KEES VAN DONGEN
La Maternel tweemaal verfilmd in vijftien jaar tijdsj
Heyermans, die mensen schiep
Belangrijke expositie in Museum
Boymans te Rotterdam
Modern meesier in de
ware zin van hei woord
Lied van de week
Verkiezings-
sympiomen
Cultureel Nieuws
Jmiida
nE FABELACHTIGE carrière, die uit
een eenvoudige Rotterdamse jongen
een wereldberoemd schilder deed
groeien, heeft Kees van Dongen reeds
tijdens zijn leven tot een bijkans legen
darische figuur gemaakt. In geïllu
streerde tijdschriften, modebladen en
filmjournaals ziet men op gezette tij
den zijn markante kop en zijn nog
steeds jeugdige, elegante verschijning
opduiken tussen de mondaine fauna
van de Champs Elysées en het strand
van Deauville, zijn meest geliefde
jachtterreinen. Men mag dit dan als
een handige soort reclame beschouwen,
die de schilder aanvankelijk, zoal niet
gezocht, dan toch niet geschuwd heeft,
toch dreigt al deze anecdotische bom
barie de aandacht af te leiden van wat
Kees van Dongen in werkelijkheid
vóór alles geweest is: een ras-schilder
met geniale begaafdheid, een van de
zeer weinige werkelijke „meesters"
van onze tijd.
WAT MOET MEN onder de afgezaag-
de term „meester" nog verstaan? In
de eerste plaats: een schilder die over
een dergelijke vakbeheersing beschikt
dat hij zonder de minste aarzeling, zon
der tastend zoeken, direct en raak zijn
visie in verf kan vertolken. Daarbij
wordt stilzwijgend verondersteld dat
de schilder een eigen unieke visie op
de wereld heeft, die verrassende, nog
nooit vermoede waarheden openbaart
in een even oorspronkelijke vormen
taal. Wie de grandioze tentoonstelling
in het Rotterdamse museum Boymans
bezoekt, waar honderd werken een
overzicht geven van het oeuvre dat
tussen 1894 en 1949 ontstond, zal on
middellijk gegrepen worden door deze
even overrompelende als eenvoudige
visie die uit Van Dongens werken
spreekt.
Kees van Dongen is een portretschil
der, maar hij heeft zich nooit beperkt
tot het in serie fabriceren van min of
meer gelijkende portretten van in
dividuen: Hij heeft een verder reikend
doel gekozen, hij koos de „Mens" als
studie-object en wel de mens, zoals hij
die in het bijzondere wereldje van de
Parijse „demi-monde" kon observeren.
Zijn aard en talent maakten hem bij
zonder geschikt voor deze taak: een
scherp psychologisch inzicht, een ste
kelige ironie, een oog en een hand van
nooit falende zekerheid, hebben die in
drukwekkende reeks van beeltenissen
geschapen, waarop de vrouwen en
mannen van zijn tijd en omgeving:
zwierige dames, actrices, cocottes,
clowns en edellieden, de gehele bonte
wereld van het Parijs uit het begin van
deze eeuw, vereeuwigd zijn.
Het vroegst gedateerde schilderij van
de tentoonstelling in Boymans, een
stemmig grijs gezicht op de Maas, dat
de toen 17-jarige schilder in 1894 maak
te, doet nog niets van de latere ont
wikkeling vermoeden. Doch al spoedig
toont hij zijn oorspronkelijkheid, en
een drietal werken van Rotterdam uit
de jaren '95 en '96 in blauwen en grij
zen geschilderd, geeft reeds blijk van
een volkomen zelfstandige en verras
sende persoonlijkheid. In hetzelfde jaar
1896 ontstaat het portret van de vader
van de kunstenaar, dat men zonder
aarzelen als meesterwerk kan betitelen.
Van Dongen was toen 19 jaar en het
is verbluffend dat in dit portret een
gerijpt kunstenaar aan het woord is,
geheel vrij van enige invloed van bui
ten af, die op de Rotterdamse academie
waar hij toentertijd de lessen volgde,
wel enige verbazing bij zijn leraren
zal hebben gewekt.
