U vraagt?
Bandieten wassen New Yorks vuile was
Het lot der Nederlandse doofstommen
Speciale Vacantie-stunts der N.S.
Onderbroeken en onderwereld
„De Pijl" strijdt voor haar bestaan
Dank zij een zorgvuldige
opleiding
Gelieve geen geld of
goederen af ie geven"
Overdreven
verzorging schaadi
Tussen Amsterdam en. Nieuwediepi
J
(Van onze correspondent te New York)
j)enk niet te min
over de eeuwig
vriendeHJk buigen
de Chineesjes in
de minuscule kel
dertjes, waar wjj
New Yorkers (die
nog niet gewonnen
zijn voor de was
machine) ons pak
ketje gedragen
spullen komen
brengen en die
er voor zorgen, dat
het schone goed
keurig ingepakt,
binnen de 36 uur
weer thuis is be
zorgd. Het is even
moeiiyk uit te ma
ken, wat er in hun
hoofd en hart om
gaat, als wat er
achter hun toon
bank omgaat. Mis
schien Ejjn ze het
masker, waarach
ter 'n grote maat
schappij zich ver
schuilt, die om een
of andere reden 't
licht der openbaar
heid amper kan
velen.
Denk niet te min
over het wasserij
bedrijf zelve, inclusier het lucra
tieve linnenverhuurbedrijf. Bij elkaar
en met elkaar doen de organisaties,
die zich hiermee in New-York belasten
voor meer dan 30 millioen dollar per
jaar aan zaken. Het is een sleutelbe-
drijf voor het nachtclubwezen, de res
taurants, dat tafelkleden en servetten,
de uniformen voor kappers en fabrieks
arbeiders. de handdoeken voor dokto
ren en het linnengoed voor hotels in
circulatie brengt. Volmaakt onschul
dig, nietwaar.
Maar in 1937 was Owney Madden
de ongekroonde koning van dit mil-
lioenenbedrijf en van veel meer.
Juist omdat hij en zijn helpers toegang
hadden tot de gelegenheden, waar
wei-geschoeide bezoekers en hun da
mes niet op een lapje van tien kijken;
wist hij zijn rijk uit te breiden in ve
lerlei richting. Hij regeerde over de
juffrouwen-van-de-vestaire (die in de
betere gelegenheden van New York
hun concessie voor duizenden dollars
per jaar moeten pachten) met een ijze
ren vuist; hij had een greep over bar
biers en hotelportiers. En wie niet
dokte wat de grote man aan privé-be-
lasting oplegde, deed er verstandig aan
vast een plaatsje op een van New
Yorks kerkhoven te reserveren.
Revolutie.
Maar. zoals altijd bij dergelijke wan
kele rijken, breekt er ergens een revo
lutie uit. Een aantal lieden uit het
wasserijbedrijf zelf vonden, dat het
zaak was eerst eens de eigen omge
ving radicaal te gaan schoonspuiten
vóór men de borstrokken en wat dies
meer zij van het grote publiek zou
gaan schoonboenen. Er werd een comi
té opgericht, de politie werd in de
arm genomen en plots was het alsof
verdieping van het Empire State Buil
ding door het liftgat tot diep onder
de kelder gleed.
Sindsdien beschouwde het wasserij-
wezen zich als een „schoon" bedrijf.
Tot in November 1947 een nieuw maat
schappijtje werd opgericht, dat de
argeloze naam droeg van „Linnenver-
huur maatschappij De Pijl". Dat bracht
heel wat beroering teweeg. Immers de
bazenboel van „De Pijl" bestond uit
lieden, wier politie-rapport zelfs on
der het scherpste chloorbad onmoge
lijk blank te wassen was: de broers
Frank en Elio Bonfiglio en Ben Jacobs.
