Om iedere vierkante meter grond wordt gevochten LONBENSE Op de Athos staat de tijd stil Nationaal Plan moet een doelmatig gebruik van de bodem waarborgen Onze Bridgerubriek ZWIJNENJAGERS IN INDONESlF „Wij hebben de wereld overwonnen Als de zon opgaat boven de Olympus TRIBUNE (F 10 MEI 1940, toen nicmands hoofd naar iets anders stond dan de oorlog, waarin Duitsland ons die dag had betrokken, bracht de Staatscommissie Fre- deriks haar verslag nit over een nodig geachte herziening van de Woningwet Van 1901. Het verslag ondervond begrijpelijkerwijze weinig belangstelling buiten vakkringen, ook niet toen de Duitse bezettingsautoriteiten op grond van dit rapport in 1941 de Rijksdienst voor het Nationale Plan in het leven riepen. En in de jaren, die sindsdien verliepen hebben deze Rijksdienst en de in ver band daarmee gestichte provinciale planologische diensten zo stil hun werk gedaan, dat buiten de ingewijden weinigen op de hoogte zijn van het grote belang van deze insteflingen voor onze snel wassende bevolking. Ir. van Meurs verieli /")m hierover eens iets meer te horen, hebben wij een bezoek gebracht aan de Planologische dienst voor Noord-Holland, ondergebracht bij de Provinciale Waterstaat in Haarlem. Het hoofd van die dienst, de heer ir. Van Meurs, zette tijdens het onder houd uiteen, waarom planologisch werk noodzakelijk is in ons land, wat snen ermee beoogt en hoe het in de loop der jaren is gegroeid. Hoe de plannen, die men opstelt er uit komen te zien, daarover liet hij niets los. Het zou slechts de grondspeculatie in de hand werken, zo zei hij. En bovendien vóór de plannen door Gedupeerde Staten zijn bekeken, is het ongewenst, dat er al ruchtbaarheid aan wordt gegeven. Planologisch werk dateert eigenlijk al van veel vroeger dan van de laat ste jaren vóór de oorlog. Het was de Woningwet van 1901, die er voor het eerst enige vorm en richting aan gaf. Vóórdien waren er al grote gemeen ten in ons land, die het belang ervan Inzagen om zich te bezinnen op de vraag hoe de woonplaats er in de toe komst het beste zou uitzien. Men be gon een eind te maken aan het maar lukraak bouwen, zoals ieder dat het beste dunkte. In deze wet werd de mogelijkheid geopend om gemeente lijke uitbreidingsplannen op te stel len, die de rechten van grondeigena ren om aan hun gronden de bestem ming te geven, die zij zelf verkozen, inperkten. Als voorwaarde werd ge steld, dat deze plannen door het pro vinciaal bestuur moesten worden goedgekeurd om rechtskracht te ver krijgen. Ongeveer twintig jaar later werd een wijziging van de Woningwet aan gemeenten met meer dan 10.000 inwoners, die in de afgelopen tien jaar een aanwas in de bevolking van meer dan 20 hadden gehad, het opstellen van een uitbreidingsplan verplicht voorgeschreven. Moeilijk heden heeft dit voorschrift rooit op geleverd. Vrijwel alle gemeenten za gen het belang er van in. Zo zijn er in Nodrd-Holland nauwelijks 15 ge meenten, die nog geen uitbreidings plan hebben. Ja, zelfs de minatuurge- meente Katwoude met haar 245 in woners heeft .er een. Na enige jaren bleek, dat deze rege ling onvoldoende was. Een gemeente kon in haar plannen al bepaalde wegen projecteren, dit hield niet in, dat een naburige gemeente daarmee rekening moest houden. Gemeenten probeerden in een hogere welstands klasse te worden geplaatst, zich te specialiseren ot de vestiging van zo veel mogelijk industrie of iets anders zonder zich om de belangen van de omgéving al te zeer te bekommeren. Door het steeds meer naar elkaar toegroeien van de bevolkingskernen werd het nodig te komen