VAN HOUTEN Spion Johannes Bernard v. Lighten spande voor zijn Duitse karretje Dr. H. Colijn kroonpretendenten pogen te verjagen Zeventien Louis II Vuurtorens, wakers in de nacht langs Nederlands kust Geheimen rond het England-Spiel (15) Amsierdamse misdadiger werd een groot man bij Giskes en Knolle en bedroog onze diplomaten in Madrid en Lissabon Tijdens oprollen van de' Stijkelgroep werkte hij in Nederland KUNSTCRITIEK Het Nederlandse merk met Wereldreputatie mi ff. rs ÏL rl 'i Bom onder spoorlijn Den Haag-Utrecht Er dreigt een revolutie in Monaco Georges II beidt zijn tijd Wiekende armen over donkere zee Wordt Strasser leider van nieuwe beweging Hei fooiensielsel moei verdwijnen DONDERDAG 9 JUNI 1919 yiJDENS HET PROCES TEGEN de verraders van de Stykel-groep is enige malen de naam genoemd van de Nederlandse spion Van Lighten, die in deze schokkende verraadzaak de hoofdrol zou hebben gespeeld. Hoewel er tijdens het proces m Den Haag maar weinig concrete gegevens voor deze stelling werden aangevoerd, menen wjj toch te mogen zeggen, dat het verhaal, hoe vaag het moge ztfn, veel groter schijn van waarheid heeft dan b.v. de fantasterijen van Van der Waals nopens het mannetje-uit-de-maan „Emiel Verhagen". De figuur van Johannes Bernhard van Lighten is daarenboven van meer dan één zijde in verband gebracht met het England-Spiel. Dit alles biedt ons reden te over een blik te slaan in het levensboek van de avonturier Van Lighten een boek dat vele zwarte bladzijden bevat. nog niet in de eerste tien maanden van zijn werk voor Knolle, d.w.z. van Juni 1940 tot Maart 1941. In die maan den dat wil zeggen in de maanden waarin zich het drama van de Stijkel groep voltrok werkte Van Lighten uitsluitend in Nederland en moest hij nog tonen wat hij als spion in oorlogs tijd waard was. Hij was speciaal be last met het binnendringen ih groepen, die zich bezig hielden met het organi seren van politieke weerstand. En hij deed dat werk zo goed, dat hij niet alleen door Knolle maar ook door Abwehr-chef Hermann Giskes als een eerste klas kracht werd beschouwd. Het staat onomstotelijk vast, dat Van Lighten in het najaar van 1940 en 1 het voorjaar van 1941 een paar zeer belangrijke zaken bij de Duitsers heeft aangebracht, die uitsluitend op de ac tiviteit van bepaalde .Nederlandse klingen betrekking hadden. In al die gevallen bleken zijn informaties volko men juist te zijn geweest. Hoewel wij bij al onze nasporingen geen enkele keer het bewijs geleverd vonden, dat Van Lighten zich met de Stijkel-affaire heeft bemoeid, durven wij toch stellig niet beweren, dat een zodanig verband tot de onwaarschijn lijkheden moet worden gerekend. Hij heeft in de eerste tien maanden van zijn werk voor Knolle zulke belang rijke prestaties geleverd in Nederland, dat men hem reeds in het voorjaar van 1941 naar Lissabon stuurde, waar hij een ontmoeting had met een der lei dende Amerikaanse politici, die hij nog van zijn vroegere reizen door de Ver enigde Staten kende. De Amerikaan vertrouwde hem volkomen, dacht dat hij aan geallieerde zijde werkte gaf hem zeer belangrijke inlichtingen. Waarmee hij natuurlijk Knolle en Gis kes op de hoogte bracht, die de gehei men doorzonden naar Berlijn! Johannes van Lighten is de thans spoorloos verdwenen zoon van een betrekkelijk welgesteld Amsterdam mer, eigenaar van een bekend reis bureau. De man, die later een naam van betekenis zou krijgen in de inter nationale spionnagewereld, maakte reeds op jeugdige leeftijd