Om iedere vierkante meter grond
wordt gevochten
LONBENSE
Op de Athos staat de tijd
stil
Nationaal Plan moet een doelmatig
gebruik van de bodem waarborgen
Onze Bridgerubriek
ZWIJNENJAGERS IN INDONESlF
„Wij hebben de wereld overwonnen
Als de zon opgaat boven
de Olympus
TRIBUNE
(F 10 MEI 1940, toen nicmands hoofd naar iets anders stond dan de oorlog,
waarin Duitsland ons die dag had betrokken, bracht de Staatscommissie Fre-
deriks haar verslag nit over een nodig geachte herziening van de Woningwet
Van 1901. Het verslag ondervond begrijpelijkerwijze weinig belangstelling buiten
vakkringen, ook niet toen de Duitse bezettingsautoriteiten op grond van dit
rapport in 1941 de Rijksdienst voor het Nationale Plan in het leven riepen.
En in de jaren, die sindsdien verliepen hebben deze Rijksdienst en de in ver
band daarmee gestichte provinciale planologische diensten zo stil hun werk
gedaan, dat buiten de ingewijden weinigen op de hoogte zijn van het grote
belang van deze insteflingen voor onze snel wassende bevolking.
Ir. van Meurs verieli
/")m hierover eens iets meer te horen,
hebben wij een bezoek gebracht
aan de Planologische dienst voor
Noord-Holland, ondergebracht bij de
Provinciale Waterstaat in Haarlem.
Het hoofd van die dienst, de heer ir.
Van Meurs, zette tijdens het onder
houd uiteen, waarom planologisch
werk noodzakelijk is in ons land, wat
snen ermee beoogt en hoe het in de
loop der jaren is gegroeid. Hoe de
plannen, die men opstelt er uit komen
te zien, daarover liet hij niets los. Het
zou slechts de grondspeculatie in de
hand werken, zo zei hij. En bovendien
vóór de plannen door Gedupeerde
Staten zijn bekeken, is het ongewenst,
dat er al ruchtbaarheid aan wordt
gegeven.
Planologisch werk dateert eigenlijk
al van veel vroeger dan van de laat
ste jaren vóór de oorlog. Het was de
Woningwet van 1901, die er voor het
eerst enige vorm en richting aan gaf.
Vóórdien waren er al grote gemeen
ten in ons land, die het belang ervan
Inzagen om zich te bezinnen op de
vraag hoe de woonplaats er in de toe
komst het beste zou uitzien. Men be
gon een eind te maken aan het maar
lukraak bouwen, zoals ieder dat het
beste dunkte. In deze wet werd de
mogelijkheid geopend om gemeente
lijke uitbreidingsplannen op te stel
len, die de rechten van grondeigena
ren om aan hun gronden de bestem
ming te geven, die zij zelf verkozen,
inperkten. Als voorwaarde werd ge
steld, dat deze plannen door het pro
vinciaal bestuur moesten worden
goedgekeurd om rechtskracht te ver
krijgen.
Ongeveer twintig jaar later werd
een wijziging van de Woningwet
aan gemeenten met meer dan 10.000
inwoners, die in de afgelopen tien
jaar een aanwas in de bevolking van
meer dan 20 hadden gehad, het
opstellen van een uitbreidingsplan
verplicht voorgeschreven. Moeilijk
heden heeft dit voorschrift rooit op
geleverd. Vrijwel alle gemeenten za
gen het belang er van in. Zo zijn er in
Nodrd-Holland nauwelijks 15 ge
meenten, die nog geen uitbreidings
plan hebben. Ja, zelfs de minatuurge-
meente Katwoude met haar 245 in
woners heeft .er een.
Na enige jaren bleek, dat deze rege
ling onvoldoende was. Een gemeente
kon in haar plannen al bepaalde
wegen projecteren, dit hield niet in,
dat een naburige gemeente daarmee
rekening moest houden. Gemeenten
probeerden in een hogere welstands
klasse te worden geplaatst, zich te
specialiseren ot de vestiging van zo
veel mogelijk industrie of iets anders
zonder zich om de belangen van de
omgéving al te zeer te bekommeren.
Door het steeds meer naar elkaar
toegroeien van de bevolkingskernen
werd het nodig te komen tot de op
stelling van streekplannen.
