De Wereld der Vrouwen Zo kunt U het ook! De schildwacht van hei graf Het Woord Gods en Zijn muziek Het pelerientje is weer favoriet Een oude traditie in ere hersteld Een Paasverhaal van Dr. H. G. Cannegieier Probeer dat eens, Mevrouw! Recepten van Kers, de radio-kookleraar PAAS MENU Het, R1OTECPCDAD151I Charley Chaplin werd vandaag zesiig jaar pR ZIJN VAN die boeken, die bij het eercte oppervlakkige doorbladeren al meteen de lezeres een geheimzinnig seintje geven: opletten hierop heb je altijd gewacht. Zo 'n boek ligt nu naast me en als u het na de lezing van deze Vrouwenpraat niet direct bovenaan uw verlanglijst zet, is er iets niet in orde met Saskia's dunk van de doorsnee Ne derlandse vrouw. Eerlijk gezegd is die dunk nogal aardig aan de hoge kant, speciaal wat betreft de degelijkheid. En voorzover we niet degelijk van nature zijn zal de bittere noodzaak ons voor lopig daarbij wel blijven dwingen. Ik bedoel dit: of wij er handig in zijn of niet, wij zullen de eerste jaren nog wel duchtig zelf moeten naaien. Zolang de puntenkaart niet is afgeschaft, de confectie niet stukken goedkoper is ge worden en onze spruiten niet ophouden als slaplanten op te schieten zolang zullen we wel avond aan avond moeten passen en meten met lapjes katoen en piqué en kantjes en patronen. Vindt u het erg? Misschien wel. Ik heb vrou wen gekend, die met enige voldoening verklaarden: geen steek te kunnen naaien. Ik heb anderen ontmoet, die het met de moed der wanhoop telkens maar weer probeerden, maar ondanks alle zuchtende inspanning mistroostig haar kunststukken halfafgewerkt in de kast hingen. Er mankeerde altijd van alles t en nog wat aan, dat zij niet thuis kon den brengen, maar dat het jurkje of bloesje toch zo echt tobberig eigenge maakt deed lijken. Als nu iemand ze maar eens vertellen wilde hoè je eigen lijk van die plooien in 't armsgat kon afkomen, en hoe je nu precies onzicht baar een ritssluiting moest aanbrengen. Het is met die naaierij van ons ook eigenlijk een vreemde geschiedenis. De meesten leren de eerste grondbeginse len, mèt vele andere nuttige zaken, op school. (In de oorlogsjaren en nog lang daarna is daar bij gebrek aan materiaal óók niet veel van gekomen). Voor de kantoormeisjes, studentjes, winkeljuf fertjes, fabrieksmeisjes en zovele ande ren blijft het meestal daarbij. Wie een handige moeder heeft kijkt héér nog wel eens de kunst af, wie aardigheid in naald werk heeft laat zich inschrijven voor een knipcursus of volgt bijlessen op een huishoudschool. Maar het is een feit, dat veel jonge vrouwen een huis houden gaan opzetten met niet meer dan een héél oppervlakkige kennis van de techniek van het naaien. Zij kunnen misschien nog wel een knoopsgat om- festonneren, een platte naar op de ma chine stikken of een knoop aanzetten maar zodra het op verstellen aan komt zitten zij al met de handen in het haar, om van de fijne knepen van het vak als zakken inzetten of een mantel kraag piqueren nog maar te zwijgen. En dat is toch eigenlijk heel jammer. Want de naald is zo 'n bij uitstek vrou welijk instrument en een vrouw die rustig en handig zit te naaien is zo plei zierig om naar te kijken. Vraag eens aan een man, wat voor hem de mooiste herinnering aan zijn moeder was. Ne gen van de tien zullen spontaan ant woorden: Is je om vier uur thuis kwam en zij zat met haar naaiwerk achter 't theeblad. Bovendien hebben de meeste vrouwen een veel te lage dunk van zichzelf. Als ze werkelijk de moed hadden zich aan iets moeilijkers dan het zomen van een stofdoek te wagen, zouden zij ontdekken dat die geheim zinnige en ingewikkelde naaierij heus nog wel meevalt en dat niets ter we reld zoveel voldoening .geeft als een gaaf en degelijk stuk handwerk, al is het nog zo eenvoudig. In Amerika, zo las ik onlangs, zijn