Hoe de Nederlandse regering in Met zuinigheid is vaak een loopje genomen Londen financierde werk van de Rekenkamer Het aankoopbeleid der regering Rodrigues Lopes publiceerde veel onhoudbare beschuldigingen Hoog wachtgeld voor ministers; douceurtjes voor marine-officieren en een joyeuse entrée van Minister Gerbrandy INJlltt n WPrk V r! n rine gedurende de periode van 14 Mei 1 t940 tot het najaar van 1944 met een Lof voor Rekenkamer Cebrek aan zuinigheid De Geer dekte zich Militaire uitgaven Douceurtjes voor officieren Losse onderwerpen Joyeuse entrée Waar Is ons goud gebleven? Prachtig werk deed de heer Van Sto/k Enquête-commissie licht doopceel ZATERDAG 17 DECEMBER 1949 f-JET DERDE, THANS VERSCHENEN DEEL van het rapport van de par lementaire Enquête-commissie bevat een uitvoerig overzicht van het van 1940 tot 1945 gevoerde economische en financiële beleid. Vooral belangwek kend is, wat vermeld Is over onze scheepvaart, die voor de oorlogvoering van enorme betekenis geweest Is. Er zyn 138 verhoren afgenomen van 114 personen (zy beslaan 930 pagi na's druks) en wel onder leiding van het Ud der commissie J. Schilthuis, die op economisch en scheepvaartgebied deskundige is. Evenals ln de belde vo rige delen kwam de commissie vrijwel overal tot eenstemmige conclusies. Het is van groot belang te weten, hoe de Nederlandse regering aan de nodige middelen gekomen is, hoe zy deze beheerd heeft en op welke wyze zfl het geld heeft uitgegeven, omdat daarmede de verantwoordeiykheld kan worden vastgesteld voor de fouten, die gemaakt zyn. Hieronder laten wy de voornaamste conclusies van de Enquête-commissie volgen. j. partementen van Oorlogen van Ma- aanvaardbare mate van overleg zijn geschied. Deze uitspraak houdt ech ter niet in, dat zy ervan overtuigd is, dat deze departementen ten aanzien van de uitgaven de grootst mogeiyke zuinigheid hebben betracht. Gedurende de maanden, volgende op de Invasie ln Ncrmandie en die van het verblijf van het Militair Gezag in Belgie en in de zuidelijke provincies van Nederland hebben de uitgraven van het departe ment van Oorlog in vele gevallen niet voldaan aan de daaraan te stellen WAT de wettelijke grondslag van het door de Nederlandse regering ln Engeland gevoerde financiële be heer betreft en met name wat de re geling van de comptabiliteit, de ver antwoording, aangaat, is de commis sie gebleken, dat deze in Londen met voortvarendheid ter hand genomen is en aan redelijke eisen voldeed. Er is geklaagd, dat de halfjaarlijkse begro tingen ln de regel te laat werden vastgesteld. De commissie heeft ech ter de indruk gekregen, dat er inder daad aan het departement van Finan ciën naar werd gestreefd deze vast stelling tijdig te doen plaats vinden. Dit streven werd evenwel bemoeilijkt door gebrek aan terzake kundig per soneel en door de omstandigheid, dat sommige departementen de voor een juiste raming benodigde gegevens uit verschillende buiten Engeland gelegen plaatsen moesten ontvangen. Deson danks betreurt de commissie het, dat het tot het tweede halfjaar van 1944 heeft moeten duren, voordat bereikt werd, dat de begroting op tijd werd vastgesteld. Een en ander moet er ongetwijfeld toe hebben bijgedragen, dat de controlerende arbeid van de Buitengewone Algemene Rekenkamer werd bemoeilijkt, terwijl de preven tieve werking dezer contróle daardoor aan waarde inboette. Grote lof uit de commissie voor de arbeid, die deze Rekenkamer en ln 't byzonder haar voorzitter, mr. dr. A. A. van Rhijn, de tegenwoordige secreta ris van het ministerie van Sociale Zaken, te Londen heeft verricht. Dit controle-apparaat