DRIE HISTORISCHE ROMANS zijn West-Australie ontwikkelt eigen tropen-gebieden S//n BLevas Land in opkomst met grote mogelijkheden Geen bananen meer van Java Zeldzame postzegel naar Amsterdam Rustig en vrij zonnig zomerweer Internationale wielerwed strijden in Amsterdams Stadion In de pampiertjes Internationaal Congres over landbouwvoorlichting te Den Haag „Vredesoptocht" van com munisten in Parijs verhinderd LETTERKUNDIGE VERSCHIJNINGEN Nederlands eerbetoon voor Franse gevallenen Het oefeneskader van de K. M. naar de West DE oorlogsjaren hebben de herbloei van de historische roman gebracht Bedrukt, ontmoedigd door het heden, door de èl te snelle ondergang van het koninkrijk, door de volslagen machteloosheid waarin Nederland, met geheel West-Europa overigens, zucht te onder de tyrannie van hen, die zich de wereldheersers van morgen waan den, gingen de gedachten terug naar het glorietijdperk van ons land, toen het de zeeën beheerste en Amsterdam een poos lang de machtigste stad van de wereld was. In de eerste jaren na de rampspoedige Mei-dagen van '40 zijn er heel wat boeken verschenen, die de heimelijke bedoeling hadden den Nederlander een hart onder de riem te steken en parallellen trekkende met het verleden, hem de gedachte bij te brengen, dat „der tyrannen band en slot" toch niet voor eeuwig om de lage landen aan de zee waren gesla gen. Later, toen de bezetters het spel door kregen, was het met die publi caties gedaan, met het gevolg, dat er nog het één en ander in portefeuille bleef, dat na de bevrijding pas kon worden uitgegeven. (Van onze correspondent te SydnejO nrIE VÓÓR DE OORLOG EEN BEZOEK BRACHT aan West-Australie, één van de zes staten van het vijfde werelddeel waar ook een belangrijk deel van de Nederlandse immigranten zich vestigt, zag tot zijn verbazing in alle gr oen ten winkels van de hoofdstad Perth bananen uit Java liggen. En dit, terwijl Australië in het tropische noorden van de staat Queensland toch zijn eigen tropische gewassen verbouwde. Na een paar dagen in Perth werd het de bezoeker echter duidelijk, dat West-Australie veel dichter bij Java ligt dan bij de dichter bevolkte oostelijke staten van het gemenebest en dat het zich op verschillend gebied meer op zijn overzeese buren oriënteerde dan op het belangrijke stuk Australië van Sydney en Melbourne. Niet aileeen is West- Australie van de andere bewoonde gebieden van het werelddeel gescheiden door een enorme woestijn, doch het voelde zich helemaal een beetje apart staan. Het heeft zich altijd door de dichter bevolkte buurstaten wat op de achtergrond gedrukt gevoeld en er is zelfs een tijdlang een beweging gaande geweest, die West-Australie van het gemenebest wilde losmaken. 11/fAAR terugkomend op de bananen. Een enkele blik op de kaart is na tuurlijk voldoende om te zien, dat de weg van West-Australie's belang rijkste haven, Fremantle, naar tropisch Queensland veel en veel langer is dan die naar Indonesië. Daarbij moet alles over het water aangevoerd worden, want door de woestijn loopt slechts één enkele spoorlijn en een autoweg die feitelijk alleen een karrespoor is. Dus de bananen kwamen uit Java, evenals verschillende andere tropische produc ten. De West-Australiërs gingen voor een vacantie in de tropen niet naar Cairns en Townsville in Queensland, zoals zovele mensen uit Sydney en Mel bourne dit deden, maar namen de boot naar Bali, Java en Singapore. Dat de, enorme staat West-Australie xelf in het Noorden tropische gebieden heeft, daarover werd niet gesproken. West-Australie, dat was Perth en om geving, de „koren-gordel" en het bos rijke zuid-westen ten zuiden van Perth in de smalle regenrijke strook en Kal- goorlie-Coolgardie, de befaamde goud steden in de woestijn, Datgene wat noordelijker dan Geralton lag, dat was maar een enorm stuk woestenij waar liet zelden of nooit regende en waar de verspreide schapenfokkers enorme gebieden nodig