ook de goedkoopste confectiejurkjes uitnemend van coupe maar slordig of helemaal niet afgewerkt. Maar dat is daar ook niet nodig. De Amerikaanse vrouw draagt haar kleren tot de eerste slijtplek en gooit ze dan weg. Loopt er een rechtschapen rilling langs uw degelijke Hollandse rug? Gelukkig. Dan zijn we precies in de stemming voor dat 'heerlijke, betrouwbare boek werk, dat u èlles vertelt wat u maar weten wilt, van het moment dat u de schaar in de stof zet totdat u de sous- Zagen we in het winterseizoen het pelerientje weer opduiken, ook deze zomer is hfet favoriet. Het is dan ook heel practisch om een zonnebadjurkje weer „gekleed" te maken of om eens een ander cachet a-n een japonnetje te verlenen. En dat het ook met een rok en blouse een alleraardigst en semble kan vormen, ziet u hier afge beeld. Aan een bepaalde lengte bent u niet gebonden, u kunt deze naar eigen smaak veranderen. U maakt eerst de schoudernaad dicht en werkt dan d randen met schuine biesjes af. De halsopening zet u tus sen de dubbele stof van het kraagje. Bij jurkjes met een kraag neemt u het stippellijntje in het patroon als voorkant en zet u ook tegen de hals- rand een schuin biesje. Met een paar steekjes in de schoudernaad kunt u het pelerientje op de japon hechten, of u maakt onder de kraag aan weers kanten een trensje (dat ziet men niet) en zet aan de pelerine op' de zelfde plaats een paar haakjes. Vanzelfspre kend kunt u er ook dezelfde stof als van de japon voor gebruiken. Bij effen stof maakt u er' desgewenst een klein zakje op voor een fleurig zakdoekje. bras innaait. Een patroon en een lapje: en zonder enig ander begrip van naaien dan dat u weet wat een zoom en een naad is voert dit handboek met zijn werkelijk prachtige foto's u veilig langs alle klippen, van splitten afwer ken en mouwen inzetten en plooien inpersen, naar het vurig begeerde eind doel: een eigen gemaakte aanwinst van uw garderobe. Ja, het maakt u zelfs zo vermetel dat uw jongste zoon na verloop van tijd het schone lied kan aanheffen: Hoera, ik heb een nieuwe broek, een broek met diepe zakken! want zelfs dat kunst stuk staat er duidelijk en uitvoerig in beschreven er. afgebeeld. Allerlei fijne kneepjes als smockwerk en open zomen krijgt u op de koop toe. En dat alles werkelijk zo goed als te geef: van vijf gulden krijgt u nog een stuiver terug. De titel? „Het leerboek der naaikunst". door Hilde LeferenzVavra. Hopelijk beleeft u er evenveel ge noegen aan als SASKIA. U weet hel nog uit Uw kin der- iaren: het hoogtepunt van het boodschappen doen, was het snoepje over de toonbank, bij de kruidenier. De Gruyter her stelt die oude traditie in ere: voortaan is er voor de kinderen De GruyterSnoepje van tle tveeh- Maar 't is meer dan een enkel snoepje: het/ is een zakje van 100 gram heerlijke versnaperingen, met bovendien een aardige verrassing! Voor de kinderen van onze klanten voor slechts 10 cent bij aankoop van t 2.50 aan De Gruyter's artikelen. 848 pBIGILLA VOELDE ZICH VERADEMD, nu de bange nacht om was en de eerste strepen van het morgenrood over de heuvelen glommen. Spoedig zou Gavius nu weer thuis zijn. Het was voor de jeugdige soldatenvrouw al tijd een beproeving, die nachtdienst. Reeds overdag viel het haar moeilijk, aan dit vreemde verblijf te gewennen tussen een volk, van welks zeden zij niets begreep, en dat zo geheel anders was dan de burgers van haar vader stad, Rome. Maar zij was te gehecht geweest aan haar veel oudere echt genoot, om te Rome te blijven, toen Gavius met zijn cohorte overgeplaatst was naar Judea om daar de orde te helpen bewaren In deze rumoerige tijden. Er gebeurden hier te Jeruzalem zulke zonderlinge dingen, het een al ge heimzinniger dan het andere. Maar overdag had je je werk en je omgang met de overige Romeinse huisvrouwen, die je op de markt ontmoette. Dan was het zo erg niet, dat Gavius In de kazerne was of op mars of dat hij- voor de centurio boodschappen moest doen. 