AKKERTJE
Een spiegel
voor Eva
Mevr. dr C. L. Thijssen-Schouie,
Pompoentjes, ook als garnering
Moeder maakt
een speelbroek
Mary Bethune, leidsvrouwe van
het zwarte ras
Sic Transit
WERKENDE VROUWEN IN NOORD-HOLLAND
verzorgster van het oude archief in de stad Enkhuizen
Waar Amerikaanse
vrouwen over praten
Recept
van
Kers
Eerst plukte ze katoen, nu tien maal ere-doctor
ZATERDAG 22 OCTOBER 1940
^oudt u opnieuw met uw man trou
wen? Een wel heel erg Indiscrete
vraag; vooral als manlief er zelf by
rit. Gelukkig is de nieuwsgierigheid
omtrent dit belangrijke punt niet bij
m tl opgeweld dan hield Ik de vraag
voorlopig wijselijk vóór me maar bij'
een Amerikaans psycholoog, die
CM zegt u nu ongetwijfeld gering-
schattend. In Améérikal Daar vandaan
kun je de meest plompe indiscreties
verwachten! Ieders privé leven schijnt
daar bij tijd en wijle op straat te lig
gen, denk maar eens aan dat onlangs
verschenen rapport over „Het se^ele
gedrag van het menselijk mannetjes
dier". De tèrm alleen al.
Alles goed en wel, maar deze Ame
rikaanse professor, die blijkens zijn
methoden een man van geest en men
senkennis schijnt te zijn, heeft rijn en
quête met die vraag als hoofdschotel
uitgestrekt over dertigduizend vrou
wen, die niet alleen in Amerika en En
geland, Canada, Australië en Nieuw-
Zeeland woonden, maar ook in elf lan
den op het Europese continent In ze
kere zin zijn wij er dus ook bij be
trokken, en wordt het resultaat van
deze, overigens zeer tactvolle uitvrage-
rjj toch wel een tikje algemeen geldig.
Goed die professor vroeg; „Zoudt
u opnieuw met uw man trouwen?" aan
vrouwen van allerlei milieu, ontwik
keling, leeftijd en graden van welstand.
En na nauwkeurige schifting en orde
ning van de antwoorden bleek het re
sultaat verrassend. Van de honderd
vrouwen zeiden er negen en vijftig vol
mondig; ja. Zestien geloofden van wel,
eveneens zestien wisten pertinent: in
géén geval, en negen haalden na lang
dubben de schouders op.
Eerlijk gezegd vind ik dat toch wel
troostrijk voor de bruigoms. Als ze een
béétje uitkijken, niet te jong in het hu
welijksbootje springen en minstens een
jaar op vrijersvoeten gaan, hebben ze
een redelijke kans van vijf en ze
ventig op honderd om levenslang
voor één vrouw tenminste de koning
van haar dromen te blijven.
Want dat is die professor óók al aan
de weet gekomen. Al die ondervraagde
vrouwen, en vooral de neenzegsters,
hebben echt zoals een vrouw dat doet,
haar antwoord uitvoerig toegelicht En
het gelukkige huwelijk bleek het
hoogst in percentage bij de vrouwen,
die niet él te jong (onder de twee en
twintig) getrouwd waren en minstens
een jaar gelegenheid hadden gehad,
haar aanstaande man te leren kennen.
Wat óók weer klopt met de opgave van
mannelijke tekortkomingen, die volgens
dezelfde groep neenzegsters het bootje
deden stranden: zelfzucht, onnaden
kendheid, vitten, flirten, krenterigheid,
gebrek aan consideratie, drinken en
spilzucht.
Maarrr diezelfde prof ging ook
de mannen aan het ondervragen, en
hoewel hij en zijn helpers nog pas
twaalfduizend heren aan de huwelijks
tand hebben gevoeld, zijn de binnen
gekomen antwoorden hoogst merk
waardig. De mannen blijken namelijk
iets zekerder van hun zaak. Van de
honderd zeggen er drie en zestig: ja!;
twintig: waarschijnlijk; dertien: neen!
en vier zouden het werkelijk niet we
ten. Van de honderd koperen bruiden
kunnen er dus drie en tachtig vrij stel
lig aannemen dat zij, schoon uit haar
trouwjapon gegroeid en misschien eni
ge bekoorlijkheden armer, nog altijd de
ideale echtvriendin van haar koperen
bruigom zijn.
