Jacob Hut ging naar Amerika met vrouw en 13 kinderen SNEEUWWIT /\M5TERDAM5 De Ballade van de Hoge Hoed SANAPgRIH Cultureel nieuws van hier en ginds DODIUM" Belastingambtenaar met de ziel van een pionier; op weg naar succes Energie, durf en doorzettingsvermogen ZEEPPOEDER Holland—Belgie Cabaret der Onbekenden I NEDERLANDSE FILM *^VAN GOEDE KWALITEIT ZATERDAG MAART 1949 (Van onze Amerikaanse correspondent). J^IDDELTOWX (staat New-York), Maart. In de annalen van de Ame rikaanse Immigratiedienst vonden w(j dezer dagen eenNederlands record. Het grootste gezin, dat ooit het land binnenkwam om er zich voor goed te vestigen, arriveerde in 1947 uit ons land. Toen de „Veendam" van de HollandAmerika L(jn hier in de zomer het anker liet vallen, stapten er 12 leden van het gezin Hut van boord, terwijl er 8 op de arm van vader, moeder en de oudste dochter het nieuwe land binnengedragen werden. Van daag zfln er 16 in het gezin Hut. Baby Cornelius is nu 14 maanden oud en de enige „geboren Amerikaan". Maar de anderen zyn hard op weg om, in kleding en opvattingen, zich aan het nieuwe land aan te passen. Verschil lende van de jongere kinderen spreken even goed Engels als Nederlands en het komt steeds meer voor, dat de kleintjes hun grote broers of zusters vragen ,,hoe heet dat ook weer ln het Nederlands?" JACOB HUT komt uit Marum, in Gro ningen en zyn vrouw Tjitske Sik- kema, uit Leek, beiden kinderen uit een landbouwersgezin. Maar Jacob was bij het belastingwezen terecht geko men. Een tijd lang was hij commies geweest bij de suikerfabriek „Oud- Garssel" in Noord-Brabant. Hij be hoorde tot de 5 van de 46, die slaag den voor het examen van assistent bij de belastingen, waarna hij overge plaatst werd naar Leek, Beerta, Nieuweschans en ten slotte in de bol lenstreek terecht kwam. Jacob en Tjitske waren in 1929 getrouwd en een paar jaar later hadden zij een aardig huteje in Naerdwijk-binnen, waar zij ryk met kinderen gezegenu s-erden. In zijn jonge jaren wilde Jacob al naar Amerika. Dat was het land van de toekomst. Maar toen zijn broer Hendrik (nu: Henry) daar eens pools hoogte ging nemen, wat er voor een Nederlandse boer in .de V.S. te verdie nen viel, werden zijn verwachtingen een tikje teleurgesteld. Hendrik had er drie heel moeilijke jaren. Er was aanvankelijk geen sprake van, dat hij, zijn vrouw en kinderen zou kunnen laten overkomen. En Jacob, die bij 't belastingwezen een behoorlijke promo tie maakte, stelde zijn avontuurlijke plannen maar wat uit. Zonder geluk vaart niemand wel. J-JENDRIK zat niet bij de pakken neer. Een mens moest geluk heb ben ook. Dat vond hij toen hij in dienst trad bij een welgestelde boer in Pat terson, New Jersey, die langzamerhand hoe langer hoe meer de zaken aan hem overliet. Na een paar jaa.r deed hij de boerderij aan Henry over voor een krats maar een krats, die nog altijd meer geld was dan Henry bij elkaar kon schrapen. Een handelaar, die res pect had voor de degelijke Nederland se boer, hielp hem uit de financiële nood, en kreeg na een paar jaar zijn hele kapitaal plus een redelijke rente prompt terug. Om op Jacob terug te komen: De gedachte om naar Amerika te gaan liet hem niet met rust. Maar zolang hij in Nederland een goed bestaan had kwam hij er niet toe zijn plan te vol voeren. Het leven was goed in Neder land en waarom zou hij met een heel gezin op sjouw gaan Na de oorlog veranderden zijn in zichten. „Het minste maakte ik mi) nog bezorgd om de onmiddellijke pro blemen van voedsel en kleding," zei hij, toen wij hem dezer dagen opzoch ten. „Dat was het allerminst; het was zuur, maar niet onoverkomelijk. Maar waarvoor ik wel erg bezorgd was de toekomst van de kinderen. Ik had een studiefonds voor Ralph, de oudste jongen; misschien kon ik er nog een paar de MULO laten doorlopen, maar wat dan nog?" Toen Jacob en Tjitske eind 1945 een