Holland ziet zijn molens verdwijnen
ten moderne
Voor Hen stuivers mimosa
De Schermer was de laatste polder,
die ze buiten bedrijf stelde
Vier molens blijven
bewaard
Ook
een manier
Hongersnood rond de
stad Sjanghai
AMSTERDAMS PODIUM
Belgie trok de toeristen weg
Toto leidde niet tot excessen
z° DRAAIT dus in Nederland overal
de roulette, maar het vreemdelin
genverkeer noch rijks- noch gemeente
lijke schatkist komen er aan te pas.
n
Roman kreeg een knappe
maar onwaardige verfilming
ZATERDAG 4 MAART 1950
Een schoonheids die enig was in de wereld
DE MOLENS beginnen zeldzamer te worden in Nederland. Windkracht mag
goedkoop zijn, ze is allerminst bedrUfszeker en daarbij komt nog dat de
bouwkosten van een molen veel hoger zijn dan die van een een sterke machine,
torwtfl de bedieningskosten veel groter zijn.
Het langst hebben de watermolens het uitgehouden. Daarvan vindt men er
nog vele en, wat meer zegt, ze zijn vaak nog in bedrijf.
I>e tijd, waarin men in Nederland zong van de lustig draaiende wieken is
voorbij, het rijk van de molen loopt ten einde. Hoe lang het heeft bestaan, is
nle* meer met nauwkeurigheid te bepalen, het schijnt echter wel zeker te z«n,
dat ze in het jaar 1000 reeds werden aangetroffen, zodat men zou mogen spreken
van een 1000-jarig rijk.
SCHERMER was de laatste van
de grot# Nederlandse polders, die
overging tot afschaffing van de mo
lens.
De drooglegging werd beëindigd in
bet jaar 1033 m op een kaart uit het
jaar 1035 telden we 58 molens bij
elkaar. De plaatsen zijn niet 'Steeds
dezelfde gebleven, af en toe ging er
een af en kwam er een bij, maar toen
de Schermer in het jaar 1925 dus
juist een kwart eeuw geleden, besloot
de windkracht te vervangen door
electriciteit, warén ze alle 58 nog
bijeen.
Wel poogden enkele verenigingen,
He zich het behoud van het Neder
landse landschapsschoon ten doel
stelden, de maatregel te verhinderen,
het bleek echter niet doenlijk de boe
ren van de Schermer de verplichting
op te leggen een totaal verouderd en
oneconomisch bedrijf te handhaven en
daarmee was over het lot der molens
becüst.
Gelukkig waren ze niet alle ge
doemd om te verdwijnen. Enkele wor
den bewaard als een monument uit de
dagen van weleer, toen onze water
bouwkundigen met primitieve midde
len, in hoofdzaak samengesteld uit het
hout van onze bossen en het riet uit
onze plassen, het water afdoende ver
mochten te beheersen.
De vroegere seinmolen tussen
Schermerhorn en Ursem, die be
houden blijft. Het herstelwerk is
in volle gang. Hoe nodig dat was,
is op de foto duidelijk te zien.
Lied van de week
Een meneer, die om zijn arbeid
Naar een andre stad toe ging,
Moest daar ook een woning hebben.
Doch.... dat was een lastig ding.
Maar meneer, lang niet van gist'ren,
Schreef zijn wens op een plakkaat
Ging daarmee voor een station
staan
En.... zijn werk had resultaat.
Dit was einde Januari,
En nu lees ik in een blad,
Dat een gerepatrieerde
Oók treedt op dit nieuwe pad.
Namelijk een militair, die,
T'ruggekeerd in 't vaderland,
Op die wijze werk wil zoeken
In de burgerlijke stand.
En zo loopt hij dan te lopen
Met een groot reclamebord,
In de hoop, dat hem daardoor een
Werkkring aangeboden wordt....
Afgezien van 't feit, dat dit een
Zeer, zeer bitt're noodzaak is,
Gaat het, dunkt mij, in de toekomst
Op die wijze toch wel mis.
Want veronderstel, dat ieder,
Die iets aanbiedt of ids vraagt,
Deze wensen op zijn schouders
Door de winkelstraten draagt....
Stieltjes vraagt een kinderwagen,
Smit, die biedt een fokzeug aan.
Van der Hummes zoekt een
vrouwtje.
Klaasen vraagt een beste haan
't Zou een grote chaos worden
Als het op die wijze ging,
Door die vele borden kreeg men
Nog een zonsverduistering.
