Herinnering aan blijde dagen
De onrust in Indonesië duurt nog
onverminderd voort
Wel of niet
inenten?
Franse huisvrouw heeft zorgen
Werkloosheids
verzekering
Tan Malakka trekt aan de touwtjes
Niet„ echter Sukarno is de gevaarlijke
figuur, maar de man die achter
hem staat, die hem zijn intelligente
politieke en strategische adviezen geeft,
die hem aanspoort en die in alle op
zichten achter de schermen aan de
touwtjes trekt: de beruchte en siniste
re Tan Malakka, leerling van Moskou,
een Aziatische onruststoker van grote
ervaring en formaat. Bij het stijgen van
de rode invloed In China en de uitbrei
ding van het communisme op Malakka
hebben de volgelingen van Tan Malak-
1 de wi d mee. Niet alleen rekenen
zij op de steun van de geweldige groep
der „oversea"-Chlnezen in Indonesië,
waarbinnen het communisme ook da
gelijks krachtiger binnensijpelt, maar
l c- dien zijn de armoede en de ellen
de onder het volk door het leed der
laatste vier jaren zó toegenomen, dat
d. tijóen voor een sterke communisti
sche beweging in Indonesië welhaast
rijp schijnen te zijn.
De perspectieven blijven
somber
Met de Implacable op
manoeuvre
Auto's gaan rijden op
benzine en water
DE FRANSE legeringenieur Devreau
heeft een nieuwe carburateur ge
construeerd om het benzinegebruik
van auto's te verminderen. Behalve
benzine voert hij tevens water, verdund
met een licht vlambare vloeistof, die in
water oplosbaar is, in de carburateur
waardoor het vergassingsproces geheel
wordt gewijzigd. Het uiteindelijk resul
taat is, dat met de helft, benzine
dezelfde trekkracht wordt verkregen.
t
(Van onze correspondent te Batavia).
P)E TOESTAND IN INDONESIË IS ER, sedert het sluiten van de Van
RoyenRum-overeenkomst, niet eenvoudiger op geworden. De sombere
voorspellingen, dat dit accoord de chaos eerder zou vermeerderen dan doen
afnertien, schijnen tot dusver, helaas, bewaarheid te worden. Terwijl er tussen
de leidende figuren te Batavia en op Bangka een „wilg-overeenstemming" be
staat, die door enkele vooraanstaande Republikeinse leiders zeker even ern
stig genomen wordt als door de Nederlanders, trekt de massa der gewa
pende Republikeinse strijdgroepen zich daar In de pract(jk niets van aan.
Integendeel, over het gehele gebied van Indonesië ls de onveiligheid in de
laatste weken hand over hand toegenomen. Het gaat van kwaad tot erger.
In gebieden, waar het langer dan een jaar volkomen rustig was geweest i
zoals bijvoorbeeld het economisch zo belangrijke cultuurgebied der Oostkust
van Sumatra is de situatie op het ogenblik niet minder kritiek. Mo
dern bewapende, vaak goed gedisciplineerde Republikeinse strijdgroepen
trekken daar van Atjeh uit de demarcatielijn over, met de instructie econo
mische objecten te vernielen en een zodanige angst te verspreiden, dat de
normale arbeid aan de opbouw vrijwel onmogelijk wordt.
Batavia accoord kan gaan en de erken
ning van de Republiek op heel Suma
tra en heel Java eist. Maar behalve
deze noi^regering en haar aanhang
zijn er nog andere, gevaarlijker groe
pen, die zich thans van de Republiek
distanciëren, waarvan als voornaamste
de Partai Murba moet worden ge
noemd. Dit is een arbeiderspartij met
vry grote invloed op Java, onder lei
ding van een zekere Sukarni (niet te
verwarren met Sukarno), een man die
tijdens de eerste dagen van de natio
nalistische revolutie in Augustus 1945
te Batavia een nog al belangrijke rol
heeft gespeeld.
Dit strijdbaar communisme heeft
uiteraard ook een grote aantrekkings
kracht voor de gewapende bende ener
jongere Indonesische generatie, die
nu reeds (na de verwarring van de Ja
panse tijd) jarenlang van roof en avon
tuur leeft en voor wie het intreden
van een toestand van vrede, orde en
evenwicht, het terugkeren naar nor
male arbeid noodzakelijk zou maken.