grote reizen in het buitenland voor de zaak van zijn vader en hij verwierf zich daarbij, charmante kerel als hij in de omgang is, in tal van landen vele vrienden. Vrienden, die hij later zou misbruiken voor zijn schandelijke practijken in dienst van de Duitsers, zoals hij hen vroeger had gebruikt bij zijn werk voor de inlichtingendienst van een an dere vreemde mogendheid. Vrienden, die er ni i van wisten dat hij, vóór de oorlóg unorak, in dienst van een ge allieerd land spionneerde en die er al evenmin van op de hoogte waren, dat hij tegelijkertijd inlichtingen gaf aan de Duitse dienst, met name over geheimen uit Nederland, Belgie en Frankrijk. Vrienden, die er niets van wisten, dat Van Lighten bij zijn reizen naar Amerika en Engeland tussen Sep tember 1939 en Mei 1940 opdrachten uitvoerde voor de Duitse inlichtingen dienst. En die na Mei 1940 al evenmin beseften dat de vlotte causeur, de charmante reiziger, die in Spanje of Portugal bij hen binnen liep, een der best betaalde Duitse geheime agenten was geworden! In de gevangenis Er was een lange periode van steeds dieper wegzinken in het moeras van zwendel en geknoei aan voorafgegaan, eer Johannes Bernard van Lighten zo ver was gekomen.Al vroeg was hij een jongen „die niet deugen wilde"; hij kwam in relatie met mensen van de zelfkant der samenleving, werd oplich ter en chanteur, bedrieger en flessen trekker en ging tweemaal voor langere tijd de gevangenis in. En toen hij na het ondergaan van zijn tweede straf weer door de straten van Amsterdam liep, was hij een ander mens gewor den, een verloren ziel, die geleidelijk- aan ontaardde tot de desperado die over lijken gaat. Vermoedelijk heeft hij aanvankelijk via de internationale pers contact gekregen met buitenland se spionnagecentra; hoogstwaarschijn lijk heeft hij het eerste voor de En gelse dienst gewerkt, hoewel dit uiter aard nimmer bewezen zal kunnen worden. Vast staat echter, dat hij ter- zelfdertijd een goede bekende was van de Duitse militaire attaché in Den Haag en dat de toenmalige Duitse ge zant in Nederland hem als een waarde volle figuur beschouwde. Toen de Duitsers in Mei 1940 Neder land hadden bezet, waren zijn verbin dingen met geallieerde landen voor lopig verbroken. Maar de gewezen Duitse militaire attaché maakte er de S.D.-chef Sturmbannführer Knolle op attent, dat hij aan Van Lighten een uitstekende medewerker zou hebben en reeds op 6 Juni 1940 zaten Knolle en de Nederlandse spion in een der bureaux aan het Binnenhof tegenover elkaar en legden de handen ineen, toen Van Lighten met het voorgestelde hoge salaris genoegen had genomen. Binnenlands werk MEN HEEFT IN het proces tegen de verdachten in de Stijkel-zaak de zer dagen aangevoerd, dat Van Lighten veel belangrijker werk had dan dat van een eenvoudig V-Mann. Dat is slechts gedeeltelijk juist! Dat is juist, voor wat betreft zijn werk na Maart 1941, toen hij op internationaal niveau ging arbeiden voor Knolle en dat geldt nog meer voor het jaar 1944, toen hij door Berlijn van Knolle werd losge maakt om rechtstreeks te gaan werken onder afdeling VI f van het Reichs Sicherheits Haupt Amt. Maar die in ternationale belangrijkheid had h ij J7N NA DEZE eerste buitenlandse reis volgden er vele! Steeds opnieuw had Van Lighten succes en dat bereik te hij onder andere, doordat hij dr. H. Colijn, die er zich natuurlijk niet van bewust was met een doortrapte schurk te maken te hebben, op handige wijze voor zijn karretje wist te spannen. Het