Daarom doe ik, beste lezers,
Deze raad IJ aan de hand:
Draagt uw wens niet door de
straten
Zet hem liever in de krant.
JABSON
wieken niet meer en het is de vraag
of ze dat nog vaak zullen doen.
Molens in verval
MIET ALLE MOLENS, die ten onde.-
gang gedoemd zijn, zijn al verdwe
nen. Maar verschillende is duide ijk
aan te zien, dat hun laatste uur spoe
dig zal zijn geslagen Men vindt ze in
verschillende ,tadia van verval: mo
lens met wieken zonder dwarsroeden.
molens, waar 'an de rietbedekking
grote gaten vertoont, molens geheel
zoi der wieken en ten slo'te molens,
waarvan alleen het woonhuis is over
gebleven. Al met al staan ze daar als
stille getuigen van de ten einde lopen'
de molenrijkdom van ons land.
Nog zijn er plaatsen, waar men er
tien bijeen kan tellen. Maar een voor
een verd wijnen ze; langzaam, doch
niet de zekerheid van een uurwerk
neemt hun aantal af. Waar er een ver
dwijnt, komt geen andere meer de lege
plaats innemen.
De weinige, die zijn overgebleven,
zijn niet bij machte ons de schoonheid
van het verleden terug te geven. Eens
beheerste de molen ons landschap en
hij verleende daaraan de karakte
ristieke aanblik, die enig was in de
v-ereld.
Enkele staan er nog in hun oude
Een plompe kolos, die zijn gratie
heeft verloren.
glorie, maar hun elfenvleugelen be
wegen niet meer.
Alles heeft zijn tijd, jammer genoeg
geldt dit ook het schone.
Volgens te Hongkong ontvangen be
richten heerst in de omgeving van
Sjanghai ernstige hongersnood onder
een millioen mensen. Boeren zouden
daar hun vrouwen en kinderen verko
pen om aan eten te komen
UET WAS OMTRENT HET SPITSUUR, klokslag vjjf, en het ene deel der
poorten van het Centraal Station spoog vormloze klompen mensheid ntt,
het andere zoog die in. Een verkeersagent hakte wiskundig zuiver het rollend
verkeer en het menselijk verkeer in onderdelen. Op het plein, vóór het station,
werd het laatst gedrukte nieuws luidruchtig verkocht. Vlak bi) waren de
trams: vermoeid, verveeld en traag. Uit de gore hemel boven Amsterdam kwam
de regen. En van over het IJ rukte de wind aan, guur en hard en grimmig. Er
lag modder op de straten. Daar was niets in dat uur dat aan de lente herinnerde,
die toch al een paar maal duidelijk te proeven was geweest in de dagen vooraf
gaande aan deze trieste winternamiddag. Niets., op die ene man na, die daar
stond, tussen de twee elkaar voorbijspoelende mensenbandjirs.
^IETSop die éne man na. Dat was voortjagende mensheid. En hij hield de
een gewone man. Net zo grauw en
net zo grijs als alle andere mannen
daar. Onverzorgd en met niets opval
lends. Een opgevulde jas, broek en pet.
Maar die man hield in zijn hand een
grote bos kleine gele. goudgele, bloe
men. Hij was verkoper van mimosa.
Voor 10 stuivers verkocht hij een klein
bosje.
Ik denk dat die man pas in het vak
v/as. Want niemand kocht er die namid
dag mimosa. Niet de mannen en vrou
wen die uit het station kwamen, en
nog minder de anderen, die daar ingin
gen. Het was er de dag, het uur en het
weer niet naar. Misschien zijn er wel
mannen die, op weg naar huis, mimosa
willen kopen voor hun vrouw of hun
meisje, maar ik zag er niet één zoiets
doen. Dat zijn van die dingen die men
leest, maar die slechts heel zelden ge
beuren.
Nochtans riep de man zijn eenzame
roep met vasthoudendheid over de
Drie molens aan de ringdijk van
d« Schermer bij Schermerhorn, die
bewaard blijven.
De molengroepen aan de ringdijk.
01 MOLENGROEPEN, zoals men die
eens aantrof bij Schermerhorn en
tussen Groot-Schermer en Graftdijk,
hielden verband met het feit, dat een
enkele molen het water onmogelijk
tot op voldoende hoogte kon Opvoeren.
