r -i i in Wai krijgen de kinderen? Nijpend gebrek aan ruimte Noord-Holland WUIS&EZOEK '"Door TJEE.RD ADEMA Woningbouw ten koste van cultuurgrond Industrie door ruimte gebrek beperkt ..ONDERDAG 17 NOVEMBER 1949 X- 4>:±A »|fIJK", zei mevrouw Jansen tegen haar man, „daar gaat ze weer, die Pauw. Ze heeft al weer een nieuwe hoed op. Wel ja, het kan niet óp." Meneer Jansen, die opgestaan was en over de tulen gordijntjes van de huiskamer had gegluurd om de Pauw met de nieuwe hoed te bekijken, zuchtte. Buurvrouw een «ieuwe hoed, dat was een aanslag op twee beurzen, die van de buurman en die van hem, want zijn vrouw zou niet rusten voor zjj iets op haar hoofd had, dat minstens zo bizar en zo duur was ais het model van een ouderwets galjoen, waarmee buurvrouw Poortmeier nu te kijk liep. Buurman Poortmeier was een beste vent. Die was iets op een assurantiekantoor. Wat dat „iets" precies was wist niemand in de straat behalve buurman zelf en die was er nooit erg spraak zaam over. Hij was „iets" op dat kantoor en het werd nooit duidelijk of hü procuratiehouder was of er alleen maar kwam om 's morgens de vuilnisbakken buiten te zetten. Eén ding was zeker. Meneer Poortmeier was een kindervriend. Hij had dropjes in zijn linker en pepermuntjes in zijn rechter jaszak of omge keerd. De kinderen uit de straat liepen achter hem aan of hij de rattenvanger van Hameln was en de moeders vonden het zonde, dat zo'n man nooit vader geworden was ofschoon ze zijn echtgenote, bijgenaamd de Pauw, het moeder schap eigenlijk niet gunden. zit Meneer Poortmeier, die door de op snoepjes beluste jeugd gewoonlijk „Oom" genoemd werd, kende geen gro ter genoegen dan voor Sinterklaas te spelen. Dan kon hij allerlei kinderen een pleiziertje doen en omdat hij vroe ger naar hij vertelde bij het on derwijs was geweest, kreeg hij op Sin terklaasavond een prachtige gelegen heid om paedagogische lessen uit te delen. Kort en goed, meneer Poortmeier Oom Poortmeier had zich elk jaar op de vijfde December beschikbaar ge steld om in een vuurrode mantel ge huld, met een sneeuwwitte watten- baard en een bordpapieren mijter in de huiskamers van zijn buren te ver schijnen. Kosten dezes waren nihil, want „Oom" deed het louter uit vriendschap en het enige, dat de buren gezamenlijk te betalen kregen was een douceurtje voor Zwarte Piet, een knecht uit een steenkolenzaak, die het dubbele voor recht had, dat hij van zichzelf al Piet heette en niet zwart gemaakt hoefde te worden als hij van zijn werk kwam. Met een rood mutsje op zijn roetkop was hij onmiddellijk voor het gebruik gereed. De Pauw kwam nooit mee. Die hield niet van kinderen en de moeders in de buurt waren er niet rouwig om. yiJF gezinnen uit de straat wachtten op Sinterklaasavond op de komst van de goede heilige. Het eerste was van Brandsma, die klerk was aan de gevangenis, het tweede van Storten- beek, die een winkeltje in bokkum en „levendige" paling dreef, het derde van Penning, die belastingambtenaar was en niet ten onrechte de citroenpers en „de Tiende Pennig" genoemd werd, het vierde van meneer Jansen en het vijfde van de weduwe Ossendorp, wier man bij de reparatie van een kerktoren van een leien dakje was gevallen en die met zeven bloeien van kinderen en een ondermaats pensioentje was blijven zitten. In de hierboven beschreven volgorde werden de gezinnen 's avonds afge werkt. De Sint bespaarde zich de kos ten