gelukte hem in contact te komen met de Nederlandse diplomatieke vertegen woordigers in Spanje en Portugal en vandaar kwam hij terug met buiten gewoon belangrijke militaire plannen van de geallieerden. Het contact met dr. Colijn is ook tij dens het proces inzake het verraad van Stijkel c.s. ter sprake gekomen. Ten onrechte! Want de relatie tussen Van Lighten en dr. Colijn kwam eerst tot stand, toen hij reeds met zijn buiten landse werk begonnen was, dus min stens een half jaar na het oprollen van de Stijkelgroep. De bij het proces be trokkenen hebben wellicht van zijn contact met dr. Colijn kennis gekregen, maar niet op de datums gelet! In het England-Spiel. JN HOEVERRE Van Lighten medege werkt heeft bij het England-Spiel is moeilijk vast te stellen. Vermoedelijk is zijn bijdrage slechts gering geweest en heeft zij uitsluitend bestaan in het verzamelen van berichten over pas- seurslijnen, in het verkrijgen van poli tieke informaties, die Giskes van pas konden komen en in het geruststellen van de Nederlanders in Spanje en Por tugal over de ontwikkeling van het verzet in het vaderland met de hulp van de geparachuteerde agenten. Wel staat positief vast, dat hij in het begin van 1943 door Knolle werd belast met het opbouwen van het z.g. Invasie-net, waartoe Berlijn het bevel had gegeven. Hij stichtte daartoe in Amsterdam de „Reparatiezaak voor Dameskousen Van Laar en Co."; in wezen was dat na tuurlijk niets anders dan de centrale van het apparaat, waarin met name vrouwelijke spionnen zouden arbeiden. Toen hij hieraan enige tijd had ge werkt riep Himmler hem naar Berlijn, met de bedoeling hem als leider van een spionnagecentrum in Zwitserland of Zweden uit te zenden. Zover is het echter niet meer gekomen, omdat Eisenhower en Montgomery enigszins andere plannen bleken te hebben. Van Lighten, die reeds op Dolle Dinsdag zijn gezin naar Duitsland had gebracht, is na de capitulatie van de Duitsers nog in Den Haag gezien. Daarna is hij spoorloos verdwenen.... De meneer, die door de directie van dit dagblad betaald wordt om schil derijen te gaan bekijken en dan zijn mening in encyclopaedische volzinnen laat drukken, had plotseling een inge wikkelde pijn in de knieschijven ge kregen, welke het hem onmogelijk maakte zich anders dan op handen en voeten voort te bewegen. Zo kan men echter bezwaarlijk de kunsthandel binnentreden, nietwaar?, en evenmin kan de criticus in die houding een bezonken oordeel vellen over de werkjes, die hoog aan de wand han gen. Nu heb ik me op de redactie het epitheton kunstkennerf' verworven, vanwege de gestroomlijnde adjectieven die ik uit het hoofd kan opschrijven bij het recenseren van de kalenders, ons omstreeks de jaarwisseling door verzekeringsmaatschappijen toegezon den. Dies had de baas bepaald, dat ik maar even moest gaan kijken in het zaaltje waar enige jonge schilders hun rancune tegen alles en iedereen met tubes tegelijk op doek en paneel hadden uitgedrukt. Er was nög een bezoeker. Een klein mannetje, dat op kolossale platvoeten een veel te groot costuum stond over eind te houden. Het loerde misprij zend naar een doek van twee bij drie, waarop was uitgebeeld een komkom mer, die op een stapel kunstgebitten gezeten in een brochure over diep vriesgroente zat te lezen. Het man netje snoof, boerde en zei luid: „Rot zooi", om vervolgens naar een ander schilderstuk te stappen: een rood koperen vaas met een bouauet van afgeschoten armen en benen tegen een achtergrond van