U vraagt? Bandieten wassen New Yorks vuile was Het lot der Nederlandse doofstommen Speciale Vacantie-stunts der N.S. Onderbroeken en onderwereld „De Pijl" strijdt voor haar bestaan Dank zij een zorgvuldige opleiding Gelieve geen geld of goederen af ie geven" Overdreven verzorging schaadi Tussen Amsterdam en. Nieuwediepi J (Van onze correspondent te New York) j)enk niet te min over de eeuwig vriendeHJk buigen de Chineesjes in de minuscule kel dertjes, waar wjj New Yorkers (die nog niet gewonnen zijn voor de was machine) ons pak ketje gedragen spullen komen brengen en die er voor zorgen, dat het schone goed keurig ingepakt, binnen de 36 uur weer thuis is be zorgd. Het is even moeiiyk uit te ma ken, wat er in hun hoofd en hart om gaat, als wat er achter hun toon bank omgaat. Mis schien Ejjn ze het masker, waarach ter 'n grote maat schappij zich ver schuilt, die om een of andere reden 't licht der openbaar heid amper kan velen. Denk niet te min over het wasserij bedrijf zelve, inclusier het lucra tieve linnenverhuurbedrijf. Bij elkaar en met elkaar doen de organisaties, die zich hiermee in New-York belasten voor meer dan 30 millioen dollar per jaar aan zaken. Het is een sleutelbe- drijf voor het nachtclubwezen, de res taurants, dat tafelkleden en servetten, de uniformen voor kappers en fabrieks arbeiders. de handdoeken voor dokto ren en het linnengoed voor hotels in circulatie brengt. Volmaakt onschul dig, nietwaar. Maar in 1937 was Owney Madden de ongekroonde koning van dit mil- lioenenbedrijf en van veel meer. Juist omdat hij en zijn helpers toegang hadden tot de gelegenheden, waar wei-geschoeide bezoekers en hun da mes niet op een lapje van tien kijken; wist hij zijn rijk uit te breiden in ve lerlei richting. Hij regeerde over de juffrouwen-van-de-vestaire (die in de betere gelegenheden van New York hun concessie voor duizenden dollars per jaar moeten pachten) met een ijze ren vuist; hij had een greep over bar biers en hotelportiers. En wie niet dokte wat de grote man aan privé-be- lasting oplegde, deed er verstandig aan vast een plaatsje op een van New Yorks kerkhoven te reserveren. Revolutie. Maar. zoals altijd bij dergelijke wan kele rijken, breekt er ergens een revo lutie uit. Een aantal lieden uit het wasserijbedrijf zelf vonden, dat het zaak was eerst eens de eigen omge ving radicaal te gaan schoonspuiten vóór men de borstrokken en wat dies meer zij van het grote publiek zou gaan schoonboenen. Er werd een comi té opgericht, de politie werd in de arm genomen en plots was het alsof verdieping van het Empire State Buil ding door het liftgat tot diep onder de kelder gleed. Sindsdien beschouwde het wasserij- wezen zich als een „schoon" bedrijf. Tot in November 1947 een nieuw maat schappijtje werd opgericht, dat de argeloze naam droeg van „Linnenver- huur maatschappij De Pijl". Dat bracht heel wat beroering teweeg. Immers de bazenboel van „De Pijl" bestond uit lieden, wier politie-rapport zelfs on der het scherpste chloorbad onmoge lijk blank te wassen was: de broers Frank en Elio Bonfiglio en Ben Jacobs. Deze heren, die men nu weer eens beschreven vindt als bookmakers en beroepsgokkers, dan weer als oplichters en die voor geruime tijd het kille cel- lulair-leven hebben geleefd, zijn te al len tijde goed bij kas. De bron van hun inkomen heeft men nooit tot in laatste instantie kunnen nagaan. Zeker is, dat zij betrokken zijn bij tal van „rackets", met name die der fruitma chines, waarvan het mechanisme