Van uitbreidingsplan
naar streekplan
JN 1931 WERD de Woningwet op
nieuw gewijzigd en werden regelen
gesteld, waarbij aan groepen van ge
meenten kon worden opgedragen
samen te werken tot de opstelling
van een streekplan. Het eerste streek
plan, waarin in Noord-Holland werd
begonnen, was het plan IJmond-Noord.
Daarbij waren betrokken Velsen-
Noord, Beverwijk en Heemskerk.
De opstelling van dit plan heeft
heel wat voeten in de aarde gehad.
Na ruim 15 jaar is het zover, dat 't
binnenkort aan Gedeputeerde Staten
van Noord-Holland ter beoordeling
kan worden aangeboden.
Het had eerder klaar kunnen zijn,
ware het niet, dat door het massale
afbreken van woningen in de bezet
tingstijd nieuwe mogelijkheden zjjn
ontstaan, die het nodig maakten ver
schillende onderdelen van het plan
in zijn geheel opnieuw in studie te
nemen.
Ook werd begonnen aan een streek-
plar voor Zuid-Kennemerland, waar
bij Haarlem, Bloemendaal, Heem
stede, Bennebroek, de toenmalige ge
meente Haavlemmerliede en Spaarn-
woude en het zuidelijke d°el van Vel-
sen zjjn betrokken.
Deze samenwerking der gemeenten
was in de practijk niet zonder moei
lijkheden. De gemeenten, die voor dit
doel zitting namen in streekplancom
missies, waren het dikwijls niet eens
over de wijze. Wie moest de kosten
betalen? Moesten deze kosten wor
den omgeslagen over de bevolkings
cijfers der gemeente en zo ja, kreeg
een grote gemeente daardoor dan zo
veel stemmen, dat de kleintjes hele
maal overstemd zouden worden? Men
trachtte een oplossing te vinden door
de commissies een adviserend karak
ter te geven door er vertegenwoordi
gers van de provincie in op te nemen.
In de jaren vóór de oorlog kwam er
mede door deze wrijvingspunten maar
één streekplan tot stand en wel voor
Na de oorlog is het duidelij
ker geworden dan ooit, dat Ne
derland met zijn grond zo zuinig
en doeltreffend mogelijk moet
omspringen. Minister Mansholt
wees er dezer dagen nog op, dat
er door onoordeelkundig optre
den nog veel cultuurgrond wordt
vermorst. In een tweetal artike
len geeft één onzer redacteuren
een beschouwing over de opbouw
van het planologische werk in
Nederland, dat zich met de ruim
telijke ordening bezighoudt. De
gegevens zijn ontleend aan een
gesprek met ir. P. K. van Meurs,
hoofd van de Planologische
Dienst in Noord-Holland.
de kuststreek van West-Zeeuws
Vlaanderen. Het plan voorzag in de
gezamenlijke aanleg van een kust
weg, die de verschillende badpla: m
zou verbinden en had niet zo heel
veel om het lijf.
In de bezettingstijd hakten de Duit
sers de knoop op hun manier door.
Er werd een Rijksdienst voor het Na
tionale Plan ingevoerd, die ook door
de Staatscommissie Frederiks was
bepleit. Deze dienst werd op on-Hol-
landse wijze onder de eenhoofdige
leiding van een president geplaatst,
die een beslissende stem kreeg. Op de
basisverordening, die toen is afgekon
digd en waarbij de oprichting van
deze Rijksdienst en van provinciale
planologische diensten werd bepaald,
wordt nog steeds doorgewerkt, al is
men thans bezig de organisatievorm
van on-Nederlandse elementen te
ontdoen.
Het Nationale Plan
Jfiet het Nationale Plan werd op pla
nologisch gebied een sluitend ge
heel verkregen, dat langzamerhand
van onderaf is gegroeid. De be
moeiingen werden veel uitgebreider
dan aanvankelijk bij de totstandko
ming en de wijzigingen van de wo
ningwet waren voorzien. Het gaat nu
niet silleen meer om het zo doelmatig
mogelijk bouwen van woningen, fa
brieken, scholen, niet alleen meer om
de opstelling van stratenplannen.
Nee, men houdt zich ook bezig met
de natuurbescherming, de bescher
ming van waterwingebieden, de be
vordering van het agrarische leven,
kortom met alles wat het blijvende
elementaire gebruik van de bodem be
treft.