zand-zeep-sado-stel- letjes. Door de bondige formulering van zijn opinie herkende ik hem direct. Govert Stuifhoofd, de gevreesde kunstredacteur. Hij verdiende een dikbelegen .witte boterham door de zes en twintig letters van het alphabet in critische groeperingen bijeen te brengen naar aanleiding van de land schappen en stillevens, die de begun stigers van verf- en penseelfabrieken jaar in jaar uit tegen de wanden van velerlei lokaliteiten hangen. Ik bleef dichtbij hem lopen en hoorde hem nog zeggen: „Vodden, barrels en drek", totdat hij, bij een miniatuurtje waar op een harpspelende hockeystick was gepenseeld, een hol gelach uitstootte en met gezwinde pas het zaaltje uit- klotste. Met behulp van Kramers woorden tolk heb ik nog getracht een recensie te plegen, maar met de echo van Stuif- hoofd's „rotzooi" in de oren kon ik de woorden niet in het gelid krijgen. Tegen de hoofdredacteur heb ik ge zegd, dat de expositie niet doorging. Die vindt dat best. Vanwege de plaatsruimte, voelt u? n 51 t ZB t Gistermorgen werd bij de hulpver leningsdienst bericht ontvangen, dat zich onder de spoorlijn Den Haag Utrecht, ter hoogte van Hekendarp en Oudewater een mijn bevond. De hulpverleningsdienst toog op onderzoek uit en toen bleek, dat het niet een mijn maar een bom was, die tijdens een der bombardementen m de oorlog is achtergebleven. Men is met de werkzaamheden begonnen. De bom ligt echter op zo'n diepte, dat gevaar niet direct aanwezig wordt ge acht. Het treinverkeer gaat daarom normaal door. De bom is Dinsdag ondekt tijdens de werkzaamheden die ter verstevi ging van de spoorbaan worden uitge voerd. Terstond werd het trein vei- keer alleen over het linker spoor ge leid, maar na raadpleging van de hulpverleningsdienst werd het trein verkeer over het rechter spoor hervat. (Van onze Parijse correspondent) MONACO, HET KLEINSTE VORSTENDOM ter wereld, dat in het uiterste Zuiden van Frankrijk een enclave vormt in het departement des Alpes- Maritimes, beleeft rumoerige dagen, wanter is een revolutie op til. Dat is eigenlijk niets bijzonders, want de Monegasken hebben door de eeu wen heen een voorliefde gehad voor niet-bloedige revoluties en opstandjes, waardoor het „tuintje", zoals de Fransen het vorstendom gaarne noemen, nog al eens van heerser veranderde. Het staatje dateert uit de Middeleeuwen en bleef tot 1715 in handen van de familie Grimaldi, die toen werd „opge volgd" door de nazaten van Goyon de Matignon. In alle rust regeerde tot heden Louis II over het landje, dat nauwelijks groot genoeg is om een boer derij met wat grond te herbergen. De wereldberoemde roulette bracht genoeg geld in de staatskas om de Prins een jaarwedde van 40.000.000 frs. te ver schaffen, hetgeen altijd nog iets meer dan 400.000 Nederlandse guldens is. Bovendien bleven er nog 30 mïllioen frs. over voor de„politie" plus 25 mïllioen voor publieke werken. Dank zij de roulette betalen de Monegas ken al sedert 1865 geen cent belasting meer. E BEVOLKING MEENT ECHTER, dat een bestuurder van Monaco niet meer hersens behoeft te hebben, dan een MULO-leerling, terwijl hij het qua 'arbeidsuren lichter heeft dan een onderwijzer in de grote vacantie. Van de veertig millioen frs. die Louis nu jaarlijks toucheert zou h.i. daarom best wat af kunnen. Men bezuinigt im mers overal. Waarom dan in Monaco niet. Niet minder dan zeventien kroon pretendenten hebben deze stemming begrepen en hebben zich opgeworpen om Monaco te besturen en het te her scheppen in een