Holland ziet zijn molens verdwijnen ten moderne Voor Hen stuivers mimosa De Schermer was de laatste polder, die ze buiten bedrijf stelde Vier molens blijven bewaard Ook een manier Hongersnood rond de stad Sjanghai AMSTERDAMS PODIUM Belgie trok de toeristen weg Toto leidde niet tot excessen z° DRAAIT dus in Nederland overal de roulette, maar het vreemdelin genverkeer noch rijks- noch gemeente lijke schatkist komen er aan te pas. n Roman kreeg een knappe maar onwaardige verfilming ZATERDAG 4 MAART 1950 Een schoonheids die enig was in de wereld DE MOLENS beginnen zeldzamer te worden in Nederland. Windkracht mag goedkoop zijn, ze is allerminst bedrUfszeker en daarbij komt nog dat de bouwkosten van een molen veel hoger zijn dan die van een een sterke machine, torwtfl de bedieningskosten veel groter zijn. Het langst hebben de watermolens het uitgehouden. Daarvan vindt men er nog vele en, wat meer zegt, ze zijn vaak nog in bedrijf. I>e tijd, waarin men in Nederland zong van de lustig draaiende wieken is voorbij, het rijk van de molen loopt ten einde. Hoe lang het heeft bestaan, is nle* meer met nauwkeurigheid te bepalen, het schijnt echter wel zeker te z«n, dat ze in het jaar 1000 reeds werden aangetroffen, zodat men zou mogen spreken van een 1000-jarig rijk. SCHERMER was de laatste van de grot# Nederlandse polders, die overging tot afschaffing van de mo lens. De drooglegging werd beëindigd in bet jaar 1033 m op een kaart uit het jaar 1035 telden we 58 molens bij elkaar. De plaatsen zijn niet 'Steeds dezelfde gebleven, af en toe ging er een af en kwam er een bij, maar toen de Schermer in het jaar 1925 dus juist een kwart eeuw geleden, besloot de windkracht te vervangen door electriciteit, warén ze alle 58 nog bijeen. Wel poogden enkele verenigingen, He zich het behoud van het Neder landse landschapsschoon ten doel stelden, de maatregel te verhinderen, het bleek echter niet doenlijk de boe ren van de Schermer de verplichting op te leggen een totaal verouderd en oneconomisch bedrijf te handhaven en daarmee was over het lot der molens becüst. Gelukkig waren ze niet alle ge doemd om te verdwijnen. Enkele wor den bewaard als een monument uit de dagen van weleer, toen onze water bouwkundigen met primitieve midde len, in hoofdzaak samengesteld uit het hout van onze bossen en het riet uit onze plassen, het water afdoende ver mochten te beheersen. De vroegere seinmolen tussen Schermerhorn en Ursem, die be houden blijft. Het herstelwerk is in volle gang. Hoe nodig dat was, is op de foto duidelijk te zien. Lied van de week Een meneer, die om zijn arbeid Naar een andre stad toe ging, Moest daar ook een woning hebben. Doch.... dat was een lastig ding. Maar meneer, lang niet van gist'ren, Schreef zijn wens op een plakkaat Ging daarmee voor een station staan En.... zijn werk had resultaat. Dit was einde Januari, En nu lees ik in een blad, Dat een gerepatrieerde Oók treedt op dit nieuwe pad. Namelijk een militair, die, T'ruggekeerd in 't vaderland, Op die wijze werk wil zoeken In de burgerlijke stand. En zo loopt hij dan te lopen Met een groot reclamebord, In de hoop, dat hem daardoor een Werkkring aangeboden wordt.... Afgezien van 't feit, dat dit een Zeer, zeer bitt're noodzaak is, Gaat het, dunkt mij, in de toekomst Op die wijze toch wel mis. Want veronderstel, dat ieder, Die iets aanbiedt of ids vraagt, Deze wensen op zijn schouders Door de winkelstraten draagt.... Stieltjes vraagt een kinderwagen, Smit, die biedt een fokzeug aan. Van der Hummes zoekt een vrouwtje. Klaasen vraagt een beste haan 't Zou een grote chaos worden Als het op die wijze ging, Door die vele borden kreeg men Nog een zonsverduistering. Daarom doe ik, beste lezers, Deze raad IJ aan de hand: Draagt uw wens niet door de straten Zet hem liever in de krant. JABSON wieken niet meer en het is de vraag of ze dat nog vaak zullen doen. Molens in verval MIET ALLE MOLENS, die ten onde.