van een paard door van huis tot huis te lopen en Zwarte Piet moest de vergulde staf dragen omdat Sinterklaas allebei zijn handen nodig had om zijn soepjurk nie* door de modder te laten slepen. In den huize Jansen zaten de kinde ren in vijf edities om de kachel. Keetje, de oudste, was op een leeftijd geko men, waarop een kind zich gaat afvra gen waar het paard van de melkboer de moed vandaan haalt over 'n wrak ke schoorsteen te springen, maar het was een lief en gehoorzaam meisje, dat bereid was ten slotte Wahrheit und Dichtung een beetje te mixen en vader en moeder het genoegen te doen het onbegrijpelijke als volkomen geloof waardig te accepteren. Een broertje van zes en een zusje van vijf hadden vanuit hun slaapkamertje al drie avon den om hulp geschreeuwd als zij een deur hoorden kraken, een zusje van drie leefde in de heilige veronderstel ling, dat Sinterklaas zomers in Spanje en 's winters in de schoorsteen huisde en een broertje van zeven maanden lapte alle Sinterklaasproblemen aan zijn kleine laarsje en was bereid voor één simpel dropje bij elke grijsaard op schoot te klimmen en aan zijn baard te trekken. J^JOEDER Jansen had in de voormid dag de vrouw van Sinterklaas in een nieuwe bontmantel gezien en zich voor de zoveelste maal afgevraagd waar zo'n mens het geld vandaan haal de. Zij had haar echtgenoot aange spoord om in tegenwoordigheid van de goede heilige maar eens te laten door schemeren, dat er in den huize Jansen minstens even royaal kon worden ge leefd maar dat spaarzaamheid nu een maal geboden was en dat je niet alles wat je verdiende aan hoeden en man tels kon wegsmijten. Zoals gezegd was het op die' gedenk waardige vijfde December bijzonder gezellig in den huize Jansen. De ka chel had een roodgloeiend buikje, de stoelen waren er een beetje om heen geschoven en de schemerlamp was op halve kracht gezet omdat Sinterklaas ter wille van mogelijke onregelmatig heden in zijn toilet een beetje in het duister moest blijven. Er werd gezamenlijk van de maan gezongen, die door de bomen scheen, men had in community-zang al drie maal de stoomboot uit Spanje laten aankomen en men was juist tot de con clusie gekomen, dat men buiten paar- devoetjes hoorde trappelen toen er zó hard aan de bel gerukt werd, dat zelfs de achtjarige Keetje er van verbleekte. Meneer Jansen stond resoluut op. Je bent een man of je bent geen man en als je er een bent moet je dat aan je kinderen tonen. Hij was niet bang voor het paard van Sinterklaas en mj liep met doelbewuste schreden de gang door en riep na het openen van de voordeur met een stem als een om roeper de goede heilige een hartelijk welkom toe. „Aha, die Sinterklaas", zei hij, „kom binnen, meneer de Sint. En daar heb je waarachtig Zwarte Piet ook. Komt er in, mannen, komt er in. Ja, Ja, de kinderen zijn thuis. Boft u effetjes, Sin terklaas. Alles goed in Spanje?" „Alles oké, meneer", zei Sinterklaas met een grafstem. „Enne..een goeie reis gehad?" in formeerde meneer Jansen. Sinterklaas vertelde, dat hij nog nooit zo lollig gereisd had als met de vlieg machine, die hem binnen een half uur van het land van de stieren en de castagnetten naar de Hollandse mist gebracht had. Pieterbaas liet zijn ket ting zo hard op de tegels van de gang rinkelen, dat de kleine Jansentjes in de huiskamer verschrikt aan moeders rok ken gingen hangen en de vrouw des huizes als een kloek met kuikentjes