hadden om een paar duizend schapen te laten grazen. Dat was maar het onaantrekkelijke noord se esten, met armzalige havenplaatsjes als Carnavon, Onslow, Port Hedlands en Broome uit dakijzer opgetrok ken plaatsjes waar men niets anders kon doen dan bier drinken in onoog lijke kroegjes. Oorlog bracht verandering. De oorlog heeft hierin echter veran dering gebracht. Men had het verwaar loosde Westen even hard nodig voor vliegvelden en andere oorlogsdoelein den als de rest van het werelddeel. Er kwamen wat meer wegen en transport^ middelen. En wie vandaag het Noord westen bezoekt, herkent het gewoon weg niet meer. Rond het eens zo onooglijke Carna von wandelt de bezoeker nu in de schaduw van lanen bananenbomen, waaraan de trossen rijpende vruchten verleidelijk hangen. Hij plukt er de sinaasappelen, citroenen en grapefruit van de nog jonge bomen, of geniet van typisch tropische vruchten als ananas en papaja. In het tropische proefstation van de staat West-Australie ziet hij hoe de katoen en de apenoten er prach tig bijstaan, ook al krijgt hij nog geen antwoord op de vraag, of West-Austra lie straks net als Queensland ook ka toen op grote scvhaal zal gaan verbou wen. Maar de tijd van bananen uit Ja va is in ieder geval voorbij sinds West- Australie ontdekt heeft, dat het zijn eigen tropen gebruiken kan mits er voldoende water is. Water het grote probleem. WATER! Dat is het grote probleem van de grootste gedeelten van het vijfde werelddeel, waar de bodem wel iswaar zeer vruchtbaar is, doch de regenval minimaal. Waar men onder aardse meren en stromen met zoet wa ter heeft ontdekt, is met artesische bo ringen reeds veel bereikt. Waar dit niet het geval is, moet men alle regen die er valt weten te benutten. Ook hieraan wordt gewerkt in het na-oorlogse Toen tijdens de algehele sta king in de Australische kolen mijnen het vervoer van verschil lende levensmiddelen naar de grote steden belemmerd werd, brachten ondernemende vracht rijders uit West-Australie toma ten uit het nieuwe tuinbouw centrum rondom Geralton aqn de noord-west kust over een af stand van 4.000 kilometer dwars door de Grote Australische woestijn naar Melbourne in het Oosten van het werelddeel. De tomaten werden groen opgeladen om na een tocht van 10 dagen rijp aan te komen. Op iedere vrachtauto zaten drie chauffeurs, die om beurten reden. Een hoera voor de „Amethyst". !fa honderd dagen door de Chinese com munisten gevangen te zijn ^ehoyfen, gelukte het de „Amethyst" over de Jangtse te ontsnappen. Het Britse borlogsschip werd door de bemanning van de „Jamaica" met gejuich bëgróet. (Radiografisch overgebrachte foto) noord-westen. Grote schapenfokkerijen hebben reservoirs aangelegd, waarmede ze door droogteperioden van drie jaar kunnen komen, iets wat in de buurt van Carnavon wel voorgekomen is. West-Australie begint ook in te zien, dat de plaatsen in het tropische noor den als vacantieoord voor de winter maanden niet onder behoeven te doen voor die in Queensland. Havens als Onslow en Port Hedlands zijn een waar paradijs voor de vissers. En voor wie van jagen houdt: er zijn schapen fokkerijen (in Australië „stations" ge noemd) waar men meer kangoeroes heeft dan schapen terwijl de vos in gevoerd om de konijnen te verdelgen zelfs een plaag is geworden. De mogelijkheden die het Noord-wes- ten biedt beginnen ook verschillende andere takken van nijverheid aan te trekken. Noren vestigden er zojuist 't eerste station voor de walvisvangst, compleet met fabriek. Rond Goralton heeft zich een uitgebreide 'tomatenteelt ontwikkeld. Dat er voor mensen met handen aan het lijf en ondernemingszin nog meer dan genoeg te doen is, ziet men wel bij Gerilton, waar de grond als het ware bezaaid is met rottende tomaten omdat er nog geen conservenfabriek is. Laten landverhuizers zich niet blind staren op dichter bevolkte en meer ont wikkelde gebieden als Victoria en Nw. Zuid-Wales. Het