tot de op stelling van streekplannen. Van uitbreidingsplan naar streekplan JN 1931 WERD de Woningwet op nieuw gewijzigd en werden regelen gesteld, waarbij aan groepen van ge meenten kon worden opgedragen samen te werken tot de opstelling van een streekplan. Het eerste streek plan, waarin in Noord-Holland werd begonnen, was het plan IJmond-Noord. Daarbij waren betrokken Velsen- Noord, Beverwijk en Heemskerk. De opstelling van dit plan heeft heel wat voeten in de aarde gehad. Na ruim 15 jaar is het zover, dat 't binnenkort aan Gedeputeerde Staten van Noord-Holland ter beoordeling kan worden aangeboden. Het had eerder klaar kunnen zijn, ware het niet, dat door het massale afbreken van woningen in de bezet tingstijd nieuwe mogelijkheden zjjn ontstaan, die het nodig maakten ver schillende onderdelen van het plan in zijn geheel opnieuw in studie te nemen. Ook werd begonnen aan een streek- plar voor Zuid-Kennemerland, waar bij Haarlem, Bloemendaal, Heem stede, Bennebroek, de toenmalige ge meente Haavlemmerliede en Spaarn- woude en het zuidelijke d°el van Vel- sen zjjn betrokken. Deze samenwerking der gemeenten was in de practijk niet zonder moei lijkheden. De gemeenten, die voor dit doel zitting namen in streekplancom missies, waren het dikwijls niet eens over de wijze. Wie moest de kosten betalen? Moesten deze kosten wor den omgeslagen over de bevolkings cijfers der gemeente en zo ja, kreeg een grote gemeente daardoor dan zo veel stemmen, dat de kleintjes hele maal overstemd zouden worden? Men trachtte een oplossing te vinden door de commissies een adviserend karak ter te geven door er vertegenwoordi gers van de provincie in op te nemen. In de jaren vóór de oorlog kwam er mede door deze wrijvingspunten maar één streekplan tot stand en wel voor Na de oorlog is het duidelij ker geworden dan ooit, dat Ne derland met zijn grond zo zuinig en doeltreffend mogelijk moet omspringen. Minister Mansholt wees er dezer dagen nog op, dat er door onoordeelkundig optre den nog veel cultuurgrond wordt vermorst. In een tweetal artike len geeft één onzer redacteuren een beschouwing over de opbouw van het planologische werk in Nederland, dat zich met de ruim telijke ordening bezighoudt. De gegevens zijn ontleend aan een gesprek met ir. P. K. van Meurs, hoofd van de Planologische Dienst in Noord-Holland. de kuststreek van West-Zeeuws Vlaanderen. Het plan voorzag in de gezamenlijke aanleg van een kust weg, die de verschillende badpla: m zou verbinden en had niet zo heel veel om het lijf. In de bezettingstijd hakten de Duit sers de knoop op hun manier door. Er werd een Rijksdienst voor het Na tionale Plan ingevoerd, die ook door de Staatscommissie Frederiks was bepleit. Deze dienst werd op on-Hol- landse wijze onder de eenhoofdige leiding van een president geplaatst, die een beslissende stem kreeg. Op de basisverordening, die toen is afgekon digd en waarbij de oprichting van deze Rijksdienst en van provinciale planologische diensten werd bepaald, wordt nog steeds doorgewerkt, al is men thans bezig de organisatievorm van on-Nederlandse elementen te ontdoen. Het Nationale Plan Jfiet het Nationale Plan werd op pla nologisch gebied een sluitend ge heel verkregen, dat langzamerhand van onderaf is gegroeid. De be moeiingen werden veel uitgebreider dan aanvankelijk bij de totstandko ming en de wijzigingen van de wo ningwet waren voorzien. Het gaat nu niet silleen meer om het zo doelmatig mogelijk bouwen van woningen, fa brieken, scholen, niet alleen meer om de opstelling van stratenplannen. Nee, men houdt zich ook bezig met