in de hoek van de kamer zat toen Zijne Eminentie binnenstapte. „Potverdrie", riep Sinterklaas nijdig, want hij stiet een deuk in zijn mijter toen hij over de drempel stapte, maar Zwarte Piet, die achter hem liep, schoof het hoofddeksel weer nacht op de eerwaarde krullen en Sinterklaas tilde zijn gewaad tot kniehoogte op om zich in de hoge fauteuil te kunnen nestelen, die de heer des huizes in de donkerste hoek van de kamer gezet had. Moeder Jansen wenkte Piet buiten de kamer en gaf hem een wasmand met cadeautjes en de Zwarte stapte er zo triomfantelijk de kamer mee bin nen, of hij ze van Spanje af voor zijn buik had gedragen. „Zo, zo", zei Sinterklaas, de kring rondziende, „zo zo, kindertjes. Enne, bennen jullie van het jaar allemaal zoet geweest?" Keetje zei giechelend: „Ja Sinter klaas", Klaartje en Henk knikten spra keloos, Marietje riep met een helder stemmetje „zeker meneer Klaas" en de kleine Nico riep „ta ta" en sloeg van pure emotie een deuk in zijn ramme laar. „De kinderen zijn een beetje ner veus", legde moeder Jansen uit. „Natuurlijk, natuurlijk", zei Sinter klaas. „Ja, ja, er komt niet alle dagen bezoek uit Spanje. Nou, Pieterman, pak de mand maar eens uit. Wat hebben we daar? Aha. een cadeautje voor moe der. Astublieft mevrouwtje. Tjonge, wat is dat zwaar. Daar heeft Piet een vrachtje aan gehad. Kijk, d'r waarempel ook nog een slurf aan." „Een olifantje", riep de verrukte Henkie, maar hij had het mis, want toen de kranten er af gewikkeld waren bleek 't een stofzuiger te zijn. „Nou nou, een kostbaar cadeautje" mompelde Sinterklaas in zijn baard, maar de heer Jansen, die naast hem zat legde buurman fluisterend uit, dat je op een avond als deze wel eens uit de hoek kon komen. Van zijn salaris hoefde hij gelukkig niet te leven. Hij verdiende er nog wel een duizendje bij door op zijn vrij avonden de boeken van de melkfabriek te controleren. Nou ja, buurman Poortmeier was op een bank en die kon hem misschien vandaag of morgen wel eens een ad- viesje geven als er een paar „stukkies" gekocht moesten worden. Wat dacht buurman van Amerikaanse sporen? Die schenen wel goed, enfin, dat zou den ze dan later wel eens bespreken. Sinterklaas knikte ernstig. Hij stak opnieuw zijn grote hand in de was mand en haalde er een speelgoed- paardje uit. dat voor Henkie bestemd was, een pop voor Klaartje, een bal voor Marietje, een „parelsnoer" voor Keetje en een beertje voor de kleine Nico. Alle kinderen moetsen een voor een naar voren komen, de Sint een handje geven en „dankjewel Sinterklaas" zeg gen. Het familiekoor liet daarna de stoom boot nog eens uit Spanje komen, waar na een kinderquartet de Sint duidelijk maakte, dat hij jarig was, wat Sinter klaas zo ontroerde, dat hij met een bib berende hand over zijn baard streek. Er was vervolgens gelegenheid voor een kleine paedagogische beschouwing, want Sinterklaas diepte uit de was mand een briefje op waarin verteld was, dat Henk wel eens te laat op school kwam en dat Marietje niet altijd haar bordje leeg at. Beide zondaren versche nen bevend voor de berolcte knieën van de Sint en Zwarte Piet hield met een brede grijns op zijn steenkolensnuit de zak open, rammelde met de ketting en riep in het Spaans, dat kindertjos, die stout waren naar Spanjos werden mee genomen waar er peperneuten van ge malen werden. Het lipje van Marietje begon te trillen en omdat de vrouw des huizes bang