Twaalfhonderd boeren vechten wanhopig
tegen tachtig millioen muizen
WAT DE KRANT
VERTELDE
De Brabanise Maaskant wordt door
Egyptische plaag geteisterd
Kruiswoordpuzzelaars aan de slagQ
Hoe is de stand
Mieke?
avontuur
Residentie
Zichzelfverdragen
f eïsïvfe®. Jé
Schade loopt in de
millioenen
Voor ideale reiniging van
elk kunstgebitook plastic
Hersengymnastiek
door Bob Wallagh
Pim, Pam en Pom en het Afrikaanse avontuur
.n VLIEGEN radicaal uitroeit j 0(JT pQEDER
Geslaagd dank zii
RESA - HILVERSUM
NAAR VASTE GROND
Sol«kv*o 1%.4.1'iota'qelccHvieuv
3>) bogroefciVg m DioUxa
^cTgvi ovihojlspelloncTc.
vOOrel«n^Q%p*oUcni, die
landeldao Over etr»)c) en vdr/Oi
-fvi tft«elrdG»-t(jcl iï> gebleken
OU, WJ CU Wldi tfXh r^.
de wereld
jodtog^"1 z vin
n alias, wat
zidonCMO loclrc-Pt. 5tr>jd ba.
xkja om corruptie Goovt op.
-^akwend bao.lcJli^iv^nddcl-s
blijft Wet over-
al iQr wereld
rumoerig. U
'_Sydway vom.
.dan relletjes
plaats en
verd ooiji ivival ^eclaavi 1V1
TOt Wootd WwdivtiOr ven cl«
-_Omrviuni%tei<l, in Amsterddw
verd opstoot an in cl O.
iCvncantCrciöcl ^avoc.Ut<jvi
ow,„Wet ijzeren gordijn" m
Enaalöncl breicJae^^^r^"^
jatiAvCn stak i v\c
Aoe uit an -r-^-
d<5cir moes-tj»^
•Je r«qarma AA
zcl&s de. "'gfV/V^'
ioocitoöc,t«Jivi3 erf kond igévi
n da. toegangen tot Wet
Engelse. k&wetóil Webben
j® Vloten vAvi ViQr Idnclcn
Neclenlond, Engeland,
Fr«>nWri\k en Solaio.. -
gez.© manlijk grootscheepse
oe-Pemng Cn gehooden.
Om do&v-meo te bewijzen
dat eendvocWt w»ocWt
wdiökt. Tc vn iclden v<sn
O.I dit krijgsrumoer komen
cle verloljdoru
de bericnton
OvOvda vreucy
da vcSin W<
Nederlandse volk b»j de
kopOrCn bruiloft van zijn
konin^ipoAv. Do o,escWen
ken wdrön vorstelijk:
tw«e complete scifviczcn
en aan meowC tumdam^
lag voor Wüi5 tQn^oscb
En dQ jeucjd f*$P?Oi
blQG-P met ©cUi^; i
~Z.\\ wCnd opSboestdjk
on4 WocS ld, totgrotQ vreug,
de v©n de Vier prinses
je*.
Qvi $c.Vi<adow vial ovör
ie vreugde door dQ ont-
steUonde 'tijdingen, die
vön Ovardl vliögröwi-
pen wio.lddQn. Gifae. f?jeg
oetrliin, Marokko, TOljrrrd-
let, tdï, Angelos, en <nls
mtuwa ZwavC voor
Ovr*G luchtvaart, ËSomboy
is de
"l röTmp rn et
d Q.nRbQrmond
met geheel
tot UtóiorWeid
^ebrocUt. Nog zoeken
duiUerS m Böri nddir
vvnakstukkQn, ot de K-L-M
en Wot Nederlandse volk
worden dooreen nog
verschrikkelijker otia,e luk
getro+fen. "Nabij Sombay
vloog do „Pronckcr"togen
in Weuveltop, wcaorbij
itoenden Ir'
lt J«-
voór de
rf|c g-y inzittenden Wet
even verloren. Wet )ubi_
rvijd
C L NT tot een \aav van
eom 'xdidr i©d3 es
Y
IroevO rampOn C\Q WOr -
len. En Nederlend rouwt....
baWelve vliegr<zwiper)j
'tdUingen Qn dreigingen
olievi er geluk-
■je ook nog
vïl.opwekt<e.n
lezdken te
Cr mC Idan,
/cNOrmeda
vij «la-ze
vaak willen bafelui-tQn.