heeft een heilzame Invloed gehad op het financieel beheer van de regering. De commissie heeft de indruk ge kregen, dat over het algemeen gedu rende de oorlogsjaren een neiging heeft bestaan tot minder voorzichtig omgaan met 's lands gelden. Deze nel- ging heeft evenwel stellig de rem mende werking ondervonden van de arbeid van de Buitengewone Algemene Rekenkamer, terwyi de in haar half jaariykse verslagen geoefende critiek ongetwijfeld ook preventief nuttig heeft gewerkt. Die verslagen zyn ln de oorlog nooit gepubliceerd; omdat zij ter kennis van de vyand gekomen zouden zyn. De Enquête-commissie geeft nu in haar rapport opening van zaken. Gedurende haar gedwongen verblijf buitenlands heeft de regering met meer of minder succes verschillende moge lijkheden benut, teneinde zich buiten het goud om middelen te verschaffen met het doel daarmede haar uitgaven te bekostigen. Zy is er daarby slechts zeer ten dele in geslaagd om haar ge wone uitgaven door gewone inkomsten te dekken; zy heeft daardoor in be- langryke mate kapitaalbezit moeten aanspreken. Het in stand houden van de door haar ingestelde verplichte in komstenbelasting stuitte op zodanige bezwaren dat tot de opheffing van deze belasting moest worden overge gaan. De commissie betreurt dit doch zy meent dat aan deze opheffing in de gegeven omstandigheden moeiiyk te ontkomen was. De andere middelen ter verkrijging van inkomsten, die de regering aan wendde, hadden tengevolge, dat een daarvan evenredig gedeelte van hei Nederlandse goud gespaard bleef. De commissie betuigt haar instemming met het feit, dat de regering tot het ter hand nemen en uitwerken van deze mogeiykheden is overgegaan. In zyn boek „Enige hoofdpunten van het Regeringsbeleid in Londen ge durende de oorlogsjaren 19401945' vermeldt prof. mr. P.' S. Gerbrandy. dat de totale uitgaven van de Neder landse regering van 14 Mei 1940 tot 31 December 1944 hebben bedragen ƒ418.673.423.69. De commissie heeft echter op grond van haar bereikte gegevens berekend, dat de totale uit gaven in die periode 769 millioen be droegen en in feite meer, aangezien bepaalde bedragen hieruit nog niet opgenomen zyn. Het belangrijkste deel houdt verband met de oorlogvoering Met waardering maakt de commissie melding van de medewerking, die de Nederlandse regering van Engelse zyde heeft ondervonden by de ver schaffing van wat nodig was voor de instandhouding en uitbreiding van haar militaire apparaat. i zy is voorts van oordeel, dat in al gemene zin de uitgaven van de de- eisen van overleg en soberheid, meent de commissie. Het aantal der vaste ambtenaren en militairen, dat te Londen in het genot gesteld werd van verblyfsvergoedin- gen, later genoemd duurtetoeslagen, staat, mede door de mutaties, niet ge heel vast. In het begin waren er, de ministers inbegrepen, tussen de 40 en 50 personen, die deze byzondere ver goedingen toucheerden. Gedurende de oorlogsjaren is het gehele administratieve apparaat met inbegrip van de arbeidscontractanten uitgegroeid tot een organisatie van ruim 1000 personen, afgezien van een gedeelte der nieuw opgeleide officie ren, die in de dienst te velde werden ingeschakeld, doch wel in het genot waren van een verbiyfsvergoeding, omdat zy voorzagen in eigen voeding en onderdak. De commissie is van oordeel, dat het door de Nederlandse regering ln Londen gevoerde beleid ten aanzien van de verleende verbiyfsvergoedingen en duurtetoeslagen niet van zodanige aard geweest is, dat daardoor een on evenredig groot bedrag is uitgegeven. Wel vindt zy, dat het door een spoe diger invoeren van een meer drasti sche verlaging