jonge West-Australie biedt de beginneling wellicht grotere mogelijkheden. En de mensen zijn er vriendelijk en mild. SPAANSE VERSTEKELINGEN OP NEDERLANDS SCHIP. Aan boord van het stoomschip .Breda", dat uit Antwerpen vertrokken Vlissingen aandeed, werden twee ver stekelingen ontdekt. Door de mare chaussee te Vlissingen werden deze verstekelingen, die van Spaanse natio naliteit waren, van boord gehaald. Zij zijn naar Antwerpen teruggebarcht. Ter gelegenheid van het 65-jarig be staan der Ned. Vereniging van Postze gelverzamelaars zal deze maand in Krasnapolsky te Amsterdam een be langrijke internationale postzegelten toonstelling worden gehouden. Zeld zame exemplaren, waarvan er slechts enkele op de wereld bestaan, komen hiervoor naar de hoofdstad. De exposi tie duurt echter slechts drie dagen en is voor het publiek uitsluitend geopend op Vrijdag 26 Augustus (1222 uur), Zaterdag 27 Augustus (1022 uur) en Zondag 28 Augustus (1016 uur). Als zeer bijzondere inzendingen op deze tentoonstelling kunnen reeds wor den genoemd de eerste emissie van Nederland, geplaat (Voor specialisten onder de postzegelverzamelaars om te watertanden), voorts alle zegels van Indonesië, uitgegeven onder de Japan se bezetting. Daaronder bevinden zich exemplaren waarvan er slechts enkele zijn gedrukt. Dan landmailporten van Ned. Indie, waarvan slechts enkele stuk ken in verzamelingen voorkomen. Van deZe zeer lastig te verkrijgen zeld zaamheden brengt de expositie er 44 op brief. Verschillende malen al met goud be kroond werd een beroemde verzame ling van Finland, die na een bezoek aan"- tal van internationale exposities nu te Amsterdam te zien zal zijn. De afwijkende serpentinetandingen in mooie, gave exemplaren zijn een be zichtiging ten volle waard. In de philatelistenwereld zeer be kende verzamelaars brengen: Enge land, de Engelse koloniën en dominions in Amerika, China. Japan, Zwitserland, Rusland, Letland, Egypte, de Skandina- vische landen de Balkanstaten, België en Portugal. Ook zal merv alle zegels van Nederland kunnen bewonderen, gespecialiseerd. Het Postmuseum stond welwillend 'n gedeelte van zijn zeer uitgebreide ver zameling af en brengt o.m. de post- en portzegels van Suriname met opdruk van Suriname, uitgifte 1911. Voor verzamelaars van luchtpost stukken valt de KLM-verbinding Ne- derland-Indie v.v. te bewonderen, in clusief de bijzondere vluchten. Stempelverzamelaars kunnen hun hart ophalen aan de afstempelingen van West-Indie; de puntstempels v£m onze Oost en de stempels op de eerste uitgaven van Oostenrijk en Lombardije De Ned. Vereniging van Postzegel verzamelaars organiseert elk jaar, tij dens de jaarlijkse algemene vergade ring, een tentoonstelling welke dan door de ontvangende afdeling wordt ingericht, doch ter gelegenheid van het 65-jarig bestaan heeft men gemeend te Amsterdam een zeer bijzondere expo sitie te moeten houden. Het laat zich aanzien, dat duizenden landgenoten en ook tal van philatelisten uit het buitenland deze gelegenheid zullen aan grijpen om verschillende unieke en zeldzame collecties te bewonderen. Daar de barometers over Midden- Europa de laatste twee dagen aanzien lijk zijn gestegen, heeft zich aldaar een gebied van hoge luchtdruk ge vormd, dat vanmorgen met het cen trum over Zuid-Polen was gelegen. Hierdoor werd over ons land reeds gisteren aanzienlijke warmere lucht aangevoerd. Morgen zal vanuit het Westen een zwak front passeren, dat vermoedelijk geen regen van beteke nis zal brengen, maar wel weer een kleine afkoeling. Voor de eerstvolgen de dagen kunnen de vooruitzichten vrij gunstig genoemd worden, wel trekt een nieuwe depressie midden op de Oceaan naar het Oosten, maar di ze zal voor Dinsdag ons land niet tinnen bereiken, zodat het voorlopig nog droog en vrij zonnig blijft, maar niet overdadig warm. Donderdagavond 11 Augustus zullen op de Stadionbaan te Amsterdam in ternationale wielerwedstrijden