Zowörd een boranruzie m
"lilvQrsuwi b'jgalogddoor
zen ondaronsja om de
-onde tefal.
-n Weel ver weg,
\zerb«idsjd.n wöont OCn
(Vaa onze reizende redacteur).
Tachtig millioen waterdagge veld.
ulzen maken de schrale oogst van de
aaskant, het oeverland ten Noord-
Oosten van Brabants hoofdstad, nóg
schraler dan hfj al dreigde te worden
dit jaar ten gevolge van zware regen
vallen in het voorjaar en ongewone
droogte In de laatste weken; sfl doen
de opbrengst van de achtduizend hec
taren akker- en weideland dalen tot
een peil, zó laag, dat de boeren er geld
zouden moeten bijleggenals zij
daartoe in staat waren. Nu betekent
het een hele winter lang schraalhans
in de keukens èn in de stallen van om
en nabij twaalfhonderd gezinnen. Stille
armoede In evenzovele gezinnen, die
over het algemeen geen reserves heb
ben in de vorm van een gespekte reke
ning bfl de coöperatieve boerenleen
bank.
Het is geen best jaar voor de boeren
van Nederland, in het bijzonder niet
voor de kleine boeren van het Zuiden
en het Oosten. Een maand of wat ge
leden, in het voorjaar, hebben zware
slagregens het jonge koren neergeslagen
en het heeft zich niet weer opgericht.
Dat betekent halvering van de op
brengst, geen winst derhalve. En nu, de
laatste tijd, laat de regen al te lang op
zich wachten. Dat mag bij het hooien
te stade komen, het aardappelgewas
dreigt te verschroeien vóór de knollen
volgroeid zijn. Twee tegenvallers, die
de gezamenlijke boeren van Nederland
op een vijftig millioen gulden komen
te staan, ruw geschat.
En nu komen daar de muizen dan
nog bij. Het vorig jaar werden zij voor
al gesignaleerd in de Schokkerwaard,
dit jaar hebben zij de Maaskant tot
operatieterrein gekozen en in ge
ringere mate de overzijde van de ri
vier, de Bommelerwaard. Zij hebben
daar in Brabant alle omstandigheden
mee. Het gebied, waar hun overmatige
aanwezigheid zich tot een Egyptische
plaag heeft ontwikkeld, is het vroegere
stroomgebied van de Beerse Maas, een
zogenaamde groene rivier, die sedert
de voltoooiïng van de kanalisering van
de (echte) Maas niet meer bestaat.
Vroeger bestond de Beerse Overlaat,
een gedeelte in de linkerrivierdijk, dat
opzettelijk laag was gehouden om wa
ter over te laten als de rivier het al-
l«naal niet meer verwerken kon. Dat
water stroomde dan over de lage ak
kers en weilanden om ergens bij Den
Bosch door de kleine riviertjes en een
afwateringskanaal te worden opge
vangen. Bijna elke winter werkte de
overlaat wel een keer of wat en een
overstroming was hier dan ook geen
ongewoon verschijnsel. Het léven was
er geheel op ingesteld: de boeren woon
den niet op hun land, zij verbouwden
geen wintergewassen en het gras kon
ertegen.
Verstoord evenwicht.
Nu komen er geen overstromingen
meer voor en een der gevolgen daar
van is, dat er geenmuizen meer
verdrinken. En als het een zachte win
ter is: ook niet meer doodvriezen. Het
evenwicht in de natuur is verstoord
en de muizen telen voort, ongehinderd
ook door de mens, die nog steeds niet
woont in deze eenzame streek en er
dus geen oog op kan houden. De grond
bestaat hier uit lichte rlvierklei, die
voor de muizen dit voordeel biedt, dat
de holen niet instorten, zoals in zand
grond.
Een verrassing is de muizenplaag van
het ogenblik niet helemaal. In 1943
hoeft zich iets dergelijks voorgedaan.