Dat alles noemen wij ruimtelijke or
dening. De ontwikkeling van dit pro
ces is nog lang niet beëindigd. Er is
opnieuw een studiecommissie be
noemd, de Staatscommissie Van den
Berg, die weer vele nieuwe ge
zichtspunten bij dit vraagstuk be
trekt.
Het is eigenlijk jammer, dat veel
van dit werk buiten het gezichts
veld van de bevolking valt. Zij is er
zelf namelijk ten nauwste bij betrok-
ken.Wfl kunnen ons niet meer ver
oorloven een ieder bij het gebruik van
de bodem onbeperkte vrijheid te
laten. Om iedere vierkane meter in
ons land wordt gevochten, dat is de
dagelijkse ervaring van ieder, die
zich met stedebouwkundig en plano
logisch werk bezighoudt Als een boer
een stuk land heeft, dan kan het zijn,
dat een indutrieel er zijn oog op
laat vallen om er een fabriek te bou
wen. Maar de gemeente wil er wel
woningen zetten en het Ministerie
van Oorlog kan het verlangen voor de
uitbreiding van een schietterrein, ter
wijl de provincie over dit stuk mis
schien juist een nieuwe weg aan het
projecteren was. En dan heeft dit
stuk grond misschien ook nog na
tuurwaarde of het zou juist zo ge
schikt zijn voor een sportveld.
VOLGBOD VAN EEN S.A.
Misschien wist u het wel (of niet),
maar Culbertson zegt uitdrukkelijk, dat
het 1 SA. volgbod gelijk is aan het
openingsbod van 1 SA., alleen is dan
een zekere stop in de kleur van de te
genpartij aanwezig. Ook voor de ant
woorden maakt het geen enkel verschil
of uw partner met 1 SA. opent, dan
wel een volgbod van 1 SA. geeft.
Culbertson laat ons de vrije keus in
het bepalen van de slam-conventies:
1. De 45 SA. conventie, al of niet
met de vraagbiedingen gecombineerd.
2. De Blackwood-conventie, evenals
al of niet met de vraagbiedingen.
Wat het 4 SA.-bod zeggen wil? Drie
azen en een heer in de geboden kleur.
De partner moet nu met twee azen 5
SA. antwoorden, evenals met een aas
en en de heren in de geboden kleuren.
Wie over één aas of een renonce in een
ongeboden kleur beschikt, laat 5 in die
kleur horen. Is deze kleur hoger, dan
de vastgestelde en zijn er geen extra
waarden, dan wordt er rustig „afge
zwaaid". Wat dit nu weer wil zeggen?
Het antwoord ligt nogal voor de hand:
Biedt rustig vijf in de laagste kleur,
door één van beiden geboden (ja, zelfs
met een singleton).
Met één aas in een geboden kleur of
geen aas, maar alle heren in de gebo
den kleur, biede men zes in de vast
gestelde kleur, indien de kaart nog
extra-waarden bevat Is dit nu niet het
geval dan zwaaie men af.
Wanneer dezelfde speler eerst 4 S.A.
en daarna 5 S.A. biedt, geeft hij aan
over vier azen te beschikken. Een zes
bod is dus gegarandeerd, wijst zelfs in
de richting van groot-slam.
Een geheel vrij 5 SA.-bod vraagt
aan de partner 7 in de vastgestelde
kleur te bieden, wanneer hij twee van
de drie hoogste honneurs in de troef
kleur bezit. Zijn deze honneurs niet
aanwezig, dan zwaaie men af met 6 in
de vastgestelde kleur.
Van een vrij 5 SA.-bod is sprake,
wanneer er geen 4 SA. vooraf is ge
gaan, hetgeen antwoord is op een 4
S.A.-bod of een vraagbod, geen ope
ningsbod is en geen 5 S.A.-bod van de
partner van de openingsbieder, die in
een kleur annonceerde (dit bod geeft
immers drie H.T. aan).
(Van onze correspondent te Athene)
TOEN IK DE EERSTE DAG van mijn
bezoek op de Agion Oros, de heili
ge berg van de monniken op de Athos
in Griekenland (een uitloper van het
schiereiland Chalkidike), aan een oude
monnik vroeg, hoe het leven daar was
onder de gevolgen van de laatste oor
log en van de tegenwoordige oorlog in
Griekenland, kreeg ik tot antwoord:
„Hier staat de tijd stil, wij hebben de
wereld overwonnen". Ik keek de mon
nik een ogenblik in de ernstige ogen
en schaamde mij toen over mijn vraag.