Deze heren, die men nu weer eens
beschreven vindt als bookmakers en
beroepsgokkers, dan weer als oplichters
en die voor geruime tijd het kille cel-
lulair-leven hebben geleefd, zijn te al
len tijde goed bij kas. De bron van
hun inkomen heeft men nooit tot in
laatste instantie kunnen nagaan. Zeker
is, dat zij betrokken zijn bij tal van
„rackets", met name die der fruitma
chines, waarvan het mechanisme zo
danig is gesteld, dat men er wel geld
in kan gooien, doch nimmer een bedrag
van betekenis mee wint. Het verband
tussen genoemde heren en Frank Cos-
tello ex-boef, thans eigenaar van
nachtclubs, wiens politieke macht in
New York spreekwoordelijk is gewor
den is zonder enige twijfel vastge
steld. En het was heel merkwaardig,
dat de „Pijl"-maatschappij al een con
tract had gesloten met (en een voor
schot van 5000 had ontvangen van)
een der nachtclubs, welke onder Cos-
tello's jurisdictie staat, alvorens de
nieuwe maatschappij nog maar een be
stelwagen of een wasmeisje aan het
werk had.-
De vakverenigingen uit het perso
neel in het wasserijbedrijf, weigerden
echter hardnekkig met „De Pijl" in het
waswater te gaan. Hetgeen heel wat
wil zeggen, want vakverenigingen zijn
er op gebrand om meer van haar leden
werk te bezoden. „De Pijl" kon der
halve niet voort en liep op hoge poten
naar het kantoor van Vrouwe Justitia,
alwaar de Directie van „De Pijl" haar
grove verontwaardiging in de scherp
ste termen luchtte. Vrouwe J. knoopte
der gewoonte getrouw, de blinddoek
voor en liet zich de reputatie der bei
de Bonfiglio's voorlezen: 1921 ver
oordeeld wegens inbraak en het in be
zit hebben van inbrekerswerktuigen;
1929 roofoverval; 1935. 1936. 1938.
1943 als zwervers van de straat op
gepikt. Slechts één hunner. Ben Jacobs,
heeft zich altijd uit het gevang weten
te draaien. Vrouwe Jusitig verklaarde
daarop, dat zij de houding der vak
verenigingen alleszins kon aanvaarden
en billijken. „De Pijl" kreeg geen ver
gunning om de vuile was te doen.
De beide Bonfiglio's traden daarop
af als directie-leden (bleven echter
hoog-gesalarieerde employé's) van 't
bedrijf, waarover Ben Jacobs spoedig
de scepter alleen zwaaide. Nu trok Ben
Jacobs naar het Gerechtshof en wees
op zijn staat van dienst, waarop te le
zen stond, dat hij slechts één keer was
opgepikt als zijnde zonder middelen
van bestaan en waarop voorts werd
erkend, dat er één periode in zijn le
ven is geweest, gedurende welke nie
mand weet (en Ben Jacobs het diep
ste stilzwijgen bewaart i hoe hij de
eindjes aan elkaar heeft geknoopt. Bij
een dergelijk rapport kon Vrouwe J.
Jacobs een vergunning nauwelijks wei
geren. En hij wast nu, voor een reeks
zeer goed betalende nachtclubs en res
taurants. die om zijnentwille afzagen
van de (aanzienlijk minder kostbare)
diensten van andere organisaties in
de waswereld.
Deze laatste is echter niet bij de
pakken schone was blijven zitten.
Werkgevers en werknemers zijn soli
dair het hogerop gaan zoeken, en het
ziet er naar uit, dat Ben Jacobs dezer
dagen zijn vergunning kwijt zal ra
ken op de gronden, dat hij als mas
ker-organisatie fungeert.
Onder geen beding wenst men de
voor-oorlogse toestanden weer terug,
waarin gangsters, als Alva, de tiende
penning en wel meer opeisten van be
drijven, die hun zeer twijfelachtige be
scherming genoten.
