Herinnering aan blijde dagen De onrust in Indonesië duurt nog onverminderd voort Wel of niet inenten? Franse huisvrouw heeft zorgen Werkloosheids verzekering Tan Malakka trekt aan de touwtjes Niet„ echter Sukarno is de gevaarlijke figuur, maar de man die achter hem staat, die hem zijn intelligente politieke en strategische adviezen geeft, die hem aanspoort en die in alle op zichten achter de schermen aan de touwtjes trekt: de beruchte en siniste re Tan Malakka, leerling van Moskou, een Aziatische onruststoker van grote ervaring en formaat. Bij het stijgen van de rode invloed In China en de uitbrei ding van het communisme op Malakka hebben de volgelingen van Tan Malak- 1 de wi d mee. Niet alleen rekenen zij op de steun van de geweldige groep der „oversea"-Chlnezen in Indonesië, waarbinnen het communisme ook da gelijks krachtiger binnensijpelt, maar l c- dien zijn de armoede en de ellen de onder het volk door het leed der laatste vier jaren zó toegenomen, dat d. tijóen voor een sterke communisti sche beweging in Indonesië welhaast rijp schijnen te zijn. De perspectieven blijven somber Met de Implacable op manoeuvre Auto's gaan rijden op benzine en water DE FRANSE legeringenieur Devreau heeft een nieuwe carburateur ge construeerd om het benzinegebruik van auto's te verminderen. Behalve benzine voert hij tevens water, verdund met een licht vlambare vloeistof, die in water oplosbaar is, in de carburateur waardoor het vergassingsproces geheel wordt gewijzigd. Het uiteindelijk resul taat is, dat met de helft, benzine dezelfde trekkracht wordt verkregen. t (Van onze correspondent te Batavia). P)E TOESTAND IN INDONESIË IS ER, sedert het sluiten van de Van RoyenRum-overeenkomst, niet eenvoudiger op geworden. De sombere voorspellingen, dat dit accoord de chaos eerder zou vermeerderen dan doen afnertien, schijnen tot dusver, helaas, bewaarheid te worden. Terwijl er tussen de leidende figuren te Batavia en op Bangka een „wilg-overeenstemming" be staat, die door enkele vooraanstaande Republikeinse leiders zeker even ern stig genomen wordt als door de Nederlanders, trekt de massa der gewa pende Republikeinse strijdgroepen zich daar In de pract(jk niets van aan. Integendeel, over het gehele gebied van Indonesië ls de onveiligheid in de laatste weken hand over hand toegenomen. Het gaat van kwaad tot erger. In gebieden, waar het langer dan een jaar volkomen rustig was geweest i zoals bijvoorbeeld het economisch zo belangrijke cultuurgebied der Oostkust van Sumatra is de situatie op het ogenblik niet minder kritiek. Mo dern bewapende, vaak goed gedisciplineerde Republikeinse strijdgroepen trekken daar van Atjeh uit de demarcatielijn over, met de instructie econo mische objecten te vernielen en een zodanige angst te verspreiden, dat de normale arbeid aan de opbouw vrijwel onmogelijk wordt. Batavia accoord kan gaan en de erken ning van de Republiek op heel Suma tra en heel Java eist. Maar behalve deze noi^regering en haar aanhang zijn er nog andere, gevaarlijker groe pen, die zich thans van de Republiek distanciëren, waarvan als voornaamste de Partai Murba moet worden ge noemd. Dit is een arbeiderspartij met vry grote invloed op Java, onder lei ding van een zekere Sukarni (niet te verwarren met Sukarno), een man die tijdens de eerste dagen van de natio nalistische revolutie in Augustus 1945 te Batavia een nog al belangrijke rol heeft gespeeld. Dit strijdbaar communisme heeft uiteraard ook een grote aantrekkings kracht voor de gewapende bende ener jongere Indonesische generatie, die nu reeds (na de verwarring van de Ja panse tijd) jarenlang van roof en avon tuur leeft en voor wie het intreden van een toestand van