwa men zo gemakkelijk weer Hun vader was ergen stuurde ze naar omdat zij van waren wegge lopen. De oplossingen kunnen vóór Zondag Ï2 Maart worden gezonden naar het bureau van dit blad. Onder de goede inzenders worden mooie boeken verloot. Elke poetsing met IVÜKWL mondwasil HERHALING PRIJSRAADSEL. Voor jongelui van 12 tot 16 jaar. Zet onder elkaar: 1. Het vergaan van een schip door noodweer. 2. Een grappenmaker in een circus. 3. Een zoete stof die door de bijen uit bloemen wordt verzameld. 4. De naam van de eerste mens op aarde. 5. Een bekende eetbare knol, waar van wij er dagelijks enige gebrui ken. 6. Een huurder van landerijen en hoeven. 7. Een rij van naast elkaar ge plaatste struiken die tot afschei ding dienen. 8. Een sterke weerkaatsing van het geluid. 9. Verslag of cijferlijst van de vor deringen die op school zijn ge maakt. 10. Een laagte tussen bergen of heu vels. 11. Een uitgebouwd gedeelte van een kamer, waarin meestal de ramen zijn. 12. De larve van een vlinder. Wanneer de twaalf woorden goed zijn ingevuld, vormen de eerste let ters. van boven naar beneden gelezen, het beroep van een man die men vroe ger op de heidevelden kon zien. Tegenwoordig wordt dat beroep nog maar door een paar mensen uitge oefend. De oplossingen kunnen vóór Zondag 12 Maart worden gezonden naar het bureau van dit blad. ONZE MEDEDELINGEN Enneke van Dessel, Alkmaarseweg 174, Beverwijk, vraagt een r.k. corres pondenties-vriendinnetje. Enneke is oen sportief meisje van 11 jaar en zij zit in de vijfde klas. Van wie is het briefje over het feest van de gymnastiekver. „De Halter" en over een klein hondje dat Cora heet? Een r.k. cofrespondentie-vriendinne- tje wordt gezocht voor Trinie Berndt, Schorweg 93, Breezand. Trinie is elf jaar oud. Welke jongen of welk meisje in Den Helder stuurde een aantal keurige si garenbandjes in de helft van een enve loppe? Drie jongens gingen een dorpswin kel binnen. De winkelier stond achter de toonbank en vroeg brommerig: „Wat moet jullie heben?" „Voor vijf centen drop, alstublieft" antwoordde de eerste. De man klom op een kruk je, reikte naar de bovenste plank en kwam met een stopfles naar beneden. De jongen werd geholpen en de fles weer met veel moeite op zijn hoge plaats gezet. „En jij?" vroeg de winke lier aan numer twee. „Ook graag voor vijf centen drop, mijnheer" was het beleefde antwoord. Weer besteeg de baas het krukje en weer kwam hij brommend met zijn stopfles naar be neden. Toen ook nummer twee gehol pen was, vroeg de winkelier aan de derde jongen „en jij, moet jij mis schien ook voor vijf centen drop?" „Neen, Mijnheer" kwam het antwoord keurig. En daar verdween de stopfles naar de hoogste plank. „Wat zal het dan zijn?" vroeg het brommerige man netje, terwijl hij het krukje wegzette. „Voor drie centen drop", alsublieft kwam het onverwachte antwoord. Er zat de vorige keer een foutje in het prijsraadsel. Bij nummer 5 was er een N te veel, maar gelukkig vonden jullie toch allemaal het woord Tuin man. De verborgen beroepen waren: 1. Schilder. 2. Naaister. 3. Dokter. 4. Kapper. 5. Tuinman. 6. Melkboer. De prijzen werden deze week ge wonnen door: Rika Kiers, Brakkeveldweg 108, Den Helder (10 jaar). Willy vd Gulik, Zeswielenstraat 22, Alkmaar (8 jaar). Dick Wit, Tolke C. 160, Schagen. Gerrle Waard, Italiaanse Zeedijk 44, Hoorn (11 jaar). Eddy Groeneveld, Deken Waarestr. 