Wat ons zelf betreft, wij trachten
verder te kijken dan de toonbank van
het Chineesje lang is. En vragen ons
af of het wellicht niet wijzer is de
wasmachine in de kelder te gebruiken
voor 15 cent per half uur. Hoewel die
wellicht ook deel uitmaakt van de or
ganisatie „De Pijl". Moeten wij dan
zelf gaan schrobben om te vermijden,
dat wij bij het reinigen der vuile was
de groezelige vingers der onderwereld
subsidiëren? In de hondsdagen waarin
wij hier in Juni leven is dit een pro
bleem der eerste orde
Tachtig procent voorziet in eigen onderhoud
(Van onze reizende redacteur)
Tachtig procent van de Nederlandse
doofstommen, wier aantal steeds blijft
schommelen tussen 5000 en 6000, kun
nen in hun eigen onderhoud voorzien,
vertelt mij mej. J. H. Bijtel, secreta
resse van de Nederlandse Bond van
Doofstommenverenigingen. Dit is het
zeer bevredigende resultaat van
heiwerk der vijf scholen voor hen, die
zonder normaal werkende gehoororga
nen zijn geboren of bij wie de wer
king dier organen is opgehouden voor
zij hebben leren spreken.
De zorg voor deze medeschepselen,
die in vroegere eeuwen volkomen
nutteloos hun leven sleten, is in Ne
derland een der oudste sociale maat
regelen. Het was Guyot, een der pio
niers op dit gebied, die reeds in 1790
te Groningen een instituut voor doof
stomme kinderen oprichtte, dat nog
steeds bestaat. Het tweede werd in
1828 te St. Michielsgestel geopend
(voor r.k. kinderen), het derde in
1853 te Rotterdam, het vierde in 1880
te Voorburg (op gereformeerde grond
slag) en het vijfde in 1911 te Amster
dam.
Deze vijf, drie internaten en twee
dagscholen, hebben tezamen voortdu
rend een duizend leerlingen. Op het
totale aantal doofstommen is dat vrij
veel, maar men diene in aanmerking
te nemen, dat de schooltijd lang is: de
kinderen komen er reeds als zij a
3 jaar zijn en zij blijven er tenminste
tot hun 16e levensjaar, soms nog lan
ger. Dat is dan vooral het geval te
Groningen en te St. Michielsgestel,
waar de instituten eigen ambacht
scholen hebben.
Twintig beroepen.
De practijk heeft geleerd, dat er on
geveer twintig beroepen zijn, waarin
een doofstomme een volkomen vol
waardig bestaan kan opbouwen: dat
van schoenmaker, kleermaker, zeil
maker, instrumentmaker, noekbinder
enz. Verreweg de meesten kunnen dus
zij het met oneindig meer moeite
dan een horende de status van ge
schoolde arbeider bereiken. Er zijn
er. die veel verder komen. Sommige
Nederlandse dofstommen hebben een
H B S. of een M.T.S. doorlopen; er is
een bekwaam tandtechnicus onder
hen en een architect en een sociaal
werkster. Dezer dagen is een doof
stom meisje geheel alleen een vacan-
tiereis naar Engeland gaan maken: zij
spreekt even vloeiend en verstaan
baar Engels als Nederlands en zij
„verstaat'' het ook.
Dat „verstaan" is natuurlijk iets an
ders dan bij horende mensen. Het is
geen „horen", het is een begrijpen van
dc houding der lippen bij het spreken,
van de gelaatsuitdrukking en van het
gebaar. Dat is de basis van hun con
tact met de buitenwereld. Onder
elkaar spreken de doofstommen gaar
ne in een geheel eigen en zeer ex
pressieve gebarentaal en ook gebrui
ker. zijn wel het vingeralphabet. De
«tudie daarvan word» echter niet sterk
aangewakkerd, ómdat het nut ervan
zo beperkt is. Men verwacht zelfs, dat
deze twee middelen tot onderling ver
keer althans de eerste vrijwel
zullen verdwijnen. Vandaar, dat er
een documentaire film is vervaardigd
van bejaarde bewoners van St. Mi
chielsgestel, die gebarend confereren
op een wijze, die wellicht over enige
tientallen jaren niet meer zal worden
De film „Johnny Belinda", die
een groot succes heeft gehad in
de grote steden en in de provin
cie, heeft de vraag opgeworpen
hoe het in Nederland gesteld is
met het lot der doofstommen.
Onze reizende redacteur vertelt
daarover in bijgaand artikel het
een en ander.
toegepast. Een zeldzaam curiosum, dit
filmpje, derhalve!