de natuurbescherming, de bescher ming van waterwingebieden, de be vordering van het agrarische leven, kortom met alles wat het blijvende elementaire gebruik van de bodem be treft. Dat alles noemen wij ruimtelijke or dening. De ontwikkeling van dit pro ces is nog lang niet beëindigd. Er is opnieuw een studiecommissie be noemd, de Staatscommissie Van den Berg, die weer vele nieuwe ge zichtspunten bij dit vraagstuk be trekt. Het is eigenlijk jammer, dat veel van dit werk buiten het gezichts veld van de bevolking valt. Zij is er zelf namelijk ten nauwste bij betrok- ken.Wfl kunnen ons niet meer ver oorloven een ieder bij het gebruik van de bodem onbeperkte vrijheid te laten. Om iedere vierkane meter in ons land wordt gevochten, dat is de dagelijkse ervaring van ieder, die zich met stedebouwkundig en plano logisch werk bezighoudt Als een boer een stuk land heeft, dan kan het zijn, dat een indutrieel er zijn oog op laat vallen om er een fabriek te bou wen. Maar de gemeente wil er wel woningen zetten en het Ministerie van Oorlog kan het verlangen voor de uitbreiding van een schietterrein, ter wijl de provincie over dit stuk mis schien juist een nieuwe weg aan het projecteren was. En dan heeft dit stuk grond misschien ook nog na tuurwaarde of het zou juist zo ge schikt zijn voor een sportveld. VOLGBOD VAN EEN S.A. Misschien wist u het wel (of niet), maar Culbertson zegt uitdrukkelijk, dat het 1 SA. volgbod gelijk is aan het openingsbod van 1 SA., alleen is dan een zekere stop in de kleur van de te genpartij aanwezig. Ook voor de ant woorden maakt het geen enkel verschil of uw partner met 1 SA. opent, dan wel een volgbod van 1 SA. geeft. Culbertson laat ons de vrije keus in het bepalen van de slam-conventies: 1. De 45 SA. conventie, al of niet met de vraagbiedingen gecombineerd. 2. De Blackwood-conventie, evenals al of niet met de vraagbiedingen. Wat het 4 SA.-bod zeggen wil? Drie azen en een heer in de geboden kleur. De partner moet nu met twee azen 5 SA. antwoorden, evenals met een aas en en de heren in de geboden kleuren. Wie over één aas of een renonce in een ongeboden kleur beschikt, laat 5 in die kleur horen. Is deze kleur hoger, dan de vastgestelde en zijn er geen extra waarden, dan wordt er rustig „afge zwaaid". Wat dit nu weer wil zeggen? Het antwoord ligt nogal voor de hand: Biedt rustig vijf in de laagste kleur, door één van beiden geboden (ja, zelfs met een singleton). Met één aas in een geboden kleur of geen aas, maar alle heren in de gebo den kleur, biede men zes in de vast gestelde kleur, indien de kaart nog extra-waarden bevat Is dit nu niet het geval dan zwaaie men af. Wanneer dezelfde speler eerst 4 S.A. en daarna 5 S.A. biedt, geeft hij aan over vier azen te beschikken. Een zes bod is dus gegarandeerd, wijst zelfs in de richting van groot-slam. Een geheel vrij 5 SA.-bod vraagt aan de partner 7 in de vastgestelde kleur te bieden, wanneer hij twee van de drie hoogste honneurs in de troef kleur bezit. Zijn deze honneurs niet aanwezig, dan zwaaie men af met 6 in de vastgestelde kleur. Van een vrij 5 SA.-bod is sprake, wanneer er geen 4 SA. vooraf is ge gaan, hetgeen antwoord is op een 4 S.A.-bod of een vraagbod, geen ope ningsbod is en geen 5 S.A.