Drie en tachtig ja-zeggers: hebben
mannen zo'n gelukkige keus of zijn zij
gauwer tevreden? Misschien allebei
maar stellig spannen zij hun verwach-'
tingen niet zo hoog als het gros van de
vrouwen. Dat blijkt al direct bij de
leeftijdsgroepen. De mannen boven de
dertig gaven het hoogste percentage
ja-zeggers; die onder de vier en twin
tig het laagste.
Och ja: een man met drie kruisjes
op de rug staat vrij zelden in laaiende
Op een zonnige herftsmorgen zit ik,
in haar gezellige, moderne zitkamer,
tegenover mevrouw dr. C. L. Thijssen
Schoute, die belast is met de zorg voor
het oud archief van de gemeente Enk
huizen. Zij is vlot en onderhoudend en
vertelt met voldoening over haar werk.
„Archivaresse ben ik niet", is een van
de eerste dingen die zij mij toever
trouwt. „Dat is een beschermde titel,
welke mij niet toekomt, want voor ar
chivaris moet je een examen afleggen".
Ik heb in Groningen letteren en wijs
begeerte gestudeerd, maar voor archief
werk heb ik nooit een opleiding gehad.
Misschien ga ik dat examen nog wèl
eens doen, maar ik kom zoveel tijd te
kort! Ik ben nu bezig een boek te schrij
ven over Descartes en wel speciaal over
zijn invloed, 't Volgend jaar zal het 300
jaar geleden zijn dat hij is gestorven en
dan moet het klaar zijn. Gegevens heb
ik genoeg, maar het kost veel tijd om
die allemaal te verwerken".
Zij laat mij haar proefschrift zien,
over het leven van Nicolaas J. van Wie
lingen, een zeventiende eeuws vertaler,
dat is opgedragen aan haar ouders en
haar man. Het is een omvangrijk werk
geworden, waaraan veel studie vooraf
is gegaan. -
Wanneer bent U met de zorg voor
bet archief begonnen, mevrouw?
„Nog niet zo lang geleden, 't Is eigen
lijk heel toevallig dat ik in het archief
terecht ben gekomen. Mijn voorganger
was de heer Brouwer, een gepension-
neerd schoolhoofd, die het archief uit
stekend beheerde en verschillende wer
ken over de historie van Enkhuizen
heeft geschreven. In 1946 is hij overle
den.
Toen myn man in Juni 1946 tot di
recteur van de HBS werd benoemd,
zijn wij hier in Enkhuizen gekomen. Ik
stelde veel belang in het archief én er
werd mij gevraagd of ik in 't vervolg
de zorg daarvoor op mij zou willen ne
neem een
men. Daar voelde ik wel wat voor en
zo ben ik er in Februari 1947 mee be
gonnen. In 't begin was alles wat rom
melig,'want na het overlijden van de
heer Brouwer was het archief onver
zorgd gebleven. Er was nog heel wat
uit te zoeken. Zo vond ik allerlei pa
perassen, over de klompendistributie
bijvoorbeeld, die maar zo lang in het
archief waren neergelegd.
Dit is het zgn. oud-archief van vóór
1813. Mijn eerste werk was dus on; uit
te zoeken wat er wel en niet by hoorde
en daarna moest ik maar zien hier zo'n
beetje wegwijs te worden".
Als wy een kopje koffie hebben ge
dronken, stelt mevrouw Thyssen voor
een kijkje in het archief te nemen.
Wij wandelen door de oude straatjes
van Enkhuizen naar het gemeentehuis,
waar een deur, in de afdeling Bevol
king, toegang geeft tot haar domein. Zy
verschuift een houten plaatje onder
haar naambordje, zodat 't woord „aan
wezig" te voorschijn komt en dan zie
ik, achter de geopende deur, een kamer
vol boekenrekken, waartussen nauwe
gangetjes. De planken zijn bezet met
oude boeken, dozen met charters, mis
sives en perkamenten. Mevrouw Thijs
sen opent de 10 cm dikke luiken voor
hef raam en het zonlicht valt binnen,
waardoor alles een vriendelijk, rustig
aanzien krijgt.
