Henriëtt
e Roland Holst tachtig
jaar
Nieuwe geneesmethoden:
Over hei glorieloos ialeni
„HET VUUR BRANDDE VOQRJl
Ook Duitsland
■moet exporteren
AMSTERDAMS PODIUM
Ultra-kortegolven
ZATERDAG I" DECEMBER 1949
|>- 1925 heeft Henrtëtte Roland Holst candidaat ge
staan voor de Tweede Kamer, maar z(j werd niet
gekozen. Een nazaat, die dit zal lezen, kan Ucht ver
stoord worden op een volk, dat zó weinig de grootste
van een tijdsgewricht wist te eren. Tenzij l»ti ziek
enigszins in de politieke geschiedenis verdiept en ont
waart, dat de dichteres op de lijst st
communistische splinterpartijtjes, die
me nu eenmaal geen
kans hadden. En als die nazaat zich dan verder weer
qaet de persoon van de dichteres bezig houdt, zal hij
ontwaren, hoezeer een stoet van de verlichtste gees
ten van haar tijdperk zich verdrongen heeft, jaar op
jaar om lafenis te erlangen uit de rijke bron vim haar
levenswerk, en om in alle toonaarden haar lof te zin
gen. Dat zal hy zwart op wit In alle bibliotheken
kunnen vinden, doch te hopen ls, dat hy ook nog de
echo zal vernemen van de massa", die in haar een
profetes ontwaarde. Want zonder dit zou het tijdsbeeld
dat hy zich van de eerste helft der twintigste eeuw in
óns land vormt, niet volledig zijn.
Tegen het einde van die eeuwhelft, op 24 December,
viert Henriëtte Roland HolstVan der Schalk haar
tachtigste verjaardag en dit is temeer reden tot ver
heugenis, indien het er velen toe zou brengen, zich nog
eens temeer te verdiepen in de poëzie èn in de per-
sooniykheid van onze gTootste dichteres. Dat laatste
kan men nu In beknopte vorm doen door het lezen
van haar pas verschenen auto-blografie „Het Vunr
Brandde Voort" (uitg. Van Ditmar) een titel, welke
wel met zeer veel recht gegeven werd aan het levens
verhaal van iemand, die èn als dichteres èn als sociaal
strijdster zich met nimmer aflatende warmte gegeven
heeft aan de stryd voor een betere samenleving. Met
ontroerende openhartigheid en eenvoud vertelt de
schrijfster van haar ontwikkeling van het kind, dat
zich vol pleizier telkens maar weer in het donzen bed
van een familielid Het ploffen, tot de aankomende dich
teres, die met kloppend hart op de stoep van Verwey's
huis stond om zijn oordeel over haar eerste sonnetten
te horen.
Grootste onzer dichteressen
En heel natuurlijkweg verhaalt zij
dan hoe deze dochter uit een welge
steld notaris-gezin te Noordwijk in de
negentiger jaren haar weg tot het
socialisme vond; het socialisme, dat
zij nimmer ontrouw zou worden, al
veranderde het in haar vaak van ver
schijningsvorm. Als zij na eindeloze
desillusies in 1926 te Gland bij Lau-
sanne kennis maakt met religieus-
spcialistische stromingen, zegt zij na
thuiskomst tot haar man: „Nu weet
ik bjj wie ik hoor en hoe men geluk
kig kan leven.En zij boekstaaft ook
het antwoord van haar echtgenoot:
„Ik ben blij dat je het goed gehad
hebt en dat de mensen vriendelijk
waren. Maar je bent al zoo dikwijls
veranderd. Ik hoop, dab je nu iets
blijvends gevonden hebt." Voor Roland
Holst, die in 1898 met zyn vrouw tot
de S.D.A.P. toetrad en erbij bleef,
waren de talloze „veranderingen" van
zijn vrouw, haar overgang naar het
Oommunisme, haar zwerven tussen de
vleugels dier partij, een nachtmerrie
geweest, al hebben zij de harmonie
van dit huwelijk, waarvan telkens en
telkens in dit boek weer getuigd
wordt, niet gestoord, omdat beider
geesten ten slotte te hoog en te edel
waren dan dat er wantrouwen tussen
zou kunnen ontstaan.