advertentie in hun krant zagen, waar in de mogelijkheden voor emigratie waren uiteengezet, hebben zij er niet lang over gedacht. Jacob ging naar 't Amerikaanse consulaat in Rotterdam, vulde allerlei paperassen in, nam zijn gezin mee naar de fotograaf en liet pasfoto's maken en reisde daarna weer, als elke dag op en neer tussen Lisse en Noordwijk-binnen. In het voorjaar van 1947 kwamen de emigratie-papieren ten slotte door. Toen lieten zij er verder geen gras meer over groeien. In Juli van dat jaar zaten ze aan boord van de „Veendam". En toen ze, na tien da gen voet op Amerikaanse grond zetten, drong de betekenis van het grote avontuur pas goed tot Jacob door. Hier stonden zij, 15 monden om te voeden, met 750 dollar aan baar geld 50 dollar per hoofd waarvoor het Deviezeninstituut toestemming had gegeven. De toekomst van het gezin was nu geheel en al afhankelijk van wat Jacob Hut, voormalig belasting man, er als boer Hut van terecht zou brengen. Het werk begint. ZlJ BEGONNEN met een half jaar bjj Henry te logeren een niet geringe invasie om aan Amerika te wennen en de kinderen in het ga reel van schoolgaan te krijgen. Na een paar maanden nam Henry zijn broer mee naar de handelaar nu een be jaard man van 78 jaar, maar nog even scherp als twintig jaar geleden die hem, èn een aantal andere Neder landse landbouwers, de grote kans in dit leven had geboden. Het onderhoud duurde niet lang. De Amerikaan zag onmiddellijk, dat Jacob Hut zijn ver trouwen alleszins waard was en zegde zijn hulp en medewerking toe. Een jaar geleden trokken de zestien Huts in een ruime boerderij met on geveer 70 hectare goed grasland en ruim 30 koeien. De oudste zoon, Ralph, is de enige hulp, die Jacob zich kan veroorloven de anderen zyn nog op school, want in de V.S. is 16 jaar de grens van de schoolplichtige leef tijd maar tezamen kunnen zij het op het ogenblik best aan. Zij maken daarbij natuurlijk hoe langer hoe meer gebruik van melkmachines en andere mechanische apparaten. Tot dusver is de ploeg nog een kwestie van paar- dentractie, maar Jacob Hut heeft al een rekensommetje gemaakt hoe hjj zich binnen afzienbare tijd een trac tor kan aanschaffen. Een oude Che vrolet van 1934 met een piekfijn mo tortje zorgt inmiddels al voor het transport naar de nabijzijnde stad, Middletown, en wanneer Jacob en Tjitske 's avonds een ogenblik tegen over elkaar zitten alvorens ter ruste te gaan, komen zij tot de conclusie, dat zij er op dit ogenblik al beter aan toe zijn, dan ze het ooit in Nederland hebben gehad. Bakkersknecht werd dominee. Om zich heen zien zy ook de voor beelden van succes. Niet lang geleden kregen zij bezoek van ds. Cornelis Hegeman uit Patterson. New-York, die zij in Noordwijk gekend hadden als een bakkersjongen. Hij had zijn eigen studie weten te bekostigen en hier zijn eigen leven uit de grond ge stampt. Jacob en Ralph Hut werken nu nog op gehuurd land. Maar naarmate de andere jongens in de komende jaren van school komen en er dus meer han den voor het werk beschikbaar zullen zijn, denken zij al aan uitbreiden, aan het kopen van hun eigen land en op een zodanige plek, dat zij hun eigen bedrijf zo groot kunnen maken als zij het zelf willen. Zij zijn nog verre van rijk. Tjitske heeft nog niet de beschik king over een wasmachine en andere Amerikaanse hulpmiddelen, die het le ven van een moeder van 14 kinderen aanzienlijk vergemakkelijken. Maar zij weten wel, dat zij nog nooit zo op de goede weg zijn geweest om een onaf hankelijk bestaan te leiden, als hier in Middeltown. pRIJSBEHEERSING EEN ZAAK van de chaotische dagen dezer eeuw? Neen, lezer. Reeds 3800 jaar geleden werd in het oud-Babylonische Konink rijk Esjununna prijsbeheérsing inge steld. Prof. Goetze heeft vorig jaar in het Iraakse museum te Bagdad wets- tafels gevonden, waarin, naar men aan neemt, de oudste wetscodes ter wereld