Geen stof, spinnewebben of muffe
lucht van eeuwenoude papleren. Het
archief ziet er keurig verzorgd uit.
„Met dit werk moet je heel voorzich
tig zijn", vertelt mevrouw Thijssen.
„Wanneer je een papier niet goed op
bergt en bijvoorbeeld in een verkeerde
map zou leggen, is het weg en het kan
misschien wel een eeuw duren vóór een
ander het op die plaats terugvindt".
Zij laat mij wat oude boeken zien, die
betrekking hebben op de geschiedenis
van Enkhuizen.
„Ik heb nu een kleine post", zegt zy,
.waarvan zo nu en dan eens boeken op
veilingen gekocht kunnen worden. Veel
is het echter niet en wy zijn altyd biy
met schenkingen ook van oude
miliepapieren.
Dit heb ik laatst eens op een veiling
kunnen kopen!"
Zij toont my een vergeeld boekje.
„Pneumatica, ofte Leere van de Gees
ten, zijnde Denkende en Redelike we-
sens", is het opschrift. Het werd ge
schreven door Dominee Henricus Groe-
newegen, die het in 1692 niet gemakke-
lyk bleek te hebben om voor zijn leer
uit te komen, want het 12de hoofdstuk,
„Verhandeling van de Mirakelen of
Wonderen", mocht niet gepubliceerd
worden.
„Dit exemplaar is zo byzonder, omdat
ik het 12de hoofdstuk er los bij kon
krijgen", vertelt mevrouw Thyssen.
Dan klimt zy op een trapje en haalt
van een hoge plank een cartonnen doos.
Er ritten vergeelde perkamenten in,
maar de inktletters daarop zyn nog dui
delijk leesbaar, tenminste voor mevr.
Thijssen, want het oude handschrift
ziet er zo ingewikkeld uit, dat ik
slechts met moeite de naam „Maria van
Boergondiën" kan ontcijferen.
Het is een geschonden perkament,
waarop Maria van Bourgondië in het
jaar 1476 het bode-ambt van Enkhuizen
aan Symon Pieterszoon schonk en er
hangt een groot zegel van rode was
aan.
Wat blyven die perkamenten lang
goed! merk ik verbaasd op.
„Ja, die kun je veel beter goed hou
den dan papieren", zegt mevr. Thijssen.
„In de toekomst zal er in de archieven
waarschijnlyk gebruik worden gemaakt
van micro-foto's. Dat zal veel gemakke-
lyker zijn.
Op 't ogenblik moet alles weer ge
catalogiseerd worden. Ik heb gelukkig
hulp van mevrouw van Tielrooy, die
bezig is een alphabetisch en systema
tisch kaartsysteem aan te leggen. Er
zijn bijvoorbeeld artikelen over de Ver
enigde Oost-Indische Compagnie, die
ook weer handelen over andere belang
rijke onderwerpen en die je dus spoe
dig terug moet kunnen vinden.
Het is zo jammer dat theologische
studenten hier niet eens een kijkje ko
men nemen. Zij zouden belangrijk stu
diemateriaal kunnen vinden over de
oude, kerkeiyke toestanden".
Bent U van plan om ook nog eens
een boek te schrijven dat betrekking
heeft op de historie van Enkhuizen?"
„Misschien, over de Enkhuizer boek
drukkers", zegt zij nadenkend, „maar
daar ben ik nog lang niet aan toe".
Zy legt een met de hand geschreven
journaal van een schip der Verenigde
Oost-Indische Compagnie voor mij
neer en als wij er in bladeren, gaan
onwillekeurig mijn gedachten terug
naar het verleden.
In een ogenblik zie ik het oude stadje
zoals het in zyn glorietijd geweest is.