- gang gedoemd zijn, zijn al verdwe nen. Maar verschillende is duide ijk aan te zien, dat hun laatste uur spoe dig zal zijn geslagen Men vindt ze in verschillende ,tadia van verval: mo lens met wieken zonder dwarsroeden. molens, waar 'an de rietbedekking grote gaten vertoont, molens geheel zoi der wieken en ten slo'te molens, waarvan alleen het woonhuis is over gebleven. Al met al staan ze daar als stille getuigen van de ten einde lopen' de molenrijkdom van ons land. Nog zijn er plaatsen, waar men er tien bijeen kan tellen. Maar een voor een verd wijnen ze; langzaam, doch niet de zekerheid van een uurwerk neemt hun aantal af. Waar er een ver dwijnt, komt geen andere meer de lege plaats innemen. De weinige, die zijn overgebleven, zijn niet bij machte ons de schoonheid van het verleden terug te geven. Eens beheerste de molen ons landschap en hij verleende daaraan de karakte ristieke aanblik, die enig was in de v-ereld. Enkele staan er nog in hun oude Een plompe kolos, die zijn gratie heeft verloren. glorie, maar hun elfenvleugelen be wegen niet meer. Alles heeft zijn tijd, jammer genoeg geldt dit ook het schone. Volgens te Hongkong ontvangen be richten heerst in de omgeving van Sjanghai ernstige hongersnood onder een millioen mensen. Boeren zouden daar hun vrouwen en kinderen verko pen om aan eten te komen UET WAS OMTRENT HET SPITSUUR, klokslag vjjf, en het ene deel der poorten van het Centraal Station spoog vormloze klompen mensheid ntt, het andere zoog die in. Een verkeersagent hakte wiskundig zuiver het rollend verkeer en het menselijk verkeer in onderdelen. Op het plein, vóór het station, werd het laatst gedrukte nieuws luidruchtig verkocht. Vlak bi) waren de trams: vermoeid, verveeld en traag. Uit de gore hemel boven Amsterdam kwam de regen. En van over het IJ rukte de wind aan, guur en hard en grimmig. Er lag modder op de straten. Daar was niets in dat uur dat aan de lente herinnerde, die toch al een paar maal duidelijk te proeven was geweest in de dagen vooraf gaande aan deze trieste winternamiddag. Niets., op die ene man na, die daar stond, tussen de twee elkaar voorbijspoelende mensenbandjirs. ^IETSop die éne man na. Dat was voortjagende mensheid. En hij hield de een gewone man. Net zo grauw en net zo grijs als alle andere mannen daar. Onverzorgd en met niets opval lends. Een opgevulde jas, broek en pet. Maar die man hield in zijn hand een grote bos kleine gele. goudgele, bloe men. Hij was verkoper van mimosa. Voor 10 stuivers verkocht hij een klein bosje. Ik denk dat die man pas in het vak v/as. Want niemand kocht er die namid dag mimosa. Niet de mannen en vrou wen die uit het station kwamen, en nog minder de anderen, die daar ingin gen. Het was er de dag, het uur en het weer niet naar. Misschien zijn er wel mannen die, op weg naar huis, mimosa willen kopen voor hun vrouw of hun meisje, maar ik zag er niet één zoiets doen. Dat zijn van die dingen die men leest, maar die slechts heel zelden ge beuren. Nochtans riep de man zijn eenzame roep met vasthoudendheid over de Drie molens aan de ringdijk van d« Schermer bij Schermerhorn, die bewaard blijven. De molengroepen aan de ringdijk. 01 MOLENGROEPEN, zoals men die eens aantrof bij Schermerhorn en tussen Groot-Schermer en Graftdijk, hielden verband met het feit, dat een enkele molen het water onmogelijk tot op voldoende hoogte kon Opvoeren. Ze werden daarom geplaatst in „la gen". Hoe alles in zijn werk ging, kan men bij Schermerhorn nog duidelijk zien. De molens van de eerste laag maal den daar het water uit de polder in een korte afgesloten vaart, de zoge naamde „onderkolk". Hieruit werd het door de molens van de tweede laag gebracht in de hoger gelegen „bovenkolk". De molens van de derde laag verrrichten de eindarbeid en wierpen het water geheel naar buiten. Van