De duizend leerlingen der dobf-
stommeninstituten er komen er
elk jaar ongeveer evenveel bij als er
afgaan beschikken over een staf
van honderd onderwijzers en onder
wijzeressen, die met veel tact en ein
deloos geduld de gehandicapte kin
deren opleiden tot mensen, die zich
met niet meer moeite dan vele an
deren en zonder enig minderwaar
digheidscomplex door het leven kun
nen slaan. Men ziet zelfs kans som
migen gevoel voor muziek bij te
brengen er zijn er, die een voor
keur voor bepaalde componisten we
ten te verdedigen! en anderen dan
sen te leren. Het aantal hier is naar
verhouding niet groter dan in andere
landen en hun verzorging wordt mis
schien alleen in Scandinavië over
troffen. In Zwitserland is het aantal
zeer hoog geweest, tot men ontdekte,
dat een gebrek aan jodium in het
drinkwater de oorzaak was. Nu dat is
aangevuld heeft men met vreugde
een aantal instituten gesloten!
Men zegt van een vrouw, dat zij in
de krant eerst de familieberichten
leest, dan de ongelukken en verder
zich verdiept in alle sensatie-verha
len, die er in een krant kunnen voor
komen. Tenminste, dat zeggen de
mannen. Misschien hebben zij wel ge
lijk, maar de mannen zien de vrou
wen altyd naar de geiykenit van de
uitzonderingen, vooral niet de regel.
In ieder geval zult U ook wel eens de
advertenties hebben gezien van man
nen: „Gelieve geen geld of goederen
af te geven aan mijn vrouw, mevr. X,
door mij wordt niets vergoed".
Hoe zit het nu met deze adverten
ties? Wij weten wel, dat wanneer de
vrouw in gemeenschap van goederen
is gehuwd, zij niet veel te zeggen
heeft, volgens de letter van het wet
boek. Haar man moet dan toestem
ming geven byv. bij het storten van
geld op een bankrekening, die zij zou
willen openen; zij kan zelf geen huis
huren, dat moet de man doen.
De bevoegdheden, die een vrouw oij
het kopen van goederen geniet, zijn
natuurlijk in ieder gezin verschillend.
In een arbeidersgezin is het kopen
van een stofzuiger een grote uitgave,
maar bij de beter gesitueerden kan
dat wel een „gewone" uitgave zyn.
De man. die altijd eerst alles verstan-
diglijk uitpluist, meent er dan ook
gced aan te doen, wanneer hij op ge
spannen voet met zijn vrouw leeft,
een advertentie te zetten. Dan is hy
van de aansprakelijkheid afdenkt
hij maar vaak is het tegendeel waar.
Niet zo erg veel mannén plaatsen
deze advertentie. Zij komen meestal
bedrogen uit. Wanneer de vrouw
schulden heeft gemaakt voor gewone
huishoudelijke uitgaven, en de man
WANNEER een patiënt ziek is, schrüft
de dokter hem gewoonlijk bedrust
voor. Dat is een eeuwenoude waarheid
en ik geloof niet dat iemand, door deze
raad op te volgen, er ooit slecht bij is
gevaren. Toen de Chirurgie en de ver
loskunde zich gedurende de laatste
eeuw tot een steeds grotere mate van
volmaaktheid ontwikkelden, bleef men
het principe huldigen, dat iemand die
een bevalling of een operatie heeft
ondergaan zonder meer „ziek" is en
dat dus het bovengenoemde principe
van volledige rust op hem of haar
moet worden toegepast. En men reali
seerde zich niet dat vele patiënten,
die geopereerd zyn, daardoor op slag
gezonde mensen zijn geworden en er
derhalve recht op hebben ook als
zodanig behandeld te worden, wan
neer men er maar voor zorgt ze tegen
enkele bepaalde gevaren die hem nog
bedreigen, te beschermen.
Toen men echter
De dokier
aan hei
woord
gedurende de na
behandeling van
operaties enz. wel
eens complicaties
zag optreden, ging
men zich afvragen
of deze misschien
niet aan een wat al te langdurige bed
rust moesten worden toegeschreven.
Inderdaad bleek dit het geval te zijn.