was voor het schone broek je van Henkie kwam ze moederlijk tus- lenbeide en liet haar spruiten beloven, dat ze 't nooit, maar dan ook nooit meer zouden doen. Ze gaven er Sinterklaas plechtig een handje op en de good old man liet de rimpels uit zijn voorhoofd verdwijnen, gebood de zak weer dicht te maken en besliste, dat men het volgend jaar de kwestie nog eens nader kon bekijken. Toen werd er een glaasje wijn en een gebakje gepresenteerd en vader en moeder zetten zich ter weerszijden van de heilige man tot Zwarte Piet bij het grabbelen in de wasmand zowaar nog een pakje ontdekte, dat aan de Wel edele Heer Jansen geadresseerd was, en een gouden polshorloge bevatte. „Nou, nou, buurman", bromde Sinter klaas, maar mevrouw Jansen, die haar kans schoon zag de Pauw een hakje te zetten, fluisterde, dat Pa Jansen het vo rige jaar een stukje grond verkocht had en dat ze er een duizendje op gewonnen hadden. Nou ja, dat ging je natuurlijk niet aan iedereen vertellen, maar buur man Poortmeier moest toch over die „stukkies" geraadpleegd worden, dus die mocht het wel weten. „Tenslotte", zei mevrouw Jansen, „ten slotte kun je je geld duizendmaal nut tiger voor je gezin uitgeven dan dat je er voor je zelf hoedjes of bontmantels voor ging kopen". „Die zit", dacht de heer Jansen. „Ver tel dat nou maar eens aan de Pauw, man". Mevrouw Jansen keek naar haar man en ze keken samen naar de heili ge, die over zijn baard streek, maar het witte pluksel zat zo aan alle kanten om zijn gezicht, dat je niet kon zien of hij lachte of huilde. Zwarte Piet hielp hem even later uit zijn leunstoel en streek de rokken glad. Hij stopte de ketting in de zak en droeg de bisschopsstaf als een vaandel voor zich uit door het gangetje. „Dag lieve kindertjes", zei Sinter klaas. Drie bibberende stemmetjes riepen „dag Sinterklaas, dank U wel, Sinter klaas. Het oudste meisje schreeuwde „Piet, vergeet je zak niet" en de baby r.ep „ta ta, boe boe, hoela hoela." Mevrouw Jansen drukte de Sint in de duistere gang dankbaar de hand en gaf hem de vriendelijke groeten voor zijn lieve vrouw mee. Ze stopte een rijksdaalder in de kolengruispoot van de Zwarte, die dankbaar tegen zijn ka lotje tikte en fluisterend meedeelde, dat de bestelde turven de volgende middag verwacht konden worden. De heer Jansen deed de deur open en nep met een stem, die tot in alle hoe ken van het huis hoorbaar was: „dag Sinterklaas, dank U wel voor Uw be zoek, Sinterklaas en goeie reis naar Spanje". „Ga op zij, kaffer", riep Sinterklaas nijdig. „Hè, wat blief, wat zegt U", infor. meerde de heer Jansen verschrikt, maar Sinterklaas zei: „ik heb 't niet tegen U. Die zwarte ellendeling staat op mijn sleep, ik kan de deur niet uitkomen". ■\^/AS ie effetjes goed man," zei me vrouw Jansen tegen haar echtge noot toen ze gezamenlijk onder de Leid- se wol waren gekropen. „Die Pauw met dat botervlootje op haar hoofd keek me vanmiddag net aan of ze zeg gen wou: „zoiets kunnen jullie toch niet betalen." Laat ze maar 's weten, dat jij meer verdient dan die hekkesprin- ger van de bank, maar dat wij ons geld liever voor ons huishouden be steden." „Eénnulvoor.... jou...." zei de heer Jansen slaperig en me vrouw zinspeelde er op, dat haar hoed je toch eigenlijk ook eens vervangen diende te worden, maar dat hoorde haar echtvriend niet meer, omdat Klaas Vaak hem inmiddels met zijn toverstokje beroerd had. pERST drie