J-JET BOEK staat vol met kleine
trekjes waaruit men de persoon
lijkheid der dichteres en haar strijd
en moeilijkheden kan afleiden en het
bevat een menigte foto's en portret
ten, die ertoe bijdragen, dat althans
enige aspecten der cultuurgeschiede
nis ener halve eeuw ons voor ogen
komen. Men leest er in over de spoor
wegstaking van 1903 en de ontnuchte
ring, die volgde, van de scheuring der
S.D.A.P. op het Deventerse congres
in 1909, welke de dichteres zoveel
hartzeer en twijfel berokkende, van
de hoop, dat de grote ommekeer zou
komen in de eerste wereldoorlog en
haar wrede ontgoocheling in '}8, van
haar reis naar Rusland in 1921, die
het besef bij haar zou doen rijpen, dat
de heilstaat ook al niet in de handen
der Sowjets lag, vap haar toenemende
neiging tot de religie, van het grote
persoonlijke leed door de dood van
haar man in 1938, en dan eindigt het
met de Duitse inval.
Als geheel is deze auto-biografie een
belangwekkende kroniek, die echter
een weinig vlak is; het relief krijgt
zy pas wanneer men er het licht van
haar werken op laat vallen.
|6 HET'WERK van deze dichteres
ten slotte niet één enkele, onafge
broken auto-biografie? Zij heeft in al
les, ook in haar journalistieke en
wetenschappelijke publicaties en bro
chures, van welker zeer lange lijst
hier verder geen sprake zal zijn, ook
in haar redevoeringen, steeds haar
hart gelegd. Zij moge dan nog zo
ernstig en gedegen Das Kapital van
Marx, de geschriften van Lenin e.t.q.
bestudeerd hebben, maar haar socia
lisme is een gevoels-socialisme geble
ven en zo kon zij nog in 1947, in haar
dankwoord na haar promotie tot ere
doctor in de letteren door de Am
sterdamse Universiteit, getuigen van
haar voornemen om de krachten waar-
/.-li
een aristocratisch opgevoede jonge
vrouw naar het rumoerige proletari
sche milieu blijft bestaan:
„Wel ben ik soms zoo moe van uw
geluiden
en van uw razen zoo gekromd
Maar overwegen doet toch de vreug
de over het broederschapsideaal, dat
zjj gaat helpen verwezenlijken en on
danks de scherpe desillusie van 1903
zal in „Opwaartse Wegen", in 1907
verschenen, die vreugde extatische
vormen aannemen, en het woord der
dichteres iets profetisch krrjgen. Maar
dan, als in 1909 de scheuring in de
S.D.A.P. komt en zij „tussen twee
stoelen komt te zitten" (haar geest
trekt naar de communisten, die h.i.
de zuivere idee van het socialisme be
waren, maar haar hart is bij de mas
sa, in de oude S.D.A.P. verenigd) zi^t
zij de scheiding tussen droom en daad,
zij die altjjd naar synthese is blijven
zoeken en in de prachtige bundel: „De
Vrouw in het Woud" getuigt zij:
„Want Droom en Daad kunnen
niet samen wonen
J^ANG blijft haar twijfel aan de ver
wezenlijking van 't broederschaps
ideaal echter niet bestaan. Zij zal het
dan met de daad beproeven, gaat over
naar de communisten, staat midden in
de partijstrijd, schrijft tegelijkertijd
haar toekomstvisioen. „Het Feest der
Gedachtenis", voelt 2'ch meegesleept
door de Russische revolutie, denkt de
idealen van haar „Verzonken Gren
zen" ook naar ons land over te kun
nen brengen in de November-dagen
van '18, neemt in 1921 deel aan het
congres der derde internationale te
Moskou en begint daarna, weerstre
vend, de ontgoocheling te erkennen;
ook de bolsjewiki hebben de broeder-
schapsstaat niet kunnen verwezen
lijken.
