VAN HOUTEN
Spion Johannes Bernard v. Lighten spande
voor zijn Duitse karretje
Dr. H. Colijn
kroonpretendenten pogen
te verjagen
Zeventien
Louis II
Vuurtorens, wakers in de nacht
langs Nederlands kust
Geheimen rond het England-Spiel (15)
Amsierdamse misdadiger werd een groot man bij
Giskes en Knolle en bedroog onze diplomaten in
Madrid en Lissabon
Tijdens oprollen van de'
Stijkelgroep werkte hij
in Nederland
KUNSTCRITIEK
Het Nederlandse merk
met Wereldreputatie
mi
ff.
rs
ÏL
rl
'i
Bom onder spoorlijn
Den Haag-Utrecht
Er dreigt een revolutie in Monaco
Georges II beidt zijn tijd
Wiekende armen over
donkere zee
Wordt Strasser leider
van nieuwe beweging
Hei fooiensielsel
moei verdwijnen
DONDERDAG 9 JUNI 1919
yiJDENS HET PROCES TEGEN de verraders van de Stykel-groep is enige
malen de naam genoemd van de Nederlandse spion Van Lighten, die in deze
schokkende verraadzaak de hoofdrol zou hebben gespeeld. Hoewel er tijdens
het proces m Den Haag maar weinig concrete gegevens voor deze stelling
werden aangevoerd, menen wjj toch te mogen zeggen, dat het verhaal, hoe vaag
het moge ztfn, veel groter schijn van waarheid heeft dan b.v. de fantasterijen
van Van der Waals nopens het mannetje-uit-de-maan „Emiel Verhagen". De
figuur van Johannes Bernhard van Lighten is daarenboven van meer dan één
zijde in verband gebracht met het England-Spiel. Dit alles biedt ons reden te
over een blik te slaan in het levensboek van de avonturier Van Lighten een
boek dat vele zwarte bladzijden bevat.
nog niet in de eerste tien maanden
van zijn werk voor Knolle, d.w.z. van
Juni 1940 tot Maart 1941. In die maan
den dat wil zeggen in de maanden
waarin zich het drama van de Stijkel
groep voltrok werkte Van Lighten
uitsluitend in Nederland en moest hij
nog tonen wat hij als spion in oorlogs
tijd waard was. Hij was speciaal be
last met het binnendringen ih groepen,
die zich bezig hielden met het organi
seren van politieke weerstand. En hij
deed dat werk zo goed, dat hij niet
alleen door Knolle maar ook door
Abwehr-chef Hermann Giskes als een
eerste klas kracht werd beschouwd.
Het staat onomstotelijk vast, dat Van
Lighten in het najaar van 1940 en 1
het voorjaar van 1941 een paar zeer
belangrijke zaken bij de Duitsers heeft
aangebracht, die uitsluitend op de ac
tiviteit van bepaalde .Nederlandse
klingen betrekking hadden. In al die
gevallen bleken zijn informaties volko
men juist te zijn geweest.
Hoewel wij bij al onze nasporingen
geen enkele keer het bewijs geleverd
vonden, dat Van Lighten zich met de
Stijkel-affaire heeft bemoeid, durven
wij toch stellig niet beweren, dat een
zodanig verband tot de onwaarschijn
lijkheden moet worden gerekend. Hij
heeft in de eerste tien maanden van
zijn werk voor Knolle zulke belang
rijke prestaties geleverd in Nederland,
dat men hem reeds in het voorjaar van
1941 naar Lissabon stuurde, waar hij
een ontmoeting had met een der lei
dende Amerikaanse politici, die hij nog
van zijn vroegere reizen door de Ver
enigde Staten kende. De Amerikaan
vertrouwde hem volkomen, dacht dat
hij aan geallieerde zijde werkte
gaf hem zeer belangrijke inlichtingen.
Waarmee hij natuurlijk Knolle en Gis
kes op de hoogte bracht, die de gehei
men doorzonden naar Berlijn!
