DRIE HISTORISCHE ROMANS
zijn
West-Australie ontwikkelt
eigen tropen-gebieden
S//n BLevas
Land in opkomst met grote mogelijkheden
Geen bananen meer
van Java
Zeldzame postzegel naar Amsterdam
Rustig
en vrij zonnig
zomerweer
Internationale wielerwed
strijden in Amsterdams
Stadion
In de pampiertjes
Internationaal Congres over
landbouwvoorlichting te
Den Haag
„Vredesoptocht" van com
munisten in Parijs verhinderd
LETTERKUNDIGE VERSCHIJNINGEN
Nederlands eerbetoon voor
Franse gevallenen
Het oefeneskader van de
K. M. naar de West
DE oorlogsjaren hebben de herbloei
van de historische roman gebracht
Bedrukt, ontmoedigd door het heden,
door de èl te snelle ondergang van
het koninkrijk, door de volslagen
machteloosheid waarin Nederland, met
geheel West-Europa overigens, zucht
te onder de tyrannie van hen, die zich
de wereldheersers van morgen waan
den, gingen de gedachten terug naar
het glorietijdperk van ons land, toen
het de zeeën beheerste en Amsterdam
een poos lang de machtigste stad van
de wereld was. In de eerste jaren na
de rampspoedige Mei-dagen van '40
zijn er heel wat boeken verschenen,
die de heimelijke bedoeling hadden den
Nederlander een hart onder de riem
te steken en parallellen trekkende
met het verleden, hem de gedachte
bij te brengen, dat „der tyrannen band
en slot" toch niet voor eeuwig om de
lage landen aan de zee waren gesla
gen. Later, toen de bezetters het spel
door kregen, was het met die publi
caties gedaan, met het gevolg, dat er
nog het één en ander in portefeuille
bleef, dat na de bevrijding pas kon
worden uitgegeven.
(Van onze correspondent te SydnejO
nrIE VÓÓR DE OORLOG EEN BEZOEK BRACHT aan West-Australie, één
van de zes staten van het vijfde werelddeel waar ook een belangrijk deel
van de Nederlandse immigranten zich vestigt, zag tot zijn verbazing in alle
gr oen ten winkels van de hoofdstad Perth bananen uit Java liggen. En dit,
terwijl Australië in het tropische noorden van de staat Queensland toch zijn
eigen tropische gewassen verbouwde. Na een paar dagen in Perth werd het de
bezoeker echter duidelijk, dat West-Australie veel dichter bij Java ligt dan
bij de dichter bevolkte oostelijke staten van het gemenebest en dat het zich
op verschillend gebied meer op zijn overzeese buren oriënteerde dan op het
belangrijke stuk Australië van Sydney en Melbourne. Niet aileeen is West-
Australie van de andere bewoonde gebieden van het werelddeel gescheiden
door een enorme woestijn, doch het voelde zich helemaal een beetje apart
staan. Het heeft zich altijd door de dichter bevolkte buurstaten wat op de
achtergrond gedrukt gevoeld en er is zelfs een tijdlang een beweging gaande
geweest, die West-Australie van het gemenebest wilde losmaken.
11/fAAR terugkomend op de bananen.
Een enkele blik op de kaart is na
tuurlijk voldoende om te zien, dat
de weg van West-Australie's belang
rijkste haven, Fremantle, naar tropisch
Queensland veel en veel langer is dan
die naar Indonesië. Daarbij moet alles
over het water aangevoerd worden,
want door de woestijn loopt slechts één
enkele spoorlijn en een autoweg die
feitelijk alleen een karrespoor is. Dus
de bananen kwamen uit Java, evenals
verschillende andere tropische produc
ten. De West-Australiërs gingen voor
een vacantie in de tropen niet naar
Cairns en Townsville in Queensland,
zoals zovele mensen uit Sydney en Mel
bourne dit deden, maar namen de boot
naar Bali, Java en Singapore.
Dat de, enorme staat West-Australie
xelf in het Noorden tropische gebieden
heeft, daarover werd niet gesproken.