vrede, orde en evenwicht, het terugkeren naar nor male arbeid noodzakelijk zou maken. Zij hebben echter nooit gewerkt, zij kennen geen geordende samenleving. Er is in Indonesië een uitgebreid be roeps banditi. ie ontstaan, dat gaarne met iedere leider meeloopt, die de jeugd ten behoeve van een of andere ,-olutionnaire ideologie ten strijde roept. Meer dan ooit het geval was. worhet corr-iunisme in Indonesië op het ogenblik een werkelijk en tast baar gevaar en de herstelde Republiek is tegen een dergelijk gevaar niet op- gev -sen, evenmin als dit trouwens met de jonge en in opbouw verkerende deelstaten het geval is. Wanneer het bereiken v— enige nadere overeen komst met Djokja en de federale ge biedsdelen derhalve tot -cultaat zou hebben, dat de Nederlandse troepen aanzienlijk worden ingekrompen, of misschien in een bepaald tempo allen naar huis worden gestuurd, dan valt voor de naaste toekomst te voorzien, dat Indonesië ten prooi valt aan een vloed van nog groter ellende dan tot dusver reeds het geval is geweest. Dan wordt dit land onbewoonbaar voor le der, die er als rustig burger leven en werken wil. Dit is het somber pers pectief, dat menigeen in Indonesië op het ogenblik tot diepe bezorgdheid stemt. LIET WORDT algemeen betwijfeld of zelfs 'n duidelijk „cease fire"-bevel aan zal kunnen maken. Er zijn ver van Sukarno en Hatta daar een einde schillende redenen om aan te nemen, dat het gezag dezer Republikeinse lei ders niet meer zo groot is, als op grond mogen worden aangenomen. Velen zijn van de onderhandelingen scheen te trouwens van oordeel, dat een der gelijk gezag in werkelijkheid nooit be staan heeft. Het gezag berustte hoofd zakelijk op een handig gevoerde pro paganda en de erkenning der Republiek in het buitenland. Daarom is het net waarschijnlijk, dat de restauratie van de Republikeinse regering in Djokja, er welke verdere overeenstemming met die regering ook, een periode van lust en vrede in Indonesië inluidt. Het tegendeel schijnt eerder het geval te zijn. Niet alleen heeft het herstel van de Republiek tot gevolg, dat er duide lijk merkbare heftige spanningen tus sen verschillende federale gebieden op treden, waarin vooral het zeer anti- Republikeinse Sumatra een belangrijke rol speelt, maar ook van andere, ex- treem-revolutionnaire zijde bemerkt men reeds nieuwe en felle reacties. Er loopt reeds een scheur dwars door de Republiek. Typerend is het feit, dat de z.g. nood- regering, die „ergens op Sumatra" re sideert, per radio heeft laten weten, dat zij niet met de overeenkomst van (Van onze speciale verslaggever a.b. H.M.S. Maidstone) r\E ENGELSEN zijn een gastvrij volk. Daarmede beweer ik niets nieuws. Ook in de Marine worden de tradities hooggehouden. Reeds eeuwen voorge schreven uniformen en gewoonten zijn nog in hoog aanzien en ook tegenover ons, vertegenwoordigers van de pers, die aan boord van het onderzeeboot moederschip Maidstone gastvrijheid ge nieten, wordt niets nagelaten, om het ons zo aangenaam mogelijk te maken. Men is welkom over het gehele schip, „Beschouw u als de onzen", zeide de commandant van de Maidstone, captain C. J. Blake, tevens commandant van het tweede flottille onderzeeboten. En de tradities der spreekwoordelijk ge worden gastvrijheid leven merkbaar voort. Niets is de Engelsen te veel, geen vraag blijft onbeantwoord, hun eerbewijzen bij officiële gelegenheden zijn correct tot in het uiterste. Captain Blake is een beminnelijk mens, een eigenschap, die hij gemeen heeft met zijn opperbevelhebber, de admiraal Sir Rhoderick McGriger. McGriger, in de officiële marinetaai aangeduid als C. in C. Homefleet, op perbevelhebber der thuisvloot, wordt door zijn minderen