de molens tussen Groot-Scher mer en Graftdijk is helaas geen enkele overgebleven. Men vindt er nog de lege molenerfjes, waarop ze hebben gestaan, maar het wiekgesuis, dat hier eens aan alle kanten werd gehoord, is overgegaan in zwijgen. Nooit zal het meer worden vernomen. Van de molengroep bij Schermer horn staan er nog verschillende. Vier er van zullen bewaard blijven en die verkeren in goede staat, maar hun tijd van werken is voorbij. Gedurende de oorlog zijn ze nog even in bedrijf ge weest. Dat was toen de electriciteit schaars was. Nu echter draaien hun OOK ROULETTE IN NEDERLAND? (Van onze speciale verslaggever) IN TIENTALLEN particuliere woningen in onze grote steden (maar daar waar lijk niet alleen) rolt in zogenaamde besloten clubs het witte ivoren balletje van de roulette. Deze clandestiene speelholen, deftig „cercles privé" geheten, zijn menig keer met soms verfijnde smaak ingericht en beschikken over welvoor ziene buffetten met spijs en drank, waarvan de geïntroduceerde bezoekers naar hartelust gebruik mogen maken, om midderwijl of daarna op snelle en afdoende wijze van de inhoud hunner portefeuilles afgeholpen te worden. De enorme win sten, welke deze inrichtingen opleveren want het laten springen van een bank is een uiteraard zeldzame reclame doen de risico's van politie-invallen, boetes en dikwerf gevangenisstraf voor de ondernemers lichter vallen; bovendien blij ven de ware financiers meestentijds achter de schermen. Terwijl in de hoofdstad de justitiële en politiële autoriteiten een scherpe strijd voeren tegen deze gok- instituten, die reeds duizenden ongelukkig gemaakt, gezinslevens vernietigd en carrières gebroken hebben, zijn deze autoriteiten elders van een stellig betreu renswaardige lijdzaamheid, waarbij men er zich veelal toe bepaalt de aanwezige gelden op de speeltafel en in het bezit van de bankhouder In beslag te nemen. Het spreekt wel vanzelf, dat de hoofd stedelijke „ondernemers" wanneer de Amsterdamse grond hun te warm wordt, b.v. in de residentie hun tenten opslaan en hun bedrijf op dezelfde voet voort zetten. Teneinde hun clientèle minder schichtig en angstig te maken voor deze overtreding van het verbod tot het gelegenheid geven tot hazardspel, pas sen speelholbezitters buiten Amsterdam soms homoeopatische middelen toe; zij laten de politie een tip geven, zodat de ze een inval kan doen, waarbij dan na tuurlijk geen overtredingen b.v. van de drankwet geconstateerd kan worden en alle ,leden"-lijsten kloppen met de lid maatschapskaarten. De bezoekers blij ven ongehinderd en bevelen, als ze niet al te veel verliezen, gaarne dit speelhol in andere recommandatie aan. De toeristen. En hoezeer heeft ons land behoefte aan bevordering van het toerisme, aan aantrekking van harde valuta. Wat baat het, dat zowel Regerings- als particu liere instanties pogen de stroom toeris ten van elders naar ons land te leiden, wanneer deze hier niet geboden wordt, wat zij elders in ruime mate vinden kunnen, nX de gelegenheid tot het wa gen van een kansje aan een onder streng staatstoezichtstaande en gecon troleerde speelbank? Honderduizenden Nederlanders geven onze goede Neder landse guldens uit in Casino's in Bel gie en Frankrijk en evenvele vreemde lingen mijden onze prachtige Noordzee badplaatsen, omdat ze elders meer ver maak en verstrooiing vinden. Er valt enige kentering te constateren ten aanzien van de beantwoording van de vraag, of onze verouderde Loterij - wet op de helling moet. Toto een succes. JJE WEDERINVOERING der totalisa- tor op de paardenrennen heeft geens zins geleid tot excessen welke de tegen standers gevreesd hebben. Integendeel. Men heeft de indruk, dat het clandes tiene wedden belangrijk in betekenis afgenomen en het gereglementeerde in behoorlijke banen gebracht is. De voorstanders van het onder Staats toezicht veroorloven van de roulette