worden gehouden. In een 2 x 50 km wedstrijd achter grote motoren komen onder an dere aan de start de wereldkampioen Lamboley, Frosio (kampioen van Ita lië, Besson (kampioen van Zwitser land), Clautier, de Nederlandse kam pioen Bakker en Pronk. Voorts meldt het programma een in ternationale sprintwedstrijd voor pro fessionals met Arie van Vliet, Harris, Ghella en de Zwitser Plattnec. Het programma zal worden aange vuld met wedstrijden voor amateurs. ii „cantine' yOOR EEN BARAK met er op, worden we uitgeladen. Binnen gonst het „Daar komt weer een klit". Daarna een stem-met-lef: „Commandant, het vee kan ge keurd worden". De commandant hoort het niet of wil het niet horen. In het ruime, lage gebouw veel tafeltjes met kleedjes en stoelen. In een grote U zitten mensen met bruine armen en jasjes over hun stoelen. Op de asbakken kringelt Virginiageur van smeulende peuk jes en spattert en flonkert de li- monade-in-de-flesjes. „Aansluiten maar, achteraan beginnen", zegt iemand met 'n zilvertje op z'n schouder. De rij is lang en dik en de invul-papieren zijn talrijk. De ruimte is overvol en de hitte om tegenan te leunen. Veel jongens puffen en plegen zuchten. Ik ga aan een tafeltje zitten en begin aan de vier en twintig uur mondvoorraad, die me geadviseerd was mee te nemen. De rij slinkt'niet merkbaar, ik pak een tijdschrift uit '47 en ga plaatjes kijken. Achter me praat een sergeant met een-nog-véél-hogere. Zegt de hogere: „Er mag wel eens 'n luchtgaatje in het dak komen, het is hier om te stikken". De sergeant hoor ik met een lucifersdoosje spe len; hij antwoordt: „Dat krijgen we voorlopig niet voor elkaar. Ziet U die vliegenvangers daar? Vraag me niet hoeveel ellen papier dat ge kost heeft voordat Den Haag het goedkeurde". De commandant schuift met z'n stoel en hét leer om z'n forse heupen kraakt. Hij kraakt ook, twee keer: „Ja-eh-ja.en loopt naar de bar voor een koffie met koek. Vanachter het plaatjes-tijdschrift zie ik de rij van spoedige uniform dragers aandikken. Meer auto's stoppen en *ieer knapen komen binnen. Met koffertjes en tassen. s^oor Elke auto brengt bekende gezichten voor de rij-bevolking. „Hè, mot jij ook vliegen, Minus? Mot je die slij merd in z'n sjofele pakkie zien. Denkt zeker, dat hij hier 'n gala uniform aan krijgt. Ga maar weer terug, vader. Ze kunnen je hier niet gebruiken. Je vreet teveel." De sliert centimetert vooruit. „Moet je hem zien met z'n platte pet. Wat zal zo'n ding kosten?" Het grijnst rondom. Iemand, „die een beste baan in het leger heeft, want het is 'n handige jongen", neemt op- roepingskaarten in ontvangst en zoekt dossiers in grote kattebakken. Het dossier kruipt langs de tafeltjes en passeert veel uniformen met penhouders en veel drukwerk. Elke schakel licht een formuliertje uit de bundel en stelt vragen, vooral veel vragen. De eerste zilveren schakel vroeg wat voor schoolop leiding ik genoten had en wie of m'n ouders waren. De volgende, in koper, vroeg wie of m'n ouders waren en wat voor schoolopleiding ik genoten had. Er waren tien drukwerkjes, in meervoud, in het dossier. Een luchtvaarttroeper, niet bijster hoog, had grote lol met een Amsterdammer. Kleur ogen, bijzon dere kenmerken en nog veel meer stond er op zijn pampiertje. „Zo, ga daar maar 's zitten. Mo- kummer? Mooie stad.... Ja, die ogen. Wel een raar kleurtje. Lijkt wel violet. Zeg Kees, (tot collega), heb jij er al een met rooie ogies ge had? (veel pret). Toe man, doe die glibberdingen van je nu eens open. O, ik zie het al... bekend kleurtje, Bruin. Nou je postuur. Stevig uit de kluiten gebrouwen. Stroop je broekspijpen eens op, maar heb erg, dat de luit het niet ziet. Wat 'n ruig stel kuierlatten, alleen die kop ene kuit mag je wel eens laten op pompen, er zit geen model in. Veel deugt er wel niet van, maar hierbij verklaar ik je ingelijfd bij de pi loten." De ketting is nog lang en loopt stroef, maar er hangt humor tussen