zijn geschreven. In deze wetten, die met vele van thans overeenkomen, is een lijst opgenomen van producten, waarvoor een maximumprijs was vast gesteld. De wetten hadden ook betrek king op lonen en dienstel). Het Rijk was gelegen op de Oostelijke oever van de Tigris. Een en ander is bekend ge worden door een zo juist in New Haven (Connecticut) verschenen vertaling. Niet alle speurders hebben een fijne neus, maar de Londense antiquair, die in een tweedehands boekwinkel te Boedapest grasduinde, bleek deze wel te bezitten. Hij ontdekte er het door Mozart op twaalfjarige leeftijd ge schreven manuscript van het menuet en trio nummer 3 in c majeur, dat on geveer een eeuw geleden y/as verdwe nen, nadat Mozarts zoon hét aan me vrouw Kavalkabo had gegeven. Het door Mozart éigenhandig geschreven manuscript, dat door de directeur van de muziekafdeling van de Nationale Bi bliotheek van Oostenrijk als echt is erkend, zal dezer dagen te Londen op een veiling te koop worden aangebo den. Nog een paar nieuwtjes uit de wereld van Apollo. He"t symphonieorkest van Madrid zal na jaren weer voor het Franse publiek en wel te Parijs optre den. Tot plaatsvervangend lid van de commissie van advies voor het verle nen van prijzen en opdrachten aan componisten voor het jaar 1949 is door de Minister van O.K. en W. benoemd de heer W. van Otterloo. j^AklE VAN EYSDEN—VINK, de oud-actrice hoopt a.s. Maandag haar vijf en tachtigste verjaardag te vieren. Zij trad reeds op veertienjarige leef tijd in de Amsterdamse Stadsschouw burg op. Haar eerste titelrol kreeg ze in „Suzanna Bartelotti" van J. A. Al- berdingh Thijm, welk stuk werd opge voerd ter gelegenheid van het huwe lijk van Koning Willem de Derde met Koningin Emma. In Den Helder kreeg zij haar kans, toen ze van mevr. De Boer Van Rijk de rol van „Ilonka" in „Inkwartiering" overnam. Te Rotter dam. waar ze meer dan veertig jaar op de planken stond, boekte zij haar groot ste successen. In 1924 nam de actrice afscheid van het toneel. Marie van Eysden Vink verheugt zich in een goede gezondheid en bezoekt nog re gelmatig de schouwburg. De directeur van de Italiaanse to neelschool te Rome: Prof. Dr. Peter Scharow is in Amsterdam aangeko men om op uitnodiging van Comedia Maxim Gorki's „Nachtasyl" te regisse- LIED VAN DE WEEK Twee en twintig taaie trappers Treden morgen in het krijt Om elkaar te gaan bekampen In de grote voetbalstrijd. Twee maal twintig vlugge voeten Zullen rennen over 't veld, Om de keepers te verschalken, Die in 't doel staan opgesteld. Tien maal duizenden bezoekers Zullen weer getuigen zijn, Van dit internationale, Populaire sportfestijn. Twee maal drie kwartier zit Holland Aan de radio gekleefd, Om te luist'ren naar de man, die Ons de reportage geeft. En zo zal ons Neerlands elftal Weer opnieuw de strijd aan gaan, Met de wil de rode duivels In de hoofdstad te verslaan. Met het doel als doel voor ogen, Toegejuicht door groot en klein, Zullen de oranjemannen Zich weer spoeden langs de lijn. 't „Abe, Abe", zal weer klinken, Ook al dient er voor gewaakt, Dat men hem niet over 't paard tilt Of hem tot een afgod maakt. Alle elf oranjemannen Houden onze kleuren hoog, En maar al te veel verliezen Vele mensen dit uit 't oog. Daarom hoop ik lezers, dat het Een sportieve wedstrijd wordt, En men dit maar houdt voor ogen: Dat de hoofdzaak is de SPORT. JABSON ren. Het stuk is volgens de prof. juist in deze tijd op zijn plaats, omdat de toeschouwers veel begrip zullen heb ben voor de „mensen, die de waarheid zoeken", zoals Gorki ze „met veel ge nialiteit" in „Nachtasyl" bijeen brengt. De première voor Nederland kan mid den April worden verwacht. pARIJZENAARS LEZEN VEEL. Het aantal ingeschrevenen lezers van de 70 stadsbibliotheken bedroeg in 1948 ruim 2.336.000. De centrale bibliotheek van Montmartre was kampioen. Kort geleden werd ook in