dier vergoedingen mo- geiyk geweest zou zyn, deze op een peil te brengen, dat meer in overeen stemming was met de nypende nood in Nederland en andere oorlogvoeren de landen. Het ig zeer waarschijnlijk geen toe valligheid, dat enkele dagen vöór het aftreden van minister De Geer een niet gepubliceerd K.B. van 28 Augustus 1940 werd uitgevaardigd, waarby aan een ontslagen minister, de vice-presl- dent van de Raad van State en de di recteur van het Kabinet der Koningin een wachtgeld werd toegekend van 85% van de laatsteiyk genoten wed de, verhoogd met de voor zulke func tionarissen geldende verbiyfsvergoe dingIn Nederland krijgen de af getreden ministers een pensioen van 1/12 van het salaris voor elk dienst jaar, tot een maximum van 6000. Men was in Londen dus wel erg de royale kant. Ook wat de vergoedin gen voor het gefeuik van auto's door ministers en secretarissen-generaal betreft, is men zeer vrijgevig geweest! Grote waardering toont de com missie voor de oprichting van een Ryksspaardienst op 1 April 1941 op initiatief van minister Van Boeyen, waarby een bedrag van ruim 3.600.000 pond sterling ingelegd geweest is. Zeelieden, ambtenaren en militairen, wier vrouwen in Nederland een uit kering ontvingen, die zy later uit hun salaris moesten restitueren, hebben er veel en een dankbaar gebruik van ge maakt. In alle opzichten is dit insti tuut een succes geweest. De financiële administratie aan enkele gezantschappen besprekende, komt de commissie tot de conclusie, dat er zeer ernstige tekortkomingen waren .te Madrid. Te Cairo waren er ook wel tekortkomingen, doch het ls daar nogal losgelopen. In Bern ig de financiële administratie op bevredi gende wyze gevoerd en op het beheer op de consulaten te Tanger en Algiers zyn geen ernstige aanmerkingen te maken. Er is wel critiek geoefend op de Re geringsvoorlichtingsdienst gedurende de oorlogsjaren. De commissie meent, dat de by het beheer van deze dienst gebleken resultaten inderdaad niet al tyd wyzen op een voldoende mate van zuinigheid. Het streven daarnaar ont kent zy echter niet. Zy acht het over dreven de Regeringsvoorlichtingsdienst ernstige tekortkomingen te verwijten. Op militair gebied is naar het oor deel van de commissie in financieel op zicht minder beleidvol gehandeld. Dat biykt o.a. uit de niet aan alle eisen voldoende exploitatie van het herstel lingsoord voor officieren Dogmersfield Park. De commissie vindt, dat de toen malige minister van Oorlog wel wat lichtvaardig zyn medewerking aan de opzet van deze zaak heeft verleend. Er zijn gemiddeld niet meer dan acht officieren in het buiten Dogmersfield Park verpleegd en de kosten daarvoor gemaakt kunnen veilig aan de hoge kant genoemd worden. Erger vindt de commissie, wat met East Burnham House gebeurd is. Ge durende de periode, waarin Londen byna elke nacht door de Duitsers werd gebombardeerd, was het nachte- lijk tumult dermate hlnderiyk, dat dit tot gevolg had, dat er mensen waren, die volkomen uit hun evenwicht ge raakten, waardoor de geregelde gang van zaken op het hoofdkwartier der Marine, dat gevestigd was in Here ford House, belemmerd werd. Door de Duitse aanvallen op het nabygelegen Cumberland Hotel, die tevoren via de Duitse radio werden aangekondigd, werkte men in Hereford House erg onrustig, waarby nog kwam, dat vele ramen uit het gebouw waren gesla gen. Ook is het voorgekomen, dat in het gebouw nog niet ontplofte bom men werden aangetroffen. Deze omstandigheden brachten met zich, dat moest worden omgezien naar een plaats, waar men rustig kon slapen, opdat het werk niet nog ern stiger zou worden