West-Australie, dat was Perth en om
geving, de „koren-gordel" en het bos
rijke zuid-westen ten zuiden van Perth
in de smalle regenrijke strook en Kal-
goorlie-Coolgardie, de befaamde goud
steden in de woestijn, Datgene wat
noordelijker dan Geralton lag, dat was
maar een enorm stuk woestenij waar
liet zelden of nooit regende en waar
de verspreide schapenfokkers enorme
gebieden nodig hadden om een paar
duizend schapen te laten grazen. Dat
was maar het onaantrekkelijke noord
se esten, met armzalige havenplaatsjes
als Carnavon, Onslow, Port Hedlands
en Broome uit dakijzer opgetrok
ken plaatsjes waar men niets anders
kon doen dan bier drinken in onoog
lijke kroegjes.
Oorlog bracht verandering.
De oorlog heeft hierin echter veran
dering gebracht. Men had het verwaar
loosde Westen even hard nodig voor
vliegvelden en andere oorlogsdoelein
den als de rest van het werelddeel. Er
kwamen wat meer wegen en transport^
middelen. En wie vandaag het Noord
westen bezoekt, herkent het gewoon
weg niet meer.
Rond het eens zo onooglijke Carna
von wandelt de bezoeker nu in de
schaduw van lanen bananenbomen,
waaraan de trossen rijpende vruchten
verleidelijk hangen. Hij plukt er de
sinaasappelen, citroenen en grapefruit
van de nog jonge bomen, of geniet van
typisch tropische vruchten als ananas
en papaja. In het tropische proefstation
van de staat West-Australie ziet hij
hoe de katoen en de apenoten er prach
tig bijstaan, ook al krijgt hij nog geen
antwoord op de vraag, of West-Austra
lie straks net als Queensland ook ka
toen op grote scvhaal zal gaan verbou
wen. Maar de tijd van bananen uit Ja
va is in ieder geval voorbij sinds West-
Australie ontdekt heeft, dat het zijn
eigen tropen gebruiken kan mits
er voldoende water is.
Water het grote probleem.
WATER! Dat is het grote probleem
van de grootste gedeelten van het
vijfde werelddeel, waar de bodem wel
iswaar zeer vruchtbaar is, doch de
regenval minimaal. Waar men onder
aardse meren en stromen met zoet wa
ter heeft ontdekt, is met artesische bo
ringen reeds veel bereikt. Waar dit niet
het geval is, moet men alle regen die
er valt weten te benutten. Ook hieraan
wordt gewerkt in het na-oorlogse
Toen tijdens de algehele sta
king in de Australische kolen
mijnen het vervoer van verschil
lende levensmiddelen naar de
grote steden belemmerd werd,
brachten ondernemende vracht
rijders uit West-Australie toma
ten uit het nieuwe tuinbouw
centrum rondom Geralton aqn
de noord-west kust over een af
stand van 4.000 kilometer dwars
door de Grote Australische
woestijn naar Melbourne in het
Oosten van het werelddeel. De
tomaten werden groen opgeladen
om na een tocht van 10 dagen
rijp aan te komen. Op iedere
vrachtauto zaten drie chauffeurs,
die om beurten reden.
Een hoera voor de „Amethyst". !fa honderd dagen door de Chinese com
munisten gevangen te zijn ^ehoyfen, gelukte het de „Amethyst" over de
Jangtse te ontsnappen. Het Britse borlogsschip werd door de bemanning
van de „Jamaica" met gejuich bëgróet. (Radiografisch overgebrachte foto)
noord-westen. Grote schapenfokkerijen
hebben reservoirs aangelegd, waarmede
ze door droogteperioden van drie jaar
kunnen komen, iets wat in de buurt
van Carnavon wel voorgekomen is.
West-Australie begint ook in te zien,
dat de plaatsen in het tropische noor
den als vacantieoord voor de winter
maanden niet onder behoeven te doen
voor die in Queensland. Havens als
Onslow en Port Hedlands zijn een
waar paradijs voor de vissers. En voor
wie van jagen houdt: er zijn schapen
fokkerijen (in Australië „stations" ge
noemd) waar men meer kangoeroes
heeft dan schapen terwijl de vos in
gevoerd om de konijnen te verdelgen
zelfs een plaag is geworden.