In de eerste plaats dreigt het gevaar
voor de longen. Door het langdurig
platliggen te bed zakt het bloed naar
de onder-achterzijde van de longen en
biyft daar stagneren. Door deze bloed-
stuwing kan er gemakkelük long
ontsteking optreden, vooral bij oude
mensen, bij wie het ademhalingsvolu
me toch al verkleind is. Wanneer deze
dus om de een of andere reden gedu
rende langere tyd bedrust moeten hou
den is het aan te bevelen hen geregeld
de zittende houding te laten aannemen.
Overigens is iedere houding, waarin
onvoldoende ademhalingsbewegingen
kunnen worden gemaakt, schadelijk.
Niet alleen de zieke, maar ook de ge
zonde long moet gelegenheid hebben
zich te ontplooien, behalve in speciale
gevallen van tuberculose. Een tweede
gevaar bij langdurig bedrust is het op
treden van thrombose en als gevolg
daarvan embolie. Door gebrek aan be
weging van de benen stagneert ook
daarin het bloed, vooral als er spat
aderen zijn. Door druk ontstaat be
schadiging van de vaatwand en bloed-
stolsels treden daardoor op, die in on
gelukkige gevallen los kunnen gera
ken en zich naar andere organen ver
plaatsen. Een derde gevaar dat de bed
legerige patiënt bedreigt is de decubi-
tus, het doorliggen van de huid. Een
zeer nauwkeurige verzorging van de
huid is daarom in alle gevallen nood
zakelijk. Dit geschiedt gewoonlijk met
kampferspiritus en talkpoeder.
Een vierde ernstig bezwaar bestaat
hierin, dat ijdens een langdurige bed
rust spieren en gewrichten niet vol
doende bewogen worden. Als ergens
het spreekwoord „Rust roest" van toe
passing is, dan is het wel hier. De spie
ren worden atropisch. Aangezien een
patiënt meestal met opgetrokken knie-
en ligt, worden de buigspieren korter.
Tevens treedt er stijfheid in de ge
wrichten op en ontstaat op die ma
nier de z.g. buigconstructuur. Ieder, die
wel eens wegens ziekte gedurende eni
ge weken het bed heeft moeten hou
den, weet, hoe strompelend en pijnlijk
zijn gang is, de eerste dag dat hij weer
is opgestaan.
Ook op de beenvorming heeft rust
een nadelige invloed. Beenbreuken ge
nezen veel beter en sneller wanneer de
patiënt bewegingen maakt, mits daar
bij natuurlijk de gebroken uiteinden in
de juiste stand tegenover elkaar blij
ven. Wanneer het mogelijk is, zal men
dus altijd een loopgipsverband boven
een rekverband verkiezen. Voegt men
aan al de bovengenoemde nadelen nog
de slechte invloed toe, die langdurige
rust op de urinewegen en het maag
darmstelsel uitoefenen, dan is hier
mede het beeld wel volkomen. Er
treedt gebrek aan eetlust en constipa
tie op en, daar vele personen liggende
niet kunnen urineren, urineretentie en
neiging tot steenvorming in blaas en
nierbekken.
Gezien dit alles zult ge begrypen
waarom er tegenwoordig speciaal bij
de chirurgen een streven bestaat hun
patiënten veel vroeger te laten opstaan
dan men vroeger gewend was of wan
neer zulks door omstandigheden niet
mogelyk is. hun rust door ademha
lingsoefeningen, beenbewegingen enz.
te onderbreken, omdat gebleken is, dat
dit alles niet alleen aan het lichaam,
maar ook aan de psychische toestand
van de patiënten ten goede komt.
kan niet bewijzen, dat de winkelier
de advertentie heeft gelezen, is hy
toch aansprakeiyk voor de schulden.
Meest is het plaatsen van een derge
lijke advertentie echter om de vrouw
onaangenaam te zyn, maar het kan
by een scheiding door de rechter als
„buitensporigheid" worden beschouwd
en mede van invloed zyn bij de uit
spraak scheiding van tafel en bed. En
bij een scheiding van tafel en bed
krijgt de vrouw het beheer over haar
aandeel in de gemeenschap van goe
deren en wordt bepaald hoe groot het
bedrag zal zyn, dat zy voor haar or.
derhoud zal moeten ontvangen van
haar echtgenoot, dat zij zelf zal be
heren.