Toen werd de schade langs de Maas
kant op een millioen gulden geraamd,
nu al op veel meer. Maanden geleden
ls er vanwege het ministerie van land
bouw en de plaatselijke overheid op
allerlei wijzen gewaarschuwd en de
boeren hebben daar ook wel gehoor
aan gegeven, maar desondanks
„Kom hier eens kijken", zegt de heer
W. C. A. C. Franken, rijkslandbouw-
consulent ter standplaats Oss, tegen
mij als wij het Laag Hemaal, een der
geteisterde polders, zijn ingereden. Hij
stopt, zet de wagen aan de kant en
springt over de sloot. Akkerland met
rogge, die er zo op het oog goed bij
staat. Niet veel neergeslagen op deze
DOOv V^IA lUOjje.cMr clia VIog
iöiqcliiks 2wami.Ziyi
'ciock-tcv is
C.CV1 GGOW OOcl®
'Dk-iê-
}l^ s-laads, babbavi loc-t
^Iqm opgaat covi qvo©"tv<at
loor Ddit&lqvid
lc vollavi, wdicivivi
z-e ook slöipcvi.
Oiogcvics iv
Als klap op cle vuurpijl viog
QQvi vróeg VOO' da ^Sl,V
vrouwQnl Zoodt QC 9°h
zo cxvagg wiU®vi,"a<vl-r,Q*-
vlees ik September* vdiocle bon
OfXtf Er-is kans op
plaats en met volle rijpende aren.
Maar dan doen wij drie, vier stappen.
Onze voeten zakken weg in de rulle
aarde: omgewoeld door de muizen. En
vóór ons liggen honderden halmen, af
geknaagd, de aren slechts ten dele
leeggevreten. Dat is het verlies, on
zichtbaar voor de argeloze voorbij
ganger, tastbaar voor de boer, die
streks zoveel minder dorst van zijn ak
ker dan het had moeten zijn.
„Schade 25 procent", schat mijn gast
heer en hij steekt de weg over naar een
pas gemaaid weiland. „Hier is het ze
ker 75 procent. Kijk, hier zijn de holen
zichtbaar, bij tientallen. En hun gangen
zijn meters ver te volgen. Vlak onder
de aarde zijn de graswortels afgebeten
bovendien; dat betekent de dood. Van
daar al die bruine plekken. Dit land
moet gescheurd en opnieuw ingezaaid
worden. Maar de boer zal het wel niet
kunnen betalen, hetgeen wil zeggen,
dat hij het volgend jaar ook geen 100
procent zal oogsten, al raakt hij van de
muizen af'.
Kaalgevreten.
Inderdaad lopen de muizenpaadjes
door het weiland als houtwormnaden
door een oude plank. Zo is ook het
volgende weiland en het daaropvol
gende. Wij gaan een haverveld in. Tal
loze plekken ter grootte van één tot
twintig vierkante meter zijn volkomen
kaalgevreten. Hier en daar ligt een
hoopje stro met daaronder gifkorrels.
Dat heeft de boer gedaan, die nog wat
tracht te redden. Eén muis nü is twin
tig over zes maanden en vierhonderd
over een jaar isAls u rekent",
zegt de heer Franken, „dat er op het
ogenblik één muis huist op elke vier
kante meter, dat één hectare 10.000
vierkante meters telt en dat het ge
bied van de veldmuizenplaag 8000 hec
tares omvat kunt u het minimum aan- alleen moeten uitvechten?
tal, dat er hier voorkomt, zelf uitre
kenen". Ik kom tot de slotsom, dat ik
mfj temidden van tachtig millioen mui
zen bevind. Maar ik zie er geen een.
Ik zie de holen en de uitwerpsels en de
droeve resultaten van hun werk en in
de verte de boeren, die de schade moe-
ton dragen
„Die schade", rekent mijn deskundige
begeleider uit, „beloopt ruw geschat 50
procent. Een hectare rogge of haver
levert hier per oogst 500 gulden op en
100 gulden voor het stro. Daarvan gaat
dus 300 gulden verloren bij deze stand
van zaken. Nu is ongeveer de helft van
dit gebied akkerland met graan be
zaaid. Dat wordt dus 4000 maal 300 of
1.200.000 gulden schade. Die andere 4000
hectaren is weiland, dat indirect per
jaar ook 600 gulden oplevert, nl. in de
vorm van melkgeld. Maar de schade
zal voor de veehouderij groter zijn.