De mogelijkheden die het Noord-wes-
ten biedt beginnen ook verschillende
andere takken van nijverheid aan te
trekken. Noren vestigden er zojuist 't
eerste station voor de walvisvangst,
compleet met fabriek. Rond Goralton
heeft zich een uitgebreide 'tomatenteelt
ontwikkeld.
Dat er voor mensen met handen aan
het lijf en ondernemingszin nog meer
dan genoeg te doen is, ziet men wel bij
Gerilton, waar de grond als het ware
bezaaid is met rottende tomaten omdat
er nog geen conservenfabriek is.
Laten landverhuizers zich niet blind
staren op dichter bevolkte en meer ont
wikkelde gebieden als Victoria en Nw.
Zuid-Wales. Het jonge West-Australie
biedt de beginneling wellicht grotere
mogelijkheden. En de mensen zijn er
vriendelijk en mild.
SPAANSE VERSTEKELINGEN OP
NEDERLANDS SCHIP.
Aan boord van het stoomschip
.Breda", dat uit Antwerpen vertrokken
Vlissingen aandeed, werden twee ver
stekelingen ontdekt. Door de mare
chaussee te Vlissingen werden deze
verstekelingen, die van Spaanse natio
naliteit waren, van boord gehaald. Zij
zijn naar Antwerpen teruggebarcht.
Ter gelegenheid van het 65-jarig be
staan der Ned. Vereniging van Postze
gelverzamelaars zal deze maand in
Krasnapolsky te Amsterdam een be
langrijke internationale postzegelten
toonstelling worden gehouden. Zeld
zame exemplaren, waarvan er slechts
enkele op de wereld bestaan, komen
hiervoor naar de hoofdstad. De exposi
tie duurt echter slechts drie dagen en
is voor het publiek uitsluitend geopend
op Vrijdag 26 Augustus (1222 uur),
Zaterdag 27 Augustus (1022 uur) en
Zondag 28 Augustus (1016 uur).
Als zeer bijzondere inzendingen op
deze tentoonstelling kunnen reeds wor
den genoemd de eerste emissie van
Nederland, geplaat (Voor specialisten
onder de postzegelverzamelaars om te
watertanden), voorts alle zegels van
Indonesië, uitgegeven onder de Japan
se bezetting. Daaronder bevinden zich
exemplaren waarvan er slechts enkele
zijn gedrukt. Dan landmailporten van
Ned. Indie, waarvan slechts enkele stuk
ken in verzamelingen voorkomen. Van
deZe zeer lastig te verkrijgen zeld
zaamheden brengt de expositie er 44
op brief.
Verschillende malen al met goud be
kroond werd een beroemde verzame
ling van Finland, die na een bezoek
aan"- tal van internationale exposities
nu te Amsterdam te zien zal zijn. De
afwijkende serpentinetandingen in
mooie, gave exemplaren zijn een be
zichtiging ten volle waard.
In de philatelistenwereld zeer be
kende verzamelaars brengen: Enge
land, de Engelse koloniën en dominions
in Amerika, China. Japan, Zwitserland,
Rusland, Letland, Egypte, de Skandina-
vische landen de Balkanstaten, België
en Portugal. Ook zal merv alle zegels
van Nederland kunnen bewonderen,
gespecialiseerd.
Het Postmuseum stond welwillend 'n
gedeelte van zijn zeer uitgebreide ver
zameling af en brengt o.m. de post- en
portzegels van Suriname met opdruk
van Suriname, uitgifte 1911.
Voor verzamelaars van luchtpost
stukken valt de KLM-verbinding Ne-
derland-Indie v.v. te bewonderen, in
clusief de bijzondere vluchten.