Gedurende deze tijd begreep ik, dat
dez monniken in geen enkel opzicht
deel hebben aan het leven van onze
wereld. Omdat zij nooit het geluk van
deze aarde zochten, vonden zij ook
nooit haar leed. Zoals de 25 kloosters
van Athos iedere morgen opnieuw,
wanneer de zon boven de violette zee
oprijst, hun klokken op 0 uur zetten,
zo wordt de tijd hier ook niet ncar
t.istorische jaren, oorlogen en daden
gemeten, doch naar de loop van de
zon, naar de zomer en de winter en
naar de eeuwig gelijke wisseling der
sterren.
De wereld is ver
HE DINGEN waarnaar de aarde jaagt
zijn op de Athos een ijdel niets.
Hier leven ingezetenen van meer dan
twintig landen als broeders verenigd
in een landschap, dat mooi is als op de
eerste dag van zijn ontstaan. Wie hoog
van de 2000 meter hoge top van de
Agion Oros over de uitgestrekte bossen
en zeeën tuurt, voelt, dat de wind, die
over de golven waait, dezelfde wind is,
die eens de eerste volgelingen van een
nieuw geloof uit het Heilige Land naar
deze oever dreef. En hij voelt, dat, of
schoon honderdduizenden keren sinds
die dag de zon over deze zee opging,
de tijd hier stilstond. Hier zingt de
wind in de olijfbossen en onverander
lijk bruist de zee tegen de rotsen.
Slechts nu en dan klinkt een klok of
een gong door de bloeiende valeien,
wanneer de monniken tot gebed of
voor het eten worden geroepen, die
beide in meer dan duizend jaar niet
zijn veranderd (de gebeden zijn lang,
en kort en karig de maaltijden).
De wereld is hier ver. Het gaat deze
monniken niet om religieuze vragen
of religieus zoeken, niet om vorsen of
studeren, niet om boeken en geschrif
ten, niet om discussies over God, niet
om kunstzinnig scheppen tot roem van
de Hoogste en ook niet om de zegen,
die voortkomt uit het werk der han
den op de akker, zoals dit voor andere
kloosters wet er regel is. Deze monn'-
ken is het leven in gebed en in een
nauwe kring van een duizend jaar
oude ordening genoeg. Hun wezen en
hun blik hebben dikwijls iets van die
magische vrede, die ook spreekt uit
hun reusachtige uitbeeldingen an het
..Pantokrator", die ons uit grote rusti
ge. zelfs starre ogen over de altaren
heen aankijken. Vervulling van zijn
onveranderlijke wezen is het leven van
deze monniken, dat zich voltrekt in
een veelvoudig en de hele mens in be-
slagnemend systeem van riten dag sn
nacht, op alle uren bij alle mogelijke
gelegenheden, zoals aankomsten van
pelgrims, feesten, feestdagen en sterf
gevallen (het enige persoonlijke voor
val in het leven van de Athos-monnik).
Tot stof zult gij wederkeren.
J^E EREDIENST voor de gestorven
broeder strekt zich over een aantal
dagen uit; in enkele kloosters is het
de gewoonte de doden eerst na het vol
ledig tot stof worden van het lichaam
ter aarde te bestellen, zelfs al duurt
dat vele jaren. Ieder jaar gaan de
monniken dan naar het, als het ware
provisorische graf van de dode, om te
kijken of zijn lichaam tot stof vergaan
is en daarmede alle aardse resten van
schuld en zonden verdwenen zijn, want
eerst dan kunnen zij voorgoed van hem
afscheid nemen.