24, Beverwijk. I s n w l Inj. Voor jongens en meisjes beneden 12 jaar. Beste jongens en meisjes, wij hebben er deze week weer wat nieuwelingen bij gekregen, die wij van harte welkom heten. Het zijn: Piet de Jager, Hans Wlllems, Hans Sweere, Ria Vossenberg, Trudie Voets, Irene Hoogsteder, Rietje Ras, Joop Amiabel, Jan van Eerde en Jo Kramer. Betsie Bakker, hartelijk dank voor het zilverpapier, meisje. Klaas Schorsy, jou dank ik hartelijk voor de keurige sigarenbandjes. Antje Snijders, gelukkig dat het hondje nu een goed tehuis heeft. Ja, 't is wel jammer dat hij in dezelfde straat is gebleven, Komt hij nog wel eens; bij jullie aanlopen? Piet Smit, hartelijk dank voor de postzegels. Ja, zilverpapier- mag je ook sturen hoor! Marietjc Bais, wel bedankt voor je gezellige brief, met leuke versjes en tekeningen. Ik vond alles erg leuk. De volgende keer doe je dus met de oudere jongens en meisjes mee? Marry Walcb, ja, ik vind het ook prettig dat je met ons meedoet. Weintje schrijft al een heel poosje naar ae Jeugd-Koerier, Ik hoop dat jij ook zo'n trouw vriendinneje van ons wordt. Dag Marry!. „Lentefee", gefeliciteerd met die 30 voor rekenen. Dat zal een goed Paasrapport worden, zeg! Tekeningetjes zie ik erg graag, Lentefee. Hylkje Izakson, bedankt voor de aardige tekeningetjes en versjes. Je briefje zag er zo gezellig uit. Martha Visser, het boek is verzonden hoor. Heb je het nu ont vangen? Hartelijk dank voor de bandjes en postzegels. „Zeemeerminnetje", jij bent dus een zorgzaam huismoedertje geweest toen Moeder ziek was. Is de poes weer beter geworden. Ik hoop het maar. Herman Slort, neen, ik heb ook nog geen griep gehad. We zijn er maar mooi doorgekomen he! Elly Rempt, wat een dikke enveloppe met postzegels ontving ik van jou. Hartelijk dank, meisje. Laten wij afspreken dat ik je schrijven zal, zo gauw ik er gele genheid voor heb. Binnenkort krijg je dus een brief van mij. Dag Elly! „Wensfee", toe maar meisje; het heeft bij jou tienen geregend. Kranig hoor! Ga zo maar door! „Parelfee" en „Ijskoningin", Wat leren jullie veel mooie din gen maken op dat naaikransje. Weven is ook heel mooi werk. Welbedankt rl- lebei voor het zilverpapier en de postzegels. Nellie Kuzee, dat was een leuk tekeningetje van die drie meisjes. Aardig getekend hoor! Nellie Huizlnga, nu moet ik je even teleurstellen. De schuilnaam „Goudblondje" wordt al door een meisje gebruikt en wij zoqden dus in de war komen. Weet je nog een andere, aardige schuilnaam te bedenken? De herhaling van het raadsel is alleen voor kinderen die vergeten om het raadsel dadelijk op te lossen en de krant kwijt geraakt zijn. Marianne de Roode, ja, je naam heb ik no;, goed onthouden. Leuk dat je weer eens meedeed. Ben je nu weer beter? Weintje Stokhof, je hebt het raadsel toch goed opgelost, ondanks het foutje dat er in zat. Hoe gaat het met kleine Anneke? Henk Nellcsteln, hartelijk gefeliciteerd met je verjaardag. Ik hoop dat je Zaterdag een echt gezellige dag zult hebben. Be dankt voor je bandjes en de mooie plaatjes, Henk! Ulle Zwaan, gelukkig maar dat je weer naar buiten mag. Hoeveel kippen hebben jullie, TJlie? Carol Smoldcrs, dat zal