Rijkszeehaven ,JHet Nieuwediep": ideale basis! Ten Oosten van de strekdam wordt gigantisch werk verricht Dijken omsluiten een bouwput van vijf en vijftig hectare Geen grondverlies, maar landaanwinst' Twee bruggen als toekomstige verbinding J f'wy - -ir Geboorte van een oorlogshaven KJLJDAU 10 urA-r^mmt ip*a TOEN OP DINSDAG 17 MEI van dit jaar te Utrecht door de Directie Sluizen en Stuwen van de Rijkswaterstaat de eerste werkzaamheden aan de nieuwe Rijkszeehaven te Nieuwediep werden aanbesteed, ging een nieuwe phase in de geschiedenis van de marinebasis Den Helder in. De toekomst had er gedurende de eerste jaren na de bevrijding voor onze stad minder rooskleurig uitgezien, omdat het zeer de vraag was of de Koninklijke Marine hier ooit zou terugkeren. Het was zelfs dubieus, of de bestaande buitenhaven in de tegenwoordige toe stand zou worden gehandhaafd. De aanlegsteigers waren vrijwel over de gehele lengte practisch onbruikbaar geworden en de Rijkswaterstaat had zich reeds voorbereid op twee mogelijkheden: vernieuwing van deze steigers of opruiming ervan. In 't laatste geval zou het Nieuwediep zijn gedegradeerd tot een vaarwater, dat hoogstens betekenis had voor de binnenvaart en de visserij. Er is lang gewikt en gewogen, alvo rens de regering in het voorjaar van 1947 besloot, Den Helder toch tot Neerlands eerste marinebasis te ma ken. Daaruit vloeide onmiddellijk voort, dat omvangrijke werken aan de haven moesten worden verricht, omdat de accomodatie van de Buitenhaven voor moderne oorlogsschepen onvol doende zou zijn, zelfs wanneer de stei gers geheel zouden worden vernieuwd en de walaccomodatie gemoderniseerd. Verbetering van de toestand was dringend noodzakelijk, en daarom werden door de Rijkswaterstaat, in opdracht van het Ministerie van Ma rine en in nauw overleg met de Ma rine-autoriteiten, verschillende ont werpen gemaakt, welke uitbreiding van de haven inhielden. Deze uitbreiding zou in oostelijke richting moeten geschieden, omdat op het wad een onbeperkte ruimte be schikbaar was en men daar geen waar devolle cultuurgrond behoefde aan te spreken. Uit de verschillende ontwer pen werd een plan gekozen, dat voor ziet in een geheel nieuwe haven ten behoeve van de Koninklijke Marine, geprojecteerd ten oosten van de strek dam. Men zal zich herinneren, dat reeds spoèdig grondboringen werden verricht, alsmede waarnemingen van de zeestromingen en proeven inzake het zandgehalte van het zeewater met eb en vloed. Met de uitkomsten van deze onderzoekingen moest immers bij de practische uitwerking van het schema terdege rekening worden ge houden. In April van dit jaar was men met de voorbereidende werkzaamheden zo ver gekomen, dat 't uitvoeren van de eerste phase kon worden aanbesteed. Reeds twee dagen na de aanbesteding, op 17 Mei, werd de opdracht aan de N.V. Van Hattum en Blankevoort te Beverwijk verstrekt, en in het begin van de volgende maand arriveerden de eerste zandzuigers en bakken, die bij de uitvoering van dit belangrijke wa terbouwkundige werk nodig waren! Spoedig nam het karwei een aanvang. Op grond van overwegingen van stra tegische aard waren de Marine-autori teiten genoodzaakt, van iedere publici teit af te zien. Niet alleen konden van officiële zijde geen gegevens aan de pers worden verstrekt, maar ook werd uitdrukkelijk verzocht, geen gebruik te maken van officieuze informaties. Aangezien de redenen daartoe ons zeer plausibel voorkwamen, hebben wij ons aan dit verzoek gehouden. Gisteren be reikte ons echter het officiële bericht, dat Z. Exc. de staatssecretaris van Ma rine, schout-bij-nacht H. C. W. Moor man, thans geen bezwaren meer tegen het in grote lijnen publiceren van de havenplannen heeft. Daarom geven wij op deze pagina DEZE FOTO geeft een goede in druk van de omvang van de nooddijk. De arbeiders verplaat sen hier een luchtcompressor. De asfaltlaag, waarmee de dijk is bedekt, is duidelijk zichtbaar. Op de achtergrond het Fort Harssens. enkele bijzonderheden, alsmede een kaartje en een viertal foto's, die reeds enige tijd geleden door ons werden vervaardigd. 