Johannes van Lighten is de thans
spoorloos verdwenen zoon van een
betrekkelijk welgesteld Amsterdam
mer, eigenaar van een bekend reis
bureau. De man, die later een naam
van betekenis zou krijgen in de inter
nationale spionnagewereld, maakte
reeds op jeugdige leeftijd grote reizen
in het buitenland voor de zaak van
zijn vader en hij verwierf zich daarbij,
charmante kerel als hij in de omgang
is, in tal van landen vele vrienden.
Vrienden, die hij later zou misbruiken
voor zijn schandelijke practijken in
dienst van de Duitsers, zoals hij hen
vroeger had gebruikt bij zijn werk
voor de inlichtingendienst van een an
dere vreemde mogendheid. Vrienden,
die er ni i van wisten dat hij, vóór de
oorlóg unorak, in dienst van een ge
allieerd land spionneerde en die er
al evenmin van op de hoogte waren,
dat hij tegelijkertijd inlichtingen gaf
aan de Duitse dienst, met name over
geheimen uit Nederland, Belgie en
Frankrijk. Vrienden, die er niets van
wisten, dat Van Lighten bij zijn reizen
naar Amerika en Engeland tussen Sep
tember 1939 en Mei 1940 opdrachten
uitvoerde voor de Duitse inlichtingen
dienst. En die na Mei 1940 al evenmin
beseften dat de vlotte causeur, de
charmante reiziger, die in Spanje of
Portugal bij hen binnen liep, een der
best betaalde Duitse geheime agenten
was geworden!
In de gevangenis
Er was een lange periode van steeds
dieper wegzinken in het moeras van
zwendel en geknoei aan voorafgegaan,
eer Johannes Bernard van Lighten zo
ver was gekomen.Al vroeg was hij
een jongen „die niet deugen wilde"; hij
kwam in relatie met mensen van de
zelfkant der samenleving, werd oplich
ter en chanteur, bedrieger en flessen
trekker en ging tweemaal voor langere
tijd de gevangenis in. En toen hij na
het ondergaan van zijn tweede straf
weer door de straten van Amsterdam
liep, was hij een ander mens gewor
den, een verloren ziel, die geleidelijk-
aan ontaardde tot de desperado die
over lijken gaat. Vermoedelijk heeft
hij aanvankelijk via de internationale
pers contact gekregen met buitenland
se spionnagecentra; hoogstwaarschijn
lijk heeft hij het eerste voor de En
gelse dienst gewerkt, hoewel dit uiter
aard nimmer bewezen zal kunnen
worden. Vast staat echter, dat hij ter-
zelfdertijd een goede bekende was van
de Duitse militaire attaché in Den
Haag en dat de toenmalige Duitse ge
zant in Nederland hem als een waarde
volle figuur beschouwde.
Toen de Duitsers in Mei 1940 Neder
land hadden bezet, waren zijn verbin
dingen met geallieerde landen voor
lopig verbroken. Maar de gewezen
Duitse militaire attaché maakte er de
S.D.-chef Sturmbannführer Knolle op
attent, dat hij aan Van Lighten een
uitstekende medewerker zou hebben
en reeds op 6 Juni 1940 zaten Knolle
en de Nederlandse spion in een der
bureaux aan het Binnenhof tegenover
elkaar en legden de handen ineen,
toen Van Lighten met het voorgestelde
hoge salaris genoegen had genomen.
Binnenlands werk
MEN HEEFT IN het proces tegen de
verdachten in de Stijkel-zaak de
zer dagen aangevoerd, dat Van Lighten
veel belangrijker werk had dan dat
van een eenvoudig V-Mann. Dat is
slechts gedeeltelijk juist! Dat is juist,
voor wat betreft zijn werk na Maart
1941, toen hij op internationaal niveau
ging arbeiden voor Knolle en dat geldt
nog meer voor het jaar 1944, toen hij
door Berlijn van Knolle werd losge
maakt om rechtstreeks te gaan werken
onder afdeling VI f van het Reichs
Sicherheits Haupt Amt. Maar die in
ternationale belangrijkheid had h ij
J7N NA DEZE eerste buitenlandse reis
volgden er vele! Steeds opnieuw
had Van Lighten succes en dat bereik
te hij onder andere, doordat hij dr. H.