Dan komt de laatste kentering; be
wuste terugkeer tot de religie
welke ze onbewust nimmer ontrouw
is geweest een zich verdiepen in de
leer der geweldloosheid en speciaal in
de figuur van Gandhi. Had zij ook
niet het schone woord geschreven „De
zachte krachten zullen zeker winnen
in 't eind
In „Tusschen Tijd en Eeuwigheid", ge
schreven tussen 1927 en 1933, en waar
van prof. Huizin ga getuigde: „In la
ter eeuwen zullen mensen Hollands
leren om het te lezen", vindt men die
kentering het best uitgedrukt. De
dichteres weent om het materialisme,
dat in alle kringen zegeviert en dat
ook hen meenam, die ze had gehol
pen, zich op te heffen uit de ellende:
„Ik denk, dat we nu eerst lang
moeten leeren
ons van 't zelfzuchtig streven
te ontdoen,
dat we nu lang, eindeloos lang,
als zoen
voor zijn monstergroei 't beste
moete' ontberen
Het leed der menschheid laat mij
vaak niet slapen,
haar schuld doorvlaagt mij als een
bittre vlaag".
ET enkele zeer grote stappen zijn
we door het dichterlijk oeuvre
Henriëtte Roland Holst, heengegaan.
Er zou eindeloos over te schrijven zrjn
en er zouden eindeloos veel aspecten
van zjjn te belichten. „Gespleten tot
de grond" noemde ze zich; natuurlijk
heeft de moderne psycho-analyse zich
ook van haar meester gemaakt; ver
drongen complexen aangetoond en
natuurlijk zjjn die er, maar zij heeft
ze toch veeleer, in hun verdringing,
gesublimeerd, zoals dr. J. P. van
Praag getuigt in zijn aan H. R. H.
gewijd proefschrift Dr. K. H. Mis-
kotte heeft haar, in een belangwek
kend boek, de dichteres van het Mes-
siaansch verlangen genoemd. Ze is
tevens het geweten van ons volk en
vooral, het hart Oók in de soms on
regelmatige gang van haar rhyth-
men, die sneller en langzamer gaan
met de bewogenheid van het hart.
Wellicht is zjj toch boven alles de
dichteres van de schoonheid. Het is
vooral op aesthetische gronden, dat
zij tot verwerping van het kapitalisme
kwam: onder dit stelsel kon naar
haar inzien nimmer schoonheid be
staan. Het is waar, de opperste
schoonheid is alleen in vrijheid moge
lijk, maar dan verzet in wezen ook
ieder „stelsel", iedere „orde", zich te
gen schoonheid. Men beleeft dit trou
wens dagelijks.
Maar hoe kon Henriëtte Roland
Holst ons dan toch een nieuw stelsel
propagerend, zulk een onuitputtelijke
bron van schoonheid schenken? Is het
niet, omdat zjj onder alle schijn, onder
alle worsteling en gespletenheid, on
der de ban van politieke stelsels en
hun mislukkingen, toch haar hart vrij
heeft kunnen houden? Haar deernis,
haar hoop en wanhoop, haar vreug
den en haar verontwaardigingen heeft
zij steeds vrij blootgelegd; zy heeft
onze taal verrijkt met prachtige beel
den; zij heeft, alle internationalisme
ten spijt, van Nederland gezongen als
vrijwel geen en zy is zichzelve trouw
gebleven, èn haar Messiaans verlan
gen:
„We zoeken een rijk, wèl van
deze aarde,
maar uitgaand boven haar
Het verlangen naar de opperste
synthese, die al het leiyke van de
aarde zal doen verdwijnen is ze blij
ven koesteren en in haar doodsmy-
mering (zoals men de laatste verzen
pit „Tussen Tijd en Eeuwigheid" wel
mag noemen), vraagt ze„eer ik
sterf
geef me, al mocht het ook slechts
éénmaal zijn,
mij te zonne' in den glans van uw
aanschyn"
Een leven van offer na offer, als
het hare, zou men dit Mozaïsch ge
zicht op het beloofde land zeker waar
dig keuren, maar indien dit niet mag
zijn, omdat het rijk dat zy is blijven
verwachten, niet van deze aarde klin
wezen, dan zou men haar, met de ze
kerheid, welke een enkele maal toch
stervelingen kunnen voelen ten op
zichte van het Euwige, de vervulling
willen toezeggen van haar slotbede:
„Maar zoo 'k dit beleven onwaardig
ben,
laat dan aan d'overzij der diepe
wateren,
myn wezen, als een pijl gericht,
toevliegen recht °P Uw Onmeetiyk
Licht"
WITSEN ELIAS.