Met grote zekerheid vervolgt de
jonge kunstenaar zijn eigen weg. Enke
le vrouwen bezig aan het toilet, ge
schilderd in de jaren 1896, '97 en '98
duiden reeds öp de toekomst, terwijl
een vissersschuit op het Scheveningse
strand uit diezelfde tijd een vrijmoe
dige persiflage lijkt op de glorie van de
Marissen en consorten.
Naar Parijs
In 1898 vertrok Van Dongen naar
Parijs, met de bedoeling er korte tijd
te vertoeven. Doch zijn retourbiljet
heeft de schilder nooit gebruikt, hij
had zijn roeping gevoeld en de plaats
gevonden waar hij die het best kon
vervullen. De kunst van de Franse im-
pressionnisten moet hem in die eerste
Parijse jaren enigszins van zijn stuk
hebben gebracht. Hij maakt een reeks
landschappen en stadsgezichten die ge
heel in de geest van Monet, Sisley en
Pisarro zijn opgevat en waarin hij
reeds eerder verworven stijl schijnt te
hebben prijsgegeven. Doch al heel
spoedig hervindt hij zich volledig. In
een reeks van werken geeft hij de in
drukken weer die het Parijs en vooral
het Mont Martre van die dagen, op
hem maakte. Mistinguett en Max Dear-
y in een haast dierlijke „Valse cha-
loupé", de „Modewinkel", het „Gele
laarsjesteeds meer beeltenissen van
vrouwen, vrouwen op de wandeling
de parken, op de Champs Elysées, met
grote hoeden, meer of minder (meestal
heel weinig) gekleed, danseressen en
revuesterren volgen elkaar in een bon
te reeks op. Omstreeks 1910 bereikt de
schilder een hoogtepunt van technisc'i
kunnen. In dat jaar ontstaan een groot
liggend „Naakt met kousenband", een
„Vrouw met hoed", een „Vrouw met
jabot", waarin Van Dongen op bijzon
der magistrale wijze reeds meer be
handelde thema's op het doek borstelt.
In datzelfde jaar echter schildert hij
twee doeken van een „oude clown" en
hierin bereikt hij' een dramatische
kracht, een aangrijpende menselijkheid
zoals nog nooit te voren. Vooral de
staande clown in de gele ring van het
circus, met zijn oranje pruik, rode
oogleden, blauwe kin en rood ger~ it
pak is van een kleurkracht en daarbij
van een psychologische diepte, die van
dit afgezaagde onderwerp een wonder
mooi schilderij maakt.
yian 1905 af was Van Dongen opgeno
men in de groep van schilders die
in de Salon d' Automne „les Fauves"
de wilde beesten werden genoemd en
die zoals de naam reeds aanduidt
schrik en verbijste- '"g onder publiek
en de minder revolutionnaire collega's
teweeg brachten. De sterk vereenvou
digde vormen met dikwijls zware con
tourlijnen, de felle kleuren waren wel
een zeer grondige reactie op de fijne
nuances, de atmosferische effecten van
het impressionnisme waaraan men
toen juist gewend was geraakt.
Bij Van Dongen zijn de kleuren, hoe
krachtig ook, steeds gebonden door een
harmonie. Dikwijls is de grondtoon
van zijn schilderijen een blauwachtig
grijs, of een vaal zwart, waarin de
kleuraccenten des te verrassender wer
ken. Het vereenvoudigen van de vorm,
het weglaten van pittoreske détails en
subtiele kleurnuances, zou bij een min
der geniaal schilder tot oppervlakkig
heid en banaliteit kunnen leiden. Hoe
wel Van Dongen wel eens al te grove
effecten toepast, behoedt hem meestal
een zuivere intuïtie voor mispassen.