zo danig is gesteld, dat men er wel geld in kan gooien, doch nimmer een bedrag van betekenis mee wint. Het verband tussen genoemde heren en Frank Cos- tello ex-boef, thans eigenaar van nachtclubs, wiens politieke macht in New York spreekwoordelijk is gewor den is zonder enige twijfel vastge steld. En het was heel merkwaardig, dat de „Pijl"-maatschappij al een con tract had gesloten met (en een voor schot van 5000 had ontvangen van) een der nachtclubs, welke onder Cos- tello's jurisdictie staat, alvorens de nieuwe maatschappij nog maar een be stelwagen of een wasmeisje aan het werk had.- De vakverenigingen uit het perso neel in het wasserijbedrijf, weigerden echter hardnekkig met „De Pijl" in het waswater te gaan. Hetgeen heel wat wil zeggen, want vakverenigingen zijn er op gebrand om meer van haar leden werk te bezoden. „De Pijl" kon der halve niet voort en liep op hoge poten naar het kantoor van Vrouwe Justitia, alwaar de Directie van „De Pijl" haar grove verontwaardiging in de scherp ste termen luchtte. Vrouwe J. knoopte der gewoonte getrouw, de blinddoek voor en liet zich de reputatie der bei de Bonfiglio's voorlezen: 1921 ver oordeeld wegens inbraak en het in be zit hebben van inbrekerswerktuigen; 1929 roofoverval; 1935. 1936. 1938. 1943 als zwervers van de straat op gepikt. Slechts één hunner. Ben Jacobs, heeft zich altijd uit het gevang weten te draaien. Vrouwe Jusitig verklaarde daarop, dat zij de houding der vak verenigingen alleszins kon aanvaarden en billijken. „De Pijl" kreeg geen ver gunning om de vuile was te doen. De beide Bonfiglio's traden daarop af als directie-leden (bleven echter hoog-gesalarieerde employé's) van 't bedrijf, waarover Ben Jacobs spoedig de scepter alleen zwaaide. Nu trok Ben Jacobs naar het Gerechtshof en wees op zijn staat van dienst, waarop te le zen stond, dat hij slechts één keer was opgepikt als zijnde zonder middelen van bestaan en waarop voorts werd erkend, dat er één periode in zijn le ven is geweest, gedurende welke nie mand weet (en Ben Jacobs het diep ste stilzwijgen bewaart i hoe hij de eindjes aan elkaar heeft geknoopt. Bij een dergelijk rapport kon Vrouwe J. Jacobs een vergunning nauwelijks wei geren. En hij wast nu, voor een reeks zeer goed betalende nachtclubs en res taurants. die om zijnentwille afzagen van de (aanzienlijk minder kostbare) diensten van andere organisaties in de waswereld. Deze laatste is echter niet bij de pakken schone was blijven zitten. Werkgevers en werknemers zijn soli dair het hogerop gaan zoeken, en het ziet er naar uit, dat Ben Jacobs dezer dagen zijn vergunning kwijt zal ra ken op de gronden, dat hij als mas ker-organisatie fungeert. Onder geen beding wenst men de voor-oorlogse toestanden weer terug, waarin gangsters, als Alva, de tiende penning en wel meer opeisten van be drijven, die hun zeer twijfelachtige be scherming genoten. Wat ons zelf betreft, wij trachten verder te kijken dan de toonbank van het Chineesje lang is. En vragen ons af of het wellicht niet wijzer is de wasmachine in de kelder te gebruiken voor 15 cent per half uur. Hoewel die wellicht ook deel uitmaakt van de or ganisatie „De Pijl". Moeten wij dan zelf gaan schrobben om te vermijden, dat wij bij het reinigen der vuile was de groezelige vingers der onderwereld subsidiëren? In de hondsdagen waarin wij hier in Juni leven is dit een pro bleem der eerste orde Tachtig procent voorziet in eigen onderhoud (Van onze reizende redacteur) Tachtig procent van de