0P HET WAD ten Oosten van de bestaande strekdam is een zwaaikom gepro jecteerd met een middellijn van 580 meter, omringd door grote pieren voor de grotere oorlogsbodems en kleine pieren voor de kleinere eenheden. Ten Oosten van het Fort Harsens staat deze zwaaikom in verbinding met het Mars diep via een havenmond van 300 meter breedte. Wanneer de wind uit Noorde lijke richtingen komt, zal deze havenmonding de volle laag krijgen. Ook de sterke getijdestroom is een factor, waarmede rekening moet worden gehouden. De meest gewenste vorm en ligging van deze havenmond wordt thans onder zocht door het Waterloopkundig Instituut (dir. prof. Thijsse) te Delft, in nauwe samenwerking met de Rijkswaterstaat (dir. ir. Eggink), middel van een brug (dus niet een dam) wordt verbonden met GAANDE van Fort Harssens in Zuidoostelijke richting langs de nooddijk namen wij deze foto. Rechts de zandzuiger met aan weerszijden een aantal bakken. Op deze plaats komt dus de nieuwe haveningang. Uiteraard wordt gestreefd naar zo rustig mogelijke ligplaats voor de schepen. Daarom zal vermoedelijk de oostzijde van de havenmond bestaan uit een geleidelijk oplopend strand, waarop bij noordwestelijke wind de golven worden gedempt. Recht tegenover de Zeedoksluis is :n de bestaande strekdam een doorvaart geprojecteerd van 170 meter breedte, als verbinding tussen de oude en de nieuwe haven. Hierdoor komt het Fort Harssens op een eilandje te liggen, dat een door dooi de vaste wal. Deze brug komt teger over de poort tussen het Commando mentsgebouw en het Koninklijk Insti tuut. Ten zuiden van de doorvaart komt een tweede brug. Het spreekt van zelf, dat de gemeente Den Helder, die eveneens veel belang bij de aanleg van de nieuwe haven heeft, in haar uitbreidingsplannen rekening houdt met een gemakkelijk het havencomplex. bereikbaarheid sus? mm, Fort Harssens, HET OPGESPOTEN WERKTERREIN ten Zuidwesten van tori nursm.s, tegenover het Commandementsgebouw, werd legen liet verstuiven van het zand beplant met bosjes stro, zoals dat ook aan de duinvoet wordt gedaan. Op het eerste gezicht gelijkt het terrein nu op f akker.... met rijp graan beladen Bij de bouw der beide bruggen over de bestaande Buitenhaven wordt reke ning gehouden met de breedte van de sluizen in het Noordhollands Kanaal zodat de particuliere scheepvaart van de oude haven gebruik kan maken Ook de Texelse boot behoudt haar lig plaats. Van de nieuwe haven zjjn het weste lijke en het zuidelijke gedeelte thans goedgekeurd. De inrichting van het oostelijke gedeelte hangt o.m. af van de uitkomst der onderzoekingen te Delft. De pieren worden geconstrueerd van gewapend beton, en wel zodanig dat het water er onderdoor kan stro men. De fa. Van Hattum en Blankevoort heeft ten behoeve van de werkzaamhe den in het Westelijk deel een bouwput aangelegd met een oppervlakte van 55 hectare, welke aan de éne zijde wordt begrensd door de bestaande strekdam (die nog werd opgehoogd) en aan de andere zijden door een tijdelijke dijk van zand, bedekt met een laag bitu men. Op het kaartje is het verloop van deze dijk, die dus weer zal verdwijnen, duidelijk aangegeven. Voor het aanleg gen van deze dijken en het opspuiten van de beide werkterreinen ten noor den en ten zuiden van de toekomstige doorvaart (een terrein met een opper vlakte van negen hectare) hebben de zandzuigers ongeveer een half millioen kubieke miters zand verwerkt. In de bouwput is het water toegela ten tot een constant niveau van 2 me ter boven N.A.P. Zonder door eb en vloed te worden gehinderd, kunnen de drie baggermolens afwateringssleuven graven. Wanneer deze klaar zijn, wordt de put uitgepompt. De zandzuiger, de drie baggermolens, de drijvende kraan, de sleepbootjes en de bakken, blijven in de sleuven drijven en kunnen van daaruit voortwerken. In de drooggelegde bouwput worden de westelijke pieren aangelegd. Men rekent er op, dat tijdens «Ie bouw van dit havendeel het onderzoek betreffen de de haveningang gereed komt. Met de aanleg van de havenmonding kan dan reeds een aanvang worden ge- JJET LIGT VOORSHANDS niet in de bedoeling, over te gaan tot uitgebreide bouwwerken op het opgespoten terrein rond de havenkom. Dit terrein is een welkome bate, en ontstaat door het deponeren van de baggerspecie