Hoe prachtig is b.v. het hierbij afge
beelde schilderij van een Sevillaanse
dwergdanseres. De gehele houding
geeft in één grootse vorm een voor
treffelijke karakteristiek, waarbij het
vrijmoedige gezichtje met de grote,
donkere ogen volkomen past en tevens
het tragische van het dwerg-zijn aan
duidt. Het wit van het jurkje, om
geven door een blauwe schaduwvlek,
het rood van de bloemen in het haar
en de corsage, het met raffinement ge
schilderde rose van de balletschoenen
vormen een zeldzaam harmonisch ge
heel. Tot zelfs in een kleinigheid als
het plaatsen van de signatuur recht
onder de figuur is de compositie van
zulk een schilderij overwogen en raak,
waarbij geen streepje of stipje gemist
of toegevoegd kan worden zonder het
evenwicht te verbreken. Verscheidene
van zulke meesterwerken kan men nog
noemen van de Rotterdamse tentoon
stelling: de portretten van de grand
seigneur, Markies Boni dé Castellane,
Sevillaanse dwergdanseres
van de Metropoliet van Beyrouth, van
de melancholieke, oude Anatole France,
van de gravin de Noailles, van Maria
Lami.. Te veel om op te noemen. Als
een behendig koorddanser heeft Van
Dongen in zijn schilderijen, die het Pa
rijse nachtleven tot onderwerp hadden,
afgronden van vulgariteit en zinloze
leegheid getrotseerd.
Hij heeft ook wel eens gefaald.
Vooral daar, waar hij symbolisch diep
zinnig wil zijn, zoals b.v. in de „Ma
donna met de lege armen" en het
„Vraagteken". Daar tuimelt hij van
zijn voetstuk af. Nog heb ik met geen
woord gerept van de landschappen die
hij op zijn reizen in Noord-Afrika en
Spanje en ook wel in Parijs schilderde,
die dikwijls amusant en geestig doch
naar mijn smaak te vlak en te weinig
zeggend zijn. De grote traditie van het
figuurschilderen vindt in Van Dongen
een vernieuwing en een voortzetting,
die ook voor de toekomst van het
grootste belang zijn. De unieke gele
genheid om dit oeuvre bij elkaar te zien
mag men zich niet laten ontgaan.
R. E. PENNING.
Lieve mensen, allerwegen
Kom ie weer plakkaten tegen,
Die het mensdom laten weten,
Hoe ze toch wel zijn geheten,
Al die politieke „keien",
Die thans weer door de partijen
Zijn gesteld als candidaat
Voor onze gemeenteraad.
Op reclameborden, muren,
Bruggen, schuttingen en schuren,
Op ontelbare pamfletten,
Vlugschriften en strooibiljetten.
Staan (als aas om in te bijten)
De diverse kwaliteiten
Van de heren, vèt gedrukt,
Opdat toch de stemming lukt.
Als men alles mag geloven
Wat ze allemaal beloven,
Nou, dan komt het wel in orde,
Zal het een dorado worden,
Want dan krijgen straks
de mensen
Alles, wat ze ook maar wensen.
Maar.... of het ook zo zal gaan.
Kijk, daar twijfel ik toch aan.
Niettemin, we gaan toch stemmen.
Holland is niet meer te temmen,
Ouden, jongen, rechten,
krommen,
Intellectuelen, dommen,
Stedelingen, plattelanders,
Sulletjes en salamanders,
Allen gaan als willoos vee
Naar de stembus toe, hoezee'.
Laat ons hopen, stemgenoten,
Dat alleen de waarlijk groten
In de raad komen te zitten.
Lui, die niet op alles fitten,
Of heel stil zitten te pitten.
Maar het kort en goed vertikken
Als een stommetje te knikken
En elk voorstel maar te slikken.
En bij wie is nummer één:
Het belang van 't ALGEMEEN.
JABSON.