Frankrijk een „boekenweek" gehouden. Voor dit land nog een primeur. Enkele Parijse uitge vers organiseerden een tentoonstelling speciaal gewijd aan het geïllustreerde boek. J)E BEWONERS van de Ver. Staten blijven in deze leeswoede niet ach ter. Dit bewijst het feit, dat het opla- gencijfer van dag- en Zondagsbladen in 1948 in het land van de Yankees voor de achtste achtereenvolgende maal een record haalde. De dagbladen bereikten een oplage van 52.285.2997 exemplaren, de Zondagsbladen een op lage van 46.308.081 exemplaren. Gedu rende de afgelopen 20 jaar nam de op lage van de ochtendbladen met 51 pet. toe, die van de avondbladen met 30 pet.' en van de Zondagsbladen met 79 procent. Tedere wereldstad die zichzelf een weinig respecteert bezit wel een etablissement, aan de gevel waarvan dofgloeiende neonletters u vertellen dat het Alcazar heet. Zo ook de wereld stad Amsterdam. Het hoofdstedelijk Alcazar is gevestigd op het Thor- beckeplein 5 en het verschilt niet zo heel veel van de Parijse, Brusselse, Antwerpse, Londens, Lissabonse en Port Saidse Alcazars. Dat wil zeggen: ook voo perceel Thorbeckeplein staat een portier die gedachtenassociaties oproept aan een schout bij nacht b.d.,. ook hier zijn de gordijnen discreet ge sloten, ook hier poogt men, door mid del van zachtgevooisd licht, snelle kellners. een bandjir van muziek en cabaret, het geacht publiek enkele mo menten van vergetelheid te schenken. Tegen inlevering slechts van enige on beschadigde pasmunt. Van de week waren wij in perceel Thorbeckeplein 5. Niet zozeer om onze zinnen te verzetten bij twee pijpjes bier raison van vijf en zeventig cents elk, maar wèl omdat ons in het voorbijgaan door de schout bij nacht b.d. werd toegeroepen dat hedenavond het Cabaret der Onbekenden optrad. De verleiding om de Onbekende Amsterdamse Artist ten voeten uit te aanschouwen was te zwaar voor ons zwakke weerstandsvermogen. Wij be traden dus het Alcazar, gaven in een kelder jas en hoed af, werden verblijd met een stembiljet (waarover later meer) en zetten ons neder onder een heftige muzikale stortbui, waarvan wij aanvankelijk veronderstelden dat deze te onzer ere werd gepleegd, doch waarvan al spoedig bleek dat het als afscheidsfanfare was bedoeld voor een artiest, die zojuist zijn nummer vol tooid had. Daarna kwam het bier en dé voort- ....eigenhandig geschreven manuscript te koop. zetting van het programma. Het pu bliek bleek zeer geïnteresseerd. Het leefde, zoals men pleegt te zeg gen, mee met al datgene wat voor het voetlichtje werd opgevoerd. En dat was niet weinig. In de eerste plaats was daar Het Alcazar Orchest o.l.v. de heer Cor Moerbeek. Het speelde wel licht iets minder schoon dan het Con- certgebbuworkest, doch de geprodu ceerde decibels waren kwantitatief stellig niét minder. De microfoon stond op sommige ogenblikken te dei nen van de aanstormende lawine ge luid. Het was een veelzijdig orkest. Fran se chansons, Duitse liederen, Ameri kaanse foxtrots en exotische tangos en en samba's wisselden elkaar in tome loos tempo af. Tussen dit muzikale al lerlei traden de artisten op. Zoals daar waren Johny Rovo (Humorist-Confe rencier), Alice Horst (De Charmante Zangeres), Henny van Gelder (De Po pulaire Cabarettière) en nog anderen. Het weerzien van Johny en Henny, het oude team dat reeds vóór de oorlog in aanzien des persoons. Oprecht en ïnte- ons enigszins teruggetrokken achter een der Alcazariaanse pilaren toen zij voor het voetlichtje verscheen. Ten slotte kun je nooit weten. En zeker is zeker. Liet was alles zeer schoon. En toen kwam het Cabaret der Onbeken den, het Hoogtepunt van de avond. Daarvoor waren die stembiljetten. Want wij, 't geacht publiek, zouden onze instemming of teleurstelling weergeven in een der cijfers van 1 tot 10. De waardering voor deze cijfers is gelijk aan die op het rapport van Uw zoon