Twaalfhonderd boeren vechten wanhopig tegen tachtig millioen muizen WAT DE KRANT VERTELDE De Brabanise Maaskant wordt door Egyptische plaag geteisterd Kruiswoordpuzzelaars aan de slagQ Hoe is de stand Mieke? avontuur Residentie Zichzelfverdragen f eïsïvfe®. Jé Schade loopt in de millioenen Voor ideale reiniging van elk kunstgebitook plastic Hersengymnastiek door Bob Wallagh Pim, Pam en Pom en het Afrikaanse avontuur .n VLIEGEN radicaal uitroeit j 0(JT pQEDER Geslaagd dank zii RESA - HILVERSUM NAAR VASTE GROND Sol«kv*o 1%.4.1'iota'qelccHvieuv 3>) bogroefciVg m DioUxa ^cTgvi ovihojlspelloncTc. vOOrel«n^Q%p*oUcni, die landeldao Over etr»)c) en vdr/Oi -fvi tft«elrdG»-t(jcl iï> gebleken OU, WJ CU Wldi tfXh r^. de wereld jodtog^"1 z vin n alias, wat zidonCMO loclrc-Pt. 5tr>jd ba. xkja om corruptie Goovt op. -^akwend bao.lcJli^iv^nddcl-s blijft Wet over- al iQr wereld rumoerig. U '_Sydway vom. .dan relletjes plaats en verd ooiji ivival ^eclaavi 1V1 TOt Wootd WwdivtiOr ven cl« -_Omrviuni%tei<l, in Amsterddw verd opstoot an in cl O. iCvncantCrciöcl ^avoc.Ut<jvi ow,„Wet ijzeren gordijn" m Enaalöncl breicJae^^^r^"^ jatiAvCn stak i v\c Aoe uit an -r-^- d<5cir moes-tj»^ •Je r«qarma AA zcl&s de. "'gfV/V^' ioocitoöc,t«Jivi3 erf kond igévi n da. toegangen tot Wet Engelse. k&wetóil Webben j® Vloten vAvi ViQr Idnclcn Neclenlond, Engeland, Fr«>nWri\k en Solaio.. - gez.© manlijk grootscheepse oe-Pemng Cn gehooden. Om do&v-meo te bewijzen dat eendvocWt w»ocWt wdiökt. Tc vn iclden v<sn O.I dit krijgsrumoer komen cle verloljdoru de bericnton OvOvda vreucy da vcSin W< Nederlandse volk b»j de kopOrCn bruiloft van zijn konin^ipoAv. Do o,escWen ken wdrön vorstelijk: tw«e complete scifviczcn en aan meowC tumdam^ lag voor Wüi5 tQn^oscb En dQ jeucjd f*$P?Oi blQG-P met ©cUi^; i ~Z.\\ wCnd opSboestdjk on4 WocS ld, totgrotQ vreug, de v©n de Vier prinses je*. Qvi $c.Vi<adow vial ovör ie vreugde door dQ ont- steUonde 'tijdingen, die vön Ovardl vliögröwi- pen wio.lddQn. Gifae. f?jeg oetrliin, Marokko, TOljrrrd- let, tdï, Angelos, en <nls mtuwa ZwavC voor Ovr*G luchtvaart, ËSomboy is de "l röTmp rn et d Q.nRbQrmond met geheel tot UtóiorWeid ^ebrocUt. Nog zoeken duiUerS m Böri nddir vvnakstukkQn, ot de K-L-M en Wot Nederlandse volk worden dooreen nog verschrikkelijker otia,e luk getro+fen. "Nabij Sombay vloog do „Pronckcr"togen in Weuveltop, wcaorbij itoenden Ir' lt J«- voór de rf|c g-y inzittenden Wet even verloren. Wet )ubi_ rvijd C L NT tot een \aav van eom 'xdidr i©d3 es Y IroevO rampOn C\Q WOr - len. En Nederlend rouwt.... baWelve vliegr<zwiper)j 'tdUingen Qn dreigingen olievi er geluk- ■je ook nog vïl.opwekt<e.n lezdken te Cr mC Idan, /cNOrmeda vij «la-ze vaak willen bafelui-tQn. Zowörd een boranruzie m "lilvQrsuwi b'jgalogddoor zen ondaronsja om de -onde tefal. -n Weel ver weg, \zerb«idsjd.n wöont OCn (Vaa onze reizende redacteur). Tachtig millioen waterdagge veld. ulzen maken de schrale oogst van de aaskant, het oeverland ten Noord- Oosten van Brabants hoofdstad, nóg schraler dan hfj al dreigde te worden dit jaar ten gevolge van zware regen vallen in het voorjaar en ongewone droogte In de laatste weken; sfl doen de opbrengst van de achtduizend hec taren akker- en weideland dalen tot een peil, zó laag, dat