't Nachts echter, als alles stil om je heen was en je hoorde In de verte, of soms ook héél nabij, het rumoer van kreten en haastige voetstappen, dan werd de eenzaamheid angstwekkend! QEZE NACHT was zo lang geweest! haar straks zou begroeten en haar lief- Frigilla had de uren liggen tellen. Ze kon niet slapen; er hing iets drei gends in de broeiende atmosfeer en tegen de ochtend had zij gerommel gehoord als van een aardbeving en heel het huis had getrild en geschokt. Van Gavius had zij terloops wel ge hoord over troebelen onder de Joden en over een poging tot opstand van iemand, die zich hun koning noem de. Sommigen spraken van een on schadelijke dwaas, maar anderen achtten zijn optreden gevaarlijk voor het Romeise gemenebest. En nu was deze opstandeling een paar dagen ge leden geëxecuteerd, en om manifes taties bij zijn graf te voorkomen, had den de Joodse autoriteiten de land voogd om bewaking gevraagd. Het was was deze nacht de beurt van haar man geweest om bij de rots op schild wacht te staan, waarin men naar de gewoonte van het land de dode op standeling bijgezet had. Doch nu werd iiet al lichter en lichter, en elk ogen blik kon Gavius weer thuis zijn. Hij zou wel moe wezen, en willen slapen, maar vooraf moest hij toch van het lekkere schoteltje eten, dat zijn vrouw in afwachting van zijn komst in de vroege ochtend reeds had gereed ge maakt. Frigilla, voelde na de angst van de nacht een genoeglijke stemming in zich opkomen. Een liedje neuriënd ra kelde zij het vuur op, want de och tenden waren kil in dit land. En zij schudde de peluw van het rustbed, waarop Gavius straks zijn verkleum de leden zou uitstrekken. Zij glim lachte bij het vooruitzicht, hoe hij GROENTENSOEP. Honderd gram gehakt aan klei ne balletjes, lü liter kippenbouil lon (zie recept 74), 2 preien, 1 flinke hand spinazie, 8 worteltjes, 1 bosje selderijgroen, een flinke hand peterselie, 2 eetlepels toma ten katchup, 1 flinke hand rijst, liter water, zout, peper, wat soepenaroma en wat maizena. Kook de rijst in water gaar en droog (1 deel rijst op Vit deel wa ter) snijd de soepgroenten aan kleine stukjes, breng deze met het water liter) onder toevoeging van de balletjes gehakt, aan de kook, laat de soepgroenten gaar worden. Voeg hierbij de kippen bouillon (vooral ook wat kippen- vet), breng de soep, onder toevoe ging van de gare droge rijst, aan de kook en bind dit een zeer wei nig met wat aangemaakte mai zena. KIPPENRAGOUT. Een soepkip, 3% liter water, 1 stukje of een flink mespunt fijne foeli, 1 ui, enkele takjes peter selie, 1 wortel, 80 gr. boter, 1 li ter kippenbouillon,100 gr. bloem, 1 eierdooier, wat citroensap, zout, peper en gehakte peterselie. Was de kip flink af in koud wa ter, leg haar dan in een pan met het water, de foeli, de ui, de wor tel, peterselie en wat zout. Breng de kip nu aan de kook en laat ze 3 uur zachtjes koken. Neem (Je kip uit de bouillon, Iaat ze een weinig afkoelen en verwijder zorgvuldig het been, snijd het gare kippen vlees aan stukjes. Smelt de boter, voeg daarbij de bloem en maak hiervan met een weinig water een klontvrij papje. Giet op dit papje 1 liter van de kippenbouillon (door een zeef), breng het mengsel aan de kook en laat de saus enkele ogenblikken zachtjes doorkoken. Breng deze saus op smaak met zout, peper, eventueel wat soepen-aroma en naar smaak met wat citroensap. Roer dan wat gehakte peterselie, het eidooier en tenslotte de stukjes gare kip er door. Laat het geheel enkele ogenblik- Groentensoep Kippen Ragout Sla Vers gekookte aardappelen PA AS IDEAAL Fruit Koffie ken nastoven. Dien deze kippen- ragout op met vers gekookte aard appelen