Colijn, die er zich natuurlijk niet van
bewust was met een doortrapte schurk
te maken te hebben, op handige wijze
voor zijn karretje wist te spannen. Het
gelukte hem in contact te komen met
de Nederlandse diplomatieke vertegen
woordigers in Spanje en Portugal en
vandaar kwam hij terug met buiten
gewoon belangrijke militaire plannen
van de geallieerden.
Het contact met dr. Colijn is ook tij
dens het proces inzake het verraad van
Stijkel c.s. ter sprake gekomen. Ten
onrechte! Want de relatie tussen Van
Lighten en dr. Colijn kwam eerst tot
stand, toen hij reeds met zijn buiten
landse werk begonnen was, dus min
stens een half jaar na het oprollen van
de Stijkelgroep. De bij het proces be
trokkenen hebben wellicht van zijn
contact met dr. Colijn kennis gekregen,
maar niet op de datums gelet!
In het England-Spiel.
JN HOEVERRE Van Lighten medege
werkt heeft bij het England-Spiel is
moeilijk vast te stellen. Vermoedelijk
is zijn bijdrage slechts gering geweest
en heeft zij uitsluitend bestaan in het
verzamelen van berichten over pas-
seurslijnen, in het verkrijgen van poli
tieke informaties, die Giskes van pas
konden komen en in het geruststellen
van de Nederlanders in Spanje en Por
tugal over de ontwikkeling van het
verzet in het vaderland met de hulp
van de geparachuteerde agenten. Wel
staat positief vast, dat hij in het begin
van 1943 door Knolle werd belast met
het opbouwen van het z.g. Invasie-net,
waartoe Berlijn het bevel had gegeven.
Hij stichtte daartoe in Amsterdam de
„Reparatiezaak voor Dameskousen Van
Laar en Co."; in wezen was dat na
tuurlijk niets anders dan de centrale
van het apparaat, waarin met name
vrouwelijke spionnen zouden arbeiden.
Toen hij hieraan enige tijd had ge
werkt riep Himmler hem naar Berlijn,
met de bedoeling hem als leider van
een spionnagecentrum in Zwitserland
of Zweden uit te zenden. Zover is het
echter niet meer gekomen, omdat
Eisenhower en Montgomery enigszins
andere plannen bleken te hebben.
Van Lighten, die reeds op Dolle
Dinsdag zijn gezin naar Duitsland had
gebracht, is na de capitulatie van de
Duitsers nog in Den Haag gezien.
Daarna is hij spoorloos verdwenen....
De meneer, die door de directie van
dit dagblad betaald wordt om schil
derijen te gaan bekijken en dan zijn
mening in encyclopaedische volzinnen
laat drukken, had plotseling een inge
wikkelde pijn in de knieschijven ge
kregen, welke het hem onmogelijk
maakte zich anders dan op handen en
voeten voort te bewegen. Zo kan men
echter bezwaarlijk de kunsthandel
binnentreden, nietwaar?, en evenmin
kan de criticus in die houding een
bezonken oordeel vellen over de
werkjes, die hoog aan de wand han
gen. Nu heb ik me op de redactie het
epitheton kunstkennerf' verworven,
vanwege de gestroomlijnde adjectieven
die ik uit het hoofd kan opschrijven
bij het recenseren van de kalenders,
ons omstreeks de jaarwisseling door
verzekeringsmaatschappijen toegezon
den. Dies had de baas bepaald, dat ik
maar even moest gaan kijken in het
zaaltje waar enige jonge schilders
hun rancune tegen alles en iedereen
met tubes tegelijk op doek en paneel
hadden uitgedrukt.
Er was nög een bezoeker. Een klein
mannetje, dat op kolossale platvoeten
een veel te groot costuum stond over
eind te houden. Het loerde misprij
zend naar een doek van twee bij drie,
waarop was uitgebeeld een komkom
mer, die op een stapel kunstgebitten
gezeten in een brochure over diep
vriesgroente zat te lezen. Het man
netje snoof, boerde en zei luid: „Rot
zooi", om vervolgens naar een ander
schilderstuk te stappen: een rood
koperen vaas met een bouauet van
afgeschoten armen en benen tegen een
achtergrond van zand-zeep-sado-stel-
letjes.