bemoeliykt. East Burnham House, ongeveer 22 myi ten zuidwesten van Londen, werd als eva cuatie-oord gekozen. De leidende figuren van het hoofd kwartier, te weten de heer Furstner tezamen met vyf andere marine-offi cieren, namelyk kolonel Feberis, over ste Boreel, luitenant-ter-zee 1ste kl. Nuboer, kolonel Verschuur, chef van de administratie en overste Groothuis, gingen daar wonen. Een verzoek van de heer Furstner aan de toenmalige minister van Defensie, de heer Dyx- hoorn, om een toelage, teneinde daar uit de betrekkelyk hoge huur te kun nen bekostigen, werd afgewezen. Toen de heer Furstner op 28 Juli 1941 zelf minister van Marine werd en hy alleen met overste Groothuls in East Burnham House was overgeble ven, plaatste hy de huur van het land huis op de begroting van het departe ment van MarineDe Commissie acht dit heel begritpeiyk onaan vaardbaar en vindt het ook al een vreemde geschiedenis, dat hoge offi cieren gaan wonen in een gebouw, dat als evacuatie-oord bedoeld was en zich daarvoor een aantal bedienden op 's lands kosten aanschaften. Even weinig te spreken is de com missie over het verstrekken door mi nister Furstner van zeer hoge byzon dere toelagen aan drie officieren der Koninklijke Nederlandse Marine, die hy uit Nederlands-Indie had laten overkomen, om hem by te staan In zijn functie van bevelhebber der Neder landse zeestrydkrachten, welke functie hy bleef vervullen. Luitenant-kolonel De Bruyne kreeg een extratje van 40 pond sterling per maand; schout by nacht Termytelen ontving 30 pond en schout by nacht baron de Vos van Steenwyk eveneens 80 pond byzondere toelage per maand. Het bleek gedurende de oorlog noodzakeiyk, dat de regering een aan tal nieuwe organen in verschillende bondgenootschappelyke landen Instel de, teneinde de aldaar voorkomende werkzaamheden te kunnen verrichten. Zo ontstonden Nederlandse en Neder lands-Indische aankoop-commissies, een Scheepvaartcomité, een Nederlands Registratiebureau in New-York voor de werving ten behoeve van de Neder landse krijgsmacht, een Nederlands Legioen in Canada en een Nederlands Informatiebureau in New-York. Veel critiek heeft de Enquête-commissie niet op deze instellingen, maar wel is zy van oordeel, dat sommige ervan te luxueus waren gehuisvest en wel wat zuiniger geweest hadden kunnen zyn. Ook waren de vergoedingen nog hoger dan in Londen, maar overigens heeft een aantal van deze instellingen voortreffeiyk gewerkt. Het onderzoek naar de financiële administratie van Curayao en Suri name is nog niet geheel voltooid Vandaar, dat de commissie tot zeer gedeelteiyke conclusies komt, waarin zy o.a. als haar mening te kennen geeft, dat er in 1942 wel aanleiding was om Suriname te versterken; zij betwyfelt echter, of de uitvoering wel in alle opzichten met de nodige effi ciency is geschied. Uitvoerig bespreekt de commissie ook het financieel beleid van de overheidsorganen ln Australië, Haar onderzoek was Interessant, maar moei iyk, doordat vele documenten zich in Indonesië bevinden en de getuigen zeer verspreid wonen. Toch heeft zy er achttien kunnen horen. Zy laat door schemeren, dat het verbiyf van een aantal uit Indonesië geëvacueerde Ne derlanders in Australië, hun royale levenswijze en hun optreden daar voor de Nederlandse regering wellicht heeft bygedragen tot de vyandige houding, die Australië later tegenover ons heeft aangenomen. De uitgaven ten laste van ons land hebben er 77 millioen gulden bedra gen. Op het financiële beheer heeft de commissie ernstige critiek. Ten slotte behandelt de commissie nog enige losse financiële onderwer pen. De afwikkeling