of dochter op de lagere school. Eerst kwam echter nog de Directeur, de heer D. Vreeswijk. Een prettig man, om zo te zien. Gemoedelijk en welgevuld. Het z.g. picnische type in de leer der psychologie. Een man als een vader. Met iets ronds en breeds en goedmoedigs. Een kruising tussen Sinterklaas, het Kerst mannetje en een emeritus predikant. Een man om voorzitter te zijn van een klaverjasclub. Een man die begrip heeft voor andermans noden. Ik wil er mijn hoofd onder verwedden dat de prijsvaststelling van 75 cent voor 1 glaasje bier buiten hem om is gegaan. Zo is deze man niet. Kortom: 'n goed mens. De heer Vreeswijk introduceerde de Artiesten. Hij deed dat menselijk, zo echt humaan. En bovenal, neutraal. Dat zei hij ons, achter het voetlichtje, vijftien malen: „Ik blijf Neutraal." Hij had het niet behoeven te zeggen: de Onpartijdigheid stond hem op 't ou bollig gezicht geschreven. De eerste artiest was Isabella. Isa- bella bleek een man te zijn, verkleed als Spaanse danseres. Genre: La Ar- gentina. Zij (Hij?) zong hartverscheu rende- liederen en klotste over de planken van het schavotje met bege leiding van Het Alcazar Orchest o.l.v. Cor Moerbeek die ólsmaar melancho- lieker en triestiger ging kijken, naar mate het later werd. Na dit nummer, waaraan de klapperende castagnetten niet ontbraken, vulden wij het cijfer op het stembiljet in (een 6) en zetten ons neer om te genieten van de vol gende Onbekende Kunstenaar. De naam is me ontschoten van het jonge- mens met het bleke gelaat en rossig haar. Zichzelf begeleidend op een ban jo zong hij droeve liederen uit 't ver re Italië en het zoete Frankrijk. Het was heel mooi, al riepen stemmen uit het publiek. „Wèg met die microfoon." Onze oorvliezen ondergingen namelijk bij dat nummer de vuurproef en de muren van het Alcazar schudden op hunne grondvesten. Diep onder de in druk van het gebodene werd door de genodigden heftig geapplaudiseerd. En de rossige jongeling, mêt 't bleek ge laat dat op meer dan één slapeloze nacht wees, verdween timide en ont hutst in de afgrond achter het Toneel, gans beduusd van het nameloos succes dat hij zojuist verworven had. Alweer een gelukkig mens meer in de bakste nen huizenlawine van Amsterdam. En zo ging het door. En we vulden cijfers in, streng en neutraal, zonder deze combinatie optrad, vervulde ons alleen met gemengde gevoelens. Was het niet zo omstreeks de jaren 1937 dat Henny in Den Helder optrad als nationale chansonnière tijdens de uit voeringen van het inmiddels allang dood en begraven zijnde Nationaal Her stel? En ik meen mij, in die gulden ja ren. eens verstout te hebben te schrij ven dat Henny's kunst alleen maar met 't uiterst kleinste „k"-tje geschre ven mocht worden. Hetgeen Henny hóóg zat, zo hoog, dat mij geraden werd voorlopig uit derzelver buurt te blijven. Maar er ging een oorlog, een bezetting en een kouwe oorlog over heen, en na twaalf jaren zal zelfs het temperament van Henny wel lichtelijk bekoeld zijn. Desondanks hebben wij AMERIKA BEZORGT ONS EEN MERKWAARDIGE VERRASSING. Onder alle bioscoopexploitanten in de Verenigde Staten is een enquête gehou den, gebaseerd op de exploitatiecijfers, die de bioscoopbedrijven het vorige jaar te zien hebben gegeven. En deze enquête leidt tot een zeer duidelijke conclusie: de meerderheid van het Amerikaanse bioscooppubliek toonde zich beu van al die films over geïntrigeer, spionnage en misdaad. En dat niet alleen: het toonde vooral genoeg te hebben van „sex", het gecoquetteer met filmschonen, wier lichamelijke aantrekkelijkheden de Hollywoodse rolprent- industrie tot in het walgelijke pleegt uit te buiten. Hoe vreemd het óok schijnen moge, „sex and crime" deden het niet meer bij de Amerikaanse bioscoopganger. Hij blijkt bovendien afkerig geworden van de droompalelzen op celluloid en vraagt meer en meer naar „gewone" films, die