SOMMIGE MENSEN WORDEN NOOIT Ol"DER DAN TIEN JAAR. I>at
wil zeggen: ze worden zulks wel in lichamelijk opzicht, maar niet Ir»
geesteiyk. Zoals alle algemeenheden, en zoals leder gegeneraliseer, gaat ook
deze regel maar gedeeltelijk op. Helemóal klopte hy echter in het Theater
de la Mar, by een zeker blijspel van een zekere Bruno Frank, getiteld ,,'t
ls toch zeker zo!" Dit, zich „biyspei" noemende geval was een nare geschie
denis. Zo platvloers en onartistiek als een bonte radio-avondtrein. Zo öt»-
orlgineel, zo gespeend van opk maar het allergeringste zweempje geest,
dat een dilettantengroepje uit het aUeraehterste deel van de Achterhoek er
zich diep voor zou moeten schamen. En dat werd daar opgevoerd, In de
Marnlxstraat, in de schaduw van de Stadsschouwburg en (wat erger is) in
het huis, dat de naam draagt van één van Nederlands meest briUante tone
listen: Nap de la Mar.
V UVA
over zy nog beschikte, te stellen: „In
dienst der socialistische idealen, dat
is van het opklimmen der mensheid
tot een hogeren staat van broeder
lijkheid".
De gedichten van Henriëtte Roland
Holst zpn een doorlopende getuigenis
van haar innerlijk leven en zpn reac
ties op de gebeurtenissen in de wereld.
Door Gorter, die een zeer grote in
vloed op haar gehad heeft, tot Dante
gebracht, schryft ze aanvankelyk meer
Dante's dan zelfverworven wijsheid in
haar „Sonnetten en Verzen" en Dante
zal ze nimmer meer geheel kwyt ra
ken, hetgeen overigens uitsluitend tot
verryking onzer letteren heeft ge
strekt. In „De Nieuwe Geboort" ge
tuigt de dichteres van het geluk, dat
de overgang tot het socialisme haar
bracht, maar tevens van de innerlijke
stryd, die ook na die overgang van
J.JOE GROTER de rol werd die de
electro-techniek in ons moderne le
ven is gaan spelen, hoe meer de weten
schap zich ook met het vraagstuk is
gaan bezig houden, of al die electri-
sche golven die dag in dag uit de we
reldruimte ingestuwd werden, niet
enige invloed op de gezondheid van le
vende organismen hebben zo ja, of
men ze ook in dit opzicht ten goede
zou kunnen aanwenden. Speciaal het
vraagstuk der ultra-korte golven is aan
een diepgaande studie onderworpen.
Het verband, dat bestaat tussen elec-
triciteit en leven, tussen electrische
energie en vitale energie, heeft reeds
lang de menselijke geest bezig gehou
den en men heeft gehele reeksen van
bio-electrische verschijnselen zowel by
mens en dier (aan de spieren, de maag,
het oog, enz.) als bij planten leren
kennen. Interessante waarnemingen
zijn gedaan over het optreden van elec
trische velden in de
omgeving van het
menselijk lichaam,
welke met behulp
van een vacuum-
gloeikathodebuis
konden worden aan
getoond.