Zij hebben echter nooit gewerkt, zij
kennen geen geordende samenleving.
Er is in Indonesië een uitgebreid be
roeps banditi. ie ontstaan, dat gaarne
met iedere leider meeloopt, die de
jeugd ten behoeve van een of andere
,-olutionnaire ideologie ten strijde
roept. Meer dan ooit het geval was.
worhet corr-iunisme in Indonesië
op het ogenblik een werkelijk en tast
baar gevaar en de herstelde Republiek
is tegen een dergelijk gevaar niet op-
gev -sen, evenmin als dit trouwens
met de jonge en in opbouw verkerende
deelstaten het geval is. Wanneer het
bereiken v— enige nadere overeen
komst met Djokja en de federale ge
biedsdelen derhalve tot -cultaat zou
hebben, dat de Nederlandse troepen
aanzienlijk worden ingekrompen, of
misschien in een bepaald tempo allen
naar huis worden gestuurd, dan valt
voor de naaste toekomst te voorzien,
dat Indonesië ten prooi valt aan een
vloed van nog groter ellende dan tot
dusver reeds het geval is geweest. Dan
wordt dit land onbewoonbaar voor le
der, die er als rustig burger leven en
werken wil. Dit is het somber pers
pectief, dat menigeen in Indonesië op
het ogenblik tot diepe bezorgdheid
stemt.
LIET WORDT algemeen betwijfeld of
zelfs 'n duidelijk „cease fire"-bevel
aan zal kunnen maken. Er zijn ver
van Sukarno en Hatta daar een einde
schillende redenen om aan te nemen,
dat het gezag dezer Republikeinse lei
ders niet meer zo groot is, als op grond
mogen worden aangenomen. Velen zijn
van de onderhandelingen scheen te
trouwens van oordeel, dat een der
gelijk gezag in werkelijkheid nooit be
staan heeft. Het gezag berustte hoofd
zakelijk op een handig gevoerde pro
paganda en de erkenning der Republiek
in het buitenland. Daarom is het net
waarschijnlijk, dat de restauratie van
de Republikeinse regering in Djokja,
er welke verdere overeenstemming
met die regering ook, een periode van
lust en vrede in Indonesië inluidt. Het
tegendeel schijnt eerder het geval te
zijn. Niet alleen heeft het herstel van
de Republiek tot gevolg, dat er duide
lijk merkbare heftige spanningen tus
sen verschillende federale gebieden op
treden, waarin vooral het zeer anti-
Republikeinse Sumatra een belangrijke
rol speelt, maar ook van andere, ex-
treem-revolutionnaire zijde bemerkt
men reeds nieuwe en felle reacties. Er
loopt reeds een scheur dwars door de
Republiek.
Typerend is het feit, dat de z.g. nood-
regering, die „ergens op Sumatra" re
sideert, per radio heeft laten weten,
dat zij niet met de overeenkomst van
(Van onze speciale verslaggever
a.b. H.M.S. Maidstone)
r\E ENGELSEN zijn een gastvrij volk.
Daarmede beweer ik niets nieuws.
Ook in de Marine worden de tradities
hooggehouden. Reeds eeuwen voorge
schreven uniformen en gewoonten zijn
nog in hoog aanzien en ook tegenover
ons, vertegenwoordigers van de pers,
die aan boord van het onderzeeboot
moederschip Maidstone gastvrijheid ge
nieten, wordt niets nagelaten, om het
ons zo aangenaam mogelijk te maken.
Men is welkom over het gehele schip,
„Beschouw u als de onzen", zeide de
commandant van de Maidstone, captain
C. J. Blake, tevens commandant van
het tweede flottille onderzeeboten. En
de tradities der spreekwoordelijk ge
worden gastvrijheid leven merkbaar
voort. Niets is de Engelsen te veel,
geen vraag blijft onbeantwoord, hun
eerbewijzen bij officiële gelegenheden
zijn correct tot in het uiterste.
Captain Blake is een beminnelijk
mens, een eigenschap, die hij gemeen
heeft met zijn opperbevelhebber, de
admiraal Sir Rhoderick McGriger.