en een verscherpte bestrijding, liefst het met wortel en stronk uitroeien, der clan destiene gokholen zijn de overtuiging toegedaan, dat daarmede de welvaart voor ons land ten zeerste gebaat zal wezen. Het vorige jaar heeft de burge meester van Valkenburg de minister van Justitie dringend verzocht voor de gemeente de gelegenheid tot roulette spel open te stellen, omdat de toeristen per autocar en taxi over de Belgische grens gelokt worden, waar hun ruim schoots de kans op een gokje geboden wordt. In onze grote Noordzeebadplaat sen, waarvan men de toekomst onder de huidige omstandigheden somber te- gemoetziet, wordt van verschillende zij den aandrang op de regering uitge oefend, om een wijziging der Loterij- wet te bevorderen, Het valt te betwij felen, of zulks reeds vóór dit seizoen geëffecteerd kan worden, hoewel b.v. de directie van het Casino in Blankenber- ghe bereid is binnen tweemaal 24 uur de nodige materialen, alsmede een staf van bekwame en betrouwbare croupiers beschikbaar te stellen voor een serieu ze onderneming. Maar recrutering en opleiding van eigen personeel vereist natuurlijk even als de inrichting van overigens reeds aanwezige daartoe geschikte zalen en gebouwen de nodige tijd van voorbe reiding. Belangstellenden en belanghebben den in de bevordering van het vreenv delingenverkeer (en zijn wij dat niet per slot van rekening allemaal) hopen, dat de overwegingen der regering, die deze materie thans nauwgezet onder zoekt, tot een positief resultaat zullen leiden. Wij zouden er een lief ding onder wil len verwedden, dat een nieuwe belang rijke bron van inkomsten minister Lief tinck niet onwelkom zou wezen! AP DE BIENNALE TE VENETIE werd vorig jaar de hoogste onderscheiding en de uitgeputte Desgrieux kan niet tegenstelling tot de schrijver van het toegekend aan de film „Manon" van de Franse regisseur H. G. Clouzot. Een anders meer dan zich op haar graf te oorspronkelijke werk zich beijverd toegekend aan de film „Manon" van de Franse regisseur bekroning, die op haar minst betwistbaar is en in ieder geval een merkwaardig licht werpt op ontwikkeling en streven van filmfestivals. Want sterker dan ooit treedt bjj deze „Manon" het probleem op de voorgrond van vorm en inhoud in de filmkunst. Naar de vorm is Clouzot's film een meesterlijk werk. de aiepere sterve ?ggen. om ons geen enkel onverkwikkelijk détail te besparen. Met een zekere wel- MANON" is hard en koud, maar on- lust haast verdiept hij zich in de per- tegenzeggelijk knap. Wondermooi verse geest van zijn personages en in is de tot een uiterst realisme geperfec- de situaties, waarin zij als gevolg daar- tionneerde fotografie. Buitengewoon van geraken. Onsmakelijk wordt dit inhoud echter is van een zeer twijfelachtig allooi. Bij een dergelijke disharmonie boeiend zijn ook de beelden gerang- wanneer een van zijn zinnen beroofde schikt in een fraaie montage. De jeug- Desgrieux in de woestijn het lijk van zijn geliefde achter zich aan sleurt als zou het eindoordeel over een film (en over een kunstwerk in het algemeen) naar onze maatstaven nooit tot een uitbundige aanprijzing, zoals een bekroning dige Cécile Aubry een nieuwe ont immers is, aanleiding kunnen geven. Op het filmfestival te Venetie echter schijnt men zich om de noodzaak van een werkelijk samengaan van vorm én ^'cT— en Michel Auclair geven een zettelijke liefdesdrama durfde te kop dekking, toen eerst 17 jaar oud(l), die een stuk jao' tbuit. Weerzinwekkend is prompt door Hollywood ingepalmd echter, dat men dit rauwe en nogal op- inhoud niet bekreund te hebben en „Manon" verwierf „om haar grootse en voortreffelijke vertolking te zien van pelen gelijk in het laatste deel der indrukwekkende kwaliteiten" de Grand Prix. dit door zijn hartstochten ten verderf film geschiedt aan de wrede tragiek öp!irnphto iip.rHocr.aar pio film ïc vnnr waarvan de Joodse