Nederlandse doofstommen, wier aantal steeds blijft schommelen tussen 5000 en 6000, kun nen in hun eigen onderhoud voorzien, vertelt mij mej. J. H. Bijtel, secreta resse van de Nederlandse Bond van Doofstommenverenigingen. Dit is het zeer bevredigende resultaat van heiwerk der vijf scholen voor hen, die zonder normaal werkende gehoororga nen zijn geboren of bij wie de wer king dier organen is opgehouden voor zij hebben leren spreken. De zorg voor deze medeschepselen, die in vroegere eeuwen volkomen nutteloos hun leven sleten, is in Ne derland een der oudste sociale maat regelen. Het was Guyot, een der pio niers op dit gebied, die reeds in 1790 te Groningen een instituut voor doof stomme kinderen oprichtte, dat nog steeds bestaat. Het tweede werd in 1828 te St. Michielsgestel geopend (voor r.k. kinderen), het derde in 1853 te Rotterdam, het vierde in 1880 te Voorburg (op gereformeerde grond slag) en het vijfde in 1911 te Amster dam. Deze vijf, drie internaten en twee dagscholen, hebben tezamen voortdu rend een duizend leerlingen. Op het totale aantal doofstommen is dat vrij veel, maar men diene in aanmerking te nemen, dat de schooltijd lang is: de kinderen komen er reeds als zij a 3 jaar zijn en zij blijven er tenminste tot hun 16e levensjaar, soms nog lan ger. Dat is dan vooral het geval te Groningen en te St. Michielsgestel, waar de instituten eigen ambacht scholen hebben. Twintig beroepen. De practijk heeft geleerd, dat er on geveer twintig beroepen zijn, waarin een doofstomme een volkomen vol waardig bestaan kan opbouwen: dat van schoenmaker, kleermaker, zeil maker, instrumentmaker, noekbinder enz. Verreweg de meesten kunnen dus zij het met oneindig meer moeite dan een horende de status van ge schoolde arbeider bereiken. Er zijn er. die veel verder komen. Sommige Nederlandse dofstommen hebben een H B S. of een M.T.S. doorlopen; er is een bekwaam tandtechnicus onder hen en een architect en een sociaal werkster. Dezer dagen is een doof stom meisje geheel alleen een vacan- tiereis naar Engeland gaan maken: zij spreekt even vloeiend en verstaan baar Engels als Nederlands en zij „verstaat'' het ook. Dat „verstaan" is natuurlijk iets an ders dan bij horende mensen. Het is geen „horen", het is een begrijpen van dc houding der lippen bij het spreken, van de gelaatsuitdrukking en van het gebaar. Dat is de basis van hun con tact met de buitenwereld. Onder elkaar spreken de doofstommen gaar ne in een geheel eigen en zeer ex pressieve gebarentaal en ook gebrui ker. zijn wel het vingeralphabet. De «tudie daarvan word» echter niet sterk aangewakkerd, ómdat het nut ervan zo beperkt is. Men verwacht zelfs, dat deze twee middelen tot onderling ver keer althans de eerste vrijwel zullen verdwijnen. Vandaar, dat er een documentaire film is vervaardigd van bejaarde bewoners van St. Mi chielsgestel, die gebarend confereren op een wijze, die wellicht over enige tientallen jaren niet meer zal worden De film „Johnny Belinda", die een groot succes heeft gehad in de grote steden en in de provin cie, heeft de vraag opgeworpen hoe het in Nederland gesteld is met het lot der doofstommen. Onze reizende redacteur vertelt daarover in bijgaand artikel het een en ander. toegepast. Een zeldzaam curiosum, dit filmpje, derhalve! De duizend leerlingen der dobf- stommeninstituten er komen er elk jaar ongeveer evenveel bij als er afgaan beschikken over een staf van honderd onderwijzers en onder wijzeressen, die met veel tact en ein deloos geduld