McGriger, in de officiële marinetaai
aangeduid als C. in C. Homefleet, op
perbevelhebber der thuisvloot, wordt
door zijn minderen als hij er niet
bij is alleen waarschijnlijk Wee
Mack genoemd. Wee Mack, „kleine
Mack" en inderdaad, de admiraal is
klein van gestalte, doch te oordelen
naar de vele lintjes, die zijn gedrongen
gestalte sieren groot van daden. En dat
heeft hij dan weer gemeen met het
schip, waarover hij het bevel voert, het
onderzeebootmoederschip „Maidstone".
Maidstone is het negende schip van
die naam in de Royal Navy. Reeds in
1654 deed een Maidstone dienst, ge
noemd naar de hoofdstad van het
graafschap Kent en sindsdien zijn tal
rijke belangrijke en roemruchte wa
penfeiten verricht door de opvolgende
Maidstones, waaronder deze bodem een
voorname plaats inneemt.
Maidstone werkte met verschillende
onderzeebootflottilles in de jongste
oorlog o.m. in de Middellandse Zee en
in het Verre Oosten en de Pacific, Op
het gevechtsterrein legde zij 38.700 mij
len af. een aanzienlijk totaal voor een
schip welks voornaamste functie het
toch moet zijn, in de haven te blijven
en als basis voor duikboten te dienen.
De Reutercorrespondent aan boord
van de Implacable meldt: Ons schip
werd Maandagavond bij de vlootoefe-
ningen der Westelijke Unie buiten de
Engelse kust bijna „getorpedeerd" Het
was een torpedo van een Franse onder
zeeboot, die een zod.-\ige positie had
bereikt, dat de torpedo met kans op
succes op het convooi, dat zuidwaarts
voer. kon worden afgevuurd. Vier der
vijf Franse onderzeeboten werden tijdig
door de luchtmacht verhinderd nader
bij te komen De Nederlandse torpedo
boot „Piet Hein" behoorde tot de sche
pen, die met succes de aanvallers ont
dekten. Tevoren was de „Implacable"
eveneens „door de mazen van het net
gekropen", toen een Nederlandse on
derzeeër van een andere aanvalllende
vlcotmacht onverwacht vlak voor het
vlagg^schin opdook zodat het met volle
kracht achteruit moest varen om de
onderzeeër te ontwijken.
Uitvinding van een Frans
ingenieur
(Van onze Parijse correspondent!
Vanzelfsprt'.end stelt men van di
verse zijden grote belangstelling in zijn
vi .ding. Erf der meest bekende auto
deskundige van Franrkijk meende
zelfs dat het mogelijk zou zijn, om,
voortbordurend op de idee van De
vreau het bf ïzineverbruik nog drasti
scher te verminderen en terug te bren
gen op 33 procent. Zowel Renault, Ci
tr jen, Potex als enige andere maat
schappijen, waaronder General Motors,
hebben reeds contact opgenomen met
de Fransman. Het schijnt dat er plan
nen bestaan om in samenwerking met
Devreau een nieuwe Franse automo
bielindustrie op te richten, die zich
zou specialiseren op een Franse volks
wagen. welke slechts 2.5 liter benzine
zou gebruiken op de 100 km. zonder
lichter, langzamer of minder solide te
zijn. dan de thans bekende kleinere
typen.
VAAK IS ER nog wat weerstand
tegen de inenting. Een gezond kind
ziek te maken, al is het ook nog zo
weinig, een moeder doet het toch niet
graag. En pokken? Pokkenepidemieën
behoren in West-Europa tot het ver
leden. Maar dit is alleen zo, omdat de
inenting een gebruik is geworden en
bijna alle inwoners een of meer dan
een keer ingeënt zijn.
Met de verplichting tot inenting is
bij ons een weinig de hand gelicht, na
dat een tijdlang onaangename ver
wikkelingen na inenting bleken op te
tieden. Toen echter was "vastgesteld,
dat deze zich nooit vertoonden na in
enting op zeer jonge leefijd onder
het jaar heeft men de verplichte
inenting weer ingevoerd. Slechts met
eer doktersattest of op grond van reli
gieuze overtuiging kan men van deze
verplichting worden vrijgesteld. Daar
bij moet wel bedacht worden, dat het
nuttig effect van de inenting voor de
gehele bevolking evenredig is aan het
percentage der bevolking, dat zich er
aan heeft onderworpen.
En diphterie?
Inmiddels is door de veeljarige
inenting van grote bevolkingsgroepen
het reële gevaar voor pokken wel
sterk afgenomen. Anders liggen de
verhoudingen met diptherie. Nog
steeds zijn zowel ziekte als sterf
gevallen aan deze
infectieziekte be
trekkelijk hoog.