-bod van de partner van de openingsbieder, die in een kleur annonceerde (dit bod geeft immers drie H.T. aan). (Van onze correspondent te Athene) TOEN IK DE EERSTE DAG van mijn bezoek op de Agion Oros, de heili ge berg van de monniken op de Athos in Griekenland (een uitloper van het schiereiland Chalkidike), aan een oude monnik vroeg, hoe het leven daar was onder de gevolgen van de laatste oor log en van de tegenwoordige oorlog in Griekenland, kreeg ik tot antwoord: „Hier staat de tijd stil, wij hebben de wereld overwonnen". Ik keek de mon nik een ogenblik in de ernstige ogen en schaamde mij toen over mijn vraag. Gedurende deze tijd begreep ik, dat dez monniken in geen enkel opzicht deel hebben aan het leven van onze wereld. Omdat zij nooit het geluk van deze aarde zochten, vonden zij ook nooit haar leed. Zoals de 25 kloosters van Athos iedere morgen opnieuw, wanneer de zon boven de violette zee oprijst, hun klokken op 0 uur zetten, zo wordt de tijd hier ook niet ncar t.istorische jaren, oorlogen en daden gemeten, doch naar de loop van de zon, naar de zomer en de winter en naar de eeuwig gelijke wisseling der sterren. De wereld is ver HE DINGEN waarnaar de aarde jaagt zijn op de Athos een ijdel niets. Hier leven ingezetenen van meer dan twintig landen als broeders verenigd in een landschap, dat mooi is als op de eerste dag van zijn ontstaan. Wie hoog van de 2000 meter hoge top van de Agion Oros over de uitgestrekte bossen en zeeën tuurt, voelt, dat de wind, die over de golven waait, dezelfde wind is, die eens de eerste volgelingen van een nieuw geloof uit het Heilige Land naar deze oever dreef. En hij voelt, dat, of schoon honderdduizenden keren sinds die dag de zon over deze zee opging, de tijd hier stilstond. Hier zingt de wind in de olijfbossen en onverander lijk bruist de zee tegen de rotsen. Slechts nu en dan klinkt een klok of een gong door de bloeiende valeien, wanneer de monniken tot gebed of voor het eten worden geroepen, die beide in meer dan duizend jaar niet zijn veranderd (de gebeden zijn lang, en kort en karig de maaltijden). De wereld is hier ver. Het gaat deze monniken niet om religieuze vragen of religieus zoeken, niet om vorsen of studeren, niet om boeken en geschrif ten, niet om discussies over God, niet om kunstzinnig scheppen tot roem van de Hoogste en ook niet om de zegen, die voortkomt uit het werk der han den op de akker, zoals dit voor andere kloosters wet er regel is. Deze monn'- ken is het leven in gebed en in een nauwe kring van een duizend jaar oude ordening genoeg. Hun wezen en hun blik hebben dikwijls iets van die magische vrede, die ook spreekt uit hun reusachtige uitbeeldingen an het ..Pantokrator", die ons uit grote rusti ge. zelfs starre ogen over de altaren heen aankijken. Vervulling van zijn onveranderlijke wezen is het leven van deze monniken, dat zich voltrekt in een veelvoudig en de hele mens in be- slagnemend systeem van riten dag sn nacht, op alle uren bij alle mogelijke gelegenheden, zoals aankomsten van pelgrims, feesten, feestdagen en sterf gevallen (het enige persoonlijke voor val in het leven van de Athos-monnik). Tot stof zult gij wederkeren. J^E EREDIENST voor de gestorven broeder strekt zich over een aantal dagen uit; in enkele kloosters is het de gewoonte de doden eerst na het vol ledig tot stof worden van het lichaam ter aarde te bestellen, zelfs al duurt dat vele jaren. Ieder jaar gaan de monniken dan naar het, als het ware provisorische graf van de dode, om te kijken of zijn lichaam tot stof vergaan is en daarmede alle aardse resten van schuld en zonden verdwenen zijn, want eerst dan kunnen zij voorgoed van hem afscheid nemen. Zeer veelzijdig en verwarrend zijn de gebruiken in de verschillende kloos ters van de diverse nationaliteiten, de Servische, de Bulgaarse, Roemeense, enz. In het van schilderachtige kleu ren sprankelende Russische klooster Panteleimon, dat