een mooie tentoonstelling worden, denk ik. Jammer dat ik geen kijkje kan komen nemen, maar misschien wil jij mij er nog wel eens wat over schrijven, Carol. „Rozenfee", hartelijk dank voor alles wat je mij voor de zieken hebt gezonden. Ik vind het leuk om in je Poëzie-album te schrijven, als je dat graag wilt. Stuur het mij maar toe, dan zend ik het je weer terug. „Sneeuwklokje", jouw naamgenootjes bloeien nu bij ons in de tuin. Wat zijn ze mooi he? Je hebt een heel werk gehad aan die tekening, maar bij is ook keurig geworden, meisje. Hartelijk dank er voor! Wouda Hegeman en Piet Bijl, jullie hebben het verkeerde prijsraadsel opgelost. Jammer hè! Kijk maar eens in de krant wat er bov ende raadsels staat. Trinie Berndt, jammer dat je nog niet bent geholpen. Het zou maar prettiger zijn geweest als het ach ter de rug was, vind je ook niet? Kijk maar eens naar je verzoekje onder de mededelingen, Trinie! Grietje en Netta Ellen, hartelijk dank voor de post zegels en de sigarenbandjes. Die kunnen wij goed voor de zieke kinderen ge bruiken. Jongens en meisjes, de briefjes voor ons volgende correspondentie-hoekje verwacht ik graag voor Zondag 13 Maart. En nu ga ik weer afscheid van jullie nemen. Tot de volgende keer, jongens en meisjes! Hartelijke groeten van TANTE IET. 1. Gelukkig zijn Pim, Pam en Pom weer behouden thuisgekomen. Moeder Woeffie is erg blij, dat ze haar drie jongens weer om zich heen heeft, want ze had zich al danig ongerust gemaakt over hun lange uitblijven. Natuurlijk hebben de drie broertjes heel wat te vertellen en vol trots laten zij de wis selbeker aan Moeder zien. „Kinderen, het is ongelooflijk, wat jullie me daar allemaal vertelt", roept Moeder Woef fie uit. „De eerste prijs gewonnen in een auto-wedstrijd. Maar.... waar ■moeten we die prachtige beker laten? Hij is veel te groot voor ons hok. En fin, dat zien we morgen wel. Nu gaan jullie eerst maar eens lekker slapen. Je zult wel doodop zijn!" „Helemaal niet", roept Pim nog, maar als ze in hun mandje liggen en Moeder even later komt kijken, suapen ze alle drie els rozen. Er zijn weinig belastingen, die zich in de sympathie van SUmen Betaal verheugen. Eén van de onaangenaam ste, speciaal voor de plattelanders, is wel de straatbelasting, omdat zij drukt op eigendommen bebouwde en on bebouwde waarover al uit anderen boofde belasting betaald wordt. Van daar, dat deze kwestie thans onder de gedupeerden weer actueel geworden is. Er drukken tegenwoordig zulke hoge lasten op de grond, in verhouding tot het rendement, dat deze grond ople vert, dat de ontwikkeling in land- bouwkringen onrustbarend genoemd wordt en gewaarschuwd wordt tegen de ernstige gevolgen, indien geen ver beteringen tot stand komen. De straatbelasting, omschreven in artikel 280 van de Gemeentewet, kan geheven worden op eigendommen, die belenden aan of een uitweg hebben op wegen, die bij de gemeente of een an der dan de gemeente in onderhoud zijn. Zij dienen om de gemeente een gedeelte van de middelen te verschaf fen om haar gezamenlijke straten en wegen in orde te houden. Dat is alles goed-en wel, zeggen de boeren: daar waarom moeten wij straatbelasting betalen, als onze be bouwde en onbebouwde eigendommen gelegen zijn aan wegen, die bij een waterschap of een