aards paradijs of in 'n luilekkerland, waar de vogeltjes ge braden en al in de monden vliegen Al le 17 baseren zij hun aanspraken op hun stamboom, doch tot nog toe is er een, die de zestien andere glansrijk heeft verslagen. Dat is de Graaf van Chabrillan. De graaf is zo zeker van de troon, dat hij zich al maar een titel heeft aangemeten n.1. Georges I. Het klinkt niet gek! r\E STAMBOOM DER Grimaldi's is tamelijk gecompliceerd. Er werden in deze kring nog al wat morganatische huwelijken gesloten, die gevolgd wer den door echtscheidingen, nieuwe hu welijken en andere „avonturen". De Chabrillan weet in deze warboel won derbaarlijk goed zijn weg te vinden en hij cijfert iets helderder dan de an dere zestien voor. dat hij de enige, ech te afstammeling in rechte lijn van de oude Grimaldi is. En dies.... wil hij Louis de deur uitjagen en zelf in het goed gemeubileerde paleisje gaan wo nen. Om de Monegasken op zijn hand te krijgen doet hij de fraaiste beloften. Hij wil regeren voor de helft van het geld en het bestuur sterk democratise ren. Daarnaast zal hij een groot zie kenhuis bouwen, waarin alle ingeze tenen gratis kunnen worden verpleegd en waarin de ouden van dagen gratis een mooie oude dag krijgen. Boven dien kunnen de 25.000.000 frs. voor de politie z.i. vervallen en dit bedrag kan dan jaarlijks onder de inwoners gelij kelijk worden verdeeld. Een grootse campagne om 'Monaco nog meer be kendheid te geven, nog meer rijke bui tenlanders naar de speelzaal te lok ken (25% van alle inzetten vloeit in de staatskas) besluit zijn programma. George I heeft een kans. CNALS DIE campagne slaagt moet er voldoende geld binnen- de vermoeiende arbeid. Kunt gij het de Monegasken euvel duiden, dat ze het wel eens met Georges de Eerste willen proberen? Louis II is weinig ingenomen met de actie van de graaf. Van de andere zes tien pretendenten heeft hij betrekkelijk weinig last, doch zijn betrekking van vier ton per jaar komt danig in gevaar door de dartele overmoed, waarmede de Chabrillan een luilekkerland be looft. In vlugschriften heeft de graaf de Monegasken aangeraden om Louis de laan uit te jagen en hoewel het nog niet zo ver is, zou het wel eens zo ver kunnen komen. Louis neemt het zekere voor het onzekere. Hij heeft zijn Minis terraad bijeengeroepen die uit vier leden bestaat om maatregelen te beramen. Welke deze zijn blijft voor lopig nog een geheim. Intussen blijven de aanhangers van de Graaf een ver bluffende activiteit ontketenen. Keer op keer vinden de Monegasken in hun brievenbussen, in de straten en op de pleinen vlugschriften van de graaf, waarin hij hun het aards paradijs be looft. Kort geleden heeft de politie al deze strooibiljetten verzameld en ver brand. Voorlopig vindt de vorst de si tuatie zo spannend en gevaarlijk, dat hij besloten heeft Monaco niet te ver laten. Zodoende staat zijn kasteel te Marchais (L'Aisne) stil en verlaten. De enige, die zich geen zorgen maakt is de kleinzoon van Louis, die hem straks zou moeten opvolgen. Prins Rai- nier meent n.1., dat de bewoners geen dwazen zijn en voor geen cent geloof hechten aan de sprookjes van de graaf, wantaldus zegt hij: „een aards paradijs kan nooit meer terug keren". De man op de achtergrond. HOK DE BEHEERDERS Van het Ca- sino maken zich geen zorgen, want, aldus redeneren zij: „Of je door een hond of een kat wordt gebeten, het doet altijd pijn." Maar op zijn landgoed Fontaine- Frangaise, aan de Rivièra, verdacht dicht bij Monaco, neemt Graaf de