van verschillende Lend Lease-overeenkomsten tussen Amerika en Nederland getuigt vol gens haar van een tegemoetkomende houding van de Amerikanen. Wat de geldzuivering betreft, con stateert zy, dat de regering te Lon den vóór het optreden van de neer den voor J: Financiën Huysmans als minister van geen voorbereidingen heeft g Eerst de heer Huysmans heeftjn he voorjaar van 1944 opdracht g g tot het doen drukken van de voor de geldzuivering in Nederland benoude munt- en bankbiljetten. De commis sie is van oordeel, dat, wanneer er te Londen tydig maatregelen waren ge troffen om in Nederland zo spoedig mogeiyk na de bevryding de Sel°8*' nering tot stand te brengen, deze enkele maanden eerder had kunnen worden uitgevoerd dan nu het geva is geweest. Zy betreurt, dat op deze wyze kostbare tyd verloren is gegaan. Op initiatief van de ministers Van den Broek en Gerbrandy was voor 19» millioen gulden nieuw zilvergeld aan- gemunt. Laatstgenoemde gaf als mo tief voor dit besluit aan, dathet zulk een goede entrée zou zyn, als de regering by haar terugkeer ln Neder land nieuw zilvergeld in circulatie zou brengen. De regering heeft echter bj) het nemen van deze maatregel te wei nig acht geslagen op de voor de hand liggende waarschyniykheid, dat dit geld zeer spoedig uit de circulatie zou verdwijnen, doordat het zou worden opgepot. Bovendien was van deskun dige zyde daartegen gewaarschuwd. Na terugkomst der regering ln Neder land is Inderdaad duldeiyk gebleken, dat het besluit tot het aanmunten van nieuw zilvergeld onjuist geweest ls. Ten aanzien van het door het Mili tair Gezag gevoerde financiële beleid merkt de commissie o.a. op, dat in Londen verzuimd is een behooriyk contróle-apparaat in het leven te roe pen. Toen het eindeiyk werd ingesteld, was het eigeniyk al te laat en was veel geld onverantwoord uitgegeven. Daarop heeft zy ernstige critiek. Zy verwondert zich erover, dat men zich uitsluitend heeft ingesteld op een si tuatie, die onverbrekeiyk verbonden was aan het welslagen van een ope ratieplan, waarvan men de details overigens niet eens kende. Zy meent, De Nederlandse regering ln Lon den heeft voor het verkrygen van middelen zy had uiter aard geen belasting- en an dere inkomsten in zeer aan- zieniyke mate uit de uit Neder land naar Engeland gevoerde goudvoorraad geput. Zy heeft 126.814 kg. verkocht. En voor de aflossing van de door haar ge sloten leningen van 100 en 35 millioen dollar is uiteindeiyk we derom 116.254 kg. goud nodig ge weest, De verkryging van verre- weg het grootste gedeelte van haar middelen ls slechts moge- iyk geweest door overdracht van een uitermate belangrijk deel van de Nederlandse goudvoorraad. Op basis van de op 31 Maart 1940 vastgestelde goudprijs van 2009.— per kg. fyn ls de tegen waarde daarvan reeds byna 500.000.000.—. dat toch zeker rekening had moeten worden gehouden met een minder gunstig verloop der krijgsverrichtin gen. Zy wil daarmede niet zeggen, dat men de ontwikkeling, zoals die ge worden is, had moeten voorzien, maar wanneer men niet van zulk een op- timistische grondslag was uitgegaan, zou zeer waarschynlyk een organisa tie tot stand zyn gekomen, die beter en sneller aangepast had kunnen worden aan de situatie, die zich in feite heeft voorgedaan. Thans heeft het apparaat daaraan in voldoende mate het hoofd kunnen bieden. Over het na de terugkeer der rege ring in Nederland gevoerde financiële beleid tot 20 November 1945, de pe riode, waarin de geldzuivering en de deblokkering van saldi ln het buiten land viel, heeft de commissie veel waardering. Zeer veel moeliyke vraag stukken van