polder in onderhoud zijn en waarvoor wij als ingelanden reeds een bijdrage moeten ^everen in de vorm van waterschaps- Of polder- lasten? De waterschapslasten kunnen soms zeer zwaar drukken; bijvoorbeeld in die provincies, waar de bijzonder zware lasten van de zeeweringen op gebracht moeten worden. En hier en daar wordt reeds een weggeld geheven volgens andere normen dan de straat belasting, zoals het paardegeld in Gro ningen. Gelukkig heeft het ministerie van Binnenlandse Zaken een open oog voor de moeilijkheden. Dat blijkt o.a. uit de Memorie van Antwoord op bet wetsontwerp noodvoorziening gemeen- te-financiën, waarin de minister o.a. zegt, er geen bezwaar tegen te hebben, indien bij de bepaling van het tarief, waarnaar de straatbelasting wordt ge heven, rekening wordt gehouden met de omvang van de voorzieningen aan de wegen in de belasting slechts wor den betrokken percelèn, gelegen aan wegen, die uit de algemene middelen worden bekostigd. Wegen, die geheel door waterschappen worden onderhou den, kunnen dus worden vrijgesteld. Ook wanneer de waterschapslasten afgezien van de vraag, of zij dienen ter bestrijding van uitgaven voor de wegen zeer hoog zijn, kan daarin, althans wat de onbebouwde eigendom men betreft, voor de regering aanlei- ding gevonden worden, niet op het hef fen van een straatbelasting aan te dringen. Voor Zeeland heeft de minister er reeds in toegestemd, dat in bepaalde omstandigheden, bijvoorbeeld bij zware druk van 'polderlasten voor de onbe bouwde eigendommen geen of een la gere straatbelasting wordt geheven. De gemeenten kunnen dus verlaging of het niet heffen van straatbelasting op ongebouwde percelen bij het Rijk aan de orde stellen, indien: 1. de wa terschapslasten buitengewoon hoog zijn; 2. reeds in andere vorm een wegbelas- ting wordt geheven, bijvoorbeeld als paardegeld; 3. de wegen, waaraan de belastbare percelen, zijn gelegen of waarop-zij uitgang hebben, geen uit gaven van de gemeente vergen. Te plattenlande zal men goed doen niet te volstaan met de algemene klacht over de hoge lasten; men zal petief op een juiste en billijke verde ling van dfe lasten moeten aandringen. CONFERENTIE VAN SOCIALISTISCHE PARTIJLEIDERS. Socialistische partijleiders uit tien Europese landen zullen bijeenkomen op een conferentie, welke 13 Mei,, a.s. zal beginnen in het Astoria Chalet te Baarn. VOOR HEDENAVOND HILVERSUM I 301 m Nieuwsberichten om 7 8 en 11 uur NCRV 6,15 Land- en Tuinbouw 6,30 Voor de Strijdkrachten 7,15 Nederlandse organisten 7,30 Het actueel geluid 7,45 De Regerings-Voor- I.chtingsdienst antwoordt, 8,05 Pro gramma-proloog 8,15 Maartse buien over Jubeldam 9,30 Familie-competitie 10,05 De vaart der Volken 10,25 Plano duo 10,45 Avondoverdenking 11,15 Sweelinck-kwartet 11,45 Gramofoon. platen HILVERSUM II, 415 m Nieuwsberichten om 6. 