dagen later bleek, dat 't niet 10 voor mevrouw Jansen, maar 20 voor Sinterklaas was ge weest. Want op die dag kreeg de heer Jansen een oproep om op het belas tingkantoor te verschijnen. Hij begreep niet wat hij daar nou doen moest, maar op zijn via dolorosa kwam hij Piet Knaap, de kolenman alias Zwarte Piet tegen, die hem vertelde, dat meneer Poortmeier op Sint Nicolaas- dag plotseling ziek was geworden en vervangen was door meneer Penning. „En het leuke," zei Piet, „het leuke van het geval was, dat Sinterklaas zó goed vermomd was geweest, dat nie mand van de buren er wat van ge merkt had. Sint Nicolaas, de tijd voor geschen ken. In naam gegeven door de bejaar de goedheiligman uit het verre Spanje, in werkelijkheid uitgezocht, gekocht en zorgzaam verpakt door liefhebbende moeders en vaders, die teykens weer hun kleine vreugden beleven aan de opgewonden gezichtjes van hun kinde ren, als er alweer zo'n pakje opengaat. Iedere vader, iedere moeder speurt de winkels langs met de altijd weder kerende vraag: „Wat zal ik mijn kind geven?" En voor de ooms en de tantes is dat nog veel moeilijker. Want nie mand ontvangt graag een briefje zoals een mijner kennissen dat dezer dagen in haar bus vond: „Lieve tante. Dank u wel voor het prachtige speldenkussen. Ik heb altijd een speldenkussen willen hebben, alleen niet zo heel erg graag". Ziedaar de eeuwige vraag: welk speelgoed? Moet men iets geven, dat wat achterblijft bij de leeftijd van het kind en dat hem in het algemeen vreug de geeft, maar dat gauw vergeten is; moet het zijn leeftijd vooruit zijn, om hem aan te moedigen, of moet het pre cies goed zijn voor vandaag? Ik zelf voel alles voor het laatste. Men bedenke daarbij dat de prijs van een stuk speelgoed niets betekent in verge lijking met de waarde, die een kind eraan hecht. Men komt zo gemakkelijk tot vergissingen. Het is beslist niet waar, dat een baby hecht aan een speelgoed hondje of een konijntje of wat dan ook, al speept hij er dan ook mee rond, tot het een vod geworden is en hijzelf een wijze oude man van drie jaar. Een baby van een jaar oud wil met zijn speelgoed iets doen, het laten piepen of ratelen, of uit elkaar slopen. Hij houdt niet van een boek om de plaatjes, maar om de pret van het blaadjes-omslaan. Een boek met stijve bladzijden houdt hem uren lang zoet. Mag ik u een paar tips geven? Als u dat „Oeoeoeoe, wat mooi!" te horen krijgt, zal ik mij ruimschoots beloond achten. Van 1 tot 2 jaar. Een pyramide van plastic ringen op een stok, die uit elkaar kan worden ge nomen of die kan rammelen; stijve boeken van papier of van linnen; ge kleurde bouwsteentjes of grote houten kralen in allerlei kleuren. En u bent zeker van succes met een speeldoos, die door baby behandeld kan worden. Want dat is het mooiste van alles. Van 2 tot 4 jaar. Alles, wat licht is en op wielen kan worden voorbewogen. Er bestaat een nieuw soort speelgoedsoldaatjes en -dieren, die zelfs niet breken als de kleinen erop gaan dansen. Een boerde rij met dieren, allerlei onbreekbare poppen, gemakkelijk te dragen; een pop- pewagen; een duveltje-in-een-doosje; boeken met plaatjes en verhaaltjs-om- voor-t-lezen. Van 4 tot 6 jaar. Nog altijd niets, dat opgewonden moet worden. Ze zouden de sleutel maar ver liezen. Gemakkelijke bouwdozen van allerlei vormen. Ik heb een man van vijf jaar gezien, die alle besef van de wereld om zich heen verloren had bij