en met sla, als groenten. Het aanmaken van sla. Was de sla, maak 1 hard gekookt ei en 1 gare koude aardappelen zeer fijn. Roer hierbij enige lepels sla saus en wat gehakte peterselie en naar verkiezing, wat fijn gehakte ui. Maak met dit mengsel de sla aan, strooi er eventueel bij het op dienen wat fijn gehakte gare biet. 1 fijn gehakt ei en gehakte peter selie over. FAAS-IDEAAL Zes eierkoeken, 2 eiwitten, 20 gr suiker, 1 liter melk, 100 gr. vanille custardpoeder, 75 gr. cacao-poeder, 125 gr. suiker, wat gekleurde sui- ker-hageslag (verkrijgbaar in eel- lophaanverpakking), 2 eetlepels jam, bij voorkeur reine claude en 2 eetlepels water. Snijd de eierkoeken in tweeën en de dunne plakken aan zeer smalle lange reepjeS, een dag te voren en deze (in een goed sluiten de trommel) tot volgende dag be waren. Kook verder van de melk, de suiker, de custardpoeder en van de cacaopoeder een puddingmeng sel, stort hiervan een, gedeelte in een diep bord en de rest in een kom of een schaal. Laat dit meng sel koud en stijf worden. De volgende dag. Stort de pudding uit het diepe bord over op een grote platte schaal, leg hierom, in de vorm >ati een hoge krans, de reepjes eier koek! resultaat: een vogelnestje), giet hierover het mengsel van jam en water, klop het eiwit flink stijf, roer er een weinig suiker door en leg het eiwit, in de vorm van een dons, in het nestje. Neem dan een eetlepel, maar deze vochtig, leg de lepel met de holle kant op net puddingsmengsel (de rest), druk deze lepel een weinig in het pud- dingmengsel, draai de lepel een hele slag in het mengsel om en neem de lepel eruit; op de lepel ligt een eivormige chocoladepud ding, leg dit puddingei in het nest en herhaal deze handeling tot het puddingmengsel op is. Strooi over deze puddingeieren een weinig ge kleurde suiker-hagelslag en dit fijne gerecht is voor het gebruik gereed. Het verkregen resultaat is dus- een vogelnest van eierkoekreepjes gevuld met eiwit (dons) en een aantal chocolade-pudding-eieren, leuk en aardig van kleur door de wit, rose en gele kleuren van het hagelslag, het geheel smakelijk met een feestelijk tintje. kozend „mijn roodborstje" zou noe men. Daar had je hem! Maar hoe schrok het jonge vrouwtje, toen haar echt genoot de drempel had overschreden en, inplaats van haar met lieve woordjes en kussen te overladen, uit geput op het rustbed neerzeeg. Hoe zag die man er uit! Voor het eerst be merkte Frigilla, dat zij een oude sol daat had getrouwd. Heel zijn verweerd gelaat was door rimpels gegroefd en zijn haren, nat van het zweet, zaten in wilde plukken op zijn voorhoofd ge plakt. Maa» het meest ontzette Fri gilla zich over zijn ogen. De vrien delijke, luchthartige oogopslag, welke haar steeds zo in zijn gezelschap be koorde, had plaats gemaakt voor een glazige strakheid. Ja, het scheen, dat Gavius haar niet eens opmerkte, zijn beminde roodborstje! Wezenloos staarde hij naar een punt van de zol dering, alsof hij geheel in beslag ge nomen werd door een visioen. En toen zijn vrouwtje hem wilde opmonteren met zijn lievelingsspijs, schoof hij de schotel met een gebaar van weerzin zwijgend terug. Wat had de man toch Op haar schuchtere vraag kreeg Frigilla geen antwoord. Kramp achtig vouwde Gavius zijn knoestige handen; nerveus wreef hij ermee over zijn gelaat en een diepe zu<?ht' ont steeg zijn zwijgende mond. Eensklaps verhief hij zich, staarde zijn vrouw aan alsof hij door haar heenzag, en riep uit: „Ik was toch niet dronken?!!" Toen verviel hij weer in zijn apathische houding en lag, stijf als een blok, naar de lucht te kijken. Frigilla werd door diep medelijden bevangen; zij knielde bij haar echt genoot neer, omhelsde hem en troostte hem moederlijk met zoete woordjes. „Vertel het mij maar, wat je is over komen; ik ben toch je