8 en 11 uur AVRO: 6,15 Sport- pvaatje 6,30 Maria Zamora en haar Zuid-Amerikaans orkest 7,00 Kobus Kwint 7,10 Avro's avondschool 7,45 Bij onze Belgische vrienden 8,05 In het Radio-Zoeklicht, 8,15 Het Concertge bouw-orkest 10,15 Gramoloonplaten 10,30 Plerre Falla (piano) 10,45 Pijlers van Neêrlands welvaart 11,15 Het or kest van Paul Weston VOOR VRIJDAG HILVERSUM I 301 m Nieuwsberichten om 7, 8, 1, 7, 8 en 11 uur KRO: 8,15 Pluk de dag 12,03 Job Wilderbeek (piano) 12,33 Promenade-orkest 6,00 Amuse mentsorkest 6,30 Voor de Strijdkrach ten 7,15 Klankbeeld voor de jeugd 7,30 „De drie landen" 7,45 Franse ly riek 8,05 De gewone 'man 8,20 Radio Phllharmonlsch-orkest 10,00 Klankbeeld 10,37 Actualiteiten 10,45 Avondgebed 11,15 Reportage biljarten te Parijs II,25 Operette melodieën HILVERSUM II, 415 m Nieuwsberichten om 7, 8, 1 6, 8 en 11 uur VARA: 8,18 Uit „Madame Butterfly" AVRO: 12,45 Het orkest van David Rose 1,20 The Avvoleans VARA: 4,00 Johan Jong, (orgel) 6,19' De Vara felicieert 6,45 Silvestri-kwartet 7,00 Denk om de bocht 7,15 H Molendijk VPRO: 7,30 Nederland en zijn gewesten 7,80 Tien voor acht 8,05 Vierhandig pianospel 0,30 Lezing door mej dr J de Boer 8,55 Zo juist verschenen VARA: 9,00 Men vraagt en wij draaien 9,30 „Het mysterie van de Prinsengracht" (Hoor spel) 10,00 Buitenlands weekoverzicht 10,15 Swing and sweet VPRO: 10,40 Vandaag 10,45 Avondwijding VARA: 11,15 Mevr A C Ploeg—Ploeg 11,30 Bal- let-muztek 40 IN DE DOOR TJEERD A D E M A De oudste stak een sigaret op, zocht tevergeefs naar# een lucifer en keek vragend naar zijn metgezel, die haas tig zijn zakken beklopte zonder het gewenste te kunnen vinden. Hij richtte een enigszins hulpzoeken de blik op de ingenieur, die de gou den aansteker van de heer Van Waar- dënburg uit zijn zak haalde en de ou dere tafelgenoot hoffelijk een vlam metje bood. Deze hield het einde van zijn sigaret in de vlam, zoog er een vurig kopje aan en blies haastig een rookwolkje uit. ',Dank u vriendelijk, mijnheer", zei hij beleefd. „Het was erg dom van mij om mijn lucifers te vergeten". „Zoiets kan iedereen overkomen, mijnheer", zei Steensma glimlachend. „Het doet mij genoegen dat ik u van dienst heb kunnen, zijn". „Mogen wij misschien zo vrij zijn ons aar. u voor te stellen?" vroeg de oudere heer opstaande. „Mijn naam is Schröder en dit hij wees met een hoffelijk gebaar naar zijn eveneens staande metgezel dit is de heer Altorffer". Steensma drukte beide heren de hand en noemde zijn naam: „Van Waardenburg". Zij zetten zich opnieuw en een mo ment voelde de ingenieur de aarzeling, welke aan -de keuze van een passend algemeen gesprek vooraf gaat. Toen roemde de oudste de schoon heid van de residentie, waar hij se dert enige jaren niet geweest was en die zich, naar hij opmerkte, steeds meer ontpopte als de parel der Hol landse steden. Ir. Steensma beaamde dit. Hij ge voelde zich onwillekeurig gevleid als of men hem, als bewoner van deze stad een persoonlijk compliment ge bracht had en weldra was het gesprek algemeen en werden er vergelijkingen gemaakt tussen diverse Hollandse ste den, waarbij de jongere heer een lans brsk voor Rotterdam, dat met zijn Maas, zijn havens, zijn dokken en kra nen, zijn bootwerkers en vrachtwagens ten levend symbool van de menselijke arbeid is. De oudste stelde daarente gen de sfeer van de hoofdstad, de mooie patriciërshuizen, die zich spiege len in het water van de grachten, de kleur en de klank van het stadscen- tium, waar nog de geest heerste uit óe 17e eeuw, toen de machtige koop mansstad een der meest karakteristie ke steden van het continent was. Steensma luisterde belangstellend en gaf zo nu en dan met een vriendelijk wcord zijn instemming te kennen. De