zijn spel met een miniatuurtroffel en imitatie-specie. Verfdozen en verfboe- ken. Vooral die geheimzinnige boeken die alleen een penseel en wat water no dig hebben zijn er populair; alle poppen en poppenmeubelen; poppenkleren; zeer eenvoudige legpuzzles. Van 6 tot 10 jaar. Op deze leeftijd zien de kleinen kans mechanisch speelgoed te laten werken, auto's, bootjes, treinen. Ik heb een mysterie-trein gezien, die in allerlei onverwachte richtingen rijdt. Timmer- dozen; keukengerei in zakformaat; mu ziekinstrumenten, die werkelijk spelen kunnen. Meisje houden van een grote pop, die zij in het bad kunnen doen of een celluloid baby, voor wie ze zelf kleren kunnen maken. Om voor deze kinderen boeken te kopen, moet men het kind heel goed kennen en weten, wat het gelezen heeft. Van 10 tot 12 jaar. Het kind heeft zijn vingers nu in be dwang en constructie-speelgoed van een meer ingewikkeld karakter is zeker op zijn plaats. Meisjes komen op de leef- In „Economische Voorlichting jrdf aandacht geschonken aan de vraag, op welke wtjze getracht wordt ue ruimte te vinden om in de provincie Noord-Holland te voldoen aan de eisen, die de groeiende bevolking (thans bijna 2 millioen op circa 2950 M2) stelt op het gebied van arbeid, huisves- ting, ontspanning, verkeer en algemene voorzieningen. Dat hier een moei- lijk v raagstuk Ugt, wordt duldeHjk, wanneer men bedenkt, dat hier op onge- vere 9% van ons in het algemeen reeds dicht bevolkte land b\jna 20% der bevolking woont. wegaanleg, enzovoort. Deze ruimte is echter slechts beperkt aanwezig, want de duinen, bossen en heidevelden mo gen daartoe niet worden gebruikt. Zij hebben immers te dienen tot recreatie van alle stedelingen, ook voor diege nen, die niet in de zandgebieden kun nen wonen, maar zich in hun vrije ttjd daarheen begeven om, in een ge heel andere omgeving, nieuwe levens kracht op te doen. De duinen moeten bovendien vrij blijven van bebouwing, omdat zij zeewering vormen en drink water hebben te leveren En dan Is er nog een derde bezwaar tegen het vol bouwen van de kuststrook: de geest gronden aan de voet van de duinen zqn zeer waardevolle cultuurgronden, waarop de deviezenleverende export gewassen als bloembollen, aardbeien en verse groenten worden voortge bracht Op deze prima tuinbouwgron- den moeten wq zuinig zijn. De nog voor stedelijke bebouwing beschikbare ruimte langs de kust en in het Gooi zo goed mogelijk te ge bruiken is een vraagstuk, dat ook voor de industrialisatie van betekenis is. In Velsen en Beverwijk is weinig gelegenheid meer voor vestiging van industrie; men zal er dus alleen zéér belangrijke bedrijven, die het groot- scheepvaarwater vlak bij de hand moeten hebben, kunnen toelaten. In het Gooi schept de vestiging van elke industrie moeilijkheden, omdat de huisvesting van haar personeel direct of indirect opoffering van natuur- ruimte vergt. Steeds meer uitbreiding in de polders. De toekomstige aanwas der bevolking van Noord-Holland zal dus meer dan in de laatste decennia in de lagere delen der provincie moeten wonen. Daar doet zich evenwel een ander di lemma voor In de slappe veengebie den, waar behalve Amsterdam en de Zaanse bebouwing ook industrie steden en -plaatsen als Weesp, Uit hoorn, Halfweg, Monnikendam, Edam en Purmerend zijn gelegen, is het bou wen duur en komen ook de uitgaven voor riolering, straataanleg, bruggen bouw en dergelijke zeer hoog. Er