de hanebalken. Officieel is bericht ontvangen, dat nu ook de regering van Irak het ver bod, opgelegd aan Nederlandse vlieg tuigen, heeft opgeheven. Donderdagmiddag werd door onze landgenoot ir. A. H Boerma, direc teur-generaal van het Europese bureau van de F.A.O. te Rome, te 's-Graven- hage het congres over de landbouw voorlichting geopend. Aan dit con gres, dat georganiseerd is door de F.A.O. (Voedsel- en Landbouworgani satie der Ver. Volken), nemen afge vaardigden uit een vijftiental West- •Europese landen en uit de U.S.A. deel. Later in de middag ontving minister Mansholt de deelnemers aan het con gres op kasteel „Oud Wassenaar" Ir. Boerma verwelkomde in zijn openingsrede de afgevaardigden en sprak er zijn vreugde over uit, dat zovele regeringen door het zenden van vertegenwoordigers, hadden ge toond een goede landbouwvoorlichting op juiste waarde te schatten. Dank zij uitgebreide politiemaatre gelen is te Parijs voorkomen, dat 5.000 communistische demonstranten een „vredestocht" naar de Amerikaanse ambassade hielden om te protesteren tegen de „oorlogsmissie" der Ameri kaanse stafchefs. Wel riepen honderden jonge mannen en vrouwen in spreek koor „Vrede, vrede, wij willen vrede" en zongen de Marseillaise. Volgens een verklaring van de Ame rikaanse ambassade vroegen twee de legaties ontvangen te worden om een aan de Amerikaanse stafchefs gerichte petitie te kunnen overhandigen. Met goedkeuring van de Franse autoritei ten werd op dit verzoek afwijzend be schikt, doch aanvaarden van dergelijke petities op heden werd in het vooruit zicht gesteld. Drie communistische leden van de Nationale Vergadering werden tijdens de demonstratie gearresteerd en later weer vrijgelaten. Marie C. van Zeggelen: De Zwarte Galei, ui tg. J. M. Meulenhoff, Amsterdam. Willem de Geus: Piet Heyn, uitg. H. P. Leopolds Uit- geversmjj. N.V. Den Haag. Barend de Graaf: Een Erfenis in de Pruikentijd, uitg. Bosch en Keuning N.V., Baarn. Op 12 Augustus zal, op initiatief van de Nederlandse regering, te Roosen daal een plechtigheid worden gehouden ter gelegenheid van het eerste transport van de stoffelijke resten van 600 Fran se militairen, die in de oorlog op Ne derlandse bodem vielen. De lichamen van 120 gesneuvelde militairen zullen naar Roosendaal wor den overgebracht, waaronder dat van generaal Deslaurens, die in de Meida gen van 1940 bij Vissingen sneuvelde. Nederlandse troepen zullen te Roo sendaal voor de doden defileren en voor de Franse en Nederlandse autoriteiten, die deze plechtigheid zullen bijwonen H. M. Koningin Juliana zal zich door de chef van haar militair huis, vice- admiraal tit. N. A. Rost van Tonningen doen vertegenwoordigen. Zoals bekend zal dit najaar een oefeneskader van de Koninklijke Ma rine uitvaren naar de West. Behalve Hr. Ms. vliegkampschip „Karei Door man" omvat dit smaldeel Hr. Ms. luchtverdedigingskruiser „Jacob van Heemskerck" en Hr. Ms. onderzeeboot- jager „Johan Maurits van Nassau". De te houden oefeningen zijn bedoeld ter opleiding van vliegers van de marine luchtvaart-dienst en van artillerie-per soneel voor de vloot. De schepen zul len begin December vertrekken en worden begin April 1950 terugverwacht. Nu geven we gaarne toe, dat men ten aanzien van de lectuur, welke tij dens de oorlog nog werd gepubliceerd, niet zeer critisch behoorde te staan. Zij had een bepaalde bedoeling en evenals men in de jaren der Franse overheersing het pathos van Helmers niet slechts voor lief nam, maar zelfs hogelijk bewonderde, sterkte men nu het hart aan wat de hedendaagse schrijvers over moed en volharding onzer voorouders meedeelden en met name over de Goddelijke bestieringen, welke hen uit hopeloos schijnende si tuaties redden. Het was over het al gemeen nogal simpele zwart-wit lec tuur de vijand bestond uit lafhar tige elementen en de onze waren nobel er een tussen-tintje aan toe, maar wanneer we het meesterlijke Philips