De grote openluchttentoonstelling
van Europese beeldhouwkunst, waarop
o.a. werken van Rodin, Bourdelle, Mail
let, Wouters, Mennier, Radecker Engel
se en Zwitserse meesters te zien zul
len zijn, zal in het park Sonsbeek bij
Arnhem worden gehouden van 2 Juli
tot en met 15 September. Op Maandag
13 Juni zal de grote organiste Jeanne
Demessieux, op tournee in ons land in
het Kon. Conservatorium te Den Haag
een concert geven. De tentoonstelling
van Franse kunstboeken en lithogra-
phiën in het mdison Descartes te Am
sterdam is nog geopend tot en met 18
Juni.
Onlangs werd in Frankrijk voor het
eerst de Rivarelprijs uitgereikt, die het
vorige jaar werd ingesteld en bestemd
is voor een in het Frans geschreven
werk door een schrijver, die tot een
land behoort, waarvan het Frans niet
de moedertaal is. Het aantal inzen
dingen was dermate groot, dat de jury
bestaande uit Duhamel, Gide, Marcel
en Rops zich genoodzaakt zag de prijs
te halveren. De prijzen gingen naar de
in Frankrijk wonende Russische schrij
ver Wl. Weidie voor zijn boek „En
marge de 1'Occident" en de Lybische
schrijver F. Haik voor zijn roman
„Abou Nassif". De naam van de prijs
is afkomstig van Antoine de Rivarel,
een Frans literator en journalist uit de
18e eeuw en schrijver van de beroem
de „Discours sur 1'universalité de la
langue francaise", die in 1784 door de
Academie van Berlijn werd bekroond.
Overdenkingen bij Eva Bonheur
pR ZAT, IN DE DOELENZAAL tijdens de Pinksteropvoering van Eva Bon
heur, een heer achter m6j. Die heer zei, aan het einde van het derde en
laatste bedrijf: „Wel mooi, maar ouwerwets". Deze heer bewees daarmee,
dat hij niets van dit „genoeglijk to
neelspel" van Heyermans had begre- iiOKSTM S, I I I L rnrP)AI~M
pen. Deze heer had evengoed kunnen LLLkLÜMLJ Uj)| Hl
opmerken, dat de geschiedenis van PQDIUM yQy
Tristan en Isolde uit de tijd en dus
van nul en gener waarde is. Dat de verhouding tussen Dante en Beatris
alleen maar een koortsige dagdroom was, die ons vandaag niets meer heeft
te zeggen. Hy zal met hetzelfde, vermeende, recht opmerken, dat Paul en
Virginia maar leeg en sentimenteel gedaas, en Romeo en Julia alleen maar
op effect belust geklets te bieden hebben. En dat alles is dan ouwerwets, niet
meer genietbaar voor ons gecultiveerde twintigste-eeuwse oor. Wèg ermee en
leve O'Neill, Cocteau, Sartre enPriestley!
MAAR DIE HEER vergiste zich; hij
was volledig mis toen hij na twee
uur tot de conclusie kwam dat gaspit
ten op het toneel ondingen zijn. Hij
vergiste zich toen hij de kanariepiet
in het koperen kooitje ten huize van
Eva Bonheur een verjaard attribuut
vond. Hij vergiste zich, omdat hij alle
kanariepieten, gaspitten, lange rokken
en een woordgebruik, dat niet meer
van deze jaren is, uit de tijd noemde.
Ze hebben niets met de tijd te ma
ken. Alleen het woord is de ziel van
het toneel; het intens beleefde, door
vochten en uit het hart opwellende,
aanrijpende woord is de quintessence
van de vraag of bepaald toneel goed
of slecht is. En het woord uit Eva
Bonheur is het woord van Heijermans
en het is een zeer groot en zeer mach
tig woord.
Ach, men behoeft zich niet te erge
ren aan zulk een heer. Hij is niet de
enige die er aldus over oordeelt en hij
bedoelt het riet kwaad.