Stempelverzamelaars kunnen hun
hart ophalen aan de afstempelingen
van West-Indie; de puntstempels v£m
onze Oost en de stempels op de eerste
uitgaven van Oostenrijk en Lombardije
De Ned. Vereniging van Postzegel
verzamelaars organiseert elk jaar, tij
dens de jaarlijkse algemene vergade
ring, een tentoonstelling welke dan
door de ontvangende afdeling wordt
ingericht, doch ter gelegenheid van het
65-jarig bestaan heeft men gemeend te
Amsterdam een zeer bijzondere expo
sitie te moeten houden. Het laat zich
aanzien, dat duizenden landgenoten
en ook tal van philatelisten uit het
buitenland deze gelegenheid zullen aan
grijpen om verschillende unieke en
zeldzame collecties te bewonderen.
Daar de barometers over Midden-
Europa de laatste twee dagen aanzien
lijk zijn gestegen, heeft zich aldaar
een gebied van hoge luchtdruk ge
vormd, dat vanmorgen met het cen
trum over Zuid-Polen was gelegen.
Hierdoor werd over ons land reeds
gisteren aanzienlijke warmere lucht
aangevoerd. Morgen zal vanuit het
Westen een zwak front passeren, dat
vermoedelijk geen regen van beteke
nis zal brengen, maar wel weer een
kleine afkoeling. Voor de eerstvolgen
de dagen kunnen de vooruitzichten
vrij gunstig genoemd worden, wel
trekt een nieuwe depressie midden
op de Oceaan naar het Oosten, maar
di ze zal voor Dinsdag ons land niet
tinnen bereiken, zodat het voorlopig
nog droog en vrij zonnig blijft, maar
niet overdadig warm.
Donderdagavond 11 Augustus zullen
op de Stadionbaan te Amsterdam in
ternationale wielerwedstrijden worden
gehouden. In een 2 x 50 km wedstrijd
achter grote motoren komen onder an
dere aan de start de wereldkampioen
Lamboley, Frosio (kampioen van Ita
lië, Besson (kampioen van Zwitser
land), Clautier, de Nederlandse kam
pioen Bakker en Pronk.
Voorts meldt het programma een in
ternationale sprintwedstrijd voor pro
fessionals met Arie van Vliet, Harris,
Ghella en de Zwitser Plattnec.
Het programma zal worden aange
vuld met wedstrijden voor amateurs.
ii
„cantine'
yOOR EEN BARAK met
er op, worden we uitgeladen.
Binnen gonst het „Daar komt weer
een klit". Daarna een stem-met-lef:
„Commandant, het vee kan ge
keurd worden". De commandant
hoort het niet of wil het niet horen.
In het ruime, lage gebouw veel
tafeltjes met kleedjes en stoelen.
In een grote U zitten mensen met
bruine armen en jasjes over hun
stoelen. Op de asbakken kringelt
Virginiageur van smeulende peuk
jes en spattert en flonkert de li-
monade-in-de-flesjes. „Aansluiten
maar, achteraan beginnen", zegt
iemand met 'n zilvertje op z'n
schouder. De rij is lang en dik en
de invul-papieren zijn talrijk. De
ruimte is overvol en de hitte om
tegenan te leunen. Veel jongens
puffen en plegen zuchten. Ik ga aan
een tafeltje zitten en begin aan de
vier en twintig uur mondvoorraad,
die me geadviseerd was mee te
nemen. De rij slinkt'niet merkbaar,
ik pak een tijdschrift uit '47 en ga
plaatjes kijken. Achter me praat een
sergeant met een-nog-véél-hogere.
Zegt de hogere: „Er mag wel eens
'n luchtgaatje in het dak komen, het
is hier om te stikken". De sergeant
hoor ik met een lucifersdoosje spe
len; hij antwoordt: „Dat krijgen we
voorlopig niet voor elkaar. Ziet U
die vliegenvangers daar? Vraag me
niet hoeveel ellen papier dat ge
kost heeft voordat Den Haag het
goedkeurde". De commandant
schuift met z'n stoel en hét leer om
z'n forse heupen kraakt. Hij kraakt
ook, twee keer: „Ja-eh-ja.en
loopt naar de bar voor een
koffie met koek.