De inenting geeft
een zeer behoor
lijke weerstand
tegen deze ge
vaarlijke kinder
ziekte. Men moet zich het mechanisme
van de onvatbaarheid als volgt voor
stellen. In onze gemeenschap komt
welhaast iedereen in zijn jeugd wel
in aanraking met de diphteriebacil.
Bij een algemeen goede gezondheid
wordt een klein aantal van zulke
ziektekiemen wel door het organisme
vernietigd. "Onder het mom van een
geringe verkoudheid verloopt dan zo'n
geringe diphterie-infectie. Daarna
heeft zich dan een onvatbaarheid ont
wikkeld, die gewoonlijk voor de rest
van het leven duurt.
De pasgeborene heeft in zijn bloed,
dat geheel uit het moederlijk bloed
bestaat, de antistoffen meegekregen
De dokier
het
aan
woord
(Van onze Parijse correspondent)
UET LEVEN begint ook voor de Fran-
sc huisvrouw weer wat aangena
mer te worden, hoewel ze nog ve e
zorgen heeft. De distributie-weeen,
welke hier nog veel gecompliceerder
waren dan in Nederland, zijn nagenoeg
tegen alle infecties, die de moeder in
haar leven heeft doorgemaakt. Lang
zamerhand vervangt het jonge orga
nisme het geërfde moederlijk bloed
echter door eigen gefabriceerd bloed.
Tegen de leeftijd van 6 a 8 maanden
is dit proces geheel voltooid en op die
leeftijd is de zuigeling dan ook vat
baar voor alle infectieziekten die hij
in het eerste halfjaar slechts bij hoge
uitzondering oploopt. Voorzichtigheid
met de niet-ingeënte baby is dan ook
geboden, tot de inenting de onvatbaar
heid weer heeft opgewekt. Bescher
ming tegen ziekten, die de moeder
niet heeft ontmoet, kan men dus ook
bij de zuigeling niet verwachten.
Wat nu diphterie betreft, er be
staat een zeer betrouwbare proef om
aan te tonen of iemand nog vatbaar is
voor deze ziekte. Valt die proef posi
tief uit, dan is het dus geboden zo'n
kind in te enten. Daarbij wordt eerst
een kleine hoeveelheid ziektekiemen
in de huid gebracht. Het lichaam be
gint dan onmiddellijk tegenstoffen te
fabriceren. Daarna brengt men een
iets grotere hoeveelheid diphteriebal-
len binnen, waarop een wat sterkere
reactie van het lichaam volgt. De
daardoor verkregen onvatbaarheid
blijft enkele jaren bestaan om na
a 2 jaar langzamerhand af te ne
men. Herhaling om de 2 jaar van de
Schich-test (zo heeft de proef, waar
door de vatbaarheid wordt aange
toond) is dan ook noodzakelijk bij
schoolgaande kinderen, vooral in tij
den van vermeerderd optreden der
ziekte, zoals we die nu sinds de oorlog
beleven.
Een voorbehoedende inenting tegen
roodvonk bestaat nog niet. Wel kan
daarbij, evenals trouwens bij diphte
rie, serum van herstellende zieken
met succes worden toegepast, zodra de
ziekte geconstateerd is.
Helaas bestaat er nog niet voor alle
kinderinfectieziektes een deugdelijk
middel. Tegen de zo gevreesde kinder
verlamming bijvoorbeeld is van epi
demiologisch standpunt gezien nog
geen therapie bekend.
verdwenen. Slechts koffie, slaolie m
suiker zijn nog op de bon. Alle overig
producten zijn vrij. Suiker krijgt
1000 gr. per maand en per perso»
koffie 125 gr. en slaolie gemiddeld 3jï
gr. De distributiebepalingen voor te*,
tiel, tabak, schoenen enz. werden
twee jaar geleden afgeschaft en
kon dat ook zonder gevaar doen o#,.
dat de koopkracht zo miniem was, d»t
er geen run was te vrezen. Ook
nog zijn de lonen merendeels ontoerej,
kend en de doorsnee Francaise tob)
dan ook nog harder om de eindjes aaa
elkaar te knopen dan haar Nederland,
se zuster.