Zeer veelzijdig en verwarrend zijn
de gebruiken in de verschillende kloos
ters van de diverse nationaliteiten, de
Servische, de Bulgaarse, Roemeense,
enz. In het van schilderachtige kleu
ren sprankelende Russische klooster
Panteleimon, dat temidden van bloei
ende tuinen is gelegen, dacht ik hier
het misschien enige klooster gevonden
te hebben, waar de invloeden van de
buitenwereld waren doorgedrongen. In
de grote slaapzalen, oorspronkelijk be
stemd voor de pelgrims uit Rusland,
hangen de portretten van de Russische
Tsaren en Grootvorsten en ik ontdek
te al spoedig, dat al deze Russische
monniken de herinnering aan langver-
vlogen tijden hebben bewaard. Zij be
treuren het, dat Sowjet Rusland tot de
overwinnende mogendheden van de
afgelopen oorlog behoort. In het nabu
rige klooster vertelde men, dat de Rus
sische monniken in hun wat de
wereldse dingen betreft grenzeloze
naïveteit zelfs een portretvan Hitier
jarenlang in een van hun zalen hadden
opgehangen. Maar deze kleine onder
maanse politieke ervaringen in een
wereld waar de tijd blijft wijlen wor
den spoedig door nieuwe indrukken,
zowel in de kloosters als in de eremi-
tages, waar ik uit de verte geheel on
geklede mannen met lange baarden in
het gebed verzonken zag knielen, ge
lijk spookgedaanten uit een onbekende
wereld, verdrongen.
J^OG IN MIJN diepste droom hoorde
ik de doffe gongslagen uit het Agio
Dionysio en het ruisen van de wind
door de torenhoge buitengalerijen van
de grote Lavra boven de in de diepte
schuimende zee. Ik zie de arend ruste
loos zijn cirkels boven de rotsen trek
ken en de begrijpende glimlach van
oude monniken, die verheven zijn bo
ven ons, mensen van een ijdele wereld,
die tot ondergang gedoemd is. Ik hoor
nog het prevelen van gebeden ir het
licht van flikkerende fakkels, terwijl
de maan langzaam boven de Olympus
opgaat, het onbewoonde gebergte der
goden uit een tijd, welke ook de mon
niken van de Athos hielpen begraven.
Met vijf man zijn we, buiten, ergens
tussen de heuvels en bossen van he
Ardjuno-geberte.
De .Bolle" loopt voorop. Hij is vete
raan in het vak, weet precies de drink
plaatsen van de zwijnen, kent hun
schuilplaatsen en.... is 'n machtige
baanbreker door de dichte begroei
ing.
In een groot ravijn, een paar kilo
meter zuidelijk, daar moeten ze zit
ten. Maar om er te komen moet je
eerst een ander ravijn door. Steil zijn
die wanden meestal en dicht begroeid.
Maar er zijn kleine paadjes. „Zwijnen-
paadjes", van omgewoelde aarde, waar
langs nu vijf mariniers in het ravijn
afdalen.
En ben je beneden, dan moet je weer
naar boven. Want hier zit niets, ze'zijn
er al uitgejaagd door de bevolking van
de kampong. Je klimt. Hijst jezelf om
hoog van de ene boom naar de andere.
Je broekspijpen zijn drijfnat, kled
deren om je benen. Je schoenen sop
pen en, ondanks het vroege uur, loopt
het zweet je tappelings van het voor
hoofd.
Tot je boven bent.
Dan zomaar ineens, ontrolt zich een
machtig panorama.
Maar we moeten verder. Verder, op
naar het zwijnenravijn. En weer dalen
we. Ver in de diepte bruist een beek,
maar je ziet haar niet door de dichte
begroeiing. Daarheen is onze tocht.
Een kleine, zwarte aap wipt vlie
gensvlug met ons mee, van de ene tak
op de andere en grijnst gemeen, als
we naar boven kijken. Zwijgend glij-
loop je voort, dieper, steeds dieper,
Onder ons de beek. Bruisende wrie
meling van schuim, kleine watervalle
tjes van de ene steen op de andere.
„Kijk", zegt de Bolle, „sporen".
De vochtige bruine aarde is door tal
rijke zwjjnepoten omgewoeld. Smalle
paadjes lopen in alle richtingen schuin
naar boven. Hier zijn ze kortgeleden
nog geweest, hier is hun drinkplaats.
Wat nu? Vol verwachting kijken we
naar de Bolle. „Voor vandaag 'n drijf
jacht", besluit die, „jullie lopen een
paar honderd meter verder het ravijn
langs en daarna zal ik ze opjagen".
„Oké". En we persen maar weer ver
der door de wildernis, over rotsblok
ken, door dicht struikgewas, door het
beekje.
„Peng.... peng!"