Ze werden daarom geplaatst in „la
gen". Hoe alles in zijn werk ging, kan
men bij Schermerhorn nog duidelijk
zien.
De molens van de eerste laag maal
den daar het water uit de polder in
een korte afgesloten vaart, de zoge
naamde „onderkolk". Hieruit werd
het door de molens van de tweede
laag gebracht in de hoger gelegen
„bovenkolk". De molens van de derde
laag verrrichten de eindarbeid en
wierpen het water geheel naar buiten.
Van de molens tussen Groot-Scher
mer en Graftdijk is helaas geen enkele
overgebleven. Men vindt er nog de
lege molenerfjes, waarop ze hebben
gestaan, maar het wiekgesuis, dat hier
eens aan alle kanten werd gehoord, is
overgegaan in zwijgen. Nooit zal het
meer worden vernomen.
Van de molengroep bij Schermer
horn staan er nog verschillende. Vier
er van zullen bewaard blijven en die
verkeren in goede staat, maar hun tijd
van werken is voorbij. Gedurende de
oorlog zijn ze nog even in bedrijf ge
weest. Dat was toen de electriciteit
schaars was. Nu echter draaien hun
OOK ROULETTE IN NEDERLAND?
(Van onze speciale verslaggever)
IN TIENTALLEN particuliere woningen in onze grote steden (maar daar waar
lijk niet alleen) rolt in zogenaamde besloten clubs het witte ivoren balletje
van de roulette. Deze clandestiene speelholen, deftig „cercles privé" geheten, zijn
menig keer met soms verfijnde smaak ingericht en beschikken over welvoor
ziene buffetten met spijs en drank, waarvan de geïntroduceerde bezoekers naar
hartelust gebruik mogen maken, om midderwijl of daarna op snelle en afdoende
wijze van de inhoud hunner portefeuilles afgeholpen te worden. De enorme win
sten, welke deze inrichtingen opleveren want het laten springen van een bank
is een uiteraard zeldzame reclame doen de risico's van politie-invallen, boetes
en dikwerf gevangenisstraf voor de ondernemers lichter vallen; bovendien blij
ven de ware financiers meestentijds achter de schermen. Terwijl in de hoofdstad
de justitiële en politiële autoriteiten een scherpe strijd voeren tegen deze gok-
instituten, die reeds duizenden ongelukkig gemaakt, gezinslevens vernietigd en
carrières gebroken hebben, zijn deze autoriteiten elders van een stellig betreu
renswaardige lijdzaamheid, waarbij men er zich veelal toe bepaalt de aanwezige
gelden op de speeltafel en in het bezit van de bankhouder In beslag te nemen.
Het spreekt wel vanzelf, dat de hoofd
stedelijke „ondernemers" wanneer de
Amsterdamse grond hun te warm wordt,
b.v. in de residentie hun tenten opslaan
en hun bedrijf op dezelfde voet voort
zetten. Teneinde hun clientèle minder
schichtig en angstig te maken voor deze
overtreding van het verbod tot het
gelegenheid geven tot hazardspel, pas
sen speelholbezitters buiten Amsterdam
soms homoeopatische middelen toe; zij
laten de politie een tip geven, zodat de
ze een inval kan doen, waarbij dan na
tuurlijk geen overtredingen b.v. van de
drankwet geconstateerd kan worden en
alle ,leden"-lijsten kloppen met de lid
maatschapskaarten. De bezoekers blij
ven ongehinderd en bevelen, als ze
niet al te veel verliezen, gaarne dit
speelhol in andere recommandatie aan.
De toeristen.
En hoezeer heeft ons land behoefte
aan bevordering van het toerisme, aan
aantrekking van harde valuta. Wat baat
het, dat zowel Regerings- als particu
liere instanties pogen de stroom toeris
ten van elders naar ons land te leiden,
wanneer deze hier niet geboden wordt,
wat zij elders in ruime mate vinden
kunnen, nX de gelegenheid tot het wa
gen van een kansje aan een onder
streng staatstoezichtstaande en gecon
troleerde speelbank? Honderduizenden
Nederlanders geven onze goede Neder
landse guldens uit in Casino's in Bel
gie en Frankrijk en evenvele vreemde
lingen mijden onze prachtige Noordzee
badplaatsen, omdat ze elders meer ver
maak en verstrooiing vinden.
Er valt enige kentering te constateren
ten aanzien van de beantwoording van
de vraag, of onze verouderde Loterij -
wet op de helling moet.