de boeren er geld zouden moeten bijleggenals zij daartoe in staat waren. Nu betekent het een hele winter lang schraalhans in de keukens èn in de stallen van om en nabij twaalfhonderd gezinnen. Stille armoede In evenzovele gezinnen, die over het algemeen geen reserves heb ben in de vorm van een gespekte reke ning bfl de coöperatieve boerenleen bank. Het is geen best jaar voor de boeren van Nederland, in het bijzonder niet voor de kleine boeren van het Zuiden en het Oosten. Een maand of wat ge leden, in het voorjaar, hebben zware slagregens het jonge koren neergeslagen en het heeft zich niet weer opgericht. Dat betekent halvering van de op brengst, geen winst derhalve. En nu, de laatste tijd, laat de regen al te lang op zich wachten. Dat mag bij het hooien te stade komen, het aardappelgewas dreigt te verschroeien vóór de knollen volgroeid zijn. Twee tegenvallers, die de gezamenlijke boeren van Nederland op een vijftig millioen gulden komen te staan, ruw geschat. En nu komen daar de muizen dan nog bij. Het vorig jaar werden zij voor al gesignaleerd in de Schokkerwaard, dit jaar hebben zij de Maaskant tot operatieterrein gekozen en in ge ringere mate de overzijde van de ri vier, de Bommelerwaard. Zij hebben daar in Brabant alle omstandigheden mee. Het gebied, waar hun overmatige aanwezigheid zich tot een Egyptische plaag heeft ontwikkeld, is het vroegere stroomgebied van de Beerse Maas, een zogenaamde groene rivier, die sedert de voltoooiïng van de kanalisering van de (echte) Maas niet meer bestaat. Vroeger bestond de Beerse Overlaat, een gedeelte in de linkerrivierdijk, dat opzettelijk laag was gehouden om wa ter over te laten als de rivier het al- l«naal niet meer verwerken kon. Dat water stroomde dan over de lage ak kers en weilanden om ergens bij Den Bosch door de kleine riviertjes en een afwateringskanaal te worden opge vangen. Bijna elke winter werkte de overlaat wel een keer of wat en een overstroming was hier dan ook geen ongewoon verschijnsel. Het léven was er geheel op ingesteld: de boeren woon den niet op hun land, zij verbouwden geen wintergewassen en het gras kon ertegen. Verstoord evenwicht. Nu komen er geen overstromingen meer voor en een der gevolgen daar van is, dat er geenmuizen meer verdrinken. En als het een zachte win ter is: ook niet meer doodvriezen. Het evenwicht in de natuur is verstoord en de muizen telen voort, ongehinderd ook door de mens, die nog steeds niet woont in deze eenzame streek en er dus geen oog op kan houden. De grond bestaat hier uit lichte rlvierklei, die voor de muizen dit voordeel biedt, dat de holen niet instorten, zoals in zand grond. Een verrassing is de muizenplaag van het ogenblik niet helemaal. In 1943 hoeft zich iets dergelijks voorgedaan. Toen werd de schade langs de Maas kant op een millioen gulden geraamd, nu al op veel meer. Maanden geleden ls er vanwege het ministerie van land bouw en de plaatselijke overheid op allerlei wijzen gewaarschuwd en de boeren hebben daar ook wel gehoor aan gegeven, maar desondanks „Kom hier eens kijken", zegt de heer W. C. A. C. Franken, rijkslandbouw- consulent ter standplaats Oss, tegen mij als wij het Laag Hemaal, een der geteisterde polders, zijn ingereden. Hij stopt, zet de wagen aan de