Het fiere, zelfstandige Enkhuizen, on
aantastbaar binnen zijn wallen en poor
ten, waar de Ver. Oost-Indische Com
pagnie zetelde en de schepen uit verre
gewesten met kostbare ladingen bin
nenvoeren.
In dit archief is de geschiedenis van
dat ryke verleden in woord en beeld
vastgelegd, in honderden boeken en
bescheiden. Voor hen, die er belang in
stellen zijn d"at geen muffe kronieken.
Integendeel, zy voeren de gedachten
terug naar de gouden tyd van deze oude
veste; de jaren dat zij onder de steden
aan de oude binnenzee een plaats van
grote betekenis geweest is.
De zorg en toewijding die dit be
langrijke archief toekomt, zal het zeker
ondervinden, zolang mevrouw Thijssen
het onder haar hoede heeft.
The Woman's Home Compa-
nion, een Amerikaans vrouwen
tijdschrift, heeft onlangs een
aantal van zijn lezeressen de
vraag gesteld welk onderwerp
zij het meest met elkaar be
spraken, V denkt natuurlijk dat
het antwoord luidde: „Mannen!"
Mis!! Het onderwerp waar zij
het het meeste over hadden was:
,J)e duurte".
Waar daama het meest over
gepraat werd? U zoudt misschien
verwachten: ..De Mode" of „De
opvoeding van de kinderen
maar dat is evenmin het geval.
Het onderwerp, waar op een na
het meeste over gesproken
werd, was: „De economische toe
stand".
Onderwerpen, welke de tongen
der vrouwen eveneens veel in
beweging brachten, waren: De
betrekkingen met Rusland, plaat
selijke problemen en de rege
ringsuitgaven (in deze volgorde).
Naar aanleiding van de vraag
over welke vraagstukken de
Amerikaanse huisvrouwen zich
het meeste bezig hielden, ant
woordde een dame uit Illinois:
,Met wordt misschien wel een
beetje afgezaagd, maar wij heb
ben het nog steeds over hetzelf
de onderwerp, waar wij twee
jaar geleden al over mopperden:
,J3e prijzen!"
gloed voor een blond krulletje over een
rozig oortje, een hemelsblauw oog en
een schoentje maat zes en dertig. Niet
dat hy aan dat krulletje en de rest
niet eens een oogje waagt: waar zijn
die anders voor? Maar hij is wel zo
wijs er geen levenslange vennootschap
op te bouwen.
Ja wat waardeert zo'n man, dé
man, eigenlijk het meest in een vrouw?
Verblindende schoonheid, een filmster
perfectie? In genen dele. Dan misschien
een volmaaktheid op huisvrouwelyk
gebied: een volleerde kookster, een
vlekkeloos en geruisloos arbeidende
schoonmaakster? Evenmin. Niet dat ze
er nu weer met de muts naar mag
gooien. Geen kwestie van: mannen
kunnen niets zo slecht in een vrouw
uitstaan als zeuren, spilzucht en slecht
huishouden. Maar ze mag gerust een
paar ongelijke voortanden hebben, een
neusje vol sproeten of een taille aan de
royale kant. Als ze maar alsjeblieft
nu komt het een natuurlyke charme
bezit, vriendelyk, lief en gezellig is.
Eerlyk gezegd: is en blijft hy ;niet
levenslang een tikje kleine jongen? Zie
hem daar thuiskomen van de zaak, het
kantoor, de confer atie. Moe, prikkel
baar,... nydig op die stomme vent van
Dinges moet je horen. Hy zakt
zwaar neer in een luie stoel. Hy zit.
Alles wat hy nu nodig heeft is iets
liefst, iets rustigs, iets dat niet als een
kruising van Vivian Leigh en Carmen
Miranda in een exotische huispyama
een soort sluierdans rond de theetafel
uitvoert. Maar dat alleen maar iets
aardigs aan heeft, iets heel gewoons
met een wit kraagje of zo. Iets dat hem
alleen maar laat praten of laat zwygen,
al naar het uitvalt. Dat niet begint te
zeuren over het strafwerk van Marie-
tje, en het aanslagbiljet van de inkom
stenbelasting nog maar een uurtje uit
zyn bereik houdt.