Ha, nu moeten ze komen. Verdekt
stellen we ons op en wachten. Met een
kloppend hart, vol verwachting. De
eerste zal voor mij zijn, reken maar.
5 minuten, 10 minuten, een kwartier
geen gekraak van takken van een
groot wild zwijn, geen woest gesnuif
en geknor van een opgejaagd monster.
Alleen die kleine, zwarte rotaap. Wat
kan zo'n beest je irriteren!
De sportieve 91-jarige Zweedse
■koning Gustaaf, die geruime tijd
ziek is geweest, is thans weer her
steld. Hij voelt zich zelfs zo goed,
dat hij aan een eendenjacht heeft
deelgenomen.
UET DEVALUATIEDEBAT in het En
gelse Lagerhuis, dat in een gepe
perd verkiezingsduel ontaardde tussen
oppositie-bulldog Churchill en gezond
heidsminister Bevan, heeft de Engelse
goegemeente weinig wijzer gemaakt
over een oplossing voor het economi
sche probleem. Cripps eentonige lijf-
zang van harder werken en minder
uitgeven heeft door zijn vele herhalin
gen ongeveer hetzelfde effect als een
wiegelied. De enige publieke reactie
kwam inmiddels van de zijde der Rolls
Royce-loongroep, in een verontwaar
digd protest over de verhoogde winst
belasting op dividenden.
Öet was overigens een week met zo
veel afleidingen, dat het nieuws over
Stalins atoombom er onmogelijk ver
der tegen kon concurreren. Een oom
zegger van de koning, de dertig jarige
markies van Milford Haven, presteerde
het om een tweede gescheiden Ameri
kaanse mevrouw Simpson te ontdek
ken en zich er hier mee te verloven
zonder een koor van protesten te doen
opgaan onder Engelands getergde
aartsbisschoppen. De populaire markies,
dm de kost verdient met het exporte
ren van electrische kacheltjes naar
Amerika, liet zijn onverwachte verlo
vingsplons op zakelijke wijze aankon
digen door een Londens reclame
bureau. Sinds het huwelijk van prinses
Elisabeih. waar hij Philips „best man"
was. werd zijn naam gekoppeld aan
die van ontelbare schonen aan beide
zijden van de Atlantische Oceaan, waar-
o. der met name Sherman Douglas, de
blonde dochter van de Amerikaanse
ambassadeur hier. De tweede mevr.
Simpson, Romaine genaamd, oud 26
jaar met een tweejarig dochtertje, is
afkomstig uit Boston. Als offerande
voor haar huwelijk, dat in November
te Washington plaats zal vinden, moet
zij haar jaarlijkse uitkering van
f 120.000 van haar eerste leedgenoot
eraan geven. Dit was echter niet erg,
verklaarde ze op een persconferentie
in het Ritz Hotel, want het was toch
maar speldegeld.
Evenals voor het huwelijk van Graaf
Harewood gaf de koning ook aan de
Milford Haven-keuze zijn directe toe
stemming. Daar dertien jaar geleden
de gehele Britse troon op zijn voegen
schudde toen Edward de Achtste de
eerste mevrouw Simpson, ook Ameri
kaans, ook gescheiden, maar zonder
speldegeld, naar Londen bracht, vraagt
Engeland zich nu af of koning Teddy
vandaag misschien nog op zijn troon
zouvitten, indien zijn huwelijk in 1949
in plaats van in 1936 had plaats gevon
den. Hoe het ook zij, de meeste Brit
ten vinden, dat het nu hoog tijd wordt,
dat de hertog en hertogin van Windsor
eindelijk aan het Engelse Hof verwel
komd worden, en er een eind gemaakt
wordt aan hun ballingschap aan de
Rivièra.
Londen's eerste authentieke import
van de Follies Bergères is een fan
tastisch succes. De show is even bloot
als de kale hoofden op de voorste
rijen. Volgens de degelijke Britse wet
mogen de meiskes echter niet bewe
gen en moeten standbeeldje spelen.