temidden van bloei ende tuinen is gelegen, dacht ik hier het misschien enige klooster gevonden te hebben, waar de invloeden van de buitenwereld waren doorgedrongen. In de grote slaapzalen, oorspronkelijk be stemd voor de pelgrims uit Rusland, hangen de portretten van de Russische Tsaren en Grootvorsten en ik ontdek te al spoedig, dat al deze Russische monniken de herinnering aan langver- vlogen tijden hebben bewaard. Zij be treuren het, dat Sowjet Rusland tot de overwinnende mogendheden van de afgelopen oorlog behoort. In het nabu rige klooster vertelde men, dat de Rus sische monniken in hun wat de wereldse dingen betreft grenzeloze naïveteit zelfs een portretvan Hitier jarenlang in een van hun zalen hadden opgehangen. Maar deze kleine onder maanse politieke ervaringen in een wereld waar de tijd blijft wijlen wor den spoedig door nieuwe indrukken, zowel in de kloosters als in de eremi- tages, waar ik uit de verte geheel on geklede mannen met lange baarden in het gebed verzonken zag knielen, ge lijk spookgedaanten uit een onbekende wereld, verdrongen. J^OG IN MIJN diepste droom hoorde ik de doffe gongslagen uit het Agio Dionysio en het ruisen van de wind door de torenhoge buitengalerijen van de grote Lavra boven de in de diepte schuimende zee. Ik zie de arend ruste loos zijn cirkels boven de rotsen trek ken en de begrijpende glimlach van oude monniken, die verheven zijn bo ven ons, mensen van een ijdele wereld, die tot ondergang gedoemd is. Ik hoor nog het prevelen van gebeden ir het licht van flikkerende fakkels, terwijl de maan langzaam boven de Olympus opgaat, het onbewoonde gebergte der goden uit een tijd, welke ook de mon niken van de Athos hielpen begraven. Met vijf man zijn we, buiten, ergens tussen de heuvels en bossen van he Ardjuno-geberte. De .Bolle" loopt voorop. Hij is vete raan in het vak, weet precies de drink plaatsen van de zwijnen, kent hun schuilplaatsen en.... is 'n machtige baanbreker door de dichte begroei ing. In een groot ravijn, een paar kilo meter zuidelijk, daar moeten ze zit ten. Maar om er te komen moet je eerst een ander ravijn door. Steil zijn die wanden meestal en dicht begroeid. Maar er zijn kleine paadjes. „Zwijnen- paadjes", van omgewoelde aarde, waar langs nu vijf mariniers in het ravijn afdalen. En ben je beneden, dan moet je weer naar boven. Want hier zit niets, ze'zijn er al uitgejaagd door de bevolking van de kampong. Je klimt. Hijst jezelf om hoog van de ene boom naar de andere. Je broekspijpen zijn drijfnat, kled deren om je benen. Je schoenen sop pen en, ondanks het vroege uur, loopt het zweet je tappelings van het voor hoofd. Tot je boven bent. Dan zomaar ineens, ontrolt zich een machtig panorama. Maar we moeten verder. Verder, op naar het zwijnenravijn. En weer dalen we. Ver in de diepte bruist een beek, maar je ziet haar niet door de dichte begroeiing. Daarheen is onze tocht. Een kleine, zwarte aap wipt vlie gensvlug met ons mee, van de ene tak op de andere en grijnst gemeen, als we naar boven kijken. Zwijgend glij- loop je voort, dieper, steeds dieper, Onder ons de beek. Bruisende wrie meling van schuim, kleine watervalle tjes van de ene steen op de andere. „Kijk", zegt de Bolle, „sporen". De vochtige bruine aarde is door tal rijke zwjjnepoten omgewoeld. Smalle paadjes lopen in alle richtingen schuin naar boven. Hier zijn ze kortgeleden nog geweest, hier is hun drinkplaats. Wat nu? Vol verwachting kijken we naar de Bolle. „Voor vandaag 'n drijf jacht", besluit die, „jullie lopen een paar honderd meter verder het ravijn langs en daarna zal ik