Tenslotte zijn we allemaal 'n beetje
verziekt; tenslotte lijden we allemaal
tezamen en allemaal in het bijzonder
aan de ziekte die we de ene keer apa
thie, de andere keer ontgoocheling
noemen. Ze heeft iets te maken, die
ziekte, met spleen, verloren illusies,
en pessimisme. Op de een of andere
manier zijn we allemaal door één, of
door al die kwalen, geïnfecteerd. En
dit is het wat het ondergaan van een
zo fel stuk dramaturgie als Eva Bon
heur in de weg staat als een grimmi
ge, ruwe, bonkige barrière. Deze bar
rière, gegroeid in drie en dertig ja-
re staat tussen de eerste opvoering
in 1916 en deze laatste op Tweede
Pinksterdag anno 1949, en moet eerst
worden geslecht.
Er gebeurt zoveel in Eva Bonheur
dat niet belangrijk lijkt. Een oude
vrouw die bang is voor muizen en
voor de flitsende schimmen van al
dan niet imaginaire ratten. Een oude
vrouw met alle eigenschappen van bij
na alle oude /rouwen, die het via een
goede dienst hebben gebokst tot van
haar spaarcenten levende eerzame ka
merbewoonsters. Eva Bonheur is goed
er slecht. Soms erg slecht en soms erg
goed. Soms een vrouw om te ver
moorden, soms zo treffend, vol mense
lijke warmte en begrip, dat je zou
willen dat ze je grootmoeder was. Eva
Bonheur, goed en slecht, wraakgierig
en ontwapenend goedhartig, wantrou
wend als Lucretia Borgia en mild als
zo'n klein, timide, eenzaam mens
je dat zich tussen de kanariepiet, de
muizen en het suizen van het vaalgele
gas reddeloos verlaten weet.
Dit is de kracht van Heijermans: hij
schreef geen rollen voor bepaalde fi
guren, hij schiep mensen. Mensen zon
der zeven en meer sluiers, zonder
zielen gevuld met perverse rariteiten,
zonder bizarre complexen. De mens
zoals ieder mens: goed en slecht.
Groot en klein. Arctisch koud en
koesterend warm van naastenliefde.
Hij zette ze voor het voetlicht en daar
EAN BENOiTLéVY en MARIE EPSTEIN maakten in 1933 een film naar zijde van deze man gedroomd had, en de hoofdrol van de eerste versie en die
het boek van Léon Frapié „La Maternelle" „De bewaarschool". Meer
een levensvervulling zoeken in haar van thans valt alweer uit ten gunste
toewijding aan de kinderen van haar van de eerste (toendertijd gespeeld
schooltje.
J
dan vyftien jaar later nam Henri DiamantBerger dit boek als uitgangs
punt voor een nieuwe film onder dezelfde titel: opnieuw dus „La Maternelle".
Een uniek verschynsel is dit niet: het gebeurt vaker, dat na verloop van tyd
een succesryke film uit de roulatie genomen wordt, opdat men van hetzelfde 7ONDER enlge twijfel is Diamant— recht°aan Blanchette Brunoy, die hier
onderwerp een nieuwe versie kan maken. Zojs bijvoorbeeld^ onlangs al de Berger een bekwaam filmer, maar als het dienstmeisje een zeer te be-
zijn andere bekwaamheden als zaken-
door Madeleine Renaud, actrice van
formaat). Maar een dergelyke verge
lijking doet toch wel enigszins on-
derde versie van „Pépé le Moko" verschenen. Ook gebeurt het, dat een film,
die sterk de aandacht trok, verdwynt, zonder dat er een nieuwe versie ver
wacht kan worden. Dit was bijvoorbeeld het geval met de befaamde Tsjechi- om een meesterwerk te leveren,
sche film „Extaze" uit 1936. Hierin speelde Hedy Kiesler (de latere Hedy Prachtige delen heeft deze nieuwe
Lamarr) de hoofdrol en de film werd overal ter wereld als een zeer hoog
staand, kunstzinnig evenement beschouwd. Hedy Kiesler evenwel sloot enige
jaren later een huwelijk met de Oostenrijkse industriekoning Fritz Mandl en hun argeloze gedragingen en opgaand lieke rol van de directrice, maar voor
j. e.iz. j_i. l.*-«u 4— i'm HTnnn IsinK ««Ir Vinö-Pf /4n Via qv (yol^t xiro xroor rict monotn wron.