De advocaat zal het plaatsen van de
«dvertentie -ook ontraden, en de
vrouw, die in deze omstandigheden
verkeert, doet het best, zelf een advi
seur te zoeken.
[)E NEDERLANDSE SPOORWEGEN BEZITTEN IN ONS LAND een
dosis goodwill, waarop menig particulier bedrijf jaloers kan zijn. Het
publiek mag dan af en toe eens, al dan niet gegronde, grieven hebben ten
aanzien van ondeugdelijk materiaal, ten aanzien van de frequentie op bepaal
de trajAten, ten aanzien van een te aanzienlijk aantal stianplaatsen In ver
houding tot de beschikbare zitplaatsenwe hebben geleerd achting en
waardering te krygen voor een organisatie, die direct na de Bevrijding in zts
korte tyd de zaken weer dusdanig voor elkaar had. Deze mildgestemde inlei
ding diene om aan te tonen, dat er in ons hart geen verborgen c.q. sluime
rende, haat aanwezig is ten aanzien van de N.S.
J^ET WAS JAMMER dat zich Woens
dagmorgen omstreeks kwart vóór
acht in Den Helder, te half negen in
Alkmaar en 's avonds te half zes in
Amsterdam geen hoge functionaris
van de NS bevond. Hij was dan in de
gelegenheid geweest een aantal op
merkingen te horen, die uiterst
vleiend waren voor zijn bedrijf. Op
merkingen van het publiek dienen
vaak met een behoorlijke dosis zout
aanvaard te worden, maar déze wa
ren treffend van juistheid. Ze werden
voornamelijk gemaakt door de reizi
gers tweede klas, die uitzonderlijk
verrast waren met de nieuwe accomo-
dntie tweede klasse.
Wy hadden het voorrecht gebruik
te maken van deze trein die om 17.10
van het vijfde perron te Amsterdam
vertrekt. Het was een oude trein.
Zeer oud. Hij was vergrysd in de
dienst en behoorde reeds lang zyn
plaats verworven te hebben in het
Museum voor NS-oudheden. Teneinde
het nageslacht te doen zien hoe het
Nederlandse volk zich in den Jare
1949 per spoor verplaatste. Zo'n stok
oude trein heeft zijn speciale beko
ring en daar de gemiddelde Nóord-Hol-
lrnder liefde bezit voor folkloristische
curiosa worden deze treinreizen in
wezen feestelyke en glorieuze gebeur
tenissen.
De trein was niet alleen oud, maar
de Spoorwegdirectie had in een licht
zinnig ogenblik de amusante inval
gehad deze voertuigen te gaan ver
delen in derde en tweede klasse com
partimenten. Onervaren reizigers zou
den nooit enig verschil tussen beide
klassen ontdekt hebben. Ervaren rei
zigers ontdekten dat verschil echter
evenmin. Totdat tenslotte een slim en
vindingrijk man op enkele der por
tiervensters een klein stukje papier
aanschouwde, waarop vermeld stond:
„Tweede klasse". Zo begon de reis
met het opgeven van spannende
raadsels en het aanbieden van zoek-
plaatjes.
In dit waardige en antieke treinge-
deelte reisden de tweede krasse-reizl-
gers naar Alkmaar en Den Helder.
De wagon kenmerkte zich door een
temperatuur, die aan Centraal Afrika
en Nieuw Guinea deed denken, tevens
aan een broedmachine voor kuikens.
Het was er dus weldadig heet. Dit ge
deelte van de trein was een zoge
naamd „doorlopend" gedeelte. Omdat
het „doorlopend" was, profiteerden
alle compartimenten gelijkelijk van
de geuren, die het „toilet" produceer
de en aan welke geuren niet te ont
komen was, orl'.at de deur van ge
noemd toilet niet afdoende meer sloot.
Men kan dit trouwens ook niet van
zulke klassieke rytuigen eisen en al
leen kniesoren en netevreters vallen
over dergelijke onbenulligheden. Voor
ens, dagelijkse reizigers, was hit een
alleszins op prijs gestelde verandering
van lucht en klimaat. Een dure va-
gantie wordt op deze manier een over
bodigheid.