zich aan sluiten b(j de werkelijkheid. £)EZE CONCLUSIE geeft te denken. Men mag er niet uit afleiden, dat de gemiddelde Amerikaan voortaan slechts films wil van uitgesproken kunstzinnige betekenis dat aller minst maar wel, dat men in Ame rika geleidelijk toch het bedrog van de Kitsch is gaan voelen en onder scheiden. En het resultaat van deze enquête betekent wel degelijk, dat de Amerikaanse „man in the street" lang zamerhand wat gevoeliger wordt voor de goede film. Want men kan voor filmkunst zeer uiteenlopende eisen vaststellen, zeker is echter, dat de goede film, die meer wil zijn dan uit gelezen spy's voor de kleine kring van meer of minder „highbrow" film- fijnproevers en het volk in brede lagen wil bereiken, haar uitgangspunt ook moet zoeken in de sfeer die niemand vreemd is: de sfeer van de mens zelf en van zijn heel gewone en alledaagse werkelijkheid. Hier ligt het uitgangs punt voor het contact met iedere mens, hier ligt ook het uitgangspunt voor werkelijke kunst. JN DIT VERBAND is het niet on dienstig de aandacht te vestigen op Max de Haas, een van de schaarse bekwame Nederlandse filmers, die in deze sfeer van onze eigen werkelijk heid een bijzondere filmstijl ontwik keld heeft. Het Nederlandse bioscoop publiek mag wellicht in meerderheid nog de voorkeur geven aan goedkope filmromantiek, inclusief blote benen, misdaad en sensatie, ook in ons land begint de belangstelling te groeien voor de geestelijk gezonde film, die eerlijk is in haar onderwerp en meest al een dubbele waarde heeft, omdat er een wisselwerking bestaat tussen deze eerlykheid en een zuiverheid van vormgeving. Waar dus ook hier de be langstelling voor de goede film toe neemt, mag het van bijzonder belang heten, dat een meesterwerkje van een Nederlandse filmer „De ballade van de hoge hoed" thans in publieke ver toning komt. Ja, een hoge hoed is de'hoofdfiguur in deze film, die humor en milde ire nie op bijzondere wijze verenigt. Max de Haas opent zijn film met het beeld van een hengelaar ergens op een zon nige kademuur. Hij peinst zo wat over schiedenis van die hoge hoed daar in het water van die Amsterdamse gracht. Max de Haas vond hier de gelegen heid om in filmbeelden, die het leven van de hoge hoed vertellen, een zachte sociale satyre uit te drukken. De film is omstreeks 1936 gemaakt en werd een milde hekeling van die tijd, zon der bijtende scherpte, maar met een bijna filosofische ondertoon, die de betrekkelijkheid accentueert van al les wat ons soms zo bijzonder belang rijk voorkomt. De hoge hoed wordt gedragen door diplomaten, door brui degom en door aanspreker, door de dronken bruiloftsgast en door de straatmuzikant en zo rijgt het verhaal van de hoge hoed verschillende levens beelden aan elkaar. Een voor De Haas typische humor ordent hier de beelden uit de werke lijkheid met steeds weer verrassende vondsten tot een nieuwe werkelijk heid, die wezenlijk van het uitgangs punt verschilt, omdat zij tevens com mentarieert, illustreert en eigenlijk reeds in al haar beknoptheid een com plete filosofie op het leven inhoudt. De filmer laat bijvoorbeeld de hoge hoed gedragen door een bruidegom op weg naar het altaar, verdwijnen in een kerk. Even later gaan de kerk deuren weer open; men verwacht het bruidspaar naar buiten te zien schrij den, maar de hoge hoed wordt thans gedragen door de aanspreker, die een lijkstoet vergezelt. De film brengt ons naar een feest, waar een zoveel- jarig bruidspaar door een kleinkind zijn dobber, die deint op het gracht- j gehuldigd wordt met het gebruike- water. Dan komt er een hoge hoed voorbijdrijven. Het vissertje krijgt nieuwe stof voor zijn peinzerijen en in gedachten reconstrueert het de ge lijke keurig opgezegde versjeop de gramofoonplaat. De hoge hoed, door de straatmuzikant verloren, wordt in een steegje gevonden door twee straatjongens, die ermee