ze opjagen". „Oké". En we persen maar weer ver der door de wildernis, over rotsblok ken, door dicht struikgewas, door het beekje. „Peng.... peng!" Ha, nu moeten ze komen. Verdekt stellen we ons op en wachten. Met een kloppend hart, vol verwachting. De eerste zal voor mij zijn, reken maar. 5 minuten, 10 minuten, een kwartier geen gekraak van takken van een groot wild zwijn, geen woest gesnuif en geknor van een opgejaagd monster. Alleen die kleine, zwarte rotaap. Wat kan zo'n beest je irriteren! De sportieve 91-jarige Zweedse ■koning Gustaaf, die geruime tijd ziek is geweest, is thans weer her steld. Hij voelt zich zelfs zo goed, dat hij aan een eendenjacht heeft deelgenomen. UET DEVALUATIEDEBAT in het En gelse Lagerhuis, dat in een gepe perd verkiezingsduel ontaardde tussen oppositie-bulldog Churchill en gezond heidsminister Bevan, heeft de Engelse goegemeente weinig wijzer gemaakt over een oplossing voor het economi sche probleem. Cripps eentonige lijf- zang van harder werken en minder uitgeven heeft door zijn vele herhalin gen ongeveer hetzelfde effect als een wiegelied. De enige publieke reactie kwam inmiddels van de zijde der Rolls Royce-loongroep, in een verontwaar digd protest over de verhoogde winst belasting op dividenden. Öet was overigens een week met zo veel afleidingen, dat het nieuws over Stalins atoombom er onmogelijk ver der tegen kon concurreren. Een oom zegger van de koning, de dertig jarige markies van Milford Haven, presteerde het om een tweede gescheiden Ameri kaanse mevrouw Simpson te ontdek ken en zich er hier mee te verloven zonder een koor van protesten te doen opgaan onder Engelands getergde aartsbisschoppen. De populaire markies, dm de kost verdient met het exporte ren van electrische kacheltjes naar Amerika, liet zijn onverwachte verlo vingsplons op zakelijke wijze aankon digen door een Londens reclame bureau. Sinds het huwelijk van prinses Elisabeih. waar hij Philips „best man" was. werd zijn naam gekoppeld aan die van ontelbare schonen aan beide zijden van de Atlantische Oceaan, waar- o. der met name Sherman Douglas, de blonde dochter van de Amerikaanse ambassadeur hier. De tweede mevr. Simpson, Romaine genaamd, oud 26 jaar met een tweejarig dochtertje, is afkomstig uit Boston. Als offerande voor haar huwelijk, dat in November te Washington plaats zal vinden, moet zij haar jaarlijkse uitkering van f 120.000 van haar eerste leedgenoot eraan geven. Dit was echter niet erg, verklaarde ze op een persconferentie in het Ritz Hotel, want het was toch maar speldegeld. Evenals voor het huwelijk van Graaf Harewood gaf de koning ook aan de Milford Haven-keuze zijn directe toe stemming. Daar dertien jaar geleden de gehele Britse troon op zijn voegen schudde toen Edward de Achtste de eerste mevrouw Simpson, ook Ameri kaans, ook gescheiden, maar zonder speldegeld, naar Londen bracht, vraagt Engeland zich nu af of koning Teddy vandaag misschien nog op zijn troon zouvitten, indien zijn huwelijk in 1949 in plaats van in 1936 had plaats gevon den. Hoe het ook zij, de meeste Brit ten vinden, dat het nu hoog tijd wordt, dat de hertog en hertogin van Windsor eindelijk aan het Engelse Hof verwel komd worden, en er een eind gemaakt wordt aan hun ballingschap aan de Rivièra. Londen's eerste authentieke import van de Follies Bergères is een fan tastisch succes. De show is even bloot als de kale hoofden op de voorste rijen. Volgens de degelijke Britse wet mogen de meiskes echter niet bewe gen en moeten standbeeldje spelen. Terwijl het enthousiaste publiek in de zaal vurig hoopt, dat