Zoiets heel gewoon en heel rustig:
dat is zyn ideaal van echtvriendin. Het
lykt niet veel op „Auf Flügeln des Ge-
sanges" en soortgelijke romantiek,
maar het blykt wel immer „het krach
tigste cement. Dat harten bindt, als
muren breken. Tot puin in 't end."
SASKIA
Zo'n lange broek met grote zakken
is vooral in herfst en winter een ideale
dracht by het buitenspelen en kan zo
wel door jongens als meisjes gedragen
worden. Het verschil zit alleen in de
sluiting.
We stikken de
zakken op en
maken in de
achterkanten
van de broek
de bijschuiners
Voor meisjes
knippen we
links een split
dat we van
treksluiting
voorzien. We
sluiten de been
naden en daar
na de midden
achter- en voor
naad. Is de
broek voor
jongens, dan
maken we in
de middenvoor-
naad vanaf 't
pijltje tot bo
venaan een
treksluiting.
Desgewenst
kunt u hier
ook knoop-
sluiting nemen.
Dan knipt u
aan de voor
kanten een 2 cm. brede overslag aan
zet er een beleg van 4 cm. breed te
gen. De kanten van het bovenstukje
werken we met een schuin biesje af.
De achterbovenkant van de broek zot
ten we tussen een ceintuur van 76 by
4 cm., die van voren een knoop- of
KLAPRIB MET PIKANTE SAUS.
Een stukje klaprib van anderhalf of
2 pond, anderhalve liter water, 1 pakje
selderie, 1 kleine kruidnagel, een half
blaadje laurier, 1 stukje prei en een
weinig zout. Voor de saus: driekwart
liter bouillon van het vlees, 50 gram
bloem, twee bouillonblokjes (tot gruis)
zout en peper, drie grote of vyf klei
ne augurken (zuur), vijf zure uitjes,
wat gehakte peterselie, wat gehakte
kervel en 25 gram boter.
Breng het water, onder toevoeging
van de selderie, de prei, de kruiden en
wat zout aan de kook, leg er het stuk
vlees in en laat nu zachtjes doorkoken
tot het vlees zacht en gaar is.
Neem het vlees uit de bouillon en
houd het warm, smelt de boter, roer
hierin de bloem, voeg hier de bouillon
met de kruiden bij, breng het mengsel
aan de kook en laat enkele ogenblik
ken zachtjes doorkoken, doe de saus
door een zeef, hak de augurk en de ui
met de kervel aan kleine stukjes, roer
dit haksel door de saus, breng het ge
heel goed op smaak met wat zout, pe
per en de bouillonblokjes, snijd het
vlees aan dikke plakken, leg deze te
gen elkaar aan op een schotel, giet er
een weinig saus over en wat peterselie.
Geef er de rest van de saus, verse
aardappelen en wat groenten by.
gespsluiting krijgt. De schouderbanden
(50 bij 3 cm.) worden bij de bijschui
ners aangenaaid, gekruist en van vo
ren met een knoopsgat aan de knopen
op het bovenstukje bevestigd. De on
derkant van de pijpen naaien we inge-
rimpeld aan een 1 recht 1 averecht
gebreid boordje van 8 by 18 cm. By
het aanzetten het breiwerk even rek
ken.
KRUIS WOORDPUZZLE
(Oplossing)
Horizontaal: 1. Fat, 3. Eik, 5. Signalement,
12. Zon, 14. Adèle, 16. Ton, 17. Cape, 19.
Rein, 20. Bar, 22. Keker, 24. Ant, 26. Eg,
27. Paradijs, 28. As, 29. Naja, 30. Mate,
31. Brallen, 33. In, 34. Rel, 35. Satijn, 37.
A.c.b., 38. Paar, 40. Kaan, 42. Kim, 44. An
gel, 47. Erf, 49. Doortastend, 50. Tam, 51. Gat
Verticaal: 1. Fez, 2. Tin, 3. Ent, 4. Kan,
5. Sorbenkruid, 6. Nap, 7. A.D., 8. Leek,
9. El, 10. Mee, 11. Toetsenbord, 13. Harp,
15. Pias, 18. Eerbaar, 19. Redelijk, 21. Agave,
22. Kaars, 23. Rijmen, 25. Natie, 31. Blad,
32. Naad, 36. Toga, 39. Aar, 41. AU, 42. Kit,
HERSENGYMNASTIEK
(Oplossing)
1. Het is een symbool van de door vriend
schap verbonden vijf werelddelen. 2. Hij is
Cubaan en werd geboren in Havanna. 3.