uit het te graven bassin. Voor de aanleg van de nieuwe haven wordt geen cultuurgrond gebruikt. Van de dertigduizend vierkante kilometers, die ons landje groot is, wordt niets afgenomen. Integendeel! Door de aanleg van het havencomplex komen er twee en een halve vierkante kilometer bij'. Zowel bij het Marine-Etablissement te Surabaja als bij andere havens in het buitenland bleek, dat men vrijwel altijd, wanneer uitbreiding noodzakelijk wordt, grote moeilijkheden ondervindt door gebrek aan ruimte. Door het pro ject van de nieuwe Rijkszeehaven „Het Nieuwediep" krijgt men echter voor de eerste tientallen van jaren voldoende terrein, dat desgewenst nog in Ooste lijke richting door opspuiting kan wor den uitgebreid. Uiteraard ontstaan hierdoor tal van toekomstmogelijkheden, zoals de bouw van opslagplaatsen en debarkements- kazernes, de aanleg van sportvelden en werkplaatsen. In de verre toekomst, wanneer de noodzaak daartoe zou dwingen, bestaat de mogelijkheid tot het aanleggen van spoorwegaansitr tingen. In tegenstelling tot geruchten is hiervan vooralsnog geen sprake. Evenmin als de definitieve vorm van de havenmonding vaststaat, kan iets met zekerheid worden gezegd over de Oostelijke begrenzing van het haven complex. Het is mogelijk dat het ter rein geleidelijk zal aflopen naar het water zodat aan de Oostzijde een strand ontstaat, maar evenzeer kan men beslui ten een dijk aan te leggen. In ieder geval zal dat een werk uit dc aller laatste phase zijn. Tijdens de Vierde Engelse Oor log (1780—1784) schreef de Am sterdamse Admiraliteit aan de Staten van Holland een brief, waarin gewezen werd op de noodzaak van een goede oorlogs haven. Wij citeren uit deze brief, welke voor Nieuwediep verstrek kende gevolgen heeft gehad, het volgende: ,J3e aanzienlijke Eq uipagien, welke U Edele Groot Mog. met de verdere Bondgenoten hebben gearresteerd, tocmen genoegsaam hoogstderzelver 's Lands Vader lijke zorgen van de beveiliging en verdediging dezer landen. Het zal niet nodig zijn in het bre de aan te toonen, hoe deze voor- zorge veel van vrugt en oogmerk verliest, indien 's Lands Schee pen van oorlog nog langer ontzet blijven van een zeer veilige ha ven. Wij zullen ons niet vermeeten U Edele Groot Mog. voor te stel len, waar en hoe wel voeglijk een veilige Haven zoude kunnen gemaakt worden. Het is door des kundige beweezen, en, zoo wij vernemen door niemand met grond tegengesprooken, dat het Nieuwe Diep daartoe de geschik te plaats zoude weezen." De brief was ondertekend door de heren D. van Boetselaar, Jan Theodorus Koek, T. Schrevelius, D. W. Lestevenon, G. Beeldsnyder, J. Boreel en C. Bakker Cz. Naar aanleiding van hun advies be sloten de Heren Staten van Hol land op Woensdag 20 April 1781 „tot het doen maaken van een Haven en bekwaame legplaats voor 's Lands Scheepen van Oor log in het Nieuwe Diep bij de Helder". Dat was het begin.' Wel staat vast, dat de bestaande ha ven aan de Zuidzijde door een dijk zal worden afgesloten, op de plaats die op het kaartje is aangegeven. Het gevolg van deze grondige wijziging zal zijn, dat de tegenwoordige Buitenhaven niet meer op natuurlijke wijze door de ge- tijstromingen op diepte zal worden ge houden. Ook in de nieuwe haven zal verhoudingsgewijs meer dan tot nu toe in de Buitenhaven gebaggerd moeten worden. De ervaring zal echter moeten uit wijzen (en daaromtrent kan reeds veel worden voorspeld, wanneer men de proeven met de maquette in het Wa terloopkundig Instituut te Delft heeft beëindigd) in hoeverre de haven ver zandt door het met vloed binnenko mend water, en in welke mate dus moet worden gebaggerd. Dit zal ook afhangen van het zandgehalte van het zeewater, en de gelegenheid, die het zand krijgt om te bezinken. Detail vraagstukken als deze, hoe belangrijk overigens ook, zijn voor de bouwers van de nieuwe haven nog niet aan de orde. Zij kunnen rustig voortgaan. De weersomstandigheden zijn tot nu toe bijzonder gunstig geweest. Wij hopen, dat men in hetzelfde tempo zal kun nen doorwerken en dat zich geen on voorziene omstandigheden van ernstige aard zullen voordoen.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1949 | | pagina 3