kant en springt over de sloot. Akkerland met rogge, die er zo op het oog goed bij staat. Niet veel neergeslagen op deze DOOv V^IA lUOjje.cMr clia VIog iöiqcliiks 2wami.Ziyi 'ciock-tcv is C.CV1 GGOW OOcl® 'Dk-iê- }l^ s-laads, babbavi loc-t ^Iqm opgaat covi qvo©"tv<at loor Ddit&lqvid lc vollavi, wdicivivi z-e ook slöipcvi. Oiogcvics iv Als klap op cle vuurpijl viog QQvi vróeg VOO' da ^Sl,V vrouwQnl Zoodt QC 9°h zo cxvagg wiU®vi,"a<vl-r,Q*- vlees ik September* vdiocle bon OfXtf Er-is kans op plaats en met volle rijpende aren. Maar dan doen wij drie, vier stappen. Onze voeten zakken weg in de rulle aarde: omgewoeld door de muizen. En vóór ons liggen honderden halmen, af geknaagd, de aren slechts ten dele leeggevreten. Dat is het verlies, on zichtbaar voor de argeloze voorbij ganger, tastbaar voor de boer, die streks zoveel minder dorst van zijn ak ker dan het had moeten zijn. „Schade 25 procent", schat mijn gast heer en hij steekt de weg over naar een pas gemaaid weiland. „Hier is het ze ker 75 procent. Kijk, hier zijn de holen zichtbaar, bij tientallen. En hun gangen zijn meters ver te volgen. Vlak onder de aarde zijn de graswortels afgebeten bovendien; dat betekent de dood. Van daar al die bruine plekken. Dit land moet gescheurd en opnieuw ingezaaid worden. Maar de boer zal het wel niet kunnen betalen, hetgeen wil zeggen, dat hij het volgend jaar ook geen 100 procent zal oogsten, al raakt hij van de muizen af'. Kaalgevreten. Inderdaad lopen de muizenpaadjes door het weiland als houtwormnaden door een oude plank. Zo is ook het volgende weiland en het daaropvol gende. Wij gaan een haverveld in. Tal loze plekken ter grootte van één tot twintig vierkante meter zijn volkomen kaalgevreten. Hier en daar ligt een hoopje stro met daaronder gifkorrels. Dat heeft de boer gedaan, die nog wat tracht te redden. Eén muis nü is twin tig over zes maanden en vierhonderd over een jaar isAls u rekent", zegt de heer Franken, „dat er op het ogenblik één muis huist op elke vier kante meter, dat één hectare 10.000 vierkante meters telt en dat het ge bied van de veldmuizenplaag 8000 hec tares omvat kunt u het minimum aan- alleen moeten uitvechten? tal, dat er hier voorkomt, zelf uitre kenen". Ik kom tot de slotsom, dat ik mfj temidden van tachtig millioen mui zen bevind. Maar ik zie er geen een. Ik zie de holen en de uitwerpsels en de droeve resultaten van hun werk en in de verte de boeren, die de schade moe- ton dragen „Die schade", rekent mijn deskundige begeleider uit, „beloopt ruw geschat 50 procent. Een hectare rogge of haver levert hier per oogst 500 gulden op en 100 gulden voor het stro. Daarvan gaat dus 300 gulden verloren bij deze stand van zaken. Nu is ongeveer de helft van dit gebied akkerland met graan be zaaid. Dat wordt dus 4000 maal 300 of 1.200.000 gulden schade. Die andere 4000 hectaren is weiland, dat indirect per jaar ook 600 gulden oplevert, nl. in de vorm van melkgeld. Maar de schade zal voor de veehouderij groter zijn. Want als de boeren, die geen geld heb ben om hooi bij te kopen, niet alleen in hun gezin, maar ook in hun koe stallen de tering naar de nering zetten en de koeien dus maar de helft van hun normale portie hooi geven, loopt de melkopbrengst tot ver onder de helft