minstens één der zestig Parijse schonen plotseling kou zal vatten en in een levendige niesbui zal uitbarsten, is er buiten een per manente verkeersopstopping ontstaan op de hoek van Leiceater Square, rond om hun levensgrote foto's Alsof dit nog niet genoeg is om de Brit van zijn verhoogde productie af te houden, presenteert de hoofdstad voorts een grandioze export-autoten toonstelling, met wagens die jaarlijks meer op een bekroonde collectie ge lakte komkommers gaan lijken en een oorverdovende radiotentoonstelling. De fabelachtige kleurentelevisie-toe stellen, uitsluitend voor export, zijn de nieuwste Tantaluskwelling voor deze Natie van Toeschouwers. Het ei van Columbus inzake ver hoogde productie werd deze week aan Engeland overhandigd door de beroem de Amerikaanse kolomschrijver Earl Wilson. „Voeg eenvoudig een extra dag aan uw week toe als volgt", luidde zijn recept. „Sta zonder zeuren op zodra u ontwaakt. Spaar tien minuten uit door uw dagverdeling tot op de minuut te beramen. Neem twintig minuten min der voor uw lunch. Wees tien minuten te laat voor elke niet-renderende af spraak. Vermijdt debatten, ruzies en ge klets. Verkwist geen kostbare tijd met nodeloze zinnen als „hoe gaat het thuis en de groeten aan je vrouw". Neem één borrel in plaats van drie voor uw diner en halveer de tijdsduur van tele foongesprekken. Gooi sociale ridder lijkheden en beleefdheidsvisites over boord. Werk ook in treinen, vliegtuigen en in taxi's. Indien dit onmogelijk is wegens de aard van uw werk, benut dan deze vervoerstijd met het uitden ken van nieuwe tijdsbesparingen". Het bericht, dat de Amerikaanse zee leeuw Pierre de Grote, en een Egypti sche krokodil te Griz Nez te water zul len gaan om, geleid door teugels van motorboten uit naar men schat in een uur tyds het Kanaal over te zwemmen, heeft hier de hoop verwekt, dat zij spoedig gevolgd zullen worden door Kanaalzwemmende koeien en varkens, met het oog op de slinkende Britse vleesrantsoenen. Peng, peng! Nog een paar schoten Bu dichterbij- Misschien hebben ze eerste niet gehoord. En maar wachten. En maar geen zwijn, 't Half uuri tig minutengekraak in de struif gehijg, gesnuif. Spanning; Onhoorbaar druk je de veiligheidspal van je kara. bijn naar links.... de Bolle. Hjjgen<t van het klimmen wriemelt-ie zich langs zo'n varkenspaadje omhoog, amper zo zwart als een zwijn. Woedend is-ie „Waarom hebben ju] lie ze niet neergeknald?" „Waarom niet? Omdat we niets gezien hebben!" „Hij wel! Er schoten er drie voor m'n voeten weg. Van die grote, zwarte knapen. Maar ik kon ze niet gauw ge. noeg onder schot krijgen'. De goochemerds. Gewaarschuwd door hun buitengewoon scherpe reuk, zjjn ze natuurlijk, tussen Bolle en ons in, het ravijn uitgeklommen je staat er ver- steld van, hoe die beesten tegen een bijna loodrechte helling opkomen waardoor ze hun aards bestaan nog wat hebben geprolongeerd. Verbeten aanvaarden we de terug, tocht. We weten nu, dat ze er zjjn, en krygen zullen we ze, is het vandaag niet, dan is het morgen. Is het morgen niet, dan overmorgen. En onze maats op de post grijnzen. „Ze zijn zo slim, die beesten", zegt de petinggi, waar we 's avonds op de thee zitten en waar na tuurlijk hopies pisang-maleis wordt ge kwekt, „ze zien bij een drijfjacht met mannen en honden nog kans, om tussen de drijvers door te ontsnappen. Nee, de enige manier om ze te schieten is! ze op te wachten bij de drinkplaatsen! Zo 's avonds tegen een uur of vijf, zes Morgen. Daar zitten we. In datzelfde ravijn, hoog in een boom, zodat we gezicht hebben op de beek. Ongemakkelijke houding, karabijn op je knie. En wach ten. Je wordt stijf van het zitten in die gedwongen houding en zuchtend zoek je rust in een ander stand. 