grote verscheidenheid werden tot oplossing gebracht of de weg daartoe werd aangegeven. QE MISLUKKING van de grootste luchtlandingsoperatie, die de we reld ooit gezien had, ln September 1944 by Arnhem, wekte niet alleen "n diepe teleurstelling by de onderdrukte Nederlanders, die hun bevrijding reeds dichtby waanden, maar was ook oor zaak, dat onze bevolking een lange winter moest doorworstelen, waarin de honger ontelbare mannen en vrouwen jong en oud, in een bittere ellende dompelde en dageiyks zijn slachtoffers eiste. Wat hebben wij in die dagen de vrye volken benqd! Wij wisten, dat ook daar zeer mondjesmaat geleefd moest worden, dat het er lang geen botertje tot de boom meer was, maar er was nog voedsel te krijgen en men hoefde er niet van ontbering te sterven. Later zijn wy te weten gekomen, dat de regering in Londen met behulp van een door haar opgerichte organi satie ai vrywel van de aanvang af het oog gericht gehouden heeft op een di recte verscheping van voedsel en an dere allernoodzakelijkste levensbe hoeften naar Nederland, zodra de Duit sers verslagen en weggetrokken zou den zyn. Thans weten wy precies, hoe alles in zyn werk gegaan is, dank zy het uitvoerige onderzoek, dat de Enquête commissie naar het aankoopbeleid van de regering heeft ingesteld. De minister van Handel, Nijverheid In een aantal artikelen in het week blad „De Ochtendpost", later verzameld in een brochure, getiteld „Het heilig huisje", alsmede in een reeks van be schouwingen in het weekblad ,J>e Nieuwe Post" heeft de journalist L. A. Rodrigues Lopes indertijd de aandacht gevestigd op de mogelykheid. dat het bezit van aandelen van de NSTC ltd (de Scheepvaartorganisatie in Londen) de aandeelhouders in staat zou hebben ge steld tot het behalen van grote gelde- lijke voordelen. Uit deze artikelen kan de terzake niet op de hoogte zijnde lezer de in druk krygen, dat de N.S.T.C. Ltd een normale handeldryvende Engelse N.V. was, in eerste aanleg ten doel hebbend als agentschap van de Nederlandse re derijen en haar aandeelhouders winsten te maken. Voorts wordt daarin gesug gereerd, dat enkele regeringspersonen, met name de oud-ministers Steenber- ghe en Van Rhijn, enige aandelen van deze commerciële instelling bezaten en daarvan op verschillende wyzen profyt hebben getrokken. De Enquête commissie heeft de heer Rodrigues Lopes uitvoerig gehoord over de feiten, waarop hy deze artike len meende te kunnen baseren. Ook anderen, die in deze kwestie tot oor delen bevoegd zyn, heeft zy aan een verhoor onderworpen. Daaronder beho ren ook de voorzitter, de secretaris en de overige leden van de N.S..H.C. Zy wezen allen zonder uitzondering de aantijging, dat zy zich op de wijze, als door de heer Rodrigues Lopes werd gesuggereerd, of op enige andere wyze zouden hebben bevoordeeld, met de grootste beslistheid van de hand. De heer P. A. Eerstens, die van 8 Januari 1942 tot 31 Mei 1944 minister van Handel, Nyverbeid en Scheepvaart was, achtte de verondersteling, dat de leden der N.SJLC. zich bevoordeeld zouden heben op de wyze als door de heer Rodrigues Lopes was aangeduid, ongedocumenteerd. De heer Eerstens zou herhaalde malen by de personen, die soortgelijke vermoedens by hem ter sprake brachten, aangedrongen hebben op het leveren van bewyzen. Aangezien dit, naar hij mededeelde, nooit is gelukt, meent hy te mogen concluderen, dat „het wel niet zo erg geweest zal zyn". By zyn verhoor heeft de heer Rodrl- gius Lopes erkend, dat de door hem geschreven artikelen berustten op In drukken naar aanleiding van mede delingen /an derden, welke medede lingen hy echter zelf