De verschijnselen, welke men tot
voor korte tijd het best kende, waren
welke door „direct contact" op
traden, waarbij et lichaam als schakel
in een bepaalde kring van stromende
electriciteit wordt opgenomen. Aanra
king met de electrode is hier dus een
eerste vereiste, deheel anders is de
biologische werking van ultra-korte
golven. Hierbij staat juist het niet
aanraken, het vrijblijven van elk con
tact op de voorgrond. Wij kennen te
genwoordig dit verschijnsel alle door
de radio. De electrische golven die van
een zender uitgaan, verspreiden zich
naar alle kanten en treffen ook ons
lichaam dat daardoor als antenne kan
gaan functionneren. Wanneer men de
antennedraad uit de klem van het ont
vangapparaat losmaakt en haar niet
een vochtig gemaakte vinger aanraakt,
dan gaat de ontvangst weliswaar ver
zwakt, maar toch zonder onderbreking.
door.
De ultra-korte golf is een zeer bijzon
dere soort van electrische golfbeweging
Het is een wisselstroom, waarbij de
richting van spanning en stroomsterk-
te op regelmatige wijze wisselen. Ter
wijl echter bij de electrische stroom
zoals wy die in de huishouding gebrui
ken, het aantal wisselingen per secon
de gering is (ongeveer 50), is dit aan
tal wisselingen bij de radiogolven en
speciaal bij de ultra-korte golf zeer
groot (ongeveer 1 millioen bij de radio
golven en ongeveer 100 millioen by de
ultra-korte golf). Sedert de Franse on
derzoeker d'Arsonval nu ongeveer een
50 jaar geleden op de biologische wer
king van ultra-korte golven wees is er
veel veranderd. Terwijl de apparaten
waarmee hij werkte, nog vrij primitief
waren, is sindsdien de radiotechniek
tot een reusachtig bedrijf uitgegroeid
en zijn de apparaten, welke ons ter be
schikking staan veel sterker geworden.
De te behandelen persoon wordt niet
meer zoals vroeger binnen de spoel
geplaatst waarbinnen de trillingen
werden opgewekt, maar tussen twee
condensatorplaten in een z.g. electrisch
veld. Wanneer men zijn hand of zelfs
maar een vinger tussen de twee con
densatorplaten houdt, geeft de naald
van een ampère-meter, welke in de
kring is ingebouwd, direct een uitslag,
omdat een deel van de energie der
golven, die tussen de platen heen en
weer gaan, door de hand wordt opge
nomen en verbruikt. De weefsels van
het lichaam zijn nl. een goede elec-
triciteitsgeleider; ze zijn een z.g. di-
electricum. Een dergelijk dielectrisch
verlies is in de eerste plaats de bron
van warmtevorming. Maar het is een
zeer speciale warmtevorming die niet op
andere manieren is na te bootsen.
Wanneer men b.v. een kippenei in het
condensatieveld brengt is het na vijf
minuten hard gekookt. Bij onderzoek
blijkt echter dat de dooier hard is, ter
wijl het eiwit een gelatineusc halfvaste
massa is gebleven. En door middel van
een thermo-electrische naald kan men
tijdens de proef constateren, dat de
temperatuur in de dooier 70 gr C wordt
en in het eiwit 20 gr. Kort voordat de
vijf minuten zijn afgelopen, verschij
nen ook aan de oppervlakte van de
eierschaal talloze kleine waterdruppel
tjes, net als transpiratie. De eerste ge
leerden die hierover onderzoekingen
hebben gedaan zijn Scherechewsky en
Schliephake. Men heeft gevonden, dat
de korte golf-behandeling behalve een
diathermiewerking ook nog een andere
specifieke werking uitoefent. Zij heeft
invloed op ons zenuwstelsel, op de
groei van gezwellen, op de groei van
bacterieën, zoals byv. van tubercel-
bacillen enz. enz. Kortom, door alles is
wel gebleken, dat de electrische beïn
vloeding door middel van ultra-korte
electrische golven in de toekomst een
van de belangrijkste therapeutische
hulpmiddelen zal worden. Sindsdien is
men echter nog verder gegaan. Gedu
rende de laatste jaren is men begon
nen met na te gaan, welke inwerking
ultra-korte geluidsgolven op het men
selijk lichaam hebben en met deze zg.