vrouw?" Nogmaals vloog Gavius overeind. „Ik hoor voetstappen!" fluisterde hij hees; „daar zijn zeEn zijn ang stige blik vestigde zich op de deur. „Lieveling, het zijn de feestgangers, die zich naar buiten begevenWie dacht jij, dat het waren?" Hij omklemde angstig haar handen. „De centurio laat mij halen!" fluisterde hij. „Hij gelooft, wat ze hem hebben wijsgemaaktMij wacht de gese ling, zo niet de dood „Maar wat is er dan toch gebeurd?" „Ik hèb niet geslapen!" gilde de soldaat. „Het is een leugen! En ik bèn niet dronken geweest!" ,.Ik weet het", suste zijn vrouw. „Je doet nooit met hun drinkgelagen mee. Je bent de trouwste legioenair, waar over de stadhouder beschikt. Waarom maak je je dan nu zorgen?" Gavius spiedde om zich heen, richt te zich op, zodat zijn lippen het oor van Frigilla bereikten, en zei zacht: „Hij is weg!" „Weg? Wie is weg?" „De man, die ze hadden begraven en op wiens ljjk ik moest passen! En nu heet het, dat zjjn aanhangers het lijk hebben gestolen, terwijl ik sliep, maar het is niet wéér, het is niet Wéér!!" „Maar hoe kon dan Qavius zonk weer terug in de kus sens. Zijn oogopslag werd weer glazig en strak. „Dat is niet te ver tellen", mompelde hij, veelzeggend met gijn hoofd schuddend. „Je zoudt het niet begrijpen. Ik zélf begrijp het ook niet.Maar heb ik dan ge droomd?" riep h(j nu luidkeels weer uit. „Uit een visioen ontwaakt iemand toch! en ik ben wakker, klaar wak ker, en ik was het ook toen Hij kneep zich in de handen om zich te overtuigen, dat hij in de werkelijk heid leefde. Toen sprong hij overeind, met een ruk. Hij greep zijn vrouw b(j de schou ders, en schudde haar heen en weer, ala om ook héér wakker ta maken. Duiten, in de Van Baeriestraat, lopen kinderen met groene takken in de hand, de groene takken van Palmpasen, die elk jaar door kinderen in bijna alle landen gedragen worden. Het ia een blijmoedig gezicht. Het heeft iets te maken met jeugd en voorjaar en geloof, en dat zijn drie dingen die steeds belangrijker schijnen te worden naarmate men zelf ouder wordt. Buiten, in de Van Baerie straat, schijnt de zon,. En de stad is nog niet helemaal ontwaakt, de grauwe menigte nog niet losgebroken. Het is dat stille, witte uur van Amsterdam «V een vroege Zondagmorgen. i JVeze ervaring, het losworden van zichzelf, het eindelijk terugkeren tot de restanten van zichzelf, dat ge lukt de muziek van Bach op Palmzon dagmorgen in een concertgebouw in Amsterdam. Het heeft iets te maken met ontroering, iets met inkeer tot zichzelf, iets met deemoed, iets met geluk maar ook veel met een bitter leed, een oud en onstilbaar verdriet. Want is heel deze muziek, en ieder woord dat óm die muziek werd heen- gebouwd, niet één grote teurige aan klacht tegen de traagheid des harten en de kleinheid van ziel van dat aller vreemdste wezen der schepping: do mens? Eduard van Beinum heeft ons, op Palmzondag, gevoerd naar die won derlijke, zelden betreden hoogten op de barre rotsen die een open uitzicht geven over de wereld en.onszelf. Wij zagen onszelf weer, iedere bezoe ker op iedere stoel, en we vonden ons zelf maar armzalig en hunkerend en zonder enige grandeur, die we op alle andere dagen van elk jaar koortsach tig en rusteloos om ons heen draperen. Waarlijk, zoals het magistrale slot koor zingt: „Wir setzen uns mit TrK- nen nieder". Tranen, opgeroepen door het godde lijk instrument, bespeeld op die mor gen, bestaande uit tenoren en bassen, sopranen en alten, koren, fluiten en oboe's d'Amore, uit violen en een een zame, klagende, ach zo trieste viola da gamba. En uit een orgel, moeder aller instrumenten, zwaarmoedig, nobel, verheven, en zo onwerelds, alsof Gods adem zejf daar in blies. Concertgebouw is tot de laatste plaats bezet. Veel vrouwen. Veel geestelijken. Veel jonge mensen. Op vallend zoveel