is dus een neiging de stadsuitbreiding te zoeken in droogmakerijen, waar een vastere grondslag wordt aangetroffen zodat de kosten van de nieuwe wijken veel lager blijven; voorbeelden van dergelijke nederzettingen zijn Zwa nenburg en Badhoevedorp in de Haar lemmermeer, Zuid-Oost-Beemster na bij Purmerend, en Amstelveen in de Middenpolder. Het verschil in kosten maakt het voorts mogelijk, in die droogmakerijen (evenals in de zand gebieden) ruimer te bouwen dan in de veengebieden, hetgeen verschillende voordelen voor de bewoners en voor de volkshuisvesting oplevert. De grond in de droogmakerijen behoort echter over het algemeen tot de beste cul tuurgrond in ons land. Terecht wordt er daarom op aangedrongen deze niet aan de agrarische productie te ont trekken. Ook sociologisch ontmoet 't bezwaren, wanneer de oppervlakte van een stad zeer wordt uitgestrekt: com pacte bouw is het meest bevorderlijk voor de ontwikeling ener stedelijke cultuur. Het is echter duidelijk, dat het financiële aspect van de stadsuit breiding zwaar weegt. Vooral in de voor ons liggende jaren staan wij voor de vraag: hoe bouwen wij zo goedkoop mogelijk menswaardige woonwijken voor de groeiende stede lijke bevolking? Het valt moeilijk te voorspellen, welke beslissing van ge val tot geval zal worden genomen. Beziet men de provincie als geheel, dan zijn de ruimtelijke vraagstukken het moeilijkst en het meest ingewik keld in het dicht bevolkte zuiden. Dit zuidelijke deel behoort tot de steden- ring in het westen des lands, bekend onder de naam van Randstad Hol- civdIn het noorden der provincie zijn de ruimtelijke vraagstukken veel eenvoudiger. De hier sterk ontwikkel de tuinbouw heeft vele zeer kleine ge zinsbedrijven doen ontstaan, die niet kunnen worden gesplitst; complexen, die zich voor de vestiging van tuin bouwbedrijven bijzonder lenen, zijn er vermoedelijk niet meer. Daar de tuin- 'U—sgezinven veelal groot zijn, moeten vele kinderen hier werk buiten de tuinbouw vinden, i.c. in de industrie. Aangezien vestiging van industrie in de tunbouwstreken niet anders dan 'en koste van de prima tuingronden en van de dorpssfeeT kan gaan, is emigratie van deze jongeren over korte afstand de juiste oplossingDe ruim telijke vraagstukken in dit noordelijk deel van Noord-Holland spitsen zich aan ook toe op de uitbreiding der bij de tuinbouwstreken gelegen steden: Alkmaar, Hoorn, Enkhuizen, Medem- blik, Schagen en Den Helder. Van de sedert 1945 nieuw gevestig de industriële ondernemingen, heeft Noord-Holland, gerekend naar het per soneel. 24% oDgenomen. Deze orovln- eie Urt!— tot nu toe niimsehno's haar aandeel. En al is de industrie niet de enige h-on van hes'san en wordt ook aan de snd»re hea-'i»st„i..i„„„ ,jjp aa„_ «Üècht geschonken,^ Noor^-Holland is rflP voor verdere industrialisatie Ruimtegebrek dwingt in het algemeen belang tot enige heasrking in ,i„ kpll7p van de vestigingsolaa^T, De keuze, die men heeft, is er echter een met tal van mogelijkheden "pOCH niet alleen de beperktheid van het grondgebied stelt een grens aan de mogelijkheid, ook de hoogte ligging en de hoedanigheid van de grond doen dit. Noord-Holland ligt vrijwel geheel beneden de zeespiegl; alleen een deel van Kennemerland, 't Gooi en de oudere delen van Texel en Wieringen liggen daarboven; de rest is „kunstmatig" land. Dat betekent, '.at een veilig bestaan in deze provin- die allereerst