Willem van wijlen Johan Brouwer uit zonderen, dan heeft het proza in de oorlogsjaren toch niet zo heel veel literaire winst opgeleverd. Iets anders is het met de publica ties na de bevrijding. Kon in de oor logsjaren, toen een appèl op de natio nalistische instincten onvermijdelijk was, een verdieping van het his torisch besef voor de grote meerder heid eer gevaarlijk dan heilzaam zijn, thans staat ons volk, met de wereld, voor andere problemen, welke allengs een andere geestelijke gesteldheid gaan vereisen. En van artistiek stand punt beschouwd, zélfs de trage ont wikkeling der Nederlandse letteren, hoe ver ze bij het buitenland moge zijn achter gebleven, verdraagt toch moeilijk meer een voortborduren op het stramien, door een Oltmans, een Van Lennep destijds met meesterhand vervaardigd, doch thans rijkelijk ver sleten. Hebben we ons aan de ene kant te hoeden voor een te eenzijdig ratio nalistische en historisch-materialisti- sche beschouwing der geschiedenis, omdat die blind is voor mystiek en mythe, welke hun rol bij de ontwikke ling der dingen wel degelijk gespeeld hebben aan de andere kant hebben we toch wel degelijk behoefte aan de kennis van bepaalde economische en sociale achtergronden, die de politiek in vervlogen jaren toch ook wel dege lijk mee hebben helpen bestemmen en verlangen we een dieper graven in de omstandigheden in plaats van een simpel aanvaarden van hun uiterlijke schijn. VOOR de oorlog heeft de historicus prof. Jan Romein een aantal stu dies uitgegeven, welke hij, getroffen door de titel van een bundel poëzie en goed. Een enkele maal voegde men van Binnendijk: „Onvoltooid Verle den" noemde, daarmee o.a. te kennen gegeven, dat men de geschiedenis nim mer als een afgerond geheel kan be schouwen, omdat zich bij elk serieus onderzoek weer nieuwe aspecten ope nen, en ons bezwaar tegen verreweg het merendeel der schrijvers en schrijfsters van historische romans is, dat zij ons een voltooid verleden, zij het in zeer onvoltooiden vorm, bren gen. Met andere woorden: er zit in hun werken weinig of geen drang om de diepere oorzaken van het gebeurde na te speuren, om de resultaten der cultuur-historische onderzoekingen onzer dagen te toetsen aan wat zich afspeelde. Het blijven, over het alge meen, vriendelijke genre-stukjes. Van Marie C. van Zeggelen iets an ders te verwachten, ware zeker over dreven geweest. Men kent haar pro cédé: uit een inderdaad toch wel eer biedwekkend aantal historische gege vens kiest zij er zoveel als zij nodig heeft om een beperkte handeling op te bouwen, een kleine intrigue, wat lief- des-romantiek, het optreden van zo veel mogelijk historische celebriteiten, met daarboven een aantal figuren van het tweede en derde plan, en het ge heel doorspekt met een aantal oud- Hollandse woorden en uitdrukkingen teneinde er de sfeer van de tijd aan te geven. Op die manier is De Zwarte Galei ook ontstaan. Het manuscript dateert van 1947, is dus niet in de oorlog geschreven, zodat de veront schuldiging, welke in de inleiding van dit artikel werd aangevoerd, er niet voor geldt, maar het had voor het overige ook wel dertig of veertig jaar geleden vervaardigd kunnen zijn. Het verhaal speelt in de aanvang van de tachtigjarige oorlog en con centreert zich om de idylle tussen de zoon van een Hoornse werfbaas en de dochter van de geuzen-admiraal So- noy. Het is ongetwijfeld met veel smaak en vrouwelijke gevoeligheid ge schreven en het grote aantal lots wisselingen van de hoofdpersonen maken het onderhoudend, maar de his toricus zal zeker hier en daar een vraagteken zetten en zelfs de arge loze lezer zal soms gehinderd worden door slordigheden en ietwat rhetori- sche stoplappen. Door het verhaal heen loopt iets over de ontwikkeling van Hollands zeemacht; zich geheel aan dit onder werp gegeven heeft Willem de Geus in zijn roman Piet Heyn. Deze schrijver verklaart in zijn na-woord Piet Heyn met name