wonderen spel geeft. Zij is inderdaad
man stonden hem hier toch in de weg het type voor deze rol en zij heeft zich
er bijzonder weter. in te leven en de
figuur tot een deel van haar zelf we-
„Maternelle"; met name wanneer de ten te maken. Marie Déa speelt be-
camera zich richt op de kinderen in heerst en gevoelig de wat melancho-
in hun spel. Maar hier ook heeft de haar geldt, wat voor de meeste vrou-
regie van DiamantBerger een nei- welijke rollen in deze nieuwe versie
ging tot het conventionele be- geldt: de typen liggen te ver buiten
proefde en door zakelijke overwegin- de sfeer van de volksbewaarschool en
gen bepaalde vormen). Dit leidt er toe, zijn te elegant. Yves Vincent speelt de
deze ergerde zich hevig aan het feit, dat zyn echtgenote zich In voornoemde
film enige malen zonder costuum aan de wereld had laten zien. Dat deze
scènes zeer ingetogen kuis waren, deed niets ter zake: de heer Mandl kocht
alle copieën van de film „Extaze" op en liet ze zeer grondig vernietigen, zyn
huwelijk met Hedy is inmiddels allang ontbonden, maar een zeer goede film
Is onherroepelijk verdwenen. Met „La Maternelle" is het overigens anders ge- dat verschillende scènes een te grote dokter, wat zwak en onpersoonlijk;
1jn (]e gerst® versie werden weliswaar enige kleuters vakkundig te pot opzettelijkheid kregen, enkele jonge raak is echter de typering door Pierre
.-.t moor B-een Franse moeder heeft zich daaraan geërgerd: de eerste versie acteurtjes gedwongen werden hun on- Larquey van de conciërge (een nieuw
bestaat nog, maar wordt niet meer vertoond. gekunsteldheid prijs te geven, hun een element overigens: in de vorige ver-
PN DIT DAN is te danken aan het kroond werd met de Prix Goncourt,
feit dat Henri Diamant—Berger werd voor deze nieuwe versie bewerkt
een invloedrijk man is in de Franse door Marcelle Capron en Alexis Da-
filmindustrie. Hij was de oprichter nan, die grotendeels het oorspronke-
de Pathé-Studios in Vincennes; hij
sie was dit een vrouwenrol).
bepaalde houding en air aangeleerd
werden en pedante uitspraken in de
mond gelegd, die door hun gemanië
reerdheid en opgeschroefdheid alle [)EZE NIEUWE
kinderlyks missen en spoedig gaan
lyke werk volgden, doch enkele nieu- tegenstaan. Dit opzettelijke karakter een vergelijking met het meesterwerk
van BenoitLévy kan doorstaan,
La Maternelle"
blijkt zo een film, die bezwaarlijk
ri^htt" ook" de' studio's in Billancourt we elementen invoegden. De film jn de film wordt nog geaccentueerd
noe een paar. Hij is redacteur brengt ons naar een bewaarschool in ->
p t.p Film" en hij een Parijse volkswyk. Tussen de di
van het tijdschrift „Le Film" en hij
was ook de man, die de technicolor in
de Franse filmindustrie lanceerde.
Sedert zes jaar nu is Diamant ber
ger grootvader en dit feit deed zijn
Parijse volkswijk.
rectrice en de schoolarts bestaat een voorgrond staat. Dit was ook enigs
schuchtere genegenheid, die zich tot zins het geval in de vorige „Mater
liefde belooft te ontpoppen, maar er
door het feit, dat het verhaal der on- maar desondanks toch ook weer een
derscheidene gelieven te veel op de rolprent, waaraan men talrijke kwali-
helanastelling voor kleuters dermate melijk een nieuw dienstmeisje, dat de
aroeien dat hy zich op zijn vijftigste dochter van een in een schandaal ge-
-' _z.1_ «nrr oons
Markies Boni At Castellane
iaar al's levenstaak stelde nog eens mengde zakenman blijkt te zijn.