'iltraklank(ultraschall)-therapie is men
tot uiterst merkwaardige resultaten
gekomen.
Zoals ge weet wordt een geluid
voortgebracht doordat een geluidge
vend voorwerp in trilling geraakt. De
lucht neemt de trillingen over en deelt
deze via trommelvHes, gehoorbeentjes
en de vloeistof in de doolhof van het
oor mede aan de duizenden veerkrach
tige vezels welke langs de windingen
van het z.g. slakkenhuis zyn uitgespan
nen. De langste vezel aldaar is gevoe
lig voor trillingen met een trillingsge
tal van 12-24, de kortste bij 40.000 tril
lingen per seconde.
Tussen die twee grenzen liggen al de
geluiden welke wij met ons gehoor
kunnen waarnemen. De ultraklank-
golven nu, waarmede in de geneeskun
de gewerkt wordt, verschillen van het
hoorbare geluid door een nog hogere
frequentie en een kleinere golflengte,
en men heeft ontdekt, dat met met
trillingen van een frequentie van
800.000 per seconde en een lengte van 2
mm zeer speciale therapeutische effec
ten bereiken kan. De energiedichtheid
die men daarmede verkrijgt beant
woordt aan een bedrag dat men zou
Het is natuurlijk helemaal niet
waard er verder een woord aan te
verspillen. Er waren een paar hon
derd lieden, die een vroHjke avond
wilden hebben en ze hebben zich, ge
zien hun exclamaties van wilde lach,
uitnemend geamuseerd. Er zat ergens
in de zaal een groep voetbalsuppor
ters, die hun overmoed aan optimisme
aangaande de wedstrijd Nederland
Denemarken reeds aan het afreage
ren waren en zich kronkelden van
plezier. En zo waren er wel meer.
Maar alles by elkaar bleef het toch
maar een armetierige vertoning voor
tienjarigen (zie boven) en als dit blij
spel nu het artistieke resultaat is van
een serie repetities van zes toneel
spelers, dan is het tyd zich ernstig
zorgen te gaan maken over bepaalde
groepen van zulke mensen.
Het was alles naargeestig en goed
koop en criant-vervelend. Nooit vond
ik de lila wanden van theater-De la
Mar (dat lila van lila stationsrestau
ratie-puddinkjes) zo droefgeestig bur-
geriyk als die avond. Nooit die als
maar lachende mensen om volstrekt
ónlachwekkende dingen zo onbenul
lig. Nooit duurde een avond zo lang
als deze. Nooit waren bijna drie uren
zo verloren als deze. Nooit werd geld
onnutter verslingerd dan het geld van
dit entreebewijs. En nooit was daar
meer droefenis, wanhoop en bitter
heid om een talent, dat zich zó op
dat toneel aan het vermorsen was als
die avond. Dat talent was: Fien de la
Mar. Voor haar ben ik gebleven. En
over haar wilde ik nog een paar din
gen schryven.
Fien de la Mar verzorgde de eer
ste rol in dit grauwe lach-geval en ik
denk dat haar doorluchtige vader, de
gprote Nap, zich die avond onrustig in
zijn graf moet hebben gevoeld. Want
wat zy'n dochter daar aan het preste
ren was, was ver onder de maat van
een De la Mar. Adeldom verplicht en
een artist heeft zich nu eenmaal aan
bepaalde normen te houden. Dit stuk
was ver ónder de normen van een De
la Mar. Het was voor deze dochter
meters onder de maat. En toch was
zg de enige, die op deze dorre, mis
troostige avond in de Marnixstraat
blijk van talent gaf. En toch was Fien
de la Mar de enige, die kans zag een
enkele maal geest, esprit op deze
planken te brengen. En toch was zy
van deze bly-«pelende mensen de
enige, die „mens" bleef en geen lede
pop, geen grollende harlekyn en geen
belachelyk dingen zeggende mari
onet. Zy was de enige en ze was dat,
omdat ze een De la Mar is. En dat
ook altyd wel zal blyven. Zélfs in
zulk derderangs gedoe als dit stuk.