Terwijl het enthousiaste publiek in de
zaal vurig hoopt, dat minstens één der
zestig Parijse schonen plotseling kou
zal vatten en in een levendige niesbui
zal uitbarsten, is er buiten een per
manente verkeersopstopping ontstaan
op de hoek van Leiceater Square, rond
om hun levensgrote foto's
Alsof dit nog niet genoeg is om de
Brit van zijn verhoogde productie af
te houden, presenteert de hoofdstad
voorts een grandioze export-autoten
toonstelling, met wagens die jaarlijks
meer op een bekroonde collectie ge
lakte komkommers gaan lijken en
een oorverdovende radiotentoonstelling.
De fabelachtige kleurentelevisie-toe
stellen, uitsluitend voor export, zijn de
nieuwste Tantaluskwelling voor deze
Natie van Toeschouwers.
Het ei van Columbus inzake ver
hoogde productie werd deze week aan
Engeland overhandigd door de beroem
de Amerikaanse kolomschrijver Earl
Wilson. „Voeg eenvoudig een extra dag
aan uw week toe als volgt", luidde zijn
recept. „Sta zonder zeuren op zodra u
ontwaakt. Spaar tien minuten uit door
uw dagverdeling tot op de minuut te
beramen. Neem twintig minuten min
der voor uw lunch. Wees tien minuten
te laat voor elke niet-renderende af
spraak. Vermijdt debatten, ruzies en ge
klets. Verkwist geen kostbare tijd met
nodeloze zinnen als „hoe gaat het thuis
en de groeten aan je vrouw". Neem
één borrel in plaats van drie voor uw
diner en halveer de tijdsduur van tele
foongesprekken. Gooi sociale ridder
lijkheden en beleefdheidsvisites over
boord. Werk ook in treinen, vliegtuigen
en in taxi's. Indien dit onmogelijk is
wegens de aard van uw werk, benut
dan deze vervoerstijd met het uitden
ken van nieuwe tijdsbesparingen".
Het bericht, dat de Amerikaanse zee
leeuw Pierre de Grote, en een Egypti
sche krokodil te Griz Nez te water zul
len gaan om, geleid door teugels van
motorboten uit naar men schat in een
uur tyds het Kanaal over te zwemmen,
heeft hier de hoop verwekt, dat zij
spoedig gevolgd zullen worden door
Kanaalzwemmende koeien en varkens,
met het oog op de slinkende Britse
vleesrantsoenen.
Peng, peng! Nog een paar schoten Bu
dichterbij- Misschien hebben ze
eerste niet gehoord. En maar wachten.
En maar geen zwijn, 't Half uuri
tig minutengekraak in de struif
gehijg, gesnuif. Spanning; Onhoorbaar
druk je de veiligheidspal van je kara.
bijn naar links.... de Bolle. Hjjgen<t
van het klimmen wriemelt-ie zich langs
zo'n varkenspaadje omhoog, amper zo
zwart als een zwijn.
Woedend is-ie „Waarom hebben ju]
lie ze niet neergeknald?" „Waarom
niet? Omdat we niets gezien hebben!"
„Hij wel! Er schoten er drie voor m'n
voeten weg. Van die grote, zwarte
knapen. Maar ik kon ze niet gauw ge.
noeg onder schot krijgen'.
De goochemerds. Gewaarschuwd door
hun buitengewoon scherpe reuk, zjjn ze
natuurlijk, tussen Bolle en ons in, het
ravijn uitgeklommen je staat er ver-
steld van, hoe die beesten tegen een
bijna loodrechte helling opkomen
waardoor ze hun aards bestaan nog
wat hebben geprolongeerd.
Verbeten aanvaarden we de terug,
tocht. We weten nu, dat ze er zjjn, en
krygen zullen we ze, is het vandaag
niet, dan is het morgen. Is het morgen
niet, dan overmorgen. En onze maats
op de post grijnzen. „Ze zijn zo slim, die
beesten", zegt de petinggi, waar we
's avonds op de thee zitten en waar na
tuurlijk hopies pisang-maleis wordt ge
kwekt, „ze zien bij een drijfjacht met
mannen en honden nog kans, om tussen
de drijvers door te ontsnappen. Nee,
de enige manier om ze te schieten is!
ze op te wachten bij de drinkplaatsen!
Zo 's avonds tegen een uur of vijf,
zes
Morgen.
Daar zitten we. In datzelfde ravijn,
hoog in een boom, zodat we gezicht
hebben op de beek. Ongemakkelijke
houding, karabijn op je knie. En wach
ten.
Je wordt stijf van het zitten in die
gedwongen houding en zuchtend zoek
je rust in een ander stand.