een film te maken met kinderen. En hoopt - werkend onder een v
het beste scenario, dat hij voor zijn
teiten niet onzeggen kan. De scènes
vooral, waarin de kinderen niet acte-
nelle", maar toen wist BenoitLevy ren, maar volkomen zichzelf blijven,
de kans niet toe krijgt. Er komt na- voor een overwicht te zorgen door een zijn van een ontroerende schoonheid,
zuivere uitbeelding van de sfeer der die nog verhoogd wordt door het dik-
bewaarschool in de armenwijk, met al wyls zeer fraaie en intelligente came-
die kinderen, die ook volkomen kind rawerk van Charlie Bauer. Maar de
liefde voor kinderen, die het groot-
ge-
Zy
werkend onder een valse bleven,
naam door de nederigste arbeid aan
Te waarderen echter is in deze nieu- vaderlijk hart van regisseur Diamant
we „Maternelle" vooral de schilder- —Berger tot deze film dreef, en de
de nodige achtigheid, die DiamantBerger er in ongetwijfeld vele goede momenten, die
filmd was La Maternelle". Dus zelfrechtvaardiging te vinden om, al- wist te leggen. De film bereikt in het zijn werk vertoont, rechtvaardigen
plannen kon vinden, bleek het werk te pakken - een beroep heeft ze nu
van Léon Frapié, dat al eens eerder eenmaM nooit gebeerd de nodiere
besloot Diamant—Berger die eerste
versie uit de omloop te doen nemen
en zelf een nieuwe verfilming te be
leen en tegen de ongunst van het lot zwart-wit een prachtige kleur, waarin toch niet het feit. dat ons een meester-
in, het leven aan te kunnen. De ont- het voor de Franse film zo typische werk: de eerste film „La Maternelle"
wikkeling van het verhaal laat weinig realisme knap de atmosfeer van de ontnomen werd. Want hoezeer de
stonden ze: een beetje naakt en een
beetje aangekleed. Meestal klein en
benepen en berekenend, want zo zijn
wij nu eenmaal. Soms, een enkele
maal, wijs en goed.
Men zou er nog veel over kunnen
schrijven, over dat „ouwerwetse" stuk
van dr al zo lang dood en begrave*
Heijermans. Bijvoorbeeld over die
manke handelaar in chirurgische in
strumenten en opgezette dieren, die
het leven peilloos diep heeft door
grond op het ogenblik dat hij met zijn
ene voet in deze wereld stond en met
de andere eigenlijk al in 't „jenseits".
Toen, op dat universeel moment, leer
de hij het groot en wijs geheim van
dit leven: niets is mogelijk op aarde
zonder dat ene: de liefde.
Als deze instrumentmaker, in de fi
guur van Hans van Meerten, dit zegt
weet men ineens dat dit het is, in al
z'n barre eenvoud. Deze man vond de
steen der wijzen, deze man bezit de
wijsheid die de oplosing geeft van ol
onze wensen, smarten, verdrietelijk
heden; van ons streven, ons jagen
achter illusies en het zich wanhopig
vastklemmen aan schaduwen, die al
leen maar dieper en donkerder zullen
worden naarmate wij ouder worden.
Herman Heijermans was een groot
dramaturg en een wijs man. Er wordt
gezegd was hij ijdel en lastig was en dat
li. met zware effecten werkte. Dat
zal wel waar zijn. Maar hij was töch
een wijs man en hij bezat het talent,
zeldzaam in de lage landen, om dwars
door menselijke figuren en dwars
door een zondvloed van woorden, het
geheim van het leven naar voren te
stuwen. Als één grote golf op een ein
deloze zee. En wie luistert, met zijn
oor en met zijn hart, die ondergaat,
ook na zoveel jaren, opnieuw het on
vergankelijke en blijvende van deze
kunst, die niets te maken heeft met
muizen en gaslicht, met kanariepieten
en de flodderende rokken van een
voorbij decennium. Maar èlles met het
streven de mens één millimeter, één
nuance, gelukkiger te maken.