terug. Reken daar nu bij, dat al lerlei onderhoud en vernieuwing ach terwege blijft, dat er volgend jaar min der kunstmest gekocht zal worden, dat er goedkopere en dus slechtere zaai granen ingeslagen zullen worden, dat de varkens minder haver zullen krijgen en de kalveren helemaal niet, dat de slagregens en de droogte de schade nóg groter maken, dan kan men gerust zeggen, dat de Maaskantneen, ik noem geen eindcijfers, maar dat de Maaskant, die toch al arm is, enorme schade lijdt". Zeker, er wordt gevochten tegen de muizen met allerlei verdelgingsmidde len ook de kraaien helpen dapper mee! maar het kwaad is al geschied. Er zal nu ook gevochten moeten wor den tegen de armoede. Zullen de boe ren van de Maaskant ook die strijd Tast de natuurlijke kleur van kunstgebit niet aan! PRODENTA AMERSFOORT M P 395 Amerika is de bakerraat van het onderzoek naar de publieke opinie en in het algemeen houdt men zich in de Nieuwe Wereld graag bezig met statistieken om over zichten te verkrijgen. Ook op het gebied van de Hersengymnastiek, waaraan wekelijks in de V.S. door millioenen mensen wordt deelge nomen (Radio en tijdschriften). Vastgesteld werd, dat men zichzelf goed geïnformeerd mag noemen, wanneer men gemiddeld 60 pet. van de vragen ener hersengym- nastiek-rubriek kan beantwoor den, ofschoon 50 pet. ook al als „voldoende" geldt. Test Uzelf dus eens met de vol gende vrager voor deze week: 1. Wat gebeurde er met de vleu gels van Icarus? 2. In welke sport wordt men kei zer door driemaal het koningschap te hebben oehaald? 3. Joseph en Jacques Montgolfier zijn twee broers. Waardoor werden zij beroemd? 4. Wat is volgens de etikette cor rect: „Wfeneer A, mag ik V Mevr. B. voorstellen?" of „Mevr. B., mag ik U de heer A. voorstellen?" 5. Bestaat Monte Christo uit „De graaf van Monte Christo" werke lijk of is het een fictieve naam? 6. Er is een muziek-instrument, waarvan de naam letterlijk ver taald „klein" betekent. Welk is dit? 7. Wat wordt dagelijks gegeten en bevat toch 2 vergiften? 8. Zal een voorwerp dat 10 K.G. weegt met een 10 maal zo grote snelheid vallen als een dat 1 K.G weegt? 9. Hoe komt het dat water in een meer b.v. van BOVEN AF bevriest en niet van onder? 10. Zijn de „Marx-brothers" wer kelijk' broers? Horizontaal: 1. Land in Europa; 5. Bekend Oceaanvlieger; 10. Vóór al het andere; 12. Ter attentie (afk); 14. Hoen en weer (afk.); 15. Plaats in Z.- Holland; 18. Deel van een el; 19. Doet aar Londen 1948 denken; 20. Telwoord; 21. Handeling; 23. Gevecht; 25. Platte vierkante steen; 27. Tevoet voortbe wegen; 28. Bloem; 29. Plaats in Over- ijsel; 31. Nederlands eiland In de West; 32. Tweetal; 33. Nieuwste toepassing van radio; 34. Zeer klein persoon; 35. Deel van het gelaat; 36 Toespraak; 37. Dorp in Drente; 42. Maand; 50. Berg- pja: tsen voor oude geschriften; 51. Bel gisch schrijver (achternaam); 52. Frans bacterioloog; 53. Uitbeelden; 54. Stad in Noord-Holland; 55. Betrekking; 56. Blijvend; 57. Staan langs spoorwegen; 58. Tot as vergaan. Verticaal; 1. Halfwarm; 2. Dorp op de Veluwe; 3. Ronde blikken doos; 4. Eb of vloed; 5. Komt uit kraters; 6. Zie 32 horizontaal; 7 Plechtige belofte; 8. Ver opwaarts; 9. Toendertijd; 10. Dient cm de aandacht te trekken; 11. Entrée; 13 Poolonderzoeker; 