Cha- brillant zijn maatregelen. En als hij er niet in slaagt om de Monegasken te bewegen Louis weg te J7R BESTAAT EEN REEKS boekwerken, uitgegeven door de afdeling Hy drografie van het ministerie van Marine, waarin alles vermeld staat, wat voor de zeeman van belang is, om zyn weg te vinden, zodra hij in de buurt van de lage landen aan de zee komt. „Zeemansgids voor de Nederlandse Kust" staat op de blauwe band van het eerste deel en de eerste bijlage (offi ciële geschriften verschijnen nu eenmaal nooit zonder bijlagen) is getitelds „Lichtenlijst". Romans zijn het allesbehalve, deze boeken, ze geven slechts een droge opsomming van boeien, banken en vuurtorens, maar ze zijn on misbaar voor elke gezagvoerder, die onze kusten aanloopt. Overdag kan deze zich verlaten op het uiterlijk van de kust, op de vorm van duinen, hoge gebouwen, kerktorens en meer bekende punten, maar bij donkere nacht staat hij machteloos, als niet de wenkende armen van onze vuurtorens hem een welkom toeriepen, lang voor het navigeren voor hem gevaren gaat mee brengen. stuurman. Egmond." Of hij weet, dat hij voor IJmuiden zit, of voor de in gang van het Schulpengat, of waar dan ook voor onze kust. Nu lijkt die sterkte van 150.000 kaarsen heel wat, maar toch is het licht van Egmond maar een vrij zwak licht. Schevenin- gen heeft 3 millioen kaars en de nieu we lamp van de Lange Jaap, die mo menteel nog in Frankrijk in de maak is, ook van enige millioenen. Als die gereed is, zal hij zelfs sterker zijn, dan die van de Brandaris op Terschelling. Alles automatisch. JN EEN MODERNE TOREN gaat alles automatisch. Een klok wordt afgesteld, die precies op zonsondergang het mechanisme in beweging stelt. Dan beginnen de sterke lenzen te draaien rond de lamp van duizenden Watts sterk. Niet op kogellagers draaien die lenzen, maar in een bak kwikzilver en een electrische motor trekt het geheel in de rondte. Mocht er iets scheef lo pen met de stroomtoevoer, dan is er een eeuwig brandend gasvlammetje, dat automatisch op biauwgas over schakelt. Tevens gaat dan een Iucht- motor in werking. Want een vuurtoren staat daar voor de veiligheid van de zeeman, die dan ook te allen tijde op het licht moet kunnen vertrouwen en dat ook blindelings doet. Vuurtorens langs onze kust, van Cadzand tot Borkum-Riff, in IJmui den, in Egmond en in Huisduinen, in nerlijk een verfijnde compositie van kristal en glimmend koper, naar bui ten dragers van machtige lichtbundels, die rusteloos wieken, zodra de zon on der de kim is verzonken. Vuurtorens, wachters op het duin, stenen ge vaarten met een gecompliceerd hart. Wegwijzers voor de zeeman, die hem verwelkomen, als hij van een lange reis thuisvaart en hem toeroepen; „De tocht is teneinde. Hier is de Neder landse kust. Hier zijn de Nederlandse lichttorens, om de weg te wijzen tus sen de banken en de droogtes. Welkom binnen". YUURTORENS STAAN ER VELE langs onze kust. Van Cadzand tot Borkum-Riff vormen zij een onafge broken reeks lichtpunten, wier stralen in elkaar grijpen en zo een gordel vor men van licht, dat zich uitstrekt tot ver buiten de banken en droogten. De lichtenlijst bevat tussen de zeven- en achthonderd nummers, waarvan het grootste gedeelte bestaat uit licht boeien, maar waaronder toch ook eni ge tientallen vuurtorens zijn. Elke strandbezoeker kent ze, de lange, slanke zuilen, met in de hoogte een samenstel van glanzend koper en kris tal, waarin de zon millioenen fonke lingen werpt, en waar zodra het duis ter