kolonisten in Pa' les de onsterfelijk geworden roman dorpsgenoten wordt uitgeleverd aan de in strijd ig Maar toch verraadt deze film zijn, haar geestelijke inhoud is „Histoire du chevalier Des-Grieux et verzetsbeweging. De verzetsman, Ro- iflm een gevaarlijke a.moreie menta- moreel onaanvaardbaar, de Manon Lescaut", die dateert van bert Desgrieux, moet haar bewaken en m it w h ft ln LONG-SHOT 1731 en een (voor een belangrijk deel wordt haar slachtoffer: een wüloze ae g autobiografisch) relaas is van een tra- slaaf van een vrouw, die van hem gische liefdesgeschiedenis. Prévost ver- houdt, maar desondanks niet zonder j- lichtzinigheid kan bestaan. Samen treken ze naar Parijs waar ze opgeno- haalde hier van de verderfelijke in vloed die een jong en lichtzinnig meis je, Manon Lescaut, uitoefent op het men worden in de vriendenkring van leven van een op haar verliefde edel- Manons broer Léon, zwart-handelaars man. Robert Des-Grieux, in wie de en verdachte individuen, voor wie zon- schrijver zichzelf tekende. Deze roman der mateloze braspartijen het leven is ondanks zijn dikwijls précaire onder- geen leven is. Dit bestaan blijkt voor werp allerminst a-moreel te noemen. Manon het e g mogelijke. Desgrieux, Prévost schilderde een onstuimige, al- die hun liefde sterker achtte dan haar ls beheersende en zichzelf verterende lichtzinnigheid, moet zich keer op keer liefde, die met de gangbare moraal ge- vernederen om Manon voor zich te be- meenlijk in strijd is. Het werk is niet- houden, zonaer wie hij zich reddeloos temin zuiver omdat de auteur alle per- verloren waant. Wanneer hij ten slotte versiteit vermeed en met grote terug- na door Manons broer van zijn geliefde houdendheid slechts in zoverre situa- gescheiden te zijn, hem vermóórdt ties beschreef of 'iever nog: aan- meent hij afgerekend te hebben met duidde waar dit nodig bleek om in het verleden en neemt de vlucht. Dan zijn boek, dat de hartstocht verheerlijkt eerst schijnt in het meisje enig besef j i 11J urn \r \r v 41111 „1 maar waarschuwt verwildering, de hoofdfiguren te construeren. FILM „Manon" is een tegen losbandige wakker geworden te zijn en zij volgt psychologie der hem. Als verstekelingen reizen zij met een schip, dat een groep Joodse immi- moderne granten naar Palestina vervoert. Een- versie van deze knappe, charmante maal aan land blijven zij deze groep en ook imponerende roman. Regisseur volgen een andere mogelijkheid is Clouzot verhaalt hier van twee gelie- er niet en daarmee bezegelen zij hun ven die elkaar bij de invasie in Nor- lot Midden in de woestijn worden zij mandie leren kennen. Zij Manon overrompeld door Arabieren. Een ko- L##caut ie em matei», dat iwfa tl)- gei maakt ##n «énd grote bos mimosa voor zich uit, als een blonde, goudgele verleiding. Ach, wie kan zo naief zijn om te me nen dat deze mensen voor 10 stuivers mimosa kopen! Wat uit de muilen van het station komt zijn kantoormensen van buiten. Ze kijken bars en onvrien delijk; gezichten die eerder aan brand netel en cactus doen denken dan aan zoiets milds en lieflijks als mimosa. Daar zijn de meisjes van de fabrieken langs de Zaan en uit 't Gooi. Een beetje vermoeid, een beetje verlept een beetje vergrauwd achter oliezwetende machines, snuivende motoren en ijlende transportbanden. Een stroom meisjes, waarvan er niet één dat mimosa mannetje zag. En dan waren er d# arbeiders, die hem evenmin zagen. Toch riep die man, een eenzaam mens om zo te zien, steeds diezelfde roep: „Mimosamimosa.... 