als hij er niet bij is alleen waarschijnlijk Wee Mack genoemd. Wee Mack, „kleine Mack" en inderdaad, de admiraal is klein van gestalte, doch te oordelen naar de vele lintjes, die zijn gedrongen gestalte sieren groot van daden. En dat heeft hij dan weer gemeen met het schip, waarover hij het bevel voert, het onderzeebootmoederschip „Maidstone". Maidstone is het negende schip van die naam in de Royal Navy. Reeds in 1654 deed een Maidstone dienst, ge noemd naar de hoofdstad van het graafschap Kent en sindsdien zijn tal rijke belangrijke en roemruchte wa penfeiten verricht door de opvolgende Maidstones, waaronder deze bodem een voorname plaats inneemt. Maidstone werkte met verschillende onderzeebootflottilles in de jongste oorlog o.m. in de Middellandse Zee en in het Verre Oosten en de Pacific, Op het gevechtsterrein legde zij 38.700 mij len af. een aanzienlijk totaal voor een schip welks voornaamste functie het toch moet zijn, in de haven te blijven en als basis voor duikboten te dienen. De Reutercorrespondent aan boord van de Implacable meldt: Ons schip werd Maandagavond bij de vlootoefe- ningen der Westelijke Unie buiten de Engelse kust bijna „getorpedeerd" Het was een torpedo van een Franse onder zeeboot, die een zod.-\ige positie had bereikt, dat de torpedo met kans op succes op het convooi, dat zuidwaarts voer. kon worden afgevuurd. Vier der vijf Franse onderzeeboten werden tijdig door de luchtmacht verhinderd nader bij te komen De Nederlandse torpedo boot „Piet Hein" behoorde tot de sche pen, die met succes de aanvallers ont dekten. Tevoren was de „Implacable" eveneens „door de mazen van het net gekropen", toen een Nederlandse on derzeeër van een andere aanvalllende vlcotmacht onverwacht vlak voor het vlagg^schin opdook zodat het met volle kracht achteruit moest varen om de onderzeeër te ontwijken. Uitvinding van een Frans ingenieur (Van onze Parijse correspondent! Vanzelfsprt'.end stelt men van di verse zijden grote belangstelling in zijn vi .ding. Erf der meest bekende auto deskundige van Franrkijk meende zelfs dat het mogelijk zou zijn, om, voortbordurend op de idee van De vreau het bf ïzineverbruik nog drasti scher te verminderen en terug te bren gen op 33 procent. Zowel Renault, Ci tr jen, Potex als enige andere maat schappijen, waaronder General Motors, hebben reeds contact opgenomen met de Fransman. Het schijnt dat er plan nen bestaan om in samenwerking met Devreau een nieuwe Franse automo bielindustrie op te richten, die zich zou specialiseren op een Franse volks wagen. welke slechts 2.5 liter benzine zou gebruiken op de 100 km. zonder lichter, langzamer of minder solide te zijn. dan de thans bekende kleinere typen. VAAK IS ER nog wat weerstand tegen de inenting. Een gezond kind ziek te maken, al is het ook nog zo weinig, een moeder doet het toch niet graag. En pokken? Pokkenepidemieën behoren in West-Europa tot het ver leden. Maar dit is alleen zo, omdat de inenting een gebruik is geworden en bijna alle inwoners een of meer dan een keer ingeënt zijn. Met de verplichting tot inenting is bij ons een weinig de hand gelicht, na dat een tijdlang onaangename ver wikkelingen na inenting bleken op te tieden. Toen echter was "vastgesteld, dat deze zich nooit vertoonden na in enting op zeer jonge leefijd onder het jaar heeft men de verplichte inenting weer ingevoerd. Slechts met eer doktersattest of op grond van reli gieuze overtuiging kan men van deze verplichting worden vrijgesteld. Daar bij moet wel bedacht worden, dat het nuttig effect van de inenting voor de gehele bevolking evenredig is aan het percentage der bevolking, dat zich er aan heeft onderworpen. En diphterie? Inmiddels is door