De statistiek wijst b.v. uit dat uj
minder textiel koopt dan de Hol-
landse huisvrouw, hoewel hier de te*,
tiel toch bonvrü is. Zowel haar linnen-
kast als haar garderobe vertoont dan
ook lelijke hiaten. Goed! Als ge haar
ergens in Parijs tegenkomt, lijkt ze
heel wat, maar aan dat een uur te vo
ren ontvlekte en opgeperste katoentje,
dat haar zo snoezig staat, kunt ge 0ok
niet zien dat dat haar enige bezit la
Neen, ik overdrijf niet: een aanzienlijk
deel van die charmante Frangaises bezit
slechts één jurkje, één paar schoenen
en twee stelletjes ondergoed. Schoenen
blijven trouwens bar duur. Men kijkt
u hier ongelovig aan als ge vertelt
dat men in Holland voor vijftien gulden
een paar leuke zomeschoentjes koopt
en voor f 25 een paar chique hielband-
jes. Hier kosten ze dubbel zoveeL He
renschoenen dito.
De Nederlandse dames, die Paryi
bezoeken, zullen met een „deviezen"-
brok in de keel de overvloedige etala-
ges bewonderen, waarin een keurcol-
lectie goederen ligt uitgestald. Noem
maar op. Al wat ge in Nederland maar
kunt vinden, doch dan overvloediger,
in ruime keus. Daarnaast tientallen
soorten groenten, vis, biefstuk zonder
bon, zuidvruchten in allerlei soort Een
prijsniveau vergelijken blijft altijd een
tere kwestie, doch als ik beweer dat
het leven in Frankrijk gemiddeld twin
tig percent duurder dan in Holland
kan ik er niet ver naast zitten. De sa
larissen liggen evenwel lager dan in
Nederland, hetgeen in sommige gezin
nen echter wordt verdisconteerd door
de zeer hoge kindertoeslag. Een fa
brieksarbeider met vier kinderen
ontvangt niet minder dan 180 gulden
per maand kindertoeslag. Maar..., er
zijn in het land van Marianne niet zo
veel gezinnen met vier kinderen. Dat
zijn uitzonderingen.
De plechtige inhuldiging van Koningin Juliana in de Nieuwe Kerk te Amsterdam
p^ET VRAAGSTUK van de verplichte
werkloosheidsverzekering heeft
reeds vóór de tweede wereldoorlog on
ze aandacht gevraagd. Was er toen in
verschillende kringen van ons. volk nog
principiële weerstand tegen deze so
ciale maatregel, thans is men algemeen
overtuigd van de noodzaak van een
dergelijke verzekering. Dit bleek ook
wel bij de behandeling in de Tweede
Kamer, waar men uit schier alle kam
pen bijvalsbetuigingen kon horen. De
tijden zijn dus wel veranderd.
Op twee manieren is er tot op heden
gepoogd aan de noden, die door werk
loosheid ontstaan, tegemoet te komen.
Aan de ene zijde waren er de be-
drijfstakgewijze ingestelde wachtgeld
regelingen, die ook wel door afzonder
lijke ondernemingen in het leven wer
den geroepen. Zij dienden echter veel
al om arbeiders aan een bepaalde be
drijfstak te binden of voor een zeker
bedrijf te behouden. Men wilde voor
komen, dat arbeiders, die een jaren
lange scholing hadden gekregen voor
een bepaalde onderneming of bedrijfs
tak, daarvoor verloren zouden gaan,
door over te stappen naar een andere
werkkring. Het betrof hier dus een
kostenvraagstuk, een zuiver economisch
probl.eem. Niet alleen dus in het be
lang van de werknemers, doch ook ten
gerieve van de bedrijven.
Van geheel andere aard waren de
z.g. werklozenkassen, die door de vak
organisaties werden ingesteld. Deze
kassen hadden een zuiver sociale func
tie. Zij dienden om de mede-arbeiders,
die door werkloosheid waren getroffen,
te steunen. Stellig hebben deze kassen
een goede werking gehad en zijn zij
ook als prelude te beschouwen van de
nu komende wet.