Door de bondige formulering van
zijn opinie herkende ik hem direct.
Govert Stuifhoofd, de gevreesde
kunstredacteur. Hij verdiende een
dikbelegen .witte boterham door de
zes en twintig letters van het alphabet
in critische groeperingen bijeen te
brengen naar aanleiding van de land
schappen en stillevens, die de begun
stigers van verf- en penseelfabrieken
jaar in jaar uit tegen de wanden van
velerlei lokaliteiten hangen. Ik bleef
dichtbij hem lopen en hoorde hem
nog zeggen: „Vodden, barrels en drek",
totdat hij, bij een miniatuurtje waar
op een harpspelende hockeystick was
gepenseeld, een hol gelach uitstootte
en met gezwinde pas het zaaltje uit-
klotste.
Met behulp van Kramers woorden
tolk heb ik nog getracht een recensie
te plegen, maar met de echo van Stuif-
hoofd's „rotzooi" in de oren kon ik
de woorden niet in het gelid krijgen.
Tegen de hoofdredacteur heb ik ge
zegd, dat de expositie niet doorging.
Die vindt dat best.
Vanwege de plaatsruimte, voelt u?
n
51
t
ZB
t
Gistermorgen werd bij de hulpver
leningsdienst bericht ontvangen, dat
zich onder de spoorlijn Den Haag
Utrecht, ter hoogte van Hekendarp
en Oudewater een mijn bevond.
De hulpverleningsdienst toog op
onderzoek uit en toen bleek, dat het
niet een mijn maar een bom was, die
tijdens een der bombardementen m
de oorlog is achtergebleven. Men is
met de werkzaamheden begonnen. De
bom ligt echter op zo'n diepte, dat
gevaar niet direct aanwezig wordt ge
acht. Het treinverkeer gaat daarom
normaal door.
De bom is Dinsdag ondekt tijdens
de werkzaamheden die ter verstevi
ging van de spoorbaan worden uitge
voerd. Terstond werd het trein vei-
keer alleen over het linker spoor ge
leid, maar na raadpleging van de
hulpverleningsdienst werd het trein
verkeer over het rechter spoor hervat.
(Van onze Parijse correspondent)
MONACO, HET KLEINSTE VORSTENDOM ter wereld, dat in het uiterste
Zuiden van Frankrijk een enclave vormt in het departement des Alpes-
Maritimes, beleeft rumoerige dagen, wanter is een revolutie op til.
Dat is eigenlijk niets bijzonders, want de Monegasken hebben door de eeu
wen heen een voorliefde gehad voor niet-bloedige revoluties en opstandjes,
waardoor het „tuintje", zoals de Fransen het vorstendom gaarne noemen,
nog al eens van heerser veranderde. Het staatje dateert uit de Middeleeuwen
en bleef tot 1715 in handen van de familie Grimaldi, die toen werd „opge
volgd" door de nazaten van Goyon de Matignon. In alle rust regeerde tot
heden Louis II over het landje, dat nauwelijks groot genoeg is om een boer
derij met wat grond te herbergen. De wereldberoemde roulette bracht genoeg
geld in de staatskas om de Prins een jaarwedde van 40.000.000 frs. te ver
schaffen, hetgeen altijd nog iets meer dan 400.000 Nederlandse guldens is.
Bovendien bleven er nog 30 mïllioen frs. over voor de„politie" plus
25 mïllioen voor publieke werken. Dank zij de roulette betalen de Monegas
ken al sedert 1865 geen cent belasting meer.
E BEVOLKING MEENT ECHTER,
dat een bestuurder van Monaco
niet meer hersens behoeft te hebben,
dan een MULO-leerling, terwijl hij het
qua 'arbeidsuren lichter heeft dan een
onderwijzer in de grote vacantie. Van
de veertig millioen frs. die Louis nu
jaarlijks toucheert zou h.i. daarom
best wat af kunnen. Men bezuinigt im
mers overal. Waarom dan in Monaco
niet. Niet minder dan zeventien kroon
pretendenten hebben deze stemming
begrepen en hebben zich opgeworpen
om Monaco te besturen en het te her
scheppen in een aards paradijs of in
'n luilekkerland, waar de vogeltjes ge
braden en al in de monden vliegen Al
le 17 baseren zij hun aanspraken op
hun stamboom, doch tot nog toe is er
een, die de zestien andere glansrijk
heeft verslagen. Dat is de Graaf van
Chabrillan. De graaf is zo zeker van
de troon, dat hij zich al maar een titel
heeft aangemeten n.1. Georges I. Het
klinkt niet gek!