kellner nam de resten van het souper weg, maar de ingenieur had zich opnieuw een halve fles wijn laten brengen. Zijn blikkon dwaalden af naar het tafeltje bij de deur, dat door het druk ke discours enige tijd uit zijn gedach ten was geweest en hij constateerde met verbazing, dat de „dokter" ver dwenen was. Hoe lang was de man al vertrokken? Hij wist het niet. Hij. had het land aan zichzelf en nam zich voor, niet meer te drinken. Het was onverantwoordelijk zich in slaap te wiegen en zich blind te sta len op de zonkant van het leven, ter wijl de gevaren hem van alfe kanten bedreigden. Hij vroeg zich nogmaals af, waarom de schildwacht bij de deur verdwenen kor. zijn. Was hij hulp gaan halen? Maar dan liep hij het gevaar, dat zijn prooi inmiddels zou ontsnappen. Dacht hij misschien het wild reeds zo ver in oen hoek te hebben gedreven, dat het toch niet meer kon ontsnappen? Arg wanend beluisterde hij enige ogen blikken de woorden van zijn tafelge noten. Wie waren deze beide mannen wier accent duidelijk hun uitheemse afkomst verried? Was het toeval, dat zij juist aan zijn tafeltje hadden plaats genomen? Zat er achter dit alles een welover wogen plan? Had hij misschien, zon der het te vermoeden, zijn hoofd reeds in de strop gestoken? Hij luisterde naar de heer Altorffer, die duidelijk blijk gaf niet de gemak kelijkheid van bewegen en de veelzij dige kennis van zijn metgezel te heb- ben en verwonderde zich opnieuw over het feit, dat deze twee ^o geheel verschillende naturen zo vriendschap pelijk met elkaar omgingen. Hij zag, hoe de jongste van het tweetal van tijd tot tijd zijn sigaret tenkoker te voorschijn haalde en een keus deed, steeds sigaretten uit de rechter helft nemend en als 't ware angstvallig de beide sigaretten mij dend, die in de linker helft waren ge borgen. De man keek dan hulpzoekend naar een kellner uit, maar Steensma kwanil hem herhaaldelijk te hulp door hem hoffelijk een vlammetje te bieden. Hij keek dan naar de grote min of meer behaarde handen van deze man en naar d.iens dikke vingers, waaraan één en kele gouden ring prijkte, een ring met een blijkbaar veelbetekenend symbool: ten doodskopje en daaronder twee ge kruiste beenderen. ..Een herinnering uit mijn studen tentijd", verklaarde de jonge man glimlachend om de enigszins verbaas de blik, waarmee do ingenieur naar de ring had gekeken. „Een beetje mys terieus studentengenootschap, een over blijfsel uit mijn Sturm-und-Drang periode". „Ach zo, ja, juist", zei Steensma be leefd. „Dit was het embleem van onze club", legde de jonge man glimlachend uit. „Wij beloofden elkaar, dat wu minstens tien jaar nadat wij afgestu deerd waren deze ring zouden blijven dragen, maar ik verzeker u, dat ik blU zal zijn, als ik het ding kan opbergen- Men moet al ernstig mens niet m® do kentekenen uit zijn kwa jongenstijd blijven rondlopen". „Dat heb ik ook eens een koopvaar dijkapitein horen zeggen", verteld® Steensma glimlachend. „Die had a kwajongen een vrouwenkop op zij band laten tatoueren, maar hij was. et erger ami toe dan u, want hij kon he^ na tien jaar niet meer laten vev' d wijnen". „Inderdaad", zei de jonge man, is altijd baas boven baa6". Wordt vervolgd. er

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1949 | | pagina 4