de gehandicapte kin deren opleiden tot mensen, die zich met niet meer moeite dan vele an deren en zonder enig minderwaar digheidscomplex door het leven kun nen slaan. Men ziet zelfs kans som migen gevoel voor muziek bij te brengen er zijn er, die een voor keur voor bepaalde componisten we ten te verdedigen! en anderen dan sen te leren. Het aantal hier is naar verhouding niet groter dan in andere landen en hun verzorging wordt mis schien alleen in Scandinavië over troffen. In Zwitserland is het aantal zeer hoog geweest, tot men ontdekte, dat een gebrek aan jodium in het drinkwater de oorzaak was. Nu dat is aangevuld heeft men met vreugde een aantal instituten gesloten! Men zegt van een vrouw, dat zij in de krant eerst de familieberichten leest, dan de ongelukken en verder zich verdiept in alle sensatie-verha len, die er in een krant kunnen voor komen. Tenminste, dat zeggen de mannen. Misschien hebben zij wel ge lijk, maar de mannen zien de vrou wen altyd naar de geiykenit van de uitzonderingen, vooral niet de regel. In ieder geval zult U ook wel eens de advertenties hebben gezien van man nen: „Gelieve geen geld of goederen af te geven aan mijn vrouw, mevr. X, door mij wordt niets vergoed". Hoe zit het nu met deze adverten ties? Wij weten wel, dat wanneer de vrouw in gemeenschap van goederen is gehuwd, zij niet veel te zeggen heeft, volgens de letter van het wet boek. Haar man moet dan toestem ming geven byv. bij het storten van geld op een bankrekening, die zij zou willen openen; zij kan zelf geen huis huren, dat moet de man doen. De bevoegdheden, die een vrouw oij het kopen van goederen geniet, zijn natuurlijk in ieder gezin verschillend. In een arbeidersgezin is het kopen van een stofzuiger een grote uitgave, maar bij de beter gesitueerden kan dat wel een „gewone" uitgave zyn. De man. die altijd eerst alles verstan- diglijk uitpluist, meent er dan ook gced aan te doen, wanneer hij op ge spannen voet met zijn vrouw leeft, een advertentie te zetten. Dan is hy van de aansprakelijkheid afdenkt hij maar vaak is het tegendeel waar. Niet zo erg veel mannén plaatsen deze advertentie. Zij komen meestal bedrogen uit. Wanneer de vrouw schulden heeft gemaakt voor gewone huishoudelijke uitgaven, en de man WANNEER een patiënt ziek is, schrüft de dokter hem gewoonlijk bedrust voor. Dat is een eeuwenoude waarheid en ik geloof niet dat iemand, door deze raad op te volgen, er ooit slecht bij is gevaren. Toen de Chirurgie en de ver loskunde zich gedurende de laatste eeuw tot een steeds grotere mate van volmaaktheid ontwikkelden, bleef men het principe huldigen, dat iemand die een bevalling of een operatie heeft ondergaan zonder meer „ziek" is en dat dus het bovengenoemde principe van volledige rust op hem of haar moet worden toegepast. En men reali seerde zich niet dat vele patiënten, die geopereerd zyn, daardoor op slag gezonde mensen zijn geworden en er derhalve recht op hebben ook als zodanig behandeld te worden, wan neer men er maar voor zorgt ze tegen enkele bepaalde gevaren die hem nog bedreigen, te beschermen. Toen men echter De dokier aan hei woord gedurende de na behandeling van operaties enz. wel eens complicaties zag optreden, ging men zich afvragen of deze misschien niet aan een wat al te langdurige bed rust moesten worden toegeschreven. Inderdaad bleek dit het geval te zijn. In de eerste plaats dreigt het gevaar voor de longen. Door het langdurig platliggen te bed zakt het bloed naar de onder-achterzijde