Want als de boeren, die geen geld heb
ben om hooi bij te kopen, niet alleen
in hun gezin, maar ook in hun koe
stallen de tering naar de nering zetten
en de koeien dus maar de helft van
hun normale portie hooi geven, loopt
de melkopbrengst tot ver onder de
helft terug. Reken daar nu bij, dat al
lerlei onderhoud en vernieuwing ach
terwege blijft, dat er volgend jaar min
der kunstmest gekocht zal worden, dat
er goedkopere en dus slechtere zaai
granen ingeslagen zullen worden, dat
de varkens minder haver zullen krijgen
en de kalveren helemaal niet, dat de
slagregens en de droogte de schade
nóg groter maken, dan kan men gerust
zeggen, dat de Maaskantneen, ik
noem geen eindcijfers, maar dat de
Maaskant, die toch al arm is, enorme
schade lijdt".
Zeker, er wordt gevochten tegen de
muizen met allerlei verdelgingsmidde
len ook de kraaien helpen dapper
mee! maar het kwaad is al geschied.
Er zal nu ook gevochten moeten wor
den tegen de armoede. Zullen de boe
ren van de Maaskant ook die strijd
Tast de natuurlijke kleur van
kunstgebit niet aan!
PRODENTA AMERSFOORT
M P 395
Amerika is de bakerraat van het
onderzoek naar de publieke opinie
en in het algemeen houdt men
zich in de Nieuwe Wereld graag
bezig met statistieken om over
zichten te verkrijgen. Ook op het
gebied van de Hersengymnastiek,
waaraan wekelijks in de V.S. door
millioenen mensen wordt deelge
nomen (Radio en tijdschriften).
Vastgesteld werd, dat men zichzelf
goed geïnformeerd mag noemen,
wanneer men gemiddeld 60 pet.
van de vragen ener hersengym-
nastiek-rubriek kan beantwoor
den, ofschoon 50 pet. ook al als
„voldoende" geldt.
Test Uzelf dus eens met de vol
gende vrager voor deze week:
1. Wat gebeurde er met de vleu
gels van Icarus?
2. In welke sport wordt men kei
zer door driemaal het koningschap
te hebben oehaald?
3. Joseph en Jacques Montgolfier
zijn twee broers. Waardoor werden
zij beroemd?
4. Wat is volgens de etikette cor
rect: „Wfeneer A, mag ik V Mevr.
B. voorstellen?" of „Mevr. B., mag
ik U de heer A. voorstellen?"
5. Bestaat Monte Christo uit „De
graaf van Monte Christo" werke
lijk of is het een fictieve naam?
6. Er is een muziek-instrument,
waarvan de naam letterlijk ver
taald „klein" betekent. Welk is dit?
7. Wat wordt dagelijks gegeten
en bevat toch 2 vergiften?
8. Zal een voorwerp dat 10 K.G.
weegt met een 10 maal zo grote
snelheid vallen als een dat 1 K.G
weegt?
9. Hoe komt het dat water in
een meer b.v. van BOVEN AF
bevriest en niet van onder?
10. Zijn de „Marx-brothers" wer
kelijk' broers?
Horizontaal: 1. Land in Europa; 5.
Bekend Oceaanvlieger; 10. Vóór al het
andere; 12. Ter attentie (afk); 14.
Hoen en weer (afk.); 15. Plaats in Z.-
Holland; 18. Deel van een el; 19. Doet
aar Londen 1948 denken; 20. Telwoord;
21. Handeling; 23. Gevecht; 25. Platte
vierkante steen; 27. Tevoet voortbe
wegen; 28. Bloem; 29. Plaats in Over-
ijsel; 31. Nederlands eiland In de West;
32. Tweetal; 33. Nieuwste toepassing
van radio; 34. Zeer klein persoon; 35.
Deel van het gelaat; 36 Toespraak; 37.
Dorp in Drente; 42. Maand; 50. Berg-
pja: tsen voor oude geschriften; 51. Bel
gisch schrijver (achternaam); 52. Frans
bacterioloog; 53. Uitbeelden; 54. Stad
in Noord-Holland; 55. Betrekking; 56.