te vaag vond om ze aan de commissie mede te delen, ondanks heeft dit hem er niet van weerhouden om zich in zyn publicaties zonder enig voorafgaand onderzoek naar de juistheid van de door hem ge uite veronderstellingen en krenkende wyze uit te laten omtrent de perso nen, die by het Nederlandse scheep vr.artbeleld de leiding hadden. Ter karakterisering van deze jqurna- list, die de laatste jaren enkele keren in een proces gewikkeld is geweest tengevolge van kwetsende en laster lijke artikelen ln zyn krant. De Och tendpost, doet de Enquette-commissie een boekje van hem open. De heer Rodrigues Lopes was in 't jaar 1941 gedurende 14 dagen te Lon den en vertrok toen weer naar zyn verblijfplaats in Lissabon. Einde Fe bruari 1944 kwam hij weer in Enge land, werd daar, zoals met de meeste Engelandvaarders het geval was, voor een onderzoek op politieke betrouw baarheid door de Engelse instanties aangehouden en ln April 1944 vrijge laten. Hij heeft daarna 2 8 maanden gewerkt voor de Daily Express te Londen, omdat er by de Nederlandse instanties geen werk voor hem zou zijn geweest en kwam toen in contact met veel Nederlanders. Hij gevoelde zich volgens zijn zeggen gegriefd, omdat hy op grond van een door hem ontvangen mededeling, die ny overigens nooit op haar juistheid heeft kunnen controleren, door de Engelsen zou zyn aangehouden op verzoek van de Nederlandse autoritei ten. By zyn contact met andere Ne derlanders kwamen ook spoedig hun grieven ter sprake, die hy meende te moeten combineren met de zyne. Gedeporteerd In Augustus 1944 werd de heer Ko drigues Lopes gearresteerd door Scot- Land Yard op, volgens zyn medede ling, hem onbekende gronden en na «en verbiyf van ongeveer twee maan de in de gevangenis te Brixton werd hij door de Engelse autoriteiten naar het eiland Man gedeporteerd, de ver- olyfplaats van door de Engelsen poli tiek onbetrouwbaar geachte of ver dachte personen. Van daar uit heeft hy verschillende requesten gezonden aan de Nederlandse minister-presi dent, de minister van Justitie en ver schillende andere ministers teneinde toestemming te krijgen het eiland Man te verlaten. In het begin van 1945 deelde, vol gens zyn verklaring, een officier van de Britse Intelligence hem mede, dat hy onder diens geleide naar Londen mocht gaan om daar enkele persoon tyke aangelegenheden te regelen. Na aankomst te Londen zou hy met ge noemde officier zijn overeengekomen, dat hy zich gedurende 14 dagen al daar vry mocht bewegen, doch zich na verloop van die termijn weer by hem moest melden aan Paddington Station voor het aanvaarden van de terugreis naar Man. Op deze wflzt zou de heer Rodrigues Lopes verschil lende reizen van Man naar Londen hebben gemaakt en daarbij zou hy enkele dossiers hebben gecompleteerd voor de artikelen, die hy bezig was te schryven. Naar Vught Eerst in Juli 1945 werd hy vrijge laten. Hy ls toen naar Nederland uit gewezen, aangezien hem in Engeland geen bewegingsvrijheid zou worden verleend. In Nederland aangekomen, werd hy enige tijd in het kamp te Vught gedetineerd. Na vrijlating werd hij later nog eens gearresteerd Einde 1945 is hij tenslotte op last van de Procureur-Fiscaal te Amsterdam in vryheid gesteld. Daargelaten of de heer Rodrigues Lopes, als hy dit had gewenst, te Lon den de tyd en de gelegenheid zou heb ben gehad de hem medegedeelde fei ten aan de waarheid te toetsen, ach* de commissie het echter aannemeiyk. dat hy daartoe niet veel oehoefte zaï hebben gevoeld, aangezien hy by zyn verhoor heeft medegedeeld, dit als journalist niet zyn taak te achten Hij meende te kunnen volstaan met het