r\E STAMBOOM DER Grimaldi's is
tamelijk gecompliceerd. Er werden
in deze kring nog al wat morganatische
huwelijken gesloten, die gevolgd wer
den door echtscheidingen, nieuwe hu
welijken en andere „avonturen". De
Chabrillan weet in deze warboel won
derbaarlijk goed zijn weg te vinden
en hij cijfert iets helderder dan de an
dere zestien voor. dat hij de enige, ech
te afstammeling in rechte lijn van de
oude Grimaldi is. En dies.... wil hij
Louis de deur uitjagen en zelf in het
goed gemeubileerde paleisje gaan wo
nen. Om de Monegasken op zijn hand
te krijgen doet hij de fraaiste beloften.
Hij wil regeren voor de helft van het
geld en het bestuur sterk democratise
ren. Daarnaast zal hij een groot zie
kenhuis bouwen, waarin alle ingeze
tenen gratis kunnen worden verpleegd
en waarin de ouden van dagen gratis
een mooie oude dag krijgen. Boven
dien kunnen de 25.000.000 frs. voor de
politie z.i. vervallen en dit bedrag kan
dan jaarlijks onder de inwoners gelij
kelijk worden verdeeld. Een grootse
campagne om 'Monaco nog meer be
kendheid te geven, nog meer rijke bui
tenlanders naar de speelzaal te lok
ken (25% van alle inzetten vloeit in de
staatskas) besluit zijn programma.
George I heeft een kans.
CNALS DIE campagne slaagt
moet er voldoende geld binnen-
de vermoeiende arbeid. Kunt gij het de
Monegasken euvel duiden, dat ze het
wel eens met Georges de Eerste willen
proberen?
Louis II is weinig ingenomen met de
actie van de graaf. Van de andere zes
tien pretendenten heeft hij betrekkelijk
weinig last, doch zijn betrekking van
vier ton per jaar komt danig in gevaar
door de dartele overmoed, waarmede
de Chabrillan een luilekkerland be
looft. In vlugschriften heeft de graaf
de Monegasken aangeraden om Louis
de laan uit te jagen en hoewel het nog
niet zo ver is, zou het wel eens zo ver
kunnen komen. Louis neemt het zekere
voor het onzekere. Hij heeft zijn Minis
terraad bijeengeroepen die uit vier
leden bestaat om maatregelen te
beramen. Welke deze zijn blijft voor
lopig nog een geheim. Intussen blijven
de aanhangers van de Graaf een ver
bluffende activiteit ontketenen. Keer
op keer vinden de Monegasken in hun
brievenbussen, in de straten en op de
pleinen vlugschriften van de graaf,
waarin hij hun het aards paradijs be
looft. Kort geleden heeft de politie al
deze strooibiljetten verzameld en ver
brand. Voorlopig vindt de vorst de si
tuatie zo spannend en gevaarlijk, dat
hij besloten heeft Monaco niet te ver
laten. Zodoende staat zijn kasteel te
Marchais (L'Aisne) stil en verlaten.
De enige, die zich geen zorgen maakt
is de kleinzoon van Louis, die hem
straks zou moeten opvolgen. Prins Rai-
nier meent n.1., dat de bewoners geen
dwazen zijn en voor geen cent geloof
hechten aan de sprookjes van de
graaf, wantaldus zegt hij: „een
aards paradijs kan nooit meer terug
keren".
De man op de achtergrond.
HOK DE BEHEERDERS Van het Ca-
sino maken zich geen zorgen, want,
aldus redeneren zij: „Of je door een
hond of een kat wordt gebeten, het
doet altijd pijn."
Maar op zijn landgoed Fontaine-
Frangaise, aan de Rivièra, verdacht
dicht bij Monaco, neemt Graaf de Cha-
brillant zijn maatregelen.