Vanachter het plaatjes-tijdschrift
zie ik de rij van spoedige uniform
dragers aandikken. Meer auto's
stoppen en *ieer knapen komen
binnen. Met koffertjes en tassen.
s^oor
Elke auto brengt bekende gezichten
voor de rij-bevolking. „Hè, mot jij
ook vliegen, Minus? Mot je die slij
merd in z'n sjofele pakkie zien.
Denkt zeker, dat hij hier 'n gala
uniform aan krijgt. Ga maar weer
terug, vader. Ze kunnen je hier
niet gebruiken. Je vreet teveel."
De sliert centimetert vooruit.
„Moet je hem zien met z'n platte
pet. Wat zal zo'n ding kosten?" Het
grijnst rondom. Iemand, „die een
beste baan in het leger heeft, want
het is 'n handige jongen", neemt op-
roepingskaarten in ontvangst en
zoekt dossiers in grote kattebakken.
Het dossier kruipt langs de tafeltjes
en passeert veel uniformen met
penhouders en veel drukwerk. Elke
schakel licht een formuliertje uit
de bundel en stelt vragen, vooral
veel vragen. De eerste zilveren
schakel vroeg wat voor schoolop
leiding ik genoten had en wie of
m'n ouders waren. De volgende, in
koper, vroeg wie of m'n ouders
waren en wat voor schoolopleiding
ik genoten had. Er waren tien
drukwerkjes, in meervoud, in het
dossier. Een luchtvaarttroeper, niet
bijster hoog, had grote lol met een
Amsterdammer. Kleur ogen, bijzon
dere kenmerken en nog veel meer
stond er op zijn pampiertje.
„Zo, ga daar maar 's zitten. Mo-
kummer? Mooie stad.... Ja, die
ogen. Wel een raar kleurtje. Lijkt
wel violet. Zeg Kees, (tot collega),
heb jij er al een met rooie ogies ge
had? (veel pret). Toe man, doe die
glibberdingen van je nu eens open.
O, ik zie het al... bekend kleurtje,
Bruin. Nou je postuur. Stevig uit de
kluiten gebrouwen. Stroop je
broekspijpen eens op, maar heb
erg, dat de luit het niet ziet. Wat
'n ruig stel kuierlatten, alleen die
kop ene kuit mag je wel eens laten op
pompen, er zit geen model in. Veel
deugt er wel niet van, maar hierbij
verklaar ik je ingelijfd bij de pi
loten." De ketting is nog lang en
loopt stroef, maar er hangt humor
tussen de hanebalken.
Officieel is bericht ontvangen, dat
nu ook de regering van Irak het ver
bod, opgelegd aan Nederlandse vlieg
tuigen, heeft opgeheven.
Donderdagmiddag werd door onze
landgenoot ir. A. H Boerma, direc
teur-generaal van het Europese bureau
van de F.A.O. te Rome, te 's-Graven-
hage het congres over de landbouw
voorlichting geopend. Aan dit con
gres, dat georganiseerd is door de
F.A.O. (Voedsel- en Landbouworgani
satie der Ver. Volken), nemen afge
vaardigden uit een vijftiental West-
•Europese landen en uit de U.S.A. deel.
Later in de middag ontving minister
Mansholt de deelnemers aan het con
gres op kasteel „Oud Wassenaar"
Ir. Boerma verwelkomde in zijn
openingsrede de afgevaardigden en
sprak er zijn vreugde over uit, dat
zovele regeringen door het zenden
van vertegenwoordigers, hadden ge
toond een goede landbouwvoorlichting
op juiste waarde te schatten.
Dank zij uitgebreide politiemaatre
gelen is te Parijs voorkomen, dat 5.000
communistische demonstranten een
„vredestocht" naar de Amerikaanse
ambassade hielden om te protesteren
tegen de „oorlogsmissie" der Ameri
kaanse stafchefs. Wel riepen honderden
jonge mannen en vrouwen in spreek
koor „Vrede, vrede, wij willen vrede"
en zongen de Marseillaise.