Zeven plus negen 16 huizen. 4. Van geen
enkele boomstam, het is het hout van de wor
tel van een boom. 5. Op een moment dat
zij elkaar passeren zijn zij natuurlijk even ver
van Amsterdam verwijderd. 6. Mevr. de
Douarière. 7. Dat was Kapitein Webb, ruim
70 jaar geleden. 8. Courtage. 9. In Baarle-
Nassau en in Stersel, beide in N.-Brabant.
10. Beide plaatsen werden door een list in een
oorlog genomen.
Een borduurseltje op de zakken of
het bovenstukje zullen meisjes wel
leuk vinden, maar „mannen" van een
jaar of acht stellen dit doorgaans niet
erg op prijs. Geborduurde zakjes krij
gen een voering.
De pompoen wordt meestal gebruikt
by gebreide kinderkleding. Eén of
meer van die kleurige wollen ballen op
een muts of bengelend aan een koordje
vinden we altijd leuk, maar wist u dat
bekende modehuizen in Parijs en Lon
den ook als garnering van dameskle
ding kleine pompoentjes lanceren? We
zien ze als knoop op een wollen japon
netje, langs de rand van pelerientjes
en bolero's en als garnering op een
hoedje. Een paar van die balletjes, met
lange „stelen" saamgebonden, vormen
een aardige corsage. En vindt u zo'n
Biedermeierbouquetje van kleurige zy-
den bolletjes in een randje van kant
gevat niet grappig?
U kimt de pompoentjes zowel van
wol als van rijde maken. Dat hangt er
van af, waarby u ze wilt gebruiken.
Voor de dames, die het niet precies
meer weten, laten we even de werk-
wyze volgen.
We knippen twee kartonnen cirkel
tjes in de vereiste grootte en maken in
het midden een gaatje. We leggen ze
op elkaar en werken ze met een dub
bele draad wol of zyde om tot het hele
rondje vol is. Dan gaan we er nog een
paar keer overheen. Bij zyde zult u
wat meer materiaal nodig hebben dan
r>y wol.
Dan knipt u voorzichtig met de
schaar tussen de twee kartonnetjes de
draden op de kant door. Tussen de
twee rondjes binden we ze stevig te
zamen. De draad niet te kort nemen,
dan kunt u hem ook voor t aannaaien
gebruiken. Tot slot knippen we de kar
tonnetjes weg.
Natuurlyk moet u ook met deze gar
nering. wat kleur en grootte betreft,
voorzichtig zyn. Zet u de pompoentjes
langs een rand, neem ze dan vooral niet
te groot En wees ook niet zo royaal,
dat u door de ballen de japon niet meer
zien kunt. Veel succes!
van
de
de
de
[)E DRIE EN ZEVENTIG JARIGE mevrouw Mary Mc Leod Bethune»
wonende in Florida (V. S.), zal dezer dagen uit alle delen van de wereld,
niet alleen van autoriteiten op het gebied van onderwijs en opvoeding, doch
ook van talrijke staatshoofden gelukwensen in ontvangst hebben te nemen.
MJllioenen studenten zullen met dankbaarheid denken aan hetgeen zy, het
zeventiende kind uit een gezin van voormalige negerslaven, tot stand heeft
gebracht.
2P ZELF zal het ongetwyfeld te druk
hebben om veel aandacht te schen
ken aan het feit, dat het vijf en veer
tig jaar geleden is, dat ze haar kleine
„twee-guldenschool" stichtte. In het
eerste klasje zaten vyf meisjes en
haar eigen zoontje. De eerste jaren
waren heel moeilijk. „Ik bedelde by
vreemden om een lamp, een stukje
kryt en een kist, die als lessenaar
moest dienen." Nu telt deze school
250 leerlingen en de speciale zomer
cursus wordt door 600 leerlingen be
zocht.