de veeljarige inenting van grote bevolkingsgroepen het reële gevaar voor pokken wel sterk afgenomen. Anders liggen de verhoudingen met diptherie. Nog steeds zijn zowel ziekte als sterf gevallen aan deze infectieziekte be trekkelijk hoog. De inenting geeft een zeer behoor lijke weerstand tegen deze ge vaarlijke kinder ziekte. Men moet zich het mechanisme van de onvatbaarheid als volgt voor stellen. In onze gemeenschap komt welhaast iedereen in zijn jeugd wel in aanraking met de diphteriebacil. Bij een algemeen goede gezondheid wordt een klein aantal van zulke ziektekiemen wel door het organisme vernietigd. "Onder het mom van een geringe verkoudheid verloopt dan zo'n geringe diphterie-infectie. Daarna heeft zich dan een onvatbaarheid ont wikkeld, die gewoonlijk voor de rest van het leven duurt. De pasgeborene heeft in zijn bloed, dat geheel uit het moederlijk bloed bestaat, de antistoffen meegekregen De dokier het aan woord (Van onze Parijse correspondent) UET LEVEN begint ook voor de Fran- sc huisvrouw weer wat aangena mer te worden, hoewel ze nog ve e zorgen heeft. De distributie-weeen, welke hier nog veel gecompliceerder waren dan in Nederland, zijn nagenoeg tegen alle infecties, die de moeder in haar leven heeft doorgemaakt. Lang zamerhand vervangt het jonge orga nisme het geërfde moederlijk bloed echter door eigen gefabriceerd bloed. Tegen de leeftijd van 6 a 8 maanden is dit proces geheel voltooid en op die leeftijd is de zuigeling dan ook vat baar voor alle infectieziekten die hij in het eerste halfjaar slechts bij hoge uitzondering oploopt. Voorzichtigheid met de niet-ingeënte baby is dan ook geboden, tot de inenting de onvatbaar heid weer heeft opgewekt. Bescher ming tegen ziekten, die de moeder niet heeft ontmoet, kan men dus ook bij de zuigeling niet verwachten. Wat nu diphterie betreft, er be staat een zeer betrouwbare proef om aan te tonen of iemand nog vatbaar is voor deze ziekte. Valt die proef posi tief uit, dan is het dus geboden zo'n kind in te enten. Daarbij wordt eerst een kleine hoeveelheid ziektekiemen in de huid gebracht. Het lichaam be gint dan onmiddellijk tegenstoffen te fabriceren. Daarna brengt men een iets grotere hoeveelheid diphteriebal- len binnen, waarop een wat sterkere reactie van het lichaam volgt. De daardoor verkregen onvatbaarheid blijft enkele jaren bestaan om na a 2 jaar langzamerhand af te ne men. Herhaling om de 2 jaar van de Schich-test (zo heeft de proef, waar door de vatbaarheid wordt aange toond) is dan ook noodzakelijk bij schoolgaande kinderen, vooral in tij den van vermeerderd optreden der ziekte, zoals we die nu sinds de oorlog beleven. Een voorbehoedende inenting tegen roodvonk bestaat nog niet. Wel kan daarbij, evenals trouwens bij diphte rie, serum van herstellende zieken met succes worden toegepast, zodra de ziekte geconstateerd is. Helaas bestaat er nog niet voor alle kinderinfectieziektes een deugdelijk middel. Tegen de zo gevreesde kinder verlamming bijvoorbeeld is van epi demiologisch standpunt gezien nog geen therapie bekend. verdwenen. Slechts koffie, slaolie m suiker zijn nog op de bon. Alle overig producten zijn vrij. Suiker krijgt 1000 gr. per maand en per perso» koffie 125 gr. en slaolie gemiddeld 3jï gr. De distributiebepalingen voor te*, tiel, tabak, schoenen enz. werden twee jaar geleden afgeschaft en kon dat ook zonder gevaar doen o#,. dat de koopkracht zo miniem was, d»t er geen run was te vrezen. Ook nog zijn de lonen merendeels ontoerej, kend en de doorsnee Francaise tob) dan ook nog harder om de eindjes aaa elkaar te knopen dan haar Nederland, se zuster. De statistiek wijst b.v. uit dat uj minder textiel koopt dan de Hol- landse