Dat alles is nogal bedroevend. Het ia
tragisch als men ziet hoe een voor
treffelijk talent zichzelf misbruikt of
laat misbruiken. Waarom staat Fien
de la Mar op zulke planken? Waar
om werkt zy niet mee aan het werk
van de eerste gezelschappen van dit
land? Waarom leidt zij geen cabaret?
Waarom omringt zij zich niet met
mensen, die iets hebben van de hei
lige bezetenheid van hun kunst?
Waarom verkiest zy, Fien de la Mar,
dit grondeloos misselyk gedoe boven
het werk van haar eigen niveau? Wat
is daarvan de reden?
Fien de la Mar is een talent: Een
groot talent. Ze is artiste, en om het
nóg duidelyker te zeggen: ras-artiste.
De artisticiteit werd haar eens, lang
geleden met de paplepel ingegoten en
ieder woord van haar, ieder gebaar,
is artistiek. Ik geloof niet, dat Neder
land veel toneelspeelsters bezit, die zo
in hart en nieren tragédienne zyn als
Fien de la Mar. Ik geloof piet, dat
Nederland er, van dit kaliber, meer
kan opleveren dan twee of drie. Deze
vrouw la kunstenares. Ze la dat van
Over Fientje de la Mar
en Fien de la Mar
de uiterste weerbarstige zwarte ha
ren op die expressieve kop tot aan haar
tenen. En ze zal dat blyven, tot op 't
laatste uur van haar laatste dag.
Tragédiennes zyn zeldzaam en zeker
in dit land. We moeten er zuinig op
zyn en ze moeten ook zuinig op zich
zelf zyn. Niet zo Fien de la Mar, die
haar talent vermorst aan blyspelen
van een zekere mynheer Bruno Frank
Men zou er over kunnen huilen en men
kan er zich aan doodergeren. Ik denk,
dat alle mensen, die het goed menen
met het toneel in dit land zich tege-
lyk ergeren en bedroeven.
Fien de la Mar ls te goed voor dit
gedoe. Ze hoort op andere planken te
staan en zoal niet op andere planken^
dan tussen andere collega's en In een
ander stuk. Misschien voor minder
geld, voor minder gage, maar voor
duizendmaal artistieke voldoening.
Voor zichzelf en voor ons.
Ik ben er zeker van, dat wy van
Fien de la Mar nog zullen horen na
haar bedrijf met dit soort blijspelen.
Ik ben er zeker van, dat er dan vreug
de zal zyn in de rijen van alle waar
achtige toneelliefhebbers in ons land.
Moge dat uur, die dag, spoedig ko
men.
Het is jaren geleden, dat ik Fien
de la Miar zag spelen in een kleine
cabaret-scène. Het was meesterlijk. Ze
maakte me in die tyden zo klein als
een mens klein kan worden bij het
beleven van iets schoons en iets groots.
Dat is jaren geleden. Toen heette
ze ook nog anders. Toen heette ze:
Fientje de la Mar. Die zei dingen, die
je door merg en been gingen. Lang,
lang geleden is dat.
Ik zal dit stuk zien te vergeten (wat
niet zo moeiyk is) en me alleen de
Fientje van toen blijven herinneren.
En ik geloof, dat ik niet de enige ben.