van de longen en biyft daar stagneren. Door deze bloed- stuwing kan er gemakkelük long ontsteking optreden, vooral bij oude mensen, bij wie het ademhalingsvolu me toch al verkleind is. Wanneer deze dus om de een of andere reden gedu rende langere tyd bedrust moeten hou den is het aan te bevelen hen geregeld de zittende houding te laten aannemen. Overigens is iedere houding, waarin onvoldoende ademhalingsbewegingen kunnen worden gemaakt, schadelijk. Niet alleen de zieke, maar ook de ge zonde long moet gelegenheid hebben zich te ontplooien, behalve in speciale gevallen van tuberculose. Een tweede gevaar bij langdurig bedrust is het op treden van thrombose en als gevolg daarvan embolie. Door gebrek aan be weging van de benen stagneert ook daarin het bloed, vooral als er spat aderen zijn. Door druk ontstaat be schadiging van de vaatwand en bloed- stolsels treden daardoor op, die in on gelukkige gevallen los kunnen gera ken en zich naar andere organen ver plaatsen. Een derde gevaar dat de bed legerige patiënt bedreigt is de decubi- tus, het doorliggen van de huid. Een zeer nauwkeurige verzorging van de huid is daarom in alle gevallen nood zakelijk. Dit geschiedt gewoonlijk met kampferspiritus en talkpoeder. Een vierde ernstig bezwaar bestaat hierin, dat ijdens een langdurige bed rust spieren en gewrichten niet vol doende bewogen worden. Als ergens het spreekwoord „Rust roest" van toe passing is, dan is het wel hier. De spie ren worden atropisch. Aangezien een patiënt meestal met opgetrokken knie- en ligt, worden de buigspieren korter. Tevens treedt er stijfheid in de ge wrichten op en ontstaat op die ma nier de z.g. buigconstructuur. Ieder, die wel eens wegens ziekte gedurende eni ge weken het bed heeft moeten hou den, weet, hoe strompelend en pijnlijk zijn gang is, de eerste dag dat hij weer is opgestaan. Ook op de beenvorming heeft rust een nadelige invloed. Beenbreuken ge nezen veel beter en sneller wanneer de patiënt bewegingen maakt, mits daar bij natuurlijk de gebroken uiteinden in de juiste stand tegenover elkaar blij ven. Wanneer het mogelijk is, zal men dus altijd een loopgipsverband boven een rekverband verkiezen. Voegt men aan al de bovengenoemde nadelen nog de slechte invloed toe, die langdurige rust op de urinewegen en het maag darmstelsel uitoefenen, dan is hier mede het beeld wel volkomen. Er treedt gebrek aan eetlust en constipa tie op en, daar vele personen liggende niet kunnen urineren, urineretentie en neiging tot steenvorming in blaas en nierbekken. Gezien dit alles zult ge begrypen waarom er tegenwoordig speciaal bij de chirurgen een streven bestaat hun patiënten veel vroeger te laten opstaan dan men vroeger gewend was of wan neer zulks door omstandigheden niet mogelyk is. hun rust door ademha lingsoefeningen, beenbewegingen enz. te onderbreken, omdat gebleken is, dat dit alles niet alleen aan het lichaam, maar ook aan de psychische toestand van de patiënten ten goede komt. kan niet bewijzen, dat de winkelier de advertentie heeft gelezen, is hy toch aansprakeiyk voor de schulden. Meest is het plaatsen van een derge lijke advertentie echter om de vrouw onaangenaam te zyn, maar het kan by een scheiding door de rechter als „buitensporigheid" worden beschouwd en mede van invloed zyn bij de uit spraak scheiding van tafel en bed. En bij een scheiding van tafel en bed krijgt de vrouw het beheer over haar aandeel in de gemeenschap van goe deren en wordt bepaald hoe groot het bedrag zal zyn, dat