afhankelijk is van het behoud der zeeweringen en van een nauwkeurige beheersing van het wa terpeil binnen die zeeweringen. De ontwikkeling van de waterstaattech niek en -organisatie in Noord-Holland is voor het economisch leven dan ook "an zeer groot belang geweest en zal dat blijven. Slechts een derde van dit provin ciale bevolking woont op de hoge gron den. Niet alleen waren van ouds land bouw en veeteelt met veel meer suc ces in de lagere klei- en veer.polders te beoefenen dam op de hoge zand gronden, ook de stedelijke bevolking (75% van het totaal is daar niet ge concentreerd. Daar bestaan histori sche redenen voor: scheepvaart en koophandel hebben de steden in vroe ger tijden nu eenmaal doen ontstaan en uitgroeien bij de havens om de oude Zuiderzee en langs de voornaamste vaarwaters in het binnenland. De func tie der Zuiderzee is overgegaan op het Noordzeekanaal en de havens daar langs. De aanleg van dit kanaal maakte de verdere ontwikkeilng van Amsterdam mogelijk, terwijl de ste den langs het net van binnenwateren, dat op het Noordzeekanaal aansluit, er mede van profiteren. Gedurende de laatste eeuw is parallel aan het net van waterwegen een spoorwegnet en een net van van landwegen tot stand gebracht. Dzee landwegen, die nog steeds worden verbeterd, hebben voor al de economische positie der bestaan de steden verstevigd. Snelle groei. Vóór de versnelling van het verkeer waren de hoge gronden in de provin cie slechts dun bevolkt. De steden Haarlem, Alkmaar en Den Helder la gen er dicht bij; de nederzetting IJmuiden aan het Noordzeekanaal is de belangrijkste bevolkingskern aan de kust; Hilversum telde in 1880 nog geen 10.000 zielen. Eerst naderhand zijn Midden- en Zuid-Kennemerland en het Gooi in snel tempo bevolkt, omdat het er gezond wonen is in een fraaie omgeving op een niet te grote afstand van de werkstad Amsterdam. De groei der bevolking in deze twee zandgebieden, door vestiging van per sonen val elders in en buiten Noord- Holland èn door hoge geboorte-over schotten is zeer snel gegaan; hier werd de helft van de aanwas der ste delijke bevolking van 19001940 op genomen. Deze snelle groei betekent, dat voortdurend ruimte beschikbaar moet worden gesteld voor woningbouw, tijd, waarop ze het prettig vinden klei ne sierraden en bijkomstigheidjes voor hun kleren te krijgen om op hun eigen planken op te bergen. En de meeste jon gens houden van modelschepen en -vliegtuigen of zelfs bokshandschoenen. Er bestaan ook bouwdozen voor vracht auto's, die tot op het laatste onderdeel uit ekaar kunnen worden genomen. Boven 12 jaar. Op deze leeftijd komt het er vooral opaan, het kind te kennen. Het is, wat boeken betreft verstandiger, zoon of dochter, neef of nicht zelf 'te laten kie zen uit een catlogus, dan boeken te ko pen. De meeste jongens houden van moeilijk constructiewerk en de meisjes hebben een massa plezier met onschul- dige cadeautjes als badzout en lekker- ruikend talkpoeder. En als het kiezen op deze leeftijd al te moeilijk zou wor den, kan een cadeaubon nog altijd de oplossing brengen. Vergeet vooral niet, dat voetbalschoenen en een voetbal voor jongens meestal het hoogste betekenen! Speelgoed is tegenwoordig niet goed koop, maar men kan beter wat meer uitgeven en iets goeds aanschaffen, dan met minder te volstaan en toch bedro gen uit te komen.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1949 | | pagina 7