huisvrouw, hoewel hier de te*, tiel toch bonvrü is. Zowel haar linnen- kast als haar garderobe vertoont dan ook lelijke hiaten. Goed! Als ge haar ergens in Parijs tegenkomt, lijkt ze heel wat, maar aan dat een uur te vo ren ontvlekte en opgeperste katoentje, dat haar zo snoezig staat, kunt ge 0ok niet zien dat dat haar enige bezit la Neen, ik overdrijf niet: een aanzienlijk deel van die charmante Frangaises bezit slechts één jurkje, één paar schoenen en twee stelletjes ondergoed. Schoenen blijven trouwens bar duur. Men kijkt u hier ongelovig aan als ge vertelt dat men in Holland voor vijftien gulden een paar leuke zomeschoentjes koopt en voor f 25 een paar chique hielband- jes. Hier kosten ze dubbel zoveeL He renschoenen dito. De Nederlandse dames, die Paryi bezoeken, zullen met een „deviezen"- brok in de keel de overvloedige etala- ges bewonderen, waarin een keurcol- lectie goederen ligt uitgestald. Noem maar op. Al wat ge in Nederland maar kunt vinden, doch dan overvloediger, in ruime keus. Daarnaast tientallen soorten groenten, vis, biefstuk zonder bon, zuidvruchten in allerlei soort Een prijsniveau vergelijken blijft altijd een tere kwestie, doch als ik beweer dat het leven in Frankrijk gemiddeld twin tig percent duurder dan in Holland kan ik er niet ver naast zitten. De sa larissen liggen evenwel lager dan in Nederland, hetgeen in sommige gezin nen echter wordt verdisconteerd door de zeer hoge kindertoeslag. Een fa brieksarbeider met vier kinderen ontvangt niet minder dan 180 gulden per maand kindertoeslag. Maar..., er zijn in het land van Marianne niet zo veel gezinnen met vier kinderen. Dat zijn uitzonderingen. De plechtige inhuldiging van Koningin Juliana in de Nieuwe Kerk te Amsterdam p^ET VRAAGSTUK van de verplichte werkloosheidsverzekering heeft reeds vóór de tweede wereldoorlog on ze aandacht gevraagd. Was er toen in verschillende kringen van ons. volk nog principiële weerstand tegen deze so ciale maatregel, thans is men algemeen overtuigd van de noodzaak van een dergelijke verzekering. Dit bleek ook wel bij de behandeling in de Tweede Kamer, waar men uit schier alle kam pen bijvalsbetuigingen kon horen. De tijden zijn dus wel veranderd. Op twee manieren is er tot op heden gepoogd aan de noden, die door werk loosheid ontstaan, tegemoet te komen. Aan de ene zijde waren er de be- drijfstakgewijze ingestelde wachtgeld regelingen, die ook wel door afzonder lijke ondernemingen in het leven wer den geroepen. Zij dienden echter veel al om arbeiders aan een bepaalde be drijfstak te binden of voor een zeker bedrijf te behouden. Men wilde voor komen, dat arbeiders, die een jaren lange scholing hadden gekregen voor een bepaalde onderneming of bedrijfs tak, daarvoor verloren zouden gaan, door over te stappen naar een andere werkkring. Het betrof hier dus een kostenvraagstuk, een zuiver economisch probl.eem. Niet alleen dus in het be lang van de werknemers, doch ook ten gerieve van de bedrijven. Van geheel andere aard waren de z.g. werklozenkassen, die door de vak organisaties werden ingesteld. Deze kassen hadden een zuiver sociale func tie. Zij dienden om de mede-arbeiders, die door werkloosheid waren getroffen, te steunen. Stellig hebben deze kassen een goede werking gehad en zijn zij ook als prelude te beschouwen van de nu komende wet. DE NIEUWE verzekering wil een synthese zijn en een uitbreiding van de reeds vroeger ingestelde regelingen, die dus niet van overheidswege kwamen al werden zij door ons staatsapparaat ge stimuleerd. De werking van deze wet betreft hen, die 6000 per jaar of min der verdienen. Bij een eventuele werk loosheid zijn er drie perioden: De eerste betreft een