10 stui ver voor een bosje Maar hij riep voor niets en z'n stem werd verwaaid en verdween in de regen en de modder en het hartverscheurend gekerm van tramwielen in natte rails en het schor geroep der laatstenieuws- verkopers. "pOEN kwam dat oude kereltje. Het werd uit een der stationsmuilen weggespogen, één uit tienduizend. Een mannetje van nabij de vijf-en-zestig jaar. Het droeg een dun tasje bij zich, waarin 's morgens zijn brood had geze ten en het ging, ergens in de baaierd van Amsterdam, naar huis. Het stak over, drentelde voorbij de mimosaman, bleef staan en keek naar kleine trossen goudige bloemen. En aarzelde. De mimosaman was al bij hem. Hij haalde een klein bosje uit die grote glorieuze bos en hield dat voor zich uit. Eenmaal zag ik, ergens in de Maleise archipel, een jong meisje een tuiltje tamarinde op de hand dragen en aan de voet van een ernstig beeld neerleggen. Manon Lescaut en Robert Desgrieux gespeeld door Cécile Aubry en MiilMl Aualair het Hefdaepaar in de Htm. JWanon". Met evenveel liefde als dat meisje naar haar tamarinde keek, keek die mimosa man naar zijn bloemen. Hij keek on weerstaanbaar. Het oude kereltje haalde, nogal on handig en omstandig, een portemon- naietje voor de dag en diepte er 10 stuivers uit. Daarna nam hij het bosj# mimosa in z'n hand en liep weg. Hij verdween in de zee der mensheid. Nog even flonkerde, schitterde, vlamde het geel der mimosa tussen al het winter grauw en winterzwart en wintergrijs daar op het plein. Toen was 't weg. Men zou zich kunnen afvragen: waar moet zo'n oud en verouderd mannetje nu met 10 stuivers mimosa heen. Dat weten we niet en we zullen het ook nooit weten. Dat blijft geheim. Dat komen er niet veel te weten, in de bak stenen en betonnen huizenblokkendoos van Amsterdam. We kunnen er alleen naar raden. Mimosa voor een ziek kleinkind misschien. Of voor een even verouderd vrouwtje ergens in een zie kenhuis. Of voor een van die stille beelden van de Maagd met het Kind, in een Amsterdamse kerk. En wie weet is dat mannetje geen vrijgezel, die er alleen maar pleizier in had om de duffe misère en de dodelijke eenzaamheid van z'n commensaals kamertje te breken met dat kleine, timide, kuise bosje mimosa. En mis schien ook had dat mannetje wel een héél oude, héél geheime liefde, die hij zo eenmaal per jaar, tegen de lente, een bosje mimosa stuurt. Heel anoniem en heel voorzichtig. Want zulke dingen komen voor. Zelfs in zo'n wereld en met zulk een mensdom als waarin wij moeten leven. J^AATST was ik in een café, waar een groep mannetjes en vrouwtjes van een Ouden-van-dagen tehuis bijeen was. Het „Huis" was voor een dag op reis. Naar Artis, naar het Rijksmuseum, naar Heek en de Cineac. De hele portie ineens voor het hele jaar. Eén dag wereld als troost voor 364 dagen afzon dering. Er was een mannetje dat ergens in een hoekje op de rand van een tafel een ansichtkaart zat te schrij ven. Hij hield z'n hand voor het potlood en juist daarom wilden een paar andere mannetjes het zien. Maar ze kregen de kans niet. Toen hij klaargeschreven was, gaf hij de kaart aan de buffet juffrouw. Met geld voor een postzegel. Zii moest hem posten. Tien minuten later, toen alles weg was, liet de juffrouw me de kaart lezen. We schonden allebei het briefgeheim, maar dat was zeer menselijk. Achter op die kaart, met beverige, kromme hanepotige letters, stond naast het adres geschreven: „ik hou nog steeds van je". Raar? Accoord. DwaasNatuurlijk. Idioot.Vanzelfsprekend! Maar ze zijn er. En zulke mannetjes kopen, tussen de winter en de lente, bosjes mimosa. Zij. de eenzame gelukzaligen, wier hart nog niet bevroren en versteend is door zestig of vijf-en-zestig winters, en welk hart nog kan opspringen bij het zien van zoiets milds en puurs en onbe schrijflijk liefs als 10 stuivers mimosa. Zulke dingen gebeuren in de woestij nen, de steppen en savanna's der grote stad. Zélfs in een spitsuur, tussen al die andere lelijke, sombere, trieste, ver moeide. gelaten, verdorde, verpieterde, vermolmde en eigenlijk allang gestor ven mensen, die het station inslurpt en weer uitspuwt. Vandaag, morgen, over morgen, over-overmorgen ANTHONY VAN KAMPEN.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1950 | | pagina 5