Het was daar dus in die tweede
klasse compartimenten lekker heet en
de lucht was zwaar van tropische
dampen en miasmen.
Er waren harde, houten banken,
doch wie daarover in de tweede klasse
valt, ontbreekt het aan sportieve in
slag. Er bestaat niets ter wereld dat
zo hygiënisch, fris en genoeglijk is als
harde, houten banken. Je moet eerst
alc dagelijks heen-en-weer reiziger
maar eens lekker op hout gereden
hebben om het hout verre te leren
verkiezen boven zoiets decadents,
zwoels en verwijfds als pluche en
velours. i
Deze compartimenten hadden geen
„steuntjes". U weet wel, waarop d#
reiziger in een der vier hoekjes ter
sluiks en geniepig zijn arm kan laten
steunen als hy z'n krant of boek leest.
Waarschynlyk zijn deze kleinigheden
er door de NS zeer expresselyk uitge-
sloopt, gedachtig de aartsvaderiyke
wijsheid dat luiheid des duivels oor
kussen is. Ongemerkt krijgt men dus
als tweede klasse reiziger privaatles
in activiteit, voortvarendheid, recht-
opzitten (en dus figuur-verbetering),
kwiekheid en waakzaamheid. Want
zelfs de 'meest verdorven beroeps-
treinslaper kreeg geen fractie van een
seconde kans een ooglid te laten lad
deren. En omdat we een zeer spórtief
volk zijn, zijn we de NS erkenteHjk
voor dergelijke kleine, maar fijn aan
gevoelde uitingen van service.
Zo rende deze stoomtrein op en neer
tussen Amsterdam en Nieuwediep.
Iedereen had er plezier in en ieder
een maakte, mede gezien de hitte van
de dag, plezierige opmerkingen. In de
trant van: „Diè NS toch!" Of: „Waar
om moet zo'n trein nu juist tussen
Amsterdam en Den Helder lopen?"
Of. „Nou ja, hier wónen geen mensen
meer". Of: „Ik reis altijd tweede klas
om m'n broek te sparen en nou ryd
ik tóch lekker op hout." Enzovoorts
enzovoorts. Buitengewoon interessant
materiaal vaor de afdeling re'zigers-
dccumentatie van de N.V. Nederlandse
Spoorwegen te Utrecht.
"J"ER WILLE van de waarheid en de
objectieve volledigheid dienen wij
echter óók een opmerking te vermel
den, dis door vele reizigers werd ge
maakt en die feitelijk de enige scha
duw vormt in dit komisch gebeuren:
dat waren de lieden die zeiden dat
hier een geval van ernstige prijsop
drijving op heterdaad betrapt werd.
Tieinreizigers (zeggen dezen) némen
alles, maar ze nemen niét, dat de
NS ze tweede klasse vervoerprijs laat
betalen voor accommodatie die van een
kwaliteit is, dat zelfs de meest opti
mistische optimist deze nog geen der
de klasse accommodatie zal durven
noemen. Eerder vierde of vijfde. Er-
gerlyke prijsopdryving dan deze was,
volgens genoemde zegslieden, in
Noord-Halland nog nimmer voorge
komen.
Wy hebben dat alles gezegd aan de
conducteurs. Zwetend zwegen ze. Maar
er waren er by wie het schaamrood
do kaken verfde en die zich niet meer
lieten zien. Hun heengaan was als een
haastige vlucht uit de dikke lucht.
Hoe krijg ik een
stijgende omzet
Hoe bereik ik op
een snelle en af
doende wijze mijn
afnemers Welk
dagblad zal ik
daarvoor nemen?
Bovenstaande vragen
worden opgelost door
het plaatsen van Uw
reclame in dit blad
I
Ouden van Dagen uit Naaldwijk maakten een autotocht en brachten bij deze
gelegenheid een bezoek aan Soestdijk, waar zij aan H.M. Koningin Juliana.
een fraaie fruitmand aanboden. De vorstin, vergezeld van Prinses Marijke,
nam persoonlijk het geschenk in ontvangst en onderhield zich enige tijd
met ie oudjes.