aan het voetballen gaan. Het filmgeluid doet ons dan de ovaties en aanmoedigingen horen van het publiek bij een inter nationale wedstrijd om ons te sugge reren, hoe de twee jongetjes in die steeg zich plotseling de helden van het voetbalveld wanen. In hun enthou siasme schoppen zy de hoed het water in en tijdens de val ziet dan de hoge hoed zijn eigen levensfilm weer in een flits. QE BALLADE van de hoge hoed" is ruim twaalf jaar oud, maar wat frisheid, humor en orginaliteit betreft is zij nog niet overtroffen: de film had gisteren gemaakt kunnen zijn. Voor de oorlog werd zjj vrijwel uitsluitend voor leden van filmliga's vertoond, haar verschijnen thans in de Nederlandse bioscopen is zo eigenlijk een première, waarvan men het slechts betreuren mag, dat zij niet eerder kwam. Want door zijn bijzon der talent, scherpzinnig, gevoelig, vol humor en vol durf, heeft Max de Haas hier een uitzonderlijke film ge maakt, waarin hij door beeld en ge luid een eigen en afzonderlijke taal te laten spreken door bijvoorbeeld beide elementen niet parallel maar eerder contrapunctisch te hanteren een alledaags gebeuren naar de wer kelijkheid vertelt, maar tevens de betekenis van het gebeuren in die werkelijkheid onthult, zonder de fei ten te verwringen, doch enkel door ze te rangschikken in een nieuwe, hogere orde. Daarmee werd zijn werk overeenkomstig het woord van de grote filmregisseur Pudovkin tot filmkunst van het zuiverste water. LONG-SHOT. ger. Net zo rechtschapen als de heer had kond gedaan. De winnaars komen in de demi-finale, later in de finale, nog later in weer wat anders. En eens zal, na jaren en jaren, de dag aanbre ken dat de Prijswinnaars naar voren treden, uit de grijze mist hunner onbe kendheid. en hun hoofd zal dragen niet alleen de eigenhandig door de heer Vreeswijk op zijn (of haar) hoofd ge drukte lauwerkrans, maar datzelfde hoofd zal omstraald worden door het aureool der meest volstrekte Onpartij digheid der Jury. En wat mijzelf be treft. aan mij de eer eens te mogen zeggen: „Kijk, ik was er zélf bij". Toen hebben wij ons losgescheurd uit de ban van het Alcazar. Dankbaar gestemd. Wij waren die avond gecon fronteerd met de Onbekende Kunste naar, de artistieke anonymus van Am sterdam, verdrukt, kansloos en onbe mind. De Muzen hebben echter anders gewild: zij hebben ons een Alcazar ge geven en niet alleen een Alcazar, maar een Alcazar met iemand als de heer Vreeswijk als directeur. Als Onpartij dig Directeur. In het Alcazar, op het Thorbeckeplein, ligt de kans voor elk eerlijk artiest. Niet alleen voor Am sterdamse kunstenaars, maar voor al len in den lande, die iets te zeggen, te zingen of te dansen hebben. En zelfs voor hen die in het geheel niets te zeggen hebben. En zo gezien mag men zonder over drijving vaststellen dat het Alcazar de eigenlijke Olympus is voor de wor dende Nederlandse Kunstenaar en Cul tuurbrenger. 'Want wat daar leeft, groeit en gedijt, dat zal uitgroeien en bloeien tot een nieuwe kunstenaars generatie, bekend en geacht tot ver over de landsgrenzen. Slechts zure lieden en netevreters zullen vallen over de in de consump ties verdisconteerde entreeprijs. Alsof men Kunst gratis moet toe krijgen. Wie vindt drie kwartjes voor limonade te duur, wie 1,50 voor een kinawijn tje (met alle geuren van het nabije, verre en verste Oosten erbij) te pe- perig? Wie zal vallen over een glaasje „bessen" voor de luttelheid van 1.50 of een flesje Knal van slechts 2. Neen, slechts querulanten zullen daar over vallen. Slechts de allerkleinsten van geest zulen de treurige moed heb ben aanmerking te maken op een glaasje advocaat waarvoor men op de Alcaziriaanse Olympus niet meer dan 2.vraagt. Met recht: Kunst voor het Volk. ANTHONY VAN KAMPEN Hoofdpijn - Kiespijn - Zenuwpijn helpt altijd

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1949 | | pagina 5