Toto een succes.
JJE WEDERINVOERING der totalisa-
tor op de paardenrennen heeft geens
zins geleid tot excessen welke de tegen
standers gevreesd hebben. Integendeel.
Men heeft de indruk, dat het clandes
tiene wedden belangrijk in betekenis
afgenomen en het gereglementeerde in
behoorlijke banen gebracht is.
De voorstanders van het onder Staats
toezicht veroorloven van de roulette en
een verscherpte bestrijding, liefst het
met wortel en stronk uitroeien, der clan
destiene gokholen zijn de overtuiging
toegedaan, dat daarmede de welvaart
voor ons land ten zeerste gebaat zal
wezen. Het vorige jaar heeft de burge
meester van Valkenburg de minister
van Justitie dringend verzocht voor de
gemeente de gelegenheid tot roulette
spel open te stellen, omdat de toeristen
per autocar en taxi over de Belgische
grens gelokt worden, waar hun ruim
schoots de kans op een gokje geboden
wordt. In onze grote Noordzeebadplaat
sen, waarvan men de toekomst onder
de huidige omstandigheden somber te-
gemoetziet, wordt van verschillende zij
den aandrang op de regering uitge
oefend, om een wijziging der Loterij-
wet te bevorderen, Het valt te betwij
felen, of zulks reeds vóór dit seizoen
geëffecteerd kan worden, hoewel b.v. de
directie van het Casino in Blankenber-
ghe bereid is binnen tweemaal 24 uur
de nodige materialen, alsmede een staf
van bekwame en betrouwbare croupiers
beschikbaar te stellen voor een serieu
ze onderneming.
Maar recrutering en opleiding van
eigen personeel vereist natuurlijk even
als de inrichting van overigens reeds
aanwezige daartoe geschikte zalen en
gebouwen de nodige tijd van voorbe
reiding.
Belangstellenden en belanghebben
den in de bevordering van het vreenv
delingenverkeer (en zijn wij dat niet
per slot van rekening allemaal) hopen,
dat de overwegingen der regering, die
deze materie thans nauwgezet onder
zoekt, tot een positief resultaat zullen
leiden.
Wij zouden er een lief ding onder wil
len verwedden, dat een nieuwe belang
rijke bron van inkomsten minister Lief
tinck niet onwelkom zou wezen!
AP DE BIENNALE TE VENETIE werd vorig jaar de hoogste onderscheiding en de uitgeputte Desgrieux kan niet tegenstelling tot de schrijver van het
toegekend aan de film „Manon" van de Franse regisseur H. G. Clouzot. Een anders meer dan zich op haar graf te oorspronkelijke werk zich beijverd
toegekend aan de film „Manon" van de Franse regisseur
bekroning, die op haar minst betwistbaar is en in ieder geval een merkwaardig
licht werpt op ontwikkeling en streven van filmfestivals. Want sterker dan ooit
treedt bjj deze „Manon" het probleem op de voorgrond van vorm en inhoud in
de filmkunst. Naar de vorm is Clouzot's film een meesterlijk werk. de aiepere
sterve
?ggen.