valt een felle lichtbundel begint te wieken over zee en over land. Wanneer de eerste vuurtoren werd gebouwd, is niet met zekerheid te zeg gen. De mythologie verhaalt, dat de oude cyclopen bewakers van vuurto rens waren, en uit de geschiedenis staat vast, dat in het jaar 300 vóór Christus Chares de Colossus van Rho- des bouwde, dat ontzaglijke beeld, tus sen welks benen door de schepen de haven binnenvoeren. Waarschijnlijk heeft op de top van dat beeld een vuur gebrand. Na tachtig jaar werd het beeld door een aardbeving gedeeltelijk vernield en zelfs in het jaar 672 na Christus werd nog brons, ervan af komstig, verkocht. Zeker is, dat de eerste werkelijke vuurtoren de Pharos bij Alexandrie was, gebouwd in 270 v. Chr. één der zeven wereldwonderen der ouden. Wel heel anders zien de tegenwoordige vuurtorens er uit. Brandde men vroe ger houtvuren op de top, later ging men over tot kaarsen, tot petrolèum, gas en in de moderne tijd tot electri- citeit. Ook kolenvuren werden wel gebruikt, tot men in 1816 het met kaarsen ging proberen. Zestien mijl zichtbaar. £N THANS, EEN MACHTIG samen stel van lenzen, haarfijn geslepen' van koperen stangen, glanzend in de zon, van uiterst accuraat drijfwerk, bewogen vanuit de machinekamer van de toren. Zo staan ze daar langs de Noordhollandse kust, in IJmuiden, de Van Speyktoren in Egmond aan Zee, het licht van Kijkduin (de Lange Jaap in de Helderse volksmond), de stoere toren van Eierland. Zie me nu daar zo'n Van Speyk's toren eens aan. Duizenden vacantie- gangers kennen hem, zoals hij daar benoorden het dorp op het buitenduin staat, ze kennen zijn uiterlijk, de ron de geelgrijze romp met het glazen lichthuis, de er omheen gebouwde ba lustrade met de leeuwen en de toe- gangstrap. Ja, zo kent iedereen hem, maar weinigen slechts wierpen een blik in de „burgerlijke stand" van de vuurtorens, de lichtenlijst. Daar staat achter zijn naam een hele reeks on begrijpelijke cijfers. Zo ziet dat eruit: 5237, 437, 5r en w, 0, elke tien sec. helder 5 sec., EG, 150, 16, 37 Ep dan staat daar die gezagvoerder op de brug van zijn schip en bladert in de lichtenlijst. De eerste cijfers in teresseren hem maar weinig, maar dat r en w, daar ziet hij wat in. „Kijk," zegt hij tegen zijn stuurman, „rood en wit licht" en met de vinger bij de O voegt hij daarbij „onderbroken". Als hij dan zijn blik verder laat gaan over de kolommen, dan weet hij, dat hij met een electrische gloeilamp te doen heeft van 150.000 internationale kaarsen, die 16 mijl zichtbaar is en 37 meter bo ven de gemiddelde waterstand staat. En wat doet die kapitein? Die telt de seconden, dat hij het licht ziet, en ook de tijd, dat hij het niet ziet. Als die tijden kloppen met de gegevens uit zijn boek, dan zegt hij: „Dat is 'em, vloeien om alle Monegasken een rus-1 jagen, is hij vast voornemens de kwes- tig leven te kunnen garanderen zpqderl tie voor de UNO te brengen (Van onze correspondent te Berlijn) In politieke kringen in Berlijn, die in nauw contact staan met de S.M.A. (Sowjet Militaire Administratie) werd bekend, dat de S.M.A. stappen heeft ondernomen om Otto Strasser, die op het ogenblik in Canada verblijf houdt, de terugkeer naar Duitsland moge lijk te maken. De opvattingen van Strasser .staan lijnrecht tegenover die van West-Duitsland. Van Russische zijde wordt de oprichting van een nieuwe partij overwogen, waarvan Otto Strasser de leiding zou krijgen. Men is hiertoe gekomen, omdat noch de S.E.D., noch de N.D.P. hebben