14. Bekende En gelse koningin; 15. Mondeling onder- boud; 16. Kleine Europese republiek; 17. Naamloos; 22. Vliegveld bij Deven ter; 24. Per voertuig verplaatsen: 38. Familielid; 39. Cadans; 40. Provincie; 41 In bruikleen; 43. Dilettant; 44. Do ven; 45. Paardigheid; 46. Kreunen; 47. Plaats in Noord-Brabant; 48. Des daags; 49. Soort steen. (Voor de oplossing zie tussen de ad vertenties) 114. Wat is er inmiddels met Pim, Pam eo Pom gebeurd? De drie broer tjes waren nog steeds rustig aan het kluiven, toen er plotseling een groot net over hun hoofden viel. Vóór ze wisten, wat er aan de hand was, lagen ze reeds in het net gewikkeld, dat om hen heen werd dichtgehaald. „Hé, hé. niet zo ruw", roept Pim verontwaar digd. „Wij zijn geen menseneters!" Maar de negers zijn veel te opgewon den om naar dp hondjes te luisteren. Ze zijn door het dolle heen, dat hun list gelukt is en dat zij de tijger in het net gevangen hebben. Tenminste dat denken ze. Dansend en springend sle pen ze het net de tijgerval uit en on der een uitbundig krijgsgezang wor den Pim, Pam en Pom naar het hof van koning Boko gesleept. „Ik vind, dat hier een eigenaardig soort mensen woont", roept Pom verontwaardigd. „Eerst denk je, dat zij je tracteren willen en dan word je plotseling in je maaltijd gestoord en weggesleept". I» .«n mldd.1, dat HUGGEM in de practische, voordelige siuifzak 65 cent 146 IN DE DOOR TJEERDADEM_A Ik ben toch een beetje nerveus, Jeile", zei ze, „naar de Franse tijd schriften kijkend. Wordt het nog geen tijd?" Steensma zag, dat het perron vol wachtend'e reizigers stond en keek op zijn polshorloge. Over vijf minuten moet de trein binnenkomen", zei WJ. „Nee, maar, kijk daar eens!" Hij wees op een groepje, dat zich in vrolijk gesprek om een joviaal geba rende jonge man had geschaard. „Wie.... wathoe....?" vroeg Astrid rondkijkend. „Dat zijn ze!" legde Steensma uit. „Die dikke Is Storm en die m dat blauwe colbertje Van Dijk. Die lange met dat vlinderdasje is Van Veeren, die biologie studeert. Die daar zo op gewonden met zijn wandelstok staat te zwaaien, is De Ridder, de gifmen ger, zoals wij hem altijd noemen. „O, Jelle", riep Astrid verschrikt, „ze zullen ons hier toch niet zien zitten?" Hij zag. dat het groepje vlak voor de half geopende deur van het wacht kamertje halt hield. Van Veeren wilde wat betogen, maar De Ridder legde hem met een nerveus gebaar het zwijgen op. „Zie je wel", fluisterde Astrid, „dat hij een bouquet rozen in zjjn armen heeft?" „Waarachtig!" zei Steensma, „die zijn natuurlijk voor jou bestemd, melske. Stil eens even, waar hebben ze 't over?" „Jij moet 't woord doen, De Ridder", zei Storm beslist. De dikke apotheker haalde hulpeloos zijn schouders op en zwaaide met zijn wandelstok. „Ikik ben niet zo bijzonder ge sorteerd in Frans", zei hij. „De heb na mijn HBS-jaren meer op potjes latijn dan op Frans geblokt". „Madame.... je vous...." „Nee, nee," verbeterde Storm, .0» moet je niet belachelijk maken, ke rel. Ze is toch zeker nog niet getrouwd! Mademoiselle moet je zeggen." „Mademoiselle, je vous salue," zei De Ridder. „Jeje vous donne un bou quet de roses hollandaises. Je suis trés heureux par ce que...." Hij haalde een grote witte zakdoeK te voorschijn en bette er zijn voorhoofd