zy voor haar or. derhoud zal moeten ontvangen van haar echtgenoot, dat zij zelf zal be heren. De advocaat zal het plaatsen van de «dvertentie -ook ontraden, en de vrouw, die in deze omstandigheden verkeert, doet het best, zelf een advi seur te zoeken. [)E NEDERLANDSE SPOORWEGEN BEZITTEN IN ONS LAND een dosis goodwill, waarop menig particulier bedrijf jaloers kan zijn. Het publiek mag dan af en toe eens, al dan niet gegronde, grieven hebben ten aanzien van ondeugdelijk materiaal, ten aanzien van de frequentie op bepaal de trajAten, ten aanzien van een te aanzienlijk aantal stianplaatsen In ver houding tot de beschikbare zitplaatsenwe hebben geleerd achting en waardering te krygen voor een organisatie, die direct na de Bevrijding in zts korte tyd de zaken weer dusdanig voor elkaar had. Deze mildgestemde inlei ding diene om aan te tonen, dat er in ons hart geen verborgen c.q. sluime rende, haat aanwezig is ten aanzien van de N.S. J^ET WAS JAMMER dat zich Woens dagmorgen omstreeks kwart vóór acht in Den Helder, te half negen in Alkmaar en 's avonds te half zes in Amsterdam geen hoge functionaris van de NS bevond. Hij was dan in de gelegenheid geweest een aantal op merkingen te horen, die uiterst vleiend waren voor zijn bedrijf. Op merkingen van het publiek dienen vaak met een behoorlijke dosis zout aanvaard te worden, maar déze wa ren treffend van juistheid. Ze werden voornamelijk gemaakt door de reizi gers tweede klas, die uitzonderlijk verrast waren met de nieuwe accomo- dntie tweede klasse. Wy hadden het voorrecht gebruik te maken van deze trein die om 17.10 van het vijfde perron te Amsterdam vertrekt. Het was een oude trein. Zeer oud. Hij was vergrysd in de dienst en behoorde reeds lang zyn plaats verworven te hebben in het Museum voor NS-oudheden. Teneinde het nageslacht te doen zien hoe het Nederlandse volk zich in den Jare 1949 per spoor verplaatste. Zo'n stok oude trein heeft zijn speciale beko ring en daar de gemiddelde Nóord-Hol- lrnder liefde bezit voor folkloristische curiosa worden deze treinreizen in wezen feestelyke en glorieuze gebeur tenissen. De trein was niet alleen oud, maar de Spoorwegdirectie had in een licht zinnig ogenblik de amusante inval gehad deze voertuigen te gaan ver delen in derde en tweede klasse com partimenten. Onervaren reizigers zou den nooit enig verschil tussen beide klassen ontdekt hebben. Ervaren rei zigers ontdekten dat verschil echter evenmin. Totdat tenslotte een slim en vindingrijk man op enkele der por tiervensters een klein stukje papier aanschouwde, waarop vermeld stond: „Tweede klasse". Zo begon de reis met het opgeven van spannende raadsels en het aanbieden van zoek- plaatjes. In dit waardige en antieke treinge- deelte reisden de tweede krasse-reizl- gers naar Alkmaar en Den Helder. De wagon kenmerkte zich door een temperatuur, die aan Centraal Afrika en Nieuw Guinea deed denken, tevens aan een broedmachine voor kuikens. Het was er dus weldadig heet. Dit ge deelte van de trein was een zoge naamd „doorlopend" gedeelte. Omdat het „doorlopend" was, profiteerden alle compartimenten gelijkelijk van de geuren, die het „toilet" produceer de en aan welke geuren niet te ont komen was, orl'.at de deur van ge noemd toilet niet afdoende meer sloot. Men kan dit trouwens ook niet van zulke klassieke rytuigen eisen en al leen kniesoren en netevreters vallen over dergelijke onbenulligheden. Voor ens, dagelijkse reizigers, was hit een alleszins op prijs gestelde verandering