combineren van mededelingen van derden. Het onderzoek naar de juist heid van aldus tot stand gekomen ar tikelen, meende hy, als hy daarto. zelf niet in staat is, gevoegiyk te kun nen overlaten aan de bevoegde in stanties. De Enquête-commissie heeft dit onderzoek ingesteld en van de be schuldigingen niets overgelaten. en Scheepvaart in de kabinetten De Geer en Gerbrandy, mr. M. P. L. Steenberghe, had op zyn programma plannen staan tot voorbereiding van het aankopen van voedsel, dekking en kleding ten behoeve van Nederland na de oorlog. Ten einde deze plannen te kunnen verwezenlyken, had hy iemand nodig, die onder contröle van de rege ring op deskundige wyze de leiding van deze aankopen op zich zou kun nen nemen en hierby de van regerings wege te verstrekken aanwyzingen zou opvolgen. Hy heeft deze man gevon den in de heer C. van Stolk, één der directeuren van Van Stolk's Commis siehandel N.V. te Rotterdam, die in 1940 tydeiyk in de Verenigde Staten vertoefde. Deze heeft in New York 'n aankoopbureau gesticht, zich van wei nig doch zeer deskundig personeel voorzien en op bekwame wyze de op drachten van de regering uitgevoerd. Zorg voor de toekomst Hij kocht grote voorraden tarwe, gerst, rijst, reuzel, lynzaad, soyabonen, katoen, wol, leder, tabak en andere ar tikelen. De maatregelen ten behoeve van de kwaliteit der opgeslagen voor raden en de vernieuwing daarvan be hoorden tot de moeiiykste onderdelen van zyn werkzaamheden. Ook in dit opzicht is de heer Van Stolk uitstekend geslaagd. Hoe goed men gezien heeft, blijkt wel uit het feit, dat de inkoop prijzen der goederen, vermeerderd met de kosten van opslag, ten slotte bene den de marktprijzen van na de oorlog bleven. Bovendien zouden de goederen toen niet of slechts met zeer veel moei te en dan nog in onvoldoende hoeveel heden te krijgen zyn geweest. De En quête-commissie is van oordeel, dat de heer Van Stolk onder moeilijke om standigheden, die meermalen zeer veel tact en inzicht vereisten, blijk heeft gegeven van goed koopmanschap. Aankoop van andere goederen van andere aankopen, die de Nederlandse regering deed verrichten ten einde tegemoet te komen aan de hier te lande na de bevryding te verwach ten behoefte aan velerlei soort artike len, die nodig zouden biyken voor het herstel van ons land, werden op het *Tnftel»rke,. hat£rond uitgevoerd door „the Netherlands Purchasing Commis- sion te New York, kortheidshalve in de regel „N.P.C." genoemd. De N.P.C. hield zich o.a. bezig met de aankopen ten behoeve van de de fensie van Nederlands-Indie en van de Artillerie Inrichtingen Hembrug; met oe lend-leasse-overeenkomsten; met de zg. gestrande ladingen, dat zyn de goederen, die in de Verenigde Staten waren verscheept naar Nederlands-In- e en die hun bestemming ten gevolge van de val van Java niet meer konden bereiken; met de liquidatie in Austra le van de voor Nederlands-Indie aan gekochte goederen. De aangeschafte artikelen varieerden van zaklantaarns tot electrische centra les, van walkie-talkies tot radiosta- ïons van liferafts tot kustvaartuigen van 500 ton, van bandyzer tot stalen scheepsplaten, van naaimachines tot grote werktuigmachines voor Neder landse fabrieken. van katoentjes tot winterjassen voor evacué's uit Neder- lands-Indie, van sardines in bük tot kippenvoer voor Suriname, van frigi- daires tot zuurstoffabrieken. van mo- orfietsen tot verkeersvliegtuigen. ue factuurwaarde van de gekochte en geleverde goederen bedroeg van 1940 0 345.527 257,81 dollar, waarvan 1,6% aan onkosten gemaakt werd.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1949 | | pagina 8