En als hij er niet in slaagt om de
Monegasken te bewegen Louis weg te
J7R BESTAAT EEN REEKS boekwerken, uitgegeven door de afdeling Hy
drografie van het ministerie van Marine, waarin alles vermeld staat, wat
voor de zeeman van belang is, om zyn weg te vinden, zodra hij in de buurt
van de lage landen aan de zee komt. „Zeemansgids voor de Nederlandse
Kust" staat op de blauwe band van het eerste deel en de eerste bijlage (offi
ciële geschriften verschijnen nu eenmaal nooit zonder bijlagen) is getitelds
„Lichtenlijst". Romans zijn het allesbehalve, deze boeken, ze geven slechts
een droge opsomming van boeien, banken en vuurtorens, maar ze zijn on
misbaar voor elke gezagvoerder, die onze kusten aanloopt. Overdag kan
deze zich verlaten op het uiterlijk van de kust, op de vorm van duinen, hoge
gebouwen, kerktorens en meer bekende punten, maar bij donkere nacht
staat hij machteloos, als niet de wenkende armen van onze vuurtorens hem
een welkom toeriepen, lang voor het navigeren voor hem gevaren gaat mee
brengen.
stuurman. Egmond." Of hij weet, dat
hij voor IJmuiden zit, of voor de in
gang van het Schulpengat, of waar
dan ook voor onze kust. Nu lijkt die
sterkte van 150.000 kaarsen heel wat,
maar toch is het licht van Egmond
maar een vrij zwak licht. Schevenin-
gen heeft 3 millioen kaars en de nieu
we lamp van de Lange Jaap, die mo
menteel nog in Frankrijk in de maak
is, ook van enige millioenen. Als die
gereed is, zal hij zelfs sterker zijn, dan
die van de Brandaris op Terschelling.
Alles automatisch.
JN EEN MODERNE TOREN gaat
alles automatisch. Een klok wordt
afgesteld, die precies op zonsondergang
het mechanisme in beweging stelt. Dan
beginnen de sterke lenzen te draaien
rond de lamp van duizenden Watts
sterk. Niet op kogellagers draaien die
lenzen, maar in een bak kwikzilver en
een electrische motor trekt het geheel
in de rondte. Mocht er iets scheef lo
pen met de stroomtoevoer, dan is er
een eeuwig brandend gasvlammetje,
dat automatisch op biauwgas over
schakelt. Tevens gaat dan een Iucht-
motor in werking. Want een vuurtoren
staat daar voor de veiligheid van de
zeeman, die dan ook te allen tijde op
het licht moet kunnen vertrouwen en
dat ook blindelings doet.
Vuurtorens langs onze kust, van
Cadzand tot Borkum-Riff, in IJmui
den, in Egmond en in Huisduinen, in
nerlijk een verfijnde compositie van
kristal en glimmend koper, naar bui
ten dragers van machtige lichtbundels,
die rusteloos wieken, zodra de zon on
der de kim is verzonken. Vuurtorens,
wachters op het duin, stenen ge
vaarten met een gecompliceerd hart.
Wegwijzers voor de zeeman, die hem
verwelkomen, als hij van een lange
reis thuisvaart en hem toeroepen; „De
tocht is teneinde. Hier is de Neder
landse kust. Hier zijn de Nederlandse
lichttorens, om de weg te wijzen tus
sen de banken en de droogtes. Welkom
binnen".
YUURTORENS STAAN ER VELE
langs onze kust. Van Cadzand tot
Borkum-Riff vormen zij een onafge
broken reeks lichtpunten, wier stralen
in elkaar grijpen en zo een gordel vor
men van licht, dat zich uitstrekt tot
ver buiten de banken en droogten. De
lichtenlijst bevat tussen de zeven- en
achthonderd nummers, waarvan het
grootste gedeelte bestaat uit licht
boeien, maar waaronder toch ook eni
ge tientallen vuurtorens zijn. Elke
strandbezoeker kent ze, de lange,
slanke zuilen, met in de hoogte een
samenstel van glanzend koper en kris
tal, waarin de zon millioenen fonke
lingen werpt, en waar zodra het duis
ter valt een felle lichtbundel begint te
wieken over zee en over land.