En dit is het ultra moderne doel van
di< ouwerwetse stuk.
WAS het Nederlands Volks-
Toneel dat op Tweede Pinksterdag
in de Doelenzaal deze opvoering van
Eva Bonheur verzorgde. Marie Faas-
sen, die onder Heijermans zelf meer
dan tweehonderd maal deze rol speel
de, vertolkte Eva; de man die in chi
rurgische instrumenten handelde, de
andere hoofdfiguur dus. was Hans van
Mëerten. Ze deden hun werk beiden
voortreffelijk. Ik denk dat de oude
Heijermans, als hij er die avond ge
tuige van wai geweest, er plezier aan
had beleefd.
Er was veel handgeklap, en zij, die
gekomen waren, beklaagden hun
avond niet. Jammer, dat het er zo
weinig waren, nauwelijks tweehon
derd en deze schatting is waarschijn
lijk aan de hoge kant. De doelstelling
van de stichting Nederlands Volks-
Toneel is: „cultureel verantwoorde to
neelwerken binnen het bereik te bren
gen van brede lagen van het Neder
landse volk, speciaal ook van de
jeugd". Jammer dat juist die jeugd in
de Doelenzaal ontbrak. Ik denk dat
die het te druk had met de wieler
wedstrijden en de Icefollies in het
Rai-gebouw.
Dat is jammer. Zoals het altijd jam
mer is als mensen voorbijgaan aan iets
goeds; iets groots; iets voornaams.
Maar deze klacht is bijna al zo oud
als de wereld zelf en er zal wel niet
veel meer aa„ te doen zijn, vrees ik.
Misschien ook deugt de propaganda
voor dit gezelschap niet. En zéker is,
dat de Doelenzaal maar een schamele
behuizing geeft aan een artistiek zo
hoogstaand ensemble. Dat de Doelen
zaal slechts beperkte ruimte biedt
is niet zó erg. Wel erg is, dat die mon
strueus ontsierd werd door muurschil
deringen, die stuk voor stuk demon
straties zijn van onmacht en decaden
tie op picturaal gebied.
gREED EN ZWAAR klinkt de stem
van Heijermans over de kale, dor
re savannen en steppen die de dagen
dezer jaren zijn. Maar zoals eens
Odysseus de oren van zijn scheeps
volk doof maakte met was, om het ge
zang der sirenen niet te horen, zo doof
is deze generatie dan blijkbaar ge
worden voor het woord van een man,
die 't leven dieper peilde dan wellicht
enig ander Nederlands dramaturg.
Het is pas er We jaren geleden, dat
hoofdstedelijke cultuurridders Heijer
mans' borstbeeld in het Vondelpark
besmeurden en verminkten. Dat was
niet groots. In dezelfde tijd werd zijn
naam uit wetenschappelijke catalogi
en naslagwerken geschrapt. Ook dat
had niets te maken met menselijke
adeldom.
Dat er nauwelijks tweehonderd be
zoekers in d- Doelenzaal op die Twee
de Pinksterdag waren het is triest
het te moeten vaststellen is een
derde demonstratie van cultureel bar
barisme.
NTHONV V4N KAMPEN
en kleindochter Kathlyn te raden over: de schoolarts kiest ten volkswyk weet te treffen (maar min- tweede versie ook belangstelling en
ginnen, mm zy g]o(.te di(. TOelgje tot levensgezellin; de der die van het volkskind waarin zelfs waardering verdient, zij blijft een
ns^wimnn bewaarschool", directrice kan niet anders dan afzien vijftien jaar geleden BenoitLévy be- ontoereikend vervangingsmiddel.
S be- van hot geluk, dat - *oh aan de ter riaagda), Ben vergelijking Ml W»KWBHOT.