mee. „Wil jullie wel geloven", zei hij, „dat ik er een broertje aan dood heb. J'fn ai mort un petit frère „Kerel", riep Van Veeren, hou op met die daverende onzin. Zo dade lijk vertel je dat haar ook nog. Ze be grijpt er natuurlijk niks van als Je bij de allereerste begroeting direct over ie familie begint. Je hebt kans, dat ze ie nog condoleert met dat dode broertje." Storm gluurde naar binnen en zag tot zijn grote schrik het lachende ge zicht van Jelle Steensma. „Vooruit lui!" riep hij opgewonden. „We staan hier helemaal verkeerd. De eerste klas stopt altijd achteraan!" „Denk je, dat hij eerste klas reist?" vroeg Van Veeren. „Natuurlijk,zei Van Dijk. „Direc teur-generaal van de Société van weet ik'Veel, Die kerels reizen altijd eerste klaa." Ze verdwenen van de wachtkamer en Steensma keek Astrid lachend aan. „Ik hoop niet," zei hij, „dat ze ont dekken, dat ik bij de uitgang twee per ronkaartjes afgeef 't Zal anders best meevallen, meisje. Als je in de ver drukking komt, zal ik je wel helpen. Daar komt de trein! Heb je je tasje? Onze bagage is natuurlijk apart ver zonden." Hij nam haar arm, bracht haar op het perron en zag tot zijn grote ge- ruststeling, dat Storm er in geslaagd was het vriendengroepje zo ver moge lijk naar de andere hoek te loodsen. Met daverend geweld, met geknars e. gepiep van remmen, reed de trein onder de overkapping en kwam lang zaam tot stilstand. (Wordt vervolgd» (Bekende Schriftelijke Cursus) Vraagt ons prospectus Middenstandsdiploma, Algemene Ont wikkeling, Engels. QP HET EERSTE gezicht lijkt dit „zichzelf verdragen" nogal een tam en passief principe. Het lijkt er op, als of je alles in jezelf maar goed moet vinden. Terwijl het omgekeerde bij vrijwel iedereen het geval is! Want wie is er nu tevreden met zichzelf? Wie vindt, dat hij voldoende wejkt, dat hij in daden en woorden aan alle redelijke eisen voldoet? Iedereen heeft het be wustzijn van innerlijke spanningen. Maar wie heeft de zekerheid, dat de dynamiek van zijn leven is uitgebalan ceerd tot een volslagen harmonie? Deze tegenwerpingen tegen de titel van dit artikel zijn gedeeltelijk juist. Het gaat er mij ook niet om een vol strekte tolerantie te verdedigen tegen over datgene, wat ieder als een gebrek ot schuld in zichzelf ervaart. Wanneer we tolerantie mogen opvatten als het toelaten van datgene, dat verkeerd is, zou dit principe de ondermijning van alle zedelijk leven in zidh houden. Neen, dit „zichzelf verdragen" betekent niet, dat je jezelf nu maar goed moet vin den. Maar wel heeft het betrekking op de wijze, waarop iemand reet zichzelf moet omgaan, op de manier waarop je het verkeerde in Jezelf te lijf moet gaan. Op dit punt wil ik niet een le- vensnegativiteit, maar een levensposi- tiviteit verdedigen. Niet de directe, ne gatieve aanval op jezelf zal resultaten geven. Alleen hij, die het verkeerde ui zichzelf opneemt en sublimeert tot een hoger orde, zal tot een zuiver zedelijk leven kunnen komen. Maar dit zal nu nader moeten worden uiteengezet. Een vrij grote omweg zal daartoe nodig zijn. WANNEER we proberen alle zijn van de wereld in enkele rubrieken te ordenen, kan dit als volgt gebeuren. Allereerst ls er de anorganische wereld, de wereld van de „dode stof". Dit is het eerste