Wanneer de eerste vuurtoren werd
gebouwd, is niet met zekerheid te zeg
gen. De mythologie verhaalt, dat de
oude cyclopen bewakers van vuurto
rens waren, en uit de geschiedenis
staat vast, dat in het jaar 300 vóór
Christus Chares de Colossus van Rho-
des bouwde, dat ontzaglijke beeld, tus
sen welks benen door de schepen de
haven binnenvoeren. Waarschijnlijk
heeft op de top van dat beeld een vuur
gebrand. Na tachtig jaar werd het
beeld door een aardbeving gedeeltelijk
vernield en zelfs in het jaar 672 na
Christus werd nog brons, ervan af
komstig, verkocht.
Zeker is, dat de eerste werkelijke
vuurtoren de Pharos bij Alexandrie
was, gebouwd in 270 v. Chr. één der
zeven wereldwonderen der ouden. Wel
heel anders zien de tegenwoordige
vuurtorens er uit. Brandde men vroe
ger houtvuren op de top, later ging
men over tot kaarsen, tot petrolèum,
gas en in de moderne tijd tot electri-
citeit. Ook kolenvuren werden wel
gebruikt, tot men in 1816 het met
kaarsen ging proberen.
Zestien mijl zichtbaar.
£N THANS, EEN MACHTIG samen
stel van lenzen, haarfijn geslepen'
van koperen stangen, glanzend in de
zon, van uiterst accuraat drijfwerk,
bewogen vanuit de machinekamer van
de toren. Zo staan ze daar langs de
Noordhollandse kust, in IJmuiden, de
Van Speyktoren in Egmond aan Zee,
het licht van Kijkduin (de Lange Jaap
in de Helderse volksmond), de stoere
toren van Eierland.
Zie me nu daar zo'n Van Speyk's
toren eens aan. Duizenden vacantie-
gangers kennen hem, zoals hij daar
benoorden het dorp op het buitenduin
staat, ze kennen zijn uiterlijk, de ron
de geelgrijze romp met het glazen
lichthuis, de er omheen gebouwde ba
lustrade met de leeuwen en de toe-
gangstrap. Ja, zo kent iedereen hem,
maar weinigen slechts wierpen een
blik in de „burgerlijke stand" van de
vuurtorens, de lichtenlijst. Daar staat
achter zijn naam een hele reeks on
begrijpelijke cijfers. Zo ziet dat eruit:
5237, 437, 5r en w, 0, elke tien
sec. helder 5 sec., EG, 150, 16, 37
Ep dan staat daar die gezagvoerder
op de brug van zijn schip en bladert
in de lichtenlijst. De eerste cijfers in
teresseren hem maar weinig, maar dat
r en w, daar ziet hij wat in. „Kijk,"
zegt hij tegen zijn stuurman, „rood en
wit licht" en met de vinger bij de O
voegt hij daarbij „onderbroken". Als
hij dan zijn blik verder laat gaan over
de kolommen, dan weet hij, dat hij met
een electrische gloeilamp te doen heeft
van 150.000 internationale kaarsen, die
16 mijl zichtbaar is en 37 meter bo
ven de gemiddelde waterstand staat.
En wat doet die kapitein? Die telt
de seconden, dat hij het licht ziet, en
ook de tijd, dat hij het niet ziet. Als
die tijden kloppen met de gegevens uit
zijn boek, dan zegt hij: „Dat is 'em,
vloeien om alle Monegasken een rus-1 jagen, is hij vast voornemens de kwes-
tig leven te kunnen garanderen zpqderl tie voor de UNO te brengen
(Van onze correspondent te Berlijn)
In politieke kringen in Berlijn, die
in nauw contact staan met de S.M.A.
(Sowjet Militaire Administratie) werd
bekend, dat de S.M.A. stappen heeft
ondernomen om Otto Strasser, die op
het ogenblik in Canada verblijf houdt,
de terugkeer naar Duitsland moge
lijk te maken. De opvattingen van
Strasser .staan lijnrecht tegenover die
van West-Duitsland. Van Russische
zijde wordt de oprichting van een
nieuwe partij overwogen, waarvan
Otto Strasser de leiding zou krijgen.