Blijvend; 57. Staan langs spoorwegen;
58. Tot as vergaan.
Verticaal; 1. Halfwarm; 2. Dorp op
de Veluwe; 3. Ronde blikken doos; 4.
Eb of vloed; 5. Komt uit kraters; 6. Zie
32 horizontaal; 7 Plechtige belofte; 8.
Ver opwaarts; 9. Toendertijd; 10. Dient
cm de aandacht te trekken; 11. Entrée;
13 Poolonderzoeker; 14. Bekende En
gelse koningin; 15. Mondeling onder-
boud; 16. Kleine Europese republiek;
17. Naamloos; 22. Vliegveld bij Deven
ter; 24. Per voertuig verplaatsen: 38.
Familielid; 39. Cadans; 40. Provincie;
41 In bruikleen; 43. Dilettant; 44. Do
ven; 45. Paardigheid; 46. Kreunen; 47.
Plaats in Noord-Brabant; 48. Des daags;
49. Soort steen.
(Voor de oplossing zie tussen de ad
vertenties)
114. Wat is er inmiddels met Pim,
Pam eo Pom gebeurd? De drie broer
tjes waren nog steeds rustig aan het
kluiven, toen er plotseling een groot
net over hun hoofden viel. Vóór ze
wisten, wat er aan de hand was, lagen
ze reeds in het net gewikkeld, dat om
hen heen werd dichtgehaald. „Hé, hé.
niet zo ruw", roept Pim verontwaar
digd. „Wij zijn geen menseneters!"
Maar de negers zijn veel te opgewon
den om naar dp hondjes te luisteren.
Ze zijn door het dolle heen, dat hun
list gelukt is en dat zij de tijger in het
net gevangen hebben. Tenminste dat
denken ze. Dansend en springend sle
pen ze het net de tijgerval uit en on
der een uitbundig krijgsgezang wor
den Pim, Pam en Pom naar het hof
van koning Boko gesleept. „Ik vind,
dat hier een eigenaardig soort mensen
woont", roept Pom verontwaardigd.
„Eerst denk je, dat zij je tracteren
willen en dan word je plotseling in je
maaltijd gestoord en weggesleept".
I» .«n mldd.1, dat HUGGEM
in de practische, voordelige siuifzak 65 cent
146
IN DE
DOOR
TJEERDADEM_A
Ik ben toch een beetje nerveus,
Jeile", zei ze, „naar de Franse tijd
schriften kijkend. Wordt het nog geen
tijd?"
Steensma zag, dat het perron vol
wachtend'e reizigers stond en keek
op zijn polshorloge.
Over vijf minuten moet de trein
binnenkomen", zei WJ. „Nee, maar,
kijk daar eens!"
Hij wees op een groepje, dat zich in
vrolijk gesprek om een joviaal geba
rende jonge man had geschaard.
„Wie.... wathoe....?" vroeg
Astrid rondkijkend.
„Dat zijn ze!" legde Steensma uit.
„Die dikke Is Storm en die m dat
blauwe colbertje Van Dijk. Die lange
met dat vlinderdasje is Van Veeren,
die biologie studeert. Die daar zo op
gewonden met zijn wandelstok staat
te zwaaien, is De Ridder, de gifmen
ger, zoals wij hem altijd noemen.
„O, Jelle", riep Astrid verschrikt,
„ze zullen ons hier toch niet zien
zitten?"
Hij zag. dat het groepje vlak voor
de half geopende deur van het wacht
kamertje halt hield.
Van Veeren wilde wat betogen,
maar De Ridder legde hem met een
nerveus gebaar het zwijgen op.
„Zie je wel", fluisterde Astrid, „dat
hij een bouquet rozen in zjjn armen
heeft?"
„Waarachtig!" zei Steensma, „die zijn
natuurlijk voor jou bestemd, melske.
Stil eens even, waar hebben ze 't
over?"
„Jij moet 't woord doen, De Ridder",
zei Storm beslist.
De dikke apotheker haalde hulpeloos
zijn schouders op en zwaaide met zijn
wandelstok.