grote gebied, dat echter in de gehele opbouw die nog volgen zal, het laagst lijkt te staan. Het laagst! Maar aan de andere kant is het gebied van de anorganische stof ook het mach tigst. Juist de „dode" stof kan niet ver nietigd worden. Eerst de kort geleden ontdekte atoomsplitsing heeft het mo gelijk gemaakt kleine deeltjes „dode" stof te vernietigen. Op het rijk van de dood volgt het rijk van het leven. Het gebied van de „dode" stof wordt gevolgd door het rijk der planten. In de orde der dingen kan men een plant hoger stallen dan de aarde, waaruit hij opgroeit. Tevens echter is de plant kwetsbaard*. Maar nog belangrijker is, dat een plant slechts leven kan, indien hij de „dode" stof waaruit hij opgroeit, aan zich weet dienstbaar te maken. En dit is in een zeer grote mate het geval. Een plant is toch eigenlijk een complete chemische fabriek! Op het rijk van de planten velgt het rijk van de dieren. Kenden de planten alleen een donkere, onbewuste drang „omhoog", de dieren kennen reeds in stinkt. De onbewuste drang van de plant heeft zich verbizonderd, is in een specifieke zin geleid. Hogere dieren kennen zelfs geheugen en een bepaal de eenvoudige praktische intelligentie. Tenslotte volgt het rijk van de mens, van de mens die gekenmerkt wordt door het bezit van „geest". Een nadere omschrijving laten we nu maar terzij de. Want het is belangrijker voc» ons doel, om in deze opbouw van „rijken" enkele lijnen tê zien. We zien allereerst, dat in de opklimming van de „dode" stof, via planten en dieren tot de mens, de zedelijke waarde opklimt. De mens staat „boven" de dieren, de dieren „bo ven" de .planten. Maar anderzijds neemt de „macht" in deze reeks af. De anorga nische stof valt nauwelijks te vernieti gen. Maar hoe gemakkelijk wordt daar entegen 't levenslicht van een mens niet gedoofd! En het derde punt dat opvalt, is dit. In iedere hogere zijasvorm wor den de kenmerken van de lagere zijns- vorm verbijzonderd, gericht, onderge schikt gemaakt aan een doel. J7N NU de enkele mens, die met zich zelf overhoop ligt. Laat het machts wellust zijn of seksuele driften, die hem parten spelen. Nu herhaal ik hier met alle nadruk: verdraag hierin uzelf. Ga geen directe strijd aan tegen deze mach ten. Tracht ze niet uit te roeien. Want ir een directe strijd, die op vernietiging van deze machten gericht is, zullen de ze machten dubbel sterk terugkeren! Weersta de boze niet! Een drift kan niet genegeerd worden. Driften stam men uit het dierrijk. Zij zijn lager, maar daarom ook machtiger dan de geest. Dit „zichzelf verdrag»" heeft dus enerzijds deze zin: negeer het lagere in u niet. Want zo ge het doet, keert het dubbel sterk terug Hier geldt geen negatieve, maar «en positieve aanpak. Overal zien we niet een negeren van het lagere, maar een dienstbaar maken van het lagere aan het hogere. Dit is de reeds genoemde sublimatie! Een mens kan zijn neigingen alleen dan overwinnen, als hij hun energie en dat hebben ze! dienstbaar maakt voor een hogere taak. De geest zal de levensdrang, die de mens met het dier nu eenmaal gemeen heeft, moeten rich ten op een zuiver zedelijk doel. Hoe dit in bijzonderheden moet, is uw zaak; en de mijne.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1949 | | pagina 7