't Wordt 6 uur. Straks zal het donker
zijn. En geen zwijn. Niets! Peng, peng,
peng! Kok-schep-op. Verzamelen.
We zijn niet moedeloos als we voor
de tweede keer onverrichter-zake te
rugkeren. Maar wel woest. Woest om
dat die zwijnen ons weer te slim af zijn
geweest. Ze hebben ons vast geroken.
En dan weer die meewarige glimlach
van je maten op de post, als we voor
de tweede maal met lege handen te
rugkeren. Maar krijgen zullen we ze.
Morgen is er weer een dag.
,,'t Is heldere maan", zegt Pah, onze
huisknecht-tuinman, „en dan moet je
eens op de sawah gaan zitten bij die
wachtposten".
Oké, dan zullen we dat eens probe
ren. Daar zitten we dan, 't nachts. Als
een Goudse kaas hangt de maan in een
blauw-zwarte, wolkenloze hemel. Zacht
ruisen de lange overrijpe rijsthalmen in
de wind. Bij twee katjongs zitten we,
in een bambuhuisje. 'n Klein vuurtje
knettert want de nachten zijn koud in
de bergen.
Je staart in t vuur en wacht. Stroo
tje tussen je lippen, karabijn naast je,
zo voor het grijpen. En je wacht. Wacht.
Die katjongs hebben een verdraaid
scherp gehoor. Plots schrikken ze bei
den tegelijk op. „Tjeleng uwis tekó,
tuan". „Daar komen ze".
We veren op. Kalmaan nu, voorzich
tig zijn, anders zijn we weer ketelaar.
Geruisloos sluipen we het hutje uit en
gaan liggen langs een dijkje, van waar
af we het gezicht hebben over de hele
sawah.
We horen niets! Ja, toch! Daar komt
wat. Geritsel tussen de rijsthalmen, dat
langzaam dichterbij komt. Kraken van
een bambuhekje. Gesnuif.
Onze zenuwen zijn tot het uiterste
gespannen. We durven amper meer te
ademen. Ze hebben de tijd, die zwij
nen. 't Duurt lang. Je spieren gaan pijn
doen van de gedwongen houding, waar
in je bent neergevallen, maar je durft
je niet meer te bewegen.
Dan.... twee schaduwen komen
langzaam omhoog tegen het dijkje, on
geveer 50 meter van ons weg, staan
even stil; zwarte silhouetten tegen een
heldere maanhemel.
Peng, peng, peng Drie schoten knal
len. bijna tegelijk.
Geraas, een gebrul. Niets meer. We
springen op en rennenDaar liggen
ze. Allebei. De een leeft nog, maar kan
niet meer wegkomen. Een schot in de
ruggegraat heeft het achterste gedeelte
verlamd. Een genadeschot, maakt een
eind aan z'n ,,zwijnenleven".
Morsdood zijn ze nu, allebei. We
grijnzen. Drie maal scheef, is recht.
Daar liggen jullie nu, vernielers van
de sawah's, schrik van de tani. Twee
keer zijn jullie ons te vlug af geweest
en die maat van jullie vinden we ook
nog wel.
„Tuan". Die kleine binken komen al
aansjouwen met een paar stevige bam-
bu's en touwen.
„Kijk. dat moet u zo doen, tuan".
Handig binden ze de beesten vast, de
poten bij elkaar aan de stokken en sa
men met ons persen ze mee, om de
zware vracht naar de post te brengen-
Tjonge, wat een knapen. Die ene 's
minstens 300 pond.
Nu is het onze beurt om te grijnzen,
als we op de post aankomen. Wij zijn
niet zo erg trots. Och. effe gefikst. Klem
beetje marinier, hoor!
En die maats maar klepperen met dr
oren.
En 'n pot schaft, dat we hadden, de
volgende middag...
A. NIJMAN,
Mariniers-correspondent.
(Wapenbroeders)
WEER EEN WILD ZWIJN GEDOOD
Na een klopjacht zijn enkele jacht
opzieners te Haaksbergen er in Se'
slaagd een wild zwijn vat 170 pond
schieten Eén der jachtopzieners schon»
het dier aan. He' woedende d'.er vloog
daarna op een andere jachtopziener af,
die het met een welgemikt schot aeet'
legde.