„Ikik ben niet zo bijzonder ge
sorteerd in Frans", zei hij. „De heb
na mijn HBS-jaren meer op potjes
latijn dan op Frans geblokt".
„Madame.... je vous...."
„Nee, nee," verbeterde Storm, .0»
moet je niet belachelijk maken, ke
rel. Ze is toch zeker nog niet getrouwd!
Mademoiselle moet je zeggen."
„Mademoiselle, je vous salue," zei De
Ridder. „Jeje vous donne un bou
quet de roses hollandaises. Je suis trés
heureux par ce que...."
Hij haalde een grote witte zakdoeK
te voorschijn en bette er zijn voorhoofd
mee.
„Wil jullie wel geloven", zei hij, „dat
ik er een broertje aan dood heb. J'fn
ai mort un petit frère
„Kerel", riep Van Veeren, hou
op met die daverende onzin. Zo dade
lijk vertel je dat haar ook nog. Ze be
grijpt er natuurlijk niks van als Je bij
de allereerste begroeting direct over ie
familie begint. Je hebt kans, dat ze ie
nog condoleert met dat dode broertje."
Storm gluurde naar binnen en zag
tot zijn grote schrik het lachende ge
zicht van Jelle Steensma.
„Vooruit lui!" riep hij opgewonden.
„We staan hier helemaal verkeerd. De
eerste klas stopt altijd achteraan!"
„Denk je, dat hij eerste klas reist?"
vroeg Van Veeren.
„Natuurlijk,zei Van Dijk. „Direc
teur-generaal van de Société van weet
ik'Veel, Die kerels reizen altijd eerste
klaa."
Ze verdwenen van de wachtkamer
en Steensma keek Astrid lachend aan.
„Ik hoop niet," zei hij, „dat ze ont
dekken, dat ik bij de uitgang twee per
ronkaartjes afgeef 't Zal anders best
meevallen, meisje. Als je in de ver
drukking komt, zal ik je wel helpen.
Daar komt de trein! Heb je je tasje?
Onze bagage is natuurlijk apart ver
zonden."
Hij nam haar arm, bracht haar op
het perron en zag tot zijn grote ge-
ruststeling, dat Storm er in geslaagd
was het vriendengroepje zo ver moge
lijk naar de andere hoek te loodsen.
Met daverend geweld, met geknars
e. gepiep van remmen, reed de trein
onder de overkapping en kwam lang
zaam tot stilstand.
(Wordt vervolgd»
(Bekende Schriftelijke Cursus)
Vraagt ons prospectus
Middenstandsdiploma, Algemene Ont
wikkeling, Engels.
QP HET EERSTE gezicht lijkt dit
„zichzelf verdragen" nogal een tam
en passief principe. Het lijkt er op, als
of je alles in jezelf maar goed moet
vinden. Terwijl het omgekeerde bij
vrijwel iedereen het geval is! Want wie
is er nu tevreden met zichzelf? Wie
vindt, dat hij voldoende wejkt, dat hij
in daden en woorden aan alle redelijke
eisen voldoet? Iedereen heeft het be
wustzijn van innerlijke spanningen.
Maar wie heeft de zekerheid, dat de
dynamiek van zijn leven is uitgebalan
ceerd tot een volslagen harmonie?
Deze tegenwerpingen tegen de titel
van dit artikel zijn gedeeltelijk juist.
Het gaat er mij ook niet om een vol
strekte tolerantie te verdedigen tegen
over datgene, wat ieder als een gebrek
ot schuld in zichzelf ervaart. Wanneer
we tolerantie mogen opvatten als het
toelaten van datgene, dat verkeerd is,
zou dit principe de ondermijning van
alle zedelijk leven in zidh houden. Neen,
dit „zichzelf verdragen" betekent niet,
dat je jezelf nu maar goed moet vin
den. Maar wel heeft het betrekking op
de wijze, waarop iemand reet zichzelf
moet omgaan, op de manier waarop je
het verkeerde in Jezelf te lijf moet
gaan. Op dit punt wil ik niet een le-
vensnegativiteit, maar een levensposi-
tiviteit verdedigen. Niet de directe, ne
gatieve aanval op jezelf zal resultaten
geven. Alleen hij, die het verkeerde ui
zichzelf opneemt en sublimeert tot een
hoger orde, zal tot een zuiver zedelijk
leven kunnen komen. Maar dit zal nu
nader moeten worden uiteengezet. Een
vrij grote omweg zal daartoe nodig
zijn.