van lucht en klimaat. Een dure va- gantie wordt op deze manier een over bodigheid. Het was daar dus in die tweede klasse compartimenten lekker heet en de lucht was zwaar van tropische dampen en miasmen. Er waren harde, houten banken, doch wie daarover in de tweede klasse valt, ontbreekt het aan sportieve in slag. Er bestaat niets ter wereld dat zo hygiënisch, fris en genoeglijk is als harde, houten banken. Je moet eerst alc dagelijks heen-en-weer reiziger maar eens lekker op hout gereden hebben om het hout verre te leren verkiezen boven zoiets decadents, zwoels en verwijfds als pluche en velours. i Deze compartimenten hadden geen „steuntjes". U weet wel, waarop d# reiziger in een der vier hoekjes ter sluiks en geniepig zijn arm kan laten steunen als hy z'n krant of boek leest. Waarschynlyk zijn deze kleinigheden er door de NS zeer expresselyk uitge- sloopt, gedachtig de aartsvaderiyke wijsheid dat luiheid des duivels oor kussen is. Ongemerkt krijgt men dus als tweede klasse reiziger privaatles in activiteit, voortvarendheid, recht- opzitten (en dus figuur-verbetering), kwiekheid en waakzaamheid. Want zelfs de 'meest verdorven beroeps- treinslaper kreeg geen fractie van een seconde kans een ooglid te laten lad deren. En omdat we een zeer spórtief volk zijn, zijn we de NS erkenteHjk voor dergelijke kleine, maar fijn aan gevoelde uitingen van service. Zo rende deze stoomtrein op en neer tussen Amsterdam en Nieuwediep. Iedereen had er plezier in en ieder een maakte, mede gezien de hitte van de dag, plezierige opmerkingen. In de trant van: „Diè NS toch!" Of: „Waar om moet zo'n trein nu juist tussen Amsterdam en Den Helder lopen?" Of. „Nou ja, hier wónen geen mensen meer". Of: „Ik reis altijd tweede klas om m'n broek te sparen en nou ryd ik tóch lekker op hout." Enzovoorts enzovoorts. Buitengewoon interessant materiaal vaor de afdeling re'zigers- dccumentatie van de N.V. Nederlandse Spoorwegen te Utrecht. "J"ER WILLE van de waarheid en de objectieve volledigheid dienen wij echter óók een opmerking te vermel den, dis door vele reizigers werd ge maakt en die feitelijk de enige scha duw vormt in dit komisch gebeuren: dat waren de lieden die zeiden dat hier een geval van ernstige prijsop drijving op heterdaad betrapt werd. Tieinreizigers (zeggen dezen) némen alles, maar ze nemen niét, dat de NS ze tweede klasse vervoerprijs laat betalen voor accommodatie die van een kwaliteit is, dat zelfs de meest opti mistische optimist deze nog geen der de klasse accommodatie zal durven noemen. Eerder vierde of vijfde. Er- gerlyke prijsopdryving dan deze was, volgens genoemde zegslieden, in Noord-Halland nog nimmer voorge komen. Wy hebben dat alles gezegd aan de conducteurs. Zwetend zwegen ze. Maar er waren er by wie het schaamrood do kaken verfde en die zich niet meer lieten zien. Hun heengaan was als een haastige vlucht uit de dikke lucht. Hoe krijg ik een stijgende omzet Hoe bereik ik op een snelle en af doende wijze mijn afnemers Welk dagblad zal ik daarvoor nemen? Bovenstaande vragen worden opgelost door het plaatsen van Uw reclame in dit blad I Ouden van Dagen uit Naaldwijk maakten een autotocht en brachten bij deze gelegenheid een bezoek aan Soestdijk, waar zij aan H.M. Koningin Juliana. een fraaie fruitmand aanboden. De vorstin, vergezeld van Prinses Marijke, nam persoonlijk het geschenk in ontvangst en onderhield zich enige tijd met ie oudjes.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1949 | | pagina 5