jonge menens bereid zijn op zo'n Zondagmorgen hun bed te verlaten. Hoeveel er niet naar de al lerbelangrijkste voetbalwedstrijd van die dag gaan. Hoeveel ër de uiterst be langrijke film van die dag lieten schie ten. Hoeveel er niet naar buiten gin gen, ondanks de zon en de lokkende velden buiten de gore stad. Op het grote podium, een bijenkorf van zan gers en muzikanten, ziet men het be kende beeld. De solisten, ditmaal Peter Pears, misschien Europa's grootste te nor op dit ogenblik; Laurens Bogtman die ook nu weer de partij van de Christus-figuur zal zingen. Naast el kaar, beiden weer ouder geworden, Jo Vincent en Annie Woud. En andere bekende gezichten: Haakon Stotijn met de oboe d'Amore, Jan Daamen, de vio list, Jan Bresser, de andere violist. Carel van Leeuwen Boomkamp, viola da gamba. En hoog, boven dat alles uit, als een kleine veldheer op de trans van zijn fort: Piet van Egmond, de orgelist. Dan komt naar beneden een kleine, donkere man en het wordt stil in de zaal met zijn menigte van verscheide ne duizenden: Eduard van Beinum. Hij slaat de partituur open en dan zijn PODIUMW daar ook tegelijk al de ruisend aanko mende klanken van het dubbelkoor „Kommt, ihr Töchter, helft mir kla gen!" En dat is dan het begin van de passie-muziek naar het evangelie van Mattheus, gecomponeerd door Johann Sebastiaan Bach. Kortweg de Mattheus Passion! Wat zal men daar van zeggen, als men het gehoord heeften men wil er nog iets over schrijven voor anderen? Dat is zo moeilijk en zo ondankbaar. Als ik het tóch doe is het alleen om dat men zo graag wil getuigen van schoonheid en bezieling, van geluk en waarachtig kunstenaarsschap. Maay wat staat ons ten dienste, anders dan wat armzalige woorden? Met woorden die nooit, nooit ook maar in de verte een denkbeeld kunnen geven van dat kostelijk óndergaan in de muziek van Bach, gebracht door de beste zingende mannen en vrouwen van dit land. En met, als enige buitenlanders, de tenor Peter Pears en de Zwitserse tenor Ernst Hafliger. Woorden.woorden! En ze schieten te kort, hopeloos te kort. Want er is geen woord tussen hemel en aarde dat muziek vermag weer te geven. Hoogstens kan het aanduiden, om schrijven, een, zij het onvolmaakte, suggestie geven. Het was in het Con certgebouw op deze Palmzondag een feest van de hoogste orde om dit te mo gen beleven. Want er mag dan over Johann Sebastian Bach veel geschre ven en gesproken zijn, men mag zijn kunst dan analyseren en daarna des avoueren, geen sterveling ter wereld zal mij ooit kunnen doen geloven dat deze artist deze passiemuziek heeft ge schapen zonder een inspiratie die men niet anders dan goddelijk kan noemen, en die de engelen uit de hemel hem vóórgezongen moeten hebben. Dat is een groot woord: Goddelijk. Maar het is niet te groot, geloof ik, voor deze muziek, zoals zij deze Palm zondag in het Amsterdamse Concert gebouw werd gespeeld door gewone mensen op gewone instrumenten. Wij weten niet waaruit Bach zijn in spiratie putte. Wij weten niet hoe deze koren, aria's, motieven, recitatieven zijn ontstaan. Wij mogen er alleen maar over fantaseren, er naar raden. We kunnen er alleen maar naar gis sen. Meer niet. Wij. in die grote zaal, luisterden naar het verhaal van de moord op een mens, zoals wij dat ken nen uit het Boek der Boeken en welk verhaal Bach doorweefde met zijn mu ziek. En wélk eer muziek! Dit is de, muziek die een mens even, een paar uur, los .van zichzelf doet worden. In eens valt het alles van hem af: de zor gen, de kleine plagen, alle lafheid, alle kleinheid. Dat alles lost zich op in de ruimte rondom hem en hij zit daar maar klein en timide op zijn kleine plaats en zijn gedachten nemen een reusachtige vlucht. Er zijn er niet twee die gelijk reageren, omdat geen twee mensen op de wereld aan elkaar ge