te hebben willen eren als de grondvester van het Zee wezen der Natie, doch aan deze pre tentie voldoet het boek toch niet ge heel en al, daar ze feitelijk slechts in de laatste pagina's tot uiting komt. Men kan trouwens zeggen, dat Piet Heyn, die pas in zijn laatste levens jaren als vlootvoogd in dienst der Staten er een kans toe kreeg, weinig gelegenheid heeft gehad om zijn ideeën te verwezenlijken, en dat veeleer zijn leerlingen, Tromp en Witte de With, door hem geïnspireerd het werk ter hand hebben genomen dat aan zijn handen ontviel, toen hij in een gevecht met de Duinkerkers sneuvelde. Dit echter daargelaten heeft Wil lem de Geus een goed werk gedaan door een poging te ondernemen, de overwinnaar van de Zilvervloot in een ander licht te stellen dan waarin dit ene, toevallige wapenfeit hem aan 't nageslacht overleverde. Het boek volgt Piet Heyn van zijn geboorte tot zijn dood en het is een veelbewogen leven geweest, waarvan het verhaalt. Als scheepsjongen ter haringvangst, als bootsmaat en later piloot ter kaap vaart, tot tweemaal toe door de Span jaarden gevangen genomen, carrière maken eerst voor de Oost-Indische Compagnie, dan in de koopvaardij, in dienst van de West-Indische Compag nie de Zilvervloot veroverend, ten slotte in dienst van de Staten over gaande, omdat de op winst beluste Heren Negentien de verbeteringen aan de vloot niet wilden, welke hjj voor stelde er is over dit alles wel wat te vertellen. Willem de Geus heeft het gedaan in die ietwat gemeenzame stjjl, welke aan de vaderlandse roman nu eenmaal eigen schijnt te moeten zijn, en met niet veel diepgang in de karaktertekeningen het een sluit het ander ook vrijwel uit doch wel slagend in de opzet, iets, hoe be perkt dan ook, van een tijdsbeeld te geven. {ROMANTIEK en objectiviteit staan steeds op gespannen voet met el kaar, vooral wanneer het de historie betreft. Bij Barend de Graaff zijn ze volslagen vijanden. Deze schrijver is bepaald „anti-patriot" en hoewel dat tot op zekere hoogte zeer loffelijk kan geweest zijn in de jaren van de strijd tussen de „Keezen" en de Orangisten is men nu toch geneigd, dat tijdsge wricht wat anders te beschouwen en zich veeleer af te vragen, welke mo tieven er geweest kunnen zijn, die de politieke scheidingslijnen in de jaren, welke aan de Franse revolutie vooraf gingen, zo zonderling door ons volk lieten lopen. Men behoeft „Een Erfe nis in de Pruikentijd" niet te lezen om daar achter te komen. De lief desgeschiedenis tussen een Beijerland- sepachtersdochter en een Rotterdam se regentenzoon moge dan wel nauw verwikkeld zijn met het politieke kra keel in de jaren zo tussen 1785 en 1789, maar met de achtergronden er van houdt de schrijver zich weinig of niet op, en indien hij het dan eens even probeert, schrikt hjj toch spoe dig weer terug. De verovering van Holland door de Pruisen, de val van Amsterdam, die Goethe, toen hjj er tijdens zijn verblijf te Rome van hoor de, versteld deed staan en hem zich deed bezinnen op de ontzaglijke ver anderingen, welke het wereldbeeld onderging, worden in deze roman met de traditionele luchthartigheid ver meld en het geheel concentreert zich op de lotgevallen van het voor die tijd toch wel erg voorlijke boerendochter- tje, haar erfoom en enige anderen. Maar van de karakters komt eigen lijk alleen dat van Liezebette van Wijngaarden, een beetje uit de verf. Van geen der drie hier besproken romans kan gezegd worden, dat hij vervelend is, maar alle drie behoren ze toch wel, ondanks hun onderlings verschillen, tot het genre waarvan men, in het belang van onze letteren en in dat van ons historisch inzicht, zou willen constateren, dat het „vol tooid verleden" er zich maar over uitstrekte. Al kan van Willem de Geus dan getuigd worden, dat hij een beetje tracht te begrijpen, waarom het tegen woordig behoort te gaan. W. E.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1949 | | pagina 7