WANNEER we proberen alle zijn van
de wereld in enkele rubrieken te
ordenen, kan dit als volgt gebeuren.
Allereerst ls er de anorganische wereld,
de wereld van de „dode stof". Dit is
het eerste grote gebied, dat echter in
de gehele opbouw die nog volgen zal,
het laagst lijkt te staan. Het laagst!
Maar aan de andere kant is het gebied
van de anorganische stof ook het mach
tigst. Juist de „dode" stof kan niet ver
nietigd worden. Eerst de kort geleden
ontdekte atoomsplitsing heeft het mo
gelijk gemaakt kleine deeltjes „dode"
stof te vernietigen.
Op het rijk van de dood volgt het
rijk van het leven. Het gebied van de
„dode" stof wordt gevolgd door het rijk
der planten. In de orde der dingen kan
men een plant hoger stallen dan de
aarde, waaruit hij opgroeit. Tevens
echter is de plant kwetsbaard*. Maar
nog belangrijker is, dat een plant
slechts leven kan, indien hij de „dode"
stof waaruit hij opgroeit, aan zich weet
dienstbaar te maken. En dit is in een
zeer grote mate het geval. Een plant is
toch eigenlijk een complete chemische
fabriek!
Op het rijk van de planten velgt het
rijk van de dieren. Kenden de planten
alleen een donkere, onbewuste drang
„omhoog", de dieren kennen reeds in
stinkt. De onbewuste drang van de
plant heeft zich verbizonderd, is in
een specifieke zin geleid. Hogere dieren
kennen zelfs geheugen en een bepaal
de eenvoudige praktische intelligentie.
Tenslotte volgt het rijk van de mens,
van de mens die gekenmerkt wordt
door het bezit van „geest". Een nadere
omschrijving laten we nu maar terzij
de. Want het is belangrijker voc» ons
doel, om in deze opbouw van „rijken"
enkele lijnen tê zien. We zien allereerst,
dat in de opklimming van de „dode"
stof, via planten en dieren tot de mens,
de zedelijke waarde opklimt. De mens
staat „boven" de dieren, de dieren „bo
ven" de .planten. Maar anderzijds neemt
de „macht" in deze reeks af. De anorga
nische stof valt nauwelijks te vernieti
gen. Maar hoe gemakkelijk wordt daar
entegen 't levenslicht van een mens niet
gedoofd! En het derde punt dat opvalt,
is dit. In iedere hogere zijasvorm wor
den de kenmerken van de lagere zijns-
vorm verbijzonderd, gericht, onderge
schikt gemaakt aan een doel.
J7N NU de enkele mens, die met zich
zelf overhoop ligt. Laat het machts
wellust zijn of seksuele driften, die hem
parten spelen. Nu herhaal ik hier met
alle nadruk: verdraag hierin uzelf. Ga
geen directe strijd aan tegen deze mach
ten. Tracht ze niet uit te roeien. Want
ir een directe strijd, die op vernietiging
van deze machten gericht is, zullen de
ze machten dubbel sterk terugkeren!
Weersta de boze niet! Een drift kan
niet genegeerd worden. Driften stam
men uit het dierrijk. Zij zijn lager,
maar daarom ook machtiger dan de
geest.
Dit „zichzelf verdrag»" heeft dus
enerzijds deze zin: negeer het lagere
in u niet. Want zo ge het doet, keert
het dubbel sterk terug Hier geldt geen
negatieve, maar «en positieve aanpak.
Overal zien we niet een negeren van
het lagere, maar een dienstbaar maken
van het lagere aan het hogere. Dit is
de reeds genoemde sublimatie! Een
mens kan zijn neigingen alleen dan
overwinnen, als hij hun energie en
dat hebben ze! dienstbaar maakt
voor een hogere taak. De geest zal de
levensdrang, die de mens met het dier
nu eenmaal gemeen heeft, moeten rich
ten op een zuiver zedelijk doel. Hoe
dit in bijzonderheden moet, is uw zaak;
en de mijne.