lijk zijn. Daar is geen dak meer op het Concertgebouw, daar is alleen nog maar een lichtblauwe wijdheid, die de weg vrijlaat voor alle gedachten, ook de stoutste en verhevenste, die soms een mensenhart kunnen binnenjagen. „Wie zal mij vrijpleiten, als ik ver tel, wat niemand gelooft. De centurio zal lachen, alsof ik hem wat op de mouw spelde. Een sprookje! Eten gru welijke fantasie!! Ik kan niet meer slapen; ik durf niet meer alleen zijn, omdat'dit visioen my altijd zal kwel len. O, laat mij maar geselen, zodat ik dood neerval „Gavius, dat is de goden tarten „Goden? Er zijn geen goden meer, Frigilla. Hier niet, in dit vervloekte land. Je wordt hier gek van al die ge heimzinnige dingen. Ik wil naar Rome terug! Als ik mijn straf overleef, vraag Ik overplaatsing. Daar, bij onze goede oude huisgoden kan ik alleen vergeten, misschienDaar eerst kun .je weer m(jn roodborstje worden, maar hier blijf lk bang, bang, bang Met niet begrijpende angst in de ogen sloot het tere vrouwtje haar sid derende echtgenoot In de armen. Het vuur was uitgebrand en de schotel wm koud geworden. £n dan staat men weer buiten en. Palmzondag is ver heen. Daar is dan weer de wereld en de wereld draait grauw en treurig door zoals ze na dat oud verhaal al bijna tweedui zend jaar heeft doorgedraaid. Ik zag twee kinderen met een slin ger gele narcissen samen gaan, en een jong meisje liep met een tuil goudige mimosa. Dit was de enige vreugde, die gebleven was. De mensheid was koortsachtig bezig zichzelf en anderen te verraden en te kruisigen. Er was niets veranderd se dert de dag van het verhaal in het grote Boek. Zo was de Van Baeriestraat in die namiddag. Een klein stuk van de grote wereld, van de vermoeid en treu rig voortwentelende aarde waarover wordt geschreven in Genesis. Nooit zag ik de aarde zo woest, zo ledig als die dag! ANTHONY VAN KAMPEN Vandaag werd Charles Spencer Chaplin, meer bekent als Charley Chaplin, zes tig jaar en wanneer wij in dat verband een ogenblik stilstaan bij deze zeer per soonlijke filmkunstenaar, dan herinne ren wij ons een uitspraak van een an dere kunstenaar, de anderhalf jaar ge leien overleden schilder Han van Mee geren, die placht op te merken: wee moed is een vorm van geluk. Charley Chaplin, wiens uiterlijk in alle films die hij maakte, de weemoed in duizend menselijke variaties op het witte doek bracht, staat nochtans te boek als een filmkomiek, maar dan een filmkomiek, die een volkomen eigen weg zocht en die nimmer de na hem zo veelvuldig betreden paden der goed kope lachtechniek betrad, gelijk zijn latere collega's Laurel en Hardy of Ab bott Costello dat deden en nog doen. Chaplin's carrière gaat terug naar het tijdperk, waarin de film naar een eigen, typische uitdrukkingsvorm zocht. Dat waren de jaren rond 1910. Chaplin begon aan zijn eerste grote films, die hem min of meer toevallig definitief het type gaven, dat hij jarenlang zou blijven uitbeelden. Wanneer wij terug denken aan onmiskenbare film-mees terwerken als „The Kid" (met Jackie Coogan), „Gold Rush" en vooral aan het fel-hekelende „Modern Times", Charley Chaplin als Monsieur Verdoux dan staat ons 's werelds grootste komi sche filmacteur voor ogen ln enkele rolprenten die niet alleen stuk voor stuks een soms aangrijpende sociale in slag hadden, maar die ons bovendien een spiegel voorhielden van een door en door menselijke levensphilosofie. Wij denken daarbij ook aan zijn veelbespro ken nieuwere werk „Monsieur Ver doux". Chaplin's in filmkringen als spreek woordelijk bekende zelfcritiek moet als oorzaak gezien worden van het feit, dat hij maar 'n gering aantal films maakte, waarin hij zelf de hoofdrol vervulde: de kwaliteit was er hoe kan het anders des te beter om.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1949 | | pagina 7