wachtgeldver zekering. In deze tijd, welke hoogstens acht weken zal duren, ontvangt een ar beider. die minstens een half jaar in een bepaalde bedrijfstak heeft gewerkt, een uitkering van 60 tot 80 procent van zijn loon of salaris. Werkgever en -ne mer zullen gezamenlijk de premie voor deze overbruggingsuitkering opbrengen. Na afloop van' deze periode valt men eerst in de eigenlijke werkloosheids verzekering. Deze beoogt een uitkering gedurende 13 weken. De middelen daartoe worden voor de helft door de staat, voor de andere helft door werk nemers en werkgevers gefourneerd. Zijn er 21 weken verstreken, dan moet de Sociale Bijstandsregeling uit komst brengen. Hieruit moge blijken, dat het geenszins de bedoeling is met deze regeling de financiële middelen te vergaren voor een algemene conjunc turele massa-werkloosheid, doch meer om een tegemoetkoming te scheppen voor bedrijfsgewijze optredende werk loosheid en seizoenwerkloosheid. Toch kan zij mede dienen om de eerste stoot op te vangen voor een optredende werkloosheid van langere duur, waar van wij een voorbeeld vinden in de zo beruchte achter ons liggende dertiger jaren. Zij biedt daarom goede perspec tieven. Bevrediging op alle fronten brengt geen enkele regeling. Zo is het ook hier. Te wensen ware. dat elk land voor werkloosheidsdoeleinden in tijden van algemene bedrijvigheid een be hoorlijke conjunetuurreserve vormde, waarmee men eventuele schokken in de arbeidsgelegenheid in minder voor spoedige tijdsgewrichten kan opvan gen. Ook wanneer die schokken hevig zijn. Een dergelijke toestand, hoe ge wenst ook, zal voor ons land met zijn benarde financiële toestand, voorlopig tot de wensdromen moeten blijven be horen. Immers, de thans ontworpen regeling baart reeds vele zorgen, die ons aller aandacht vragen. UIT HET VOORGAANDE zal duide lijk zijn, dat de voorziening in noden en de verzorging van de mens van de wieg tot 't graf, waarnaar wij met al deze maatregelen streven, offers met zich brengt. Men zal als ondernemer z'n steentje moeten bijdragen. In dit ge val zal de heffing niet zwaar zijn, maar wij zijn er allen van overtuigd, dat de hedendaagse lasten, ons door de over heid voor sociale en fiscale doeleinden opgelegd, reeds uitermate drukkend zijn. Meer en meer wordt de vrije in komstenbesteding voor bedrijf en indi vidu aangetast ten bate der verplichte inkomstenaanwending. Bij velen zal de vraag opkomen waar de grens ligt en of die misschien niet reeds hier en daar wordt overschreden. Men heeft tenslotte allen zijn dagelijkse uitgaven voor primair levensonderhoud, waar over men, hoe dan ook. de beschikking dient te hebben Wordt dit gedeelte van het inkomen bedreigd en dat is bij velen het geval dan zal uiteindelijk een herziening van de bestaande loon- en prijspolitiek moeten volgen. De ver schillende betogen in de Tweede Ka mer wijzen reeds op dat vraagstuk en bij de behandeling van de begroting van Sociale Zaken zal zowel de Ka mer als de minister hierover zijn stand punt nader uiteenzetten. Men zii ervan overtuigd, dat hiermede de ontwikke ling van Nederlands' positie op de we reldmarkt ten nauwste samenhangt Dit geldt ook voor het bedrijfsleven. Steeds meer worden handel en indus trie belast met de offers voor sociale "voorzieningen. hoe gewenst rteze op zichzelf ook mogen zijn Stellig dient men ook aandacht te schenken aan de positie van kleine en minder kleine zelfstandigheden, die steeds óf verge ten worden óf de kruimels der sociale wetgeving krijgen toegeworpen. Statiefoto van het Vorstelijk Gezin, gemaakt in de dagen der inhuldiging van de Koninklijke Moeder Juliana

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1949 | | pagina 4