't Wordt 6 uur. Straks zal het donker zijn. En geen zwijn. Niets! Peng, peng, peng! Kok-schep-op. Verzamelen. We zijn niet moedeloos als we voor de tweede keer onverrichter-zake te rugkeren. Maar wel woest. Woest om dat die zwijnen ons weer te slim af zijn geweest. Ze hebben ons vast geroken. En dan weer die meewarige glimlach van je maten op de post, als we voor de tweede maal met lege handen te rugkeren. Maar krijgen zullen we ze. Morgen is er weer een dag. ,,'t Is heldere maan", zegt Pah, onze huisknecht-tuinman, „en dan moet je eens op de sawah gaan zitten bij die wachtposten". Oké, dan zullen we dat eens probe ren. Daar zitten we dan, 't nachts. Als een Goudse kaas hangt de maan in een blauw-zwarte, wolkenloze hemel. Zacht ruisen de lange overrijpe rijsthalmen in de wind. Bij twee katjongs zitten we, in een bambuhuisje. 'n Klein vuurtje knettert want de nachten zijn koud in de bergen. Je staart in t vuur en wacht. Stroo tje tussen je lippen, karabijn naast je, zo voor het grijpen. En je wacht. Wacht. Die katjongs hebben een verdraaid scherp gehoor. Plots schrikken ze bei den tegelijk op. „Tjeleng uwis tekó, tuan". „Daar komen ze". We veren op. Kalmaan nu, voorzich tig zijn, anders zijn we weer ketelaar. Geruisloos sluipen we het hutje uit en gaan liggen langs een dijkje, van waar af we het gezicht hebben over de hele sawah. We horen niets! Ja, toch! Daar komt wat. Geritsel tussen de rijsthalmen, dat langzaam dichterbij komt. Kraken van een bambuhekje. Gesnuif. Onze zenuwen zijn tot het uiterste gespannen. We durven amper meer te ademen. Ze hebben de tijd, die zwij nen. 't Duurt lang. Je spieren gaan pijn doen van de gedwongen houding, waar in je bent neergevallen, maar je durft je niet meer te bewegen. Dan.... twee schaduwen komen langzaam omhoog tegen het dijkje, on geveer 50 meter van ons weg, staan even stil; zwarte silhouetten tegen een heldere maanhemel. Peng, peng, peng Drie schoten knal len. bijna tegelijk. Geraas, een gebrul. Niets meer. We springen op en rennenDaar liggen ze. Allebei. De een leeft nog, maar kan niet meer wegkomen. Een schot in de ruggegraat heeft het achterste gedeelte verlamd. Een genadeschot, maakt een eind aan z'n ,,zwijnenleven". Morsdood zijn ze nu, allebei. We grijnzen. Drie maal scheef, is recht. Daar liggen jullie nu, vernielers van de sawah's, schrik van de tani. Twee keer zijn jullie ons te vlug af geweest en die maat van jullie vinden we ook nog wel. „Tuan". Die kleine binken komen al aansjouwen met een paar stevige bam- bu's en touwen. „Kijk. dat moet u zo doen, tuan". Handig binden ze de beesten vast, de poten bij elkaar aan de stokken en sa men met ons persen ze mee, om de zware vracht naar de post te brengen- Tjonge, wat een knapen. Die ene 's minstens 300 pond. Nu is het onze beurt om te grijnzen, als we op de post aankomen. Wij zijn niet zo erg trots. Och. effe gefikst. Klem beetje marinier, hoor! En die maats maar klepperen met dr oren. En 'n pot schaft, dat we hadden, de volgende middag... A. NIJMAN, Mariniers-correspondent. (Wapenbroeders) WEER EEN WILD ZWIJN GEDOOD Na een klopjacht zijn enkele jacht opzieners te Haaksbergen er in Se' slaagd een wild zwijn vat 170 pond schieten Eén der jachtopzieners schon» het dier aan. He' woedende d'.er vloog daarna op een andere jachtopziener af, die het met een welgemikt schot aeet' legde.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1949 | | pagina 4