be antwoord aan de gestelde verwach tingen. „De Canadese regering zal Otto Strasser het uitreisvisum niet weige ren", werd verklaard. Men voegde er aan toe, dat niet bekend was, dat op de Canadese regering enige druk zou worden uitgeoefend om de voor malige strijdgenoot van Hitier, die opnieuw in Duitsland zijn politieke activiteit zou willen ontplooien, de terugkeer naar zijn land mogelijk te maken Otto Strasser heeft trouwens enige tijd geleden een uireisvisum aange vraagd, dat hem niet is verleend. Vü DE VACANTIES weer beginnen en voor diegenen onder ons, die in deze dure tijden de uiterste spaarzaam heid moeten betrachten, enkele weken zullen aanbreken waarin zij wat min der consciëntieus hun uitgaven in café, restaurant of pension zullen doen, is het misschien goed zich eens te bezin nen op het merkwaardig instituut dat Nederland in de vorm van het fooien- systeem bezit. Eerst na de oorlog, toen er weer vreemdelingen ons land kwamen be zoeken, is men begonnen tegen deze in stelling ernstige bezwaren aan te voe ren. De Amerikanen, Engelsen en an dere buitenlanders staken hun misnoe gen niet onder stoelen of banken als men hun duidelijk maakte dat behalve de afrekening voor de consumpties, die zij in een of andere gelegenheid had den gebruikt, een eigenaardig soort be lasting van hen werd verlangd. Zij vroegen zich terecht af of het personeel dat hen bediende dan niet werd ge- salariëerd. De Nederlander zelf, die zich tevoren nimmer over dit vreemd soortig volksgebruik had verwonderd, werd zich de ongerijmdheid ervan eerst bewust door de klachten die de buiten landse toerist of zakenman op dit punt naar voren bracht. Het merkwaardige is nu, dat het fooienstelsel, dat in het buitenland reeds tot het verleden behoort, voor namelijk berust op een typisch Neder landse eigenschap, n.1. de angst voor bekrompen en gierig te worden aange zien. Eén en ander is er oorzaak van dat het Nederlandse publiek het per centage dat vóór de oorlog usance was, n.1. 10 proc., in de achter ons liggende tijd uit eigen beweging heeft verhoogd en op 15 en soms 20 proc. heeft ge bracht. Waarschijnlijk is het 't deel van het Nederlandse publiek geweest dat zijn inkomsten gemakkelijk had ver kregen, dat er mee begon, hiermede de overigen op grond van de bovenver melde eigenschap dwingend mee te gaan. Hoe het ook zij, de kellners van 4001000 gulden per maand, maken u in hun houding en gezichtsuitdrukking voldoende duidelijk dat u een gevoel loos mens bent wanneer u terecht meent dat het vóóroorlogse percentage van 10 procent voldoende is. Het is duidelijk dat de afschaffing van het stelsel een kwestie is, die niet door het publiek maar door de overheid ter hand zal moeten worden genomen. Momenteel is het in vele café's en res taurants gewoonte dat het bedienend personeel geen of hoegenaamd geen sa laris wordt uitbetaald, zodat deze ca tegorie uitsluitend op de fooien is aan gewezen. Hierdoor komen de bedrijfs kosten ten laste van het publiek en wordt een toestand mogelijk gemaakt, waarbij bepaalde groepen van werk nemers onevenredig hoge inkomsten hebben. Men denke maar eens aan de generaal die u uw kaartje aanreikt bij de cassa van de bioscoop en die moge lijk viermaal zoveel verdjent als u hardwerkend in uw betrekking. Deze misstand, die het vreemdelin genverkeer schaadt, zal door passende maatregelen eindelijk uit het Hollandse leven moeten verdwijnen.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1949 | | pagina 3