Volgens een verklaring van de Ame
rikaanse ambassade vroegen twee de
legaties ontvangen te worden om een
aan de Amerikaanse stafchefs gerichte
petitie te kunnen overhandigen. Met
goedkeuring van de Franse autoritei
ten werd op dit verzoek afwijzend be
schikt, doch aanvaarden van dergelijke
petities op heden werd in het vooruit
zicht gesteld.
Drie communistische leden van de
Nationale Vergadering werden tijdens
de demonstratie gearresteerd en later
weer vrijgelaten.
Marie C. van Zeggelen: De Zwarte Galei, ui tg. J. M. Meulenhoff,
Amsterdam. Willem de Geus: Piet Heyn, uitg. H. P. Leopolds Uit-
geversmjj. N.V. Den Haag. Barend de Graaf: Een Erfenis in de
Pruikentijd, uitg. Bosch en Keuning N.V., Baarn.
Op 12 Augustus zal, op initiatief van
de Nederlandse regering, te Roosen
daal een plechtigheid worden gehouden
ter gelegenheid van het eerste transport
van de stoffelijke resten van 600 Fran
se militairen, die in de oorlog op Ne
derlandse bodem vielen.
De lichamen van 120 gesneuvelde
militairen zullen naar Roosendaal wor
den overgebracht, waaronder dat van
generaal Deslaurens, die in de Meida
gen van 1940 bij Vissingen sneuvelde.
Nederlandse troepen zullen te Roo
sendaal voor de doden defileren en voor
de Franse en Nederlandse autoriteiten,
die deze plechtigheid zullen bijwonen
H. M. Koningin Juliana zal zich door
de chef van haar militair huis, vice-
admiraal tit. N. A. Rost van Tonningen
doen vertegenwoordigen.
Zoals bekend zal dit najaar een
oefeneskader van de Koninklijke Ma
rine uitvaren naar de West. Behalve
Hr. Ms. vliegkampschip „Karei Door
man" omvat dit smaldeel Hr. Ms.
luchtverdedigingskruiser „Jacob van
Heemskerck" en Hr. Ms. onderzeeboot-
jager „Johan Maurits van Nassau". De
te houden oefeningen zijn bedoeld ter
opleiding van vliegers van de marine
luchtvaart-dienst en van artillerie-per
soneel voor de vloot. De schepen zul
len begin December vertrekken en
worden begin April 1950 terugverwacht.
Nu geven we gaarne toe, dat men
ten aanzien van de lectuur, welke tij
dens de oorlog nog werd gepubliceerd,
niet zeer critisch behoorde te staan.
Zij had een bepaalde bedoeling en
evenals men in de jaren der Franse
overheersing het pathos van Helmers
niet slechts voor lief nam, maar zelfs
hogelijk bewonderde, sterkte men nu
het hart aan wat de hedendaagse
schrijvers over moed en volharding
onzer voorouders meedeelden en met
name over de Goddelijke bestieringen,
welke hen uit hopeloos schijnende si
tuaties redden. Het was over het al
gemeen nogal simpele zwart-wit lec
tuur de vijand bestond uit lafhar
tige elementen en de onze waren nobel
er een tussen-tintje aan toe, maar
wanneer we het meesterlijke Philips
Willem van wijlen Johan Brouwer uit
zonderen, dan heeft het proza in de
oorlogsjaren toch niet zo heel veel
literaire winst opgeleverd.
Iets anders is het met de publica
ties na de bevrijding. Kon in de oor
logsjaren, toen een appèl op de natio
nalistische instincten onvermijdelijk
was, een verdieping van het his
torisch besef voor de grote meerder
heid eer gevaarlijk dan heilzaam zijn,
thans staat ons volk, met de wereld,
voor andere problemen, welke allengs
een andere geestelijke gesteldheid
gaan vereisen. En van artistiek stand
punt beschouwd, zélfs de trage ont
wikkeling der Nederlandse letteren,
hoe ver ze bij het buitenland moge
zijn achter gebleven, verdraagt toch
moeilijk meer een voortborduren op
het stramien, door een Oltmans, een
Van Lennep destijds met meesterhand
vervaardigd, doch thans rijkelijk ver
sleten. Hebben we ons aan de ene kant
te hoeden voor een te eenzijdig ratio
nalistische en historisch-materialisti-
sche beschouwing der geschiedenis,
omdat die blind is voor mystiek en
mythe, welke hun rol bij de ontwikke
ling der dingen wel degelijk gespeeld
hebben aan de andere kant hebben
we toch wel degelijk behoefte aan de
kennis van bepaalde economische en
sociale achtergronden, die de politiek
in vervlogen jaren toch ook wel dege
lijk mee hebben helpen bestemmen en
verlangen we een dieper graven in de
omstandigheden in plaats van een
simpel aanvaarden van hun uiterlijke
schijn.