Men is hiertoe gekomen, omdat noch
de S.E.D., noch de N.D.P. hebben be
antwoord aan de gestelde verwach
tingen.
„De Canadese regering zal Otto
Strasser het uitreisvisum niet weige
ren", werd verklaard. Men voegde
er aan toe, dat niet bekend was, dat
op de Canadese regering enige druk
zou worden uitgeoefend om de voor
malige strijdgenoot van Hitier, die
opnieuw in Duitsland zijn politieke
activiteit zou willen ontplooien, de
terugkeer naar zijn land mogelijk te
maken
Otto Strasser heeft trouwens enige
tijd geleden een uireisvisum aange
vraagd, dat hem niet is verleend.
Vü DE VACANTIES weer beginnen
en voor diegenen onder ons, die in
deze dure tijden de uiterste spaarzaam
heid moeten betrachten, enkele weken
zullen aanbreken waarin zij wat min
der consciëntieus hun uitgaven in café,
restaurant of pension zullen doen, is
het misschien goed zich eens te bezin
nen op het merkwaardig instituut dat
Nederland in de vorm van het fooien-
systeem bezit.
Eerst na de oorlog, toen er weer
vreemdelingen ons land kwamen be
zoeken, is men begonnen tegen deze in
stelling ernstige bezwaren aan te voe
ren. De Amerikanen, Engelsen en an
dere buitenlanders staken hun misnoe
gen niet onder stoelen of banken als
men hun duidelijk maakte dat behalve
de afrekening voor de consumpties, die
zij in een of andere gelegenheid had
den gebruikt, een eigenaardig soort be
lasting van hen werd verlangd. Zij
vroegen zich terecht af of het personeel
dat hen bediende dan niet werd ge-
salariëerd. De Nederlander zelf, die
zich tevoren nimmer over dit vreemd
soortig volksgebruik had verwonderd,
werd zich de ongerijmdheid ervan eerst
bewust door de klachten die de buiten
landse toerist of zakenman op dit punt
naar voren bracht.
Het merkwaardige is nu, dat het
fooienstelsel, dat in het buitenland
reeds tot het verleden behoort, voor
namelijk berust op een typisch Neder
landse eigenschap, n.1. de angst voor
bekrompen en gierig te worden aange
zien. Eén en ander is er oorzaak van
dat het Nederlandse publiek het per
centage dat vóór de oorlog usance was,
n.1. 10 proc., in de achter ons liggende
tijd uit eigen beweging heeft verhoogd
en op 15 en soms 20 proc. heeft ge
bracht. Waarschijnlijk is het 't deel van
het Nederlandse publiek geweest dat
zijn inkomsten gemakkelijk had ver
kregen, dat er mee begon, hiermede de
overigen op grond van de bovenver
melde eigenschap dwingend mee te
gaan. Hoe het ook zij, de kellners van
4001000 gulden per maand, maken u
in hun houding en gezichtsuitdrukking
voldoende duidelijk dat u een gevoel
loos mens bent wanneer u terecht
meent dat het vóóroorlogse percentage
van 10 procent voldoende is.
Het is duidelijk dat de afschaffing
van het stelsel een kwestie is, die niet
door het publiek maar door de overheid
ter hand zal moeten worden genomen.
Momenteel is het in vele café's en res
taurants gewoonte dat het bedienend
personeel geen of hoegenaamd geen sa
laris wordt uitbetaald, zodat deze ca
tegorie uitsluitend op de fooien is aan
gewezen. Hierdoor komen de bedrijfs
kosten ten laste van het publiek en
wordt een toestand mogelijk gemaakt,
waarbij bepaalde groepen van werk
nemers onevenredig hoge inkomsten
hebben. Men denke maar eens aan de
generaal die u uw kaartje aanreikt bij
de cassa van de bioscoop en die moge
lijk viermaal zoveel verdjent als u
hardwerkend in uw betrekking.
Deze misstand, die het vreemdelin
genverkeer schaadt, zal door passende
maatregelen eindelijk uit het Hollandse
leven moeten verdwijnen.