ANTHONY VAN KAMPEN.
kunnen bereiken, als men in staat was
om 10.000 grote luidsprekers in een
ruimte van lcm3 op te stellen. Het
toestel waarmede men werkt, bestaat
uit een hoogfrequentie-generator, die
de voor het opwekken van de ultra
klank benodigde hoogfrequentiespan-
ning levert. Deze wordt via een bewe
gelijke hoogspanningskabel naar een
z.g. massagekop gevoerd waarin zich
een kwartsplaat bevindt, die bij het in
schakelen van de hoogfrequentiespan-
ning mechanisch gaat meetrillen. De
hoogfrequentiegenerator moet dus
steeds op de eigentrilling van de
kwartsplaat afgestemd zijn. De trilling
van deze laatste wordt op een bepaalde
wijze op de buitenzijde van de mas
sagekop overgebracht vanwaar zy in
het menselijk lichaam uit kan stralen.
Behalve, dat daarbij een verwarming
van de weefsels, een soort van locale
diathermie wordt opgewekt, treden nog
diverse andere mechanische, chemische,
osmotische, electrische en katalytische
effecten op. Een van deze is. b.v. dat
men met deze ultraklankgolven in staat
is om water in colloïden te brengen,
zodat alle ziekten, die met een water-
verlies van de weefsels gepaard gaan,
voor een dergelijke behandeling in
aanmerking komen.
Als zodanig noem ik u b.v. de spon-
dylitis deformans en de ziekte van
Bechterew. Bij de eerste heeft men te
maken met een electriciteitsverminde-
ring van de schijven tussen de wervel
lichamen van de ruggegraat. De twee
de is een fibreuse ontsteking van de
bindweefselkapsels van de wervelko
lom en van de kleinere gewrichten tus
sen wervels en ribben, waardoor de
borstkas stijf wordt. Bij beide aandoe
ningen zijn reeds opmerkelijke succes
sen met deze therapie bereikt ende
toekomst zal moeten leren of er ook
nog andere ziekten zijn die er voor in
aanmerking komen.
Dr. P. H. van der Hoog.
jy\ ADENAUER heeft in de korte tijd,
dat hij kanselier van de Westduitse
republiek is, reeds een stempel op de
Europese politiek gezet. Zyn verkla
ringen worden met zorg en met
groeiend respect bestudeerd. Dezer da
gen heeft hij in 'n interview met 'n En
gels blad weer twee dingen gezegd,
die het overdenken zeker waard zijn.
In de eerste plaats
vestigde hij, aan de
hand van sterke
argumenten, er de
aandacht op, dat
niet slechts de
medewerking van
Groot-Brittannie.
maar van het gehele Britse Gemene
best nodig zal zijn om West-Europa
van de ondergang te redden. Daar
naast gaf hij uiting aan de hoop, dat
de handel tussen Duitsland en het
Gemenebest zich op de duur zou kun
nen uitbreiden. Daarmede raakte hij
een belangrijk probleem, waarmede
de Westerse wereld zich vroeg of laat
ongetwijfeld zal moeten bezighouden.
Evenals de Britten en bij voorbeeld
ook de Nederlanders, moeten de Duit
sers exporteren of sterven. En veel
markten staan op het ogenblik niet
voor hen open. Wij begrijpen, dat de
Britten, van handelsstandpunt bezien,
weinig verrukt zullen zijn over het
vooruitzicht van Duitse concurrentie
op markten, waarop zij practisch een
monopolie bezitten. Maar bezien onder
het veel belangrijker politieke aspect,
is dit toch verre te verkiezen boven
een hervatting van de Duitse handel
rnet Oost-Europa, de Sowjetunie en
andere onder communistische heer
schappij staande gebieden. Reeds thans
heeft het communistische China ge
tracht een grote order voor spoorrails
bij de Ruhrindustrie te plaatsen en de
Duitsers zouden deze, bij gebrek aan
andere afzetgebieden maar al te gaar
ne uitgevoerd hebben, indien een
Amerikaans veto dit niet onmogelijk
had gemaakt. Handel met de commu
nistische landen sluit het gevaar in
zich van een Duits-Russisch econo
misch verdrag en dat zou inderdaad
ten zeer ernstig gevaar zijn.