VOOR de oorlog heeft de historicus
prof. Jan Romein een aantal stu
dies uitgegeven, welke hij, getroffen
door de titel van een bundel poëzie
en goed. Een enkele maal voegde men van Binnendijk: „Onvoltooid Verle
den" noemde, daarmee o.a. te kennen
gegeven, dat men de geschiedenis nim
mer als een afgerond geheel kan be
schouwen, omdat zich bij elk serieus
onderzoek weer nieuwe aspecten ope
nen, en ons bezwaar tegen verreweg
het merendeel der schrijvers en
schrijfsters van historische romans is,
dat zij ons een voltooid verleden, zij
het in zeer onvoltooiden vorm, bren
gen. Met andere woorden: er zit in
hun werken weinig of geen drang om
de diepere oorzaken van het gebeurde
na te speuren, om de resultaten der
cultuur-historische onderzoekingen
onzer dagen te toetsen aan wat zich
afspeelde. Het blijven, over het alge
meen, vriendelijke genre-stukjes.
Van Marie C. van Zeggelen iets an
ders te verwachten, ware zeker over
dreven geweest. Men kent haar pro
cédé: uit een inderdaad toch wel eer
biedwekkend aantal historische gege
vens kiest zij er zoveel als zij nodig
heeft om een beperkte handeling op te
bouwen, een kleine intrigue, wat lief-
des-romantiek, het optreden van zo
veel mogelijk historische celebriteiten,
met daarboven een aantal figuren van
het tweede en derde plan, en het ge
heel doorspekt met een aantal oud-
Hollandse woorden en uitdrukkingen
teneinde er de sfeer van de tijd aan te
geven. Op die manier is De Zwarte
Galei ook ontstaan. Het manuscript
dateert van 1947, is dus niet in de
oorlog geschreven, zodat de veront
schuldiging, welke in de inleiding van
dit artikel werd aangevoerd, er niet
voor geldt, maar het had voor het
overige ook wel dertig of veertig jaar
geleden vervaardigd kunnen zijn.
Het verhaal speelt in de aanvang
van de tachtigjarige oorlog en con
centreert zich om de idylle tussen de
zoon van een Hoornse werfbaas en de
dochter van de geuzen-admiraal So-
noy. Het is ongetwijfeld met veel
smaak en vrouwelijke gevoeligheid ge
schreven en het grote aantal lots
wisselingen van de hoofdpersonen
maken het onderhoudend, maar de his
toricus zal zeker hier en daar een
vraagteken zetten en zelfs de arge
loze lezer zal soms gehinderd worden
door slordigheden en ietwat rhetori-
sche stoplappen.
Door het verhaal heen loopt iets
over de ontwikkeling van Hollands
zeemacht; zich geheel aan dit onder
werp gegeven heeft Willem de Geus
in zijn roman Piet Heyn. Deze
schrijver verklaart in zijn na-woord
Piet Heyn met name te hebben willen
eren als de grondvester van het Zee
wezen der Natie, doch aan deze pre
tentie voldoet het boek toch niet ge
heel en al, daar ze feitelijk slechts in
de laatste pagina's tot uiting komt.