DE NIEUWE verzekering wil een
synthese zijn en een uitbreiding van de
reeds vroeger ingestelde regelingen, die
dus niet van overheidswege kwamen al
werden zij door ons staatsapparaat ge
stimuleerd. De werking van deze wet
betreft hen, die 6000 per jaar of min
der verdienen. Bij een eventuele werk
loosheid zijn er drie perioden:
De eerste betreft een wachtgeldver
zekering. In deze tijd, welke hoogstens
acht weken zal duren, ontvangt een ar
beider. die minstens een half jaar in
een bepaalde bedrijfstak heeft gewerkt,
een uitkering van 60 tot 80 procent van
zijn loon of salaris. Werkgever en -ne
mer zullen gezamenlijk de premie voor
deze overbruggingsuitkering opbrengen.
Na afloop van' deze periode valt men
eerst in de eigenlijke werkloosheids
verzekering. Deze beoogt een uitkering
gedurende 13 weken. De middelen
daartoe worden voor de helft door de
staat, voor de andere helft door werk
nemers en werkgevers gefourneerd.
Zijn er 21 weken verstreken, dan
moet de Sociale Bijstandsregeling uit
komst brengen. Hieruit moge blijken,
dat het geenszins de bedoeling is met
deze regeling de financiële middelen te
vergaren voor een algemene conjunc
turele massa-werkloosheid, doch meer
om een tegemoetkoming te scheppen
voor bedrijfsgewijze optredende werk
loosheid en seizoenwerkloosheid. Toch
kan zij mede dienen om de eerste
stoot op te vangen voor een optredende
werkloosheid van langere duur, waar
van wij een voorbeeld vinden in de zo
beruchte achter ons liggende dertiger
jaren. Zij biedt daarom goede perspec
tieven.
Bevrediging op alle fronten brengt
geen enkele regeling. Zo is het ook
hier. Te wensen ware. dat elk land
voor werkloosheidsdoeleinden in tijden
van algemene bedrijvigheid een be
hoorlijke conjunetuurreserve vormde,
waarmee men eventuele schokken in
de arbeidsgelegenheid in minder voor
spoedige tijdsgewrichten kan opvan
gen. Ook wanneer die schokken hevig
zijn. Een dergelijke toestand, hoe ge
wenst ook, zal voor ons land met zijn
benarde financiële toestand, voorlopig
tot de wensdromen moeten blijven be
horen. Immers, de thans ontworpen
regeling baart reeds vele zorgen, die
ons aller aandacht vragen.
UIT HET VOORGAANDE zal duide
lijk zijn, dat de voorziening in noden
en de verzorging van de mens van de
wieg tot 't graf, waarnaar wij met al
deze maatregelen streven, offers met
zich brengt. Men zal als ondernemer z'n
steentje moeten bijdragen. In dit ge
val zal de heffing niet zwaar zijn, maar
wij zijn er allen van overtuigd, dat de
hedendaagse lasten, ons door de over
heid voor sociale en fiscale doeleinden
opgelegd, reeds uitermate drukkend
zijn. Meer en meer wordt de vrije in
komstenbesteding voor bedrijf en indi
vidu aangetast ten bate der verplichte
inkomstenaanwending. Bij velen zal de
vraag opkomen waar de grens ligt en
of die misschien niet reeds hier en
daar wordt overschreden. Men heeft
tenslotte allen zijn dagelijkse uitgaven
voor primair levensonderhoud, waar
over men, hoe dan ook. de beschikking
dient te hebben Wordt dit gedeelte van
het inkomen bedreigd en dat is bij
velen het geval dan zal uiteindelijk
een herziening van de bestaande loon-
en prijspolitiek moeten volgen. De ver
schillende betogen in de Tweede Ka
mer wijzen reeds op dat vraagstuk en
bij de behandeling van de begroting
van Sociale Zaken zal zowel de Ka
mer als de minister hierover zijn stand
punt nader uiteenzetten. Men zii ervan
overtuigd, dat hiermede de ontwikke
ling van Nederlands' positie op de we
reldmarkt ten nauwste samenhangt
Dit geldt ook voor het bedrijfsleven.
Steeds meer worden handel en indus
trie belast met de offers voor sociale
"voorzieningen. hoe gewenst rteze op
zichzelf ook mogen zijn Stellig dient
men ook aandacht te schenken aan de
positie van kleine en minder kleine
zelfstandigheden, die steeds óf verge
ten worden óf de kruimels der sociale
wetgeving krijgen toegeworpen.
Statiefoto van het Vorstelijk Gezin, gemaakt in de dagen der inhuldiging van de Koninklijke Moeder Juliana