Later werd Mrs. Mary hoofd van
de afdeling negeraangelegenheden van
de Nationale Jeugd Organisatie. Van
het meisje, dat op negen-jarige leeftyd
nog katoen plukte op het kleine stukje
land van haar vader in Zuid-Carolina,
waar het twintig „man" grote gezin
woonde in een huisje, dat slechts uit
twee kamers bestond, werd zy de op
voedster en leidster van haar ras. Zy
stond president Roosevelt terzyde als
adviseuse voor minderheidsproblemen.
Dank zy haar werk kregen millioenen
negers betere woningen, goede be
trekkingen en nemen zy nu deel aan
talrijke culturele uitingen van het
Amerikaanse volk.
Mrs. Bethune wordt gerekend tot
de vyftig meest vooraanstaande vrou
wen van de Verenigde Staten. Tal
rijke hoge onderscheidingen vielen
haar ten deel en in Februari van dit
jaar ontving ze haar tiende ere-doc-
toraat aan het Rollins College in Flo
rida. Dit was de eerste maal, dat een
neger aan een instituut in het zui
den een dergelyke hoge eer te beurt
viel.
Enige tyd geleden schreef Mary
Bethune over haar denkbeelden: „De
negervrouw en haar organisaties
hebben een grote kans èn de verant-
woordelykheid om te bewyzen, dat zy
een culturele taak in Amerika hebben
te vervullen. Wy hebben onze dromen
in puin zien vallen, onze hoop werd
gebroken. Maar wy hebben ons weer
opgericht uit onze wanhoop om onze
mannen te helpen by het beklimmen
van de volgende sport van de ladder.
Wy zien nu meer dan louter een glans
licht aan de horizon van onze hoop.
Wy voelen ons gesteund door alle
vrouwen van China, India en Afrika,
die hetzelfde licht zien en samen op
trekken.
yiJFTIEN JAAR geleden was Neder
land in de wolken. Allen, die dc
wieg ontgroeid waren en het lees-
plankje uit het hoofd kenden, hoor
den, spraken en lazen over de „Uiver"
die op een boemelvlucht Londen—
Melbourne de pijlsnelle Cornet
Scott en Campbell Black naar
kroon stak en sneller bleek dan
rode komeet van de Mollisons,
Boeing van Roscoe Turner, de race
toestellen van Waller, Melrose en hoe
die andere vliegers mochten heten.
Twee etmalen hadden Parmentier in
de „Uiver" en Geysendorffer in zijn
,*>anderjager" nodig om Nederland
luchtvaart-minded te maken, om ons
koele Noorderlingen, tot een laaiend
enthousiasme te brengen. Herinnert V
zich, hoe u, evenals wij en tienduizen
den anderen, op die Dinsdagnacht aan
de Uiver-koorts leden en bij het radio
toestel bleven om te horen hoe Koen
Parmentier in het schijnsel van auto-
ampen zijn zware Douglas op de ren
baan van Albury prikte?
Vijftien simpele jaren is het pas ge
leden en reeds rest ons slechts een „in
memoriam". Parmentier viel vorig
iaar met de Nijmegen" bij Prestwick,
Geysendorffer vond met Prins Crustaaf
Adolf van Zweden de vliegerdood op
Kastrup, de „Uiver" boorde zijn neus
in het gele woestijnzand van Rutbah
en de anderjager" vloog tegen een
tractor op het veld van Allahabad.
De mannen en machines, die in de
October-dagen van 1934 het wereld
nieuws vormden, zijn niet meer. Zij
vielen voor de burgerluchtvaart, die
ten doel heeft de landen dezer wereld
nader tot elkander te brengen. Niets
wat van hier is, is blijvend en wellicht
zullen de dagen van de Melbourne-
race onder hen, die na ons komen
niets meer betekenen dan een geliefd
stokpaardje van die „oudjes". Het zij
zo. Maar in ons leeft de dankbare
herinnering aan grote dagen van grote
'ederlanders en het is goed deze nog
eens wakker te roepen.