Men kan trouwens zeggen, dat Piet
Heyn, die pas in zijn laatste levens
jaren als vlootvoogd in dienst der
Staten er een kans toe kreeg, weinig
gelegenheid heeft gehad om zijn ideeën
te verwezenlijken, en dat veeleer zijn
leerlingen, Tromp en Witte de With,
door hem geïnspireerd het werk ter
hand hebben genomen dat aan zijn
handen ontviel, toen hij in een gevecht
met de Duinkerkers sneuvelde.
Dit echter daargelaten heeft Wil
lem de Geus een goed werk gedaan
door een poging te ondernemen, de
overwinnaar van de Zilvervloot in een
ander licht te stellen dan waarin dit
ene, toevallige wapenfeit hem aan 't
nageslacht overleverde. Het boek volgt
Piet Heyn van zijn geboorte tot zijn
dood en het is een veelbewogen leven
geweest, waarvan het verhaalt. Als
scheepsjongen ter haringvangst, als
bootsmaat en later piloot ter kaap
vaart, tot tweemaal toe door de Span
jaarden gevangen genomen, carrière
maken eerst voor de Oost-Indische
Compagnie, dan in de koopvaardij, in
dienst van de West-Indische Compag
nie de Zilvervloot veroverend, ten
slotte in dienst van de Staten over
gaande, omdat de op winst beluste
Heren Negentien de verbeteringen aan
de vloot niet wilden, welke hjj voor
stelde er is over dit alles wel wat
te vertellen. Willem de Geus heeft
het gedaan in die ietwat gemeenzame
stjjl, welke aan de vaderlandse roman
nu eenmaal eigen schijnt te moeten
zijn, en met niet veel diepgang in de
karaktertekeningen het een sluit
het ander ook vrijwel uit doch
wel slagend in de opzet, iets, hoe be
perkt dan ook, van een tijdsbeeld te
geven.
{ROMANTIEK en objectiviteit staan
steeds op gespannen voet met el
kaar, vooral wanneer het de historie
betreft. Bij Barend de Graaff zijn ze
volslagen vijanden. Deze schrijver is
bepaald „anti-patriot" en hoewel dat
tot op zekere hoogte zeer loffelijk kan
geweest zijn in de jaren van de strijd
tussen de „Keezen" en de Orangisten
is men nu toch geneigd, dat tijdsge
wricht wat anders te beschouwen en
zich veeleer af te vragen, welke mo
tieven er geweest kunnen zijn, die de
politieke scheidingslijnen in de jaren,
welke aan de Franse revolutie vooraf
gingen, zo zonderling door ons volk
lieten lopen. Men behoeft „Een Erfe
nis in de Pruikentijd" niet te lezen
om daar achter te komen. De lief
desgeschiedenis tussen een Beijerland-
sepachtersdochter en een Rotterdam
se regentenzoon moge dan wel nauw
verwikkeld zijn met het politieke kra
keel in de jaren zo tussen 1785 en
1789, maar met de achtergronden er
van houdt de schrijver zich weinig of
niet op, en indien hij het dan eens
even probeert, schrikt hjj toch spoe
dig weer terug. De verovering van
Holland door de Pruisen, de val van
Amsterdam, die Goethe, toen hjj er
tijdens zijn verblijf te Rome van hoor
de, versteld deed staan en hem zich
deed bezinnen op de ontzaglijke ver
anderingen, welke het wereldbeeld
onderging, worden in deze roman met
de traditionele luchthartigheid ver
meld en het geheel concentreert zich
op de lotgevallen van het voor die tijd
toch wel erg voorlijke boerendochter-
tje, haar erfoom en enige anderen.
Maar van de karakters komt eigen
lijk alleen dat van Liezebette van
Wijngaarden, een beetje uit de verf.
Van geen der drie hier besproken
romans kan gezegd worden, dat hij
vervelend is, maar alle drie behoren
ze toch wel, ondanks hun onderlings
verschillen, tot het genre waarvan
men, in het belang van onze letteren
en in dat van ons historisch inzicht,
zou willen constateren, dat het „vol
tooid verleden" er zich maar over
uitstrekte. Al kan van Willem de Geus
dan getuigd worden, dat hij een beetje
tracht te begrijpen, waarom het tegen
woordig behoort te gaan. W. E.