om ons geen enkel onverkwikkelijk
détail te besparen. Met een zekere wel-
MANON" is hard en koud, maar on- lust haast verdiept hij zich in de per-
tegenzeggelijk knap. Wondermooi verse geest van zijn personages en in
is de tot een uiterst realisme geperfec- de situaties, waarin zij als gevolg daar-
tionneerde fotografie. Buitengewoon van geraken. Onsmakelijk wordt dit
inhoud echter is van een zeer twijfelachtig allooi. Bij een dergelijke disharmonie boeiend zijn ook de beelden gerang- wanneer een van zijn zinnen beroofde
schikt in een fraaie montage. De jeug-
Desgrieux in de woestijn het lijk van
zijn geliefde achter zich aan sleurt als
zou het eindoordeel over een film (en over een kunstwerk in het algemeen)
naar onze maatstaven nooit tot een uitbundige aanprijzing, zoals een bekroning dige Cécile Aubry een nieuwe ont
immers is, aanleiding kunnen geven. Op het filmfestival te Venetie echter
schijnt men zich om de noodzaak van een werkelijk samengaan van vorm én ^'cT— en Michel Auclair geven een zettelijke liefdesdrama durfde te kop
dekking, toen eerst 17 jaar oud(l), die een stuk jao' tbuit. Weerzinwekkend is
prompt door Hollywood ingepalmd echter, dat men dit rauwe en nogal op-
inhoud niet bekreund te hebben en „Manon" verwierf „om haar grootse en voortreffelijke vertolking te zien van pelen gelijk in het laatste deel der
indrukwekkende kwaliteiten" de Grand Prix. dit door zijn hartstochten ten verderf film geschiedt aan de wrede tragiek
öp!irnphto iip.rHocr.aar pio film ïc vnnr waarvan de Joodse kolonisten in Pa'
les de onsterfelijk geworden roman dorpsgenoten wordt uitgeleverd aan de in strijd ig Maar toch verraadt deze film zijn, haar geestelijke inhoud is
„Histoire du chevalier Des-Grieux et verzetsbeweging. De verzetsman, Ro- iflm een gevaarlijke a.moreie menta- moreel onaanvaardbaar,
de Manon Lescaut", die dateert van bert Desgrieux, moet haar bewaken en m it w h ft ln LONG-SHOT
1731 en een (voor een belangrijk deel wordt haar slachtoffer: een wüloze ae g
autobiografisch) relaas is van een tra- slaaf van een vrouw, die van hem
gische liefdesgeschiedenis. Prévost ver- houdt, maar desondanks niet zonder
j- lichtzinigheid kan bestaan. Samen
treken ze naar Parijs waar ze opgeno-
haalde hier van de verderfelijke in
vloed die een jong en lichtzinnig meis
je, Manon Lescaut, uitoefent op het men worden in de vriendenkring van
leven van een op haar verliefde edel- Manons broer Léon, zwart-handelaars
man. Robert Des-Grieux, in wie de en verdachte individuen, voor wie zon-
schrijver zichzelf tekende. Deze roman der mateloze braspartijen het leven
is ondanks zijn dikwijls précaire onder- geen leven is. Dit bestaan blijkt voor
werp allerminst a-moreel te noemen. Manon het e g mogelijke. Desgrieux,
Prévost schilderde een onstuimige, al- die hun liefde sterker achtte dan haar
ls beheersende en zichzelf verterende lichtzinnigheid, moet zich keer op keer
liefde, die met de gangbare moraal ge- vernederen om Manon voor zich te be-
meenlijk in strijd is. Het werk is niet- houden, zonaer wie hij zich reddeloos
temin zuiver omdat de auteur alle per- verloren waant. Wanneer hij ten slotte
versiteit vermeed en met grote terug- na door Manons broer van zijn geliefde
houdendheid slechts in zoverre situa- gescheiden te zijn, hem vermóórdt
ties beschreef of 'iever nog: aan- meent hij afgerekend te hebben met
duidde waar dit nodig bleek om in het verleden en neemt de vlucht. Dan
zijn boek, dat de hartstocht verheerlijkt eerst schijnt in het meisje enig besef
j i 11J urn \r \r v 41111 „1
maar waarschuwt
verwildering, de
hoofdfiguren te construeren.
FILM „Manon" is een
tegen losbandige wakker geworden te zijn en zij volgt
psychologie der hem. Als verstekelingen reizen zij met
een schip, dat een groep Joodse immi-
moderne granten naar Palestina vervoert. Een-
versie van deze knappe, charmante maal aan land blijven zij deze groep
en ook imponerende roman. Regisseur volgen een andere mogelijkheid is
Clouzot verhaalt hier van twee gelie- er niet en daarmee bezegelen zij hun
ven die elkaar bij de invasie in Nor- lot Midden in de woestijn worden zij
mandie leren kennen. Zij Manon overrompeld door Arabieren. Een ko-
L##caut ie em matei», dat iwfa tl)- gei maakt ##n «énd
grote bos mimosa voor zich uit, als
een blonde, goudgele verleiding.
Ach, wie kan zo naief zijn om te me
nen dat deze mensen voor 10 stuivers
mimosa kopen! Wat uit de muilen van
het station komt zijn kantoormensen
van buiten. Ze kijken bars en onvrien
delijk; gezichten die eerder aan brand
netel en cactus doen denken dan aan
zoiets milds en lieflijks als mimosa.
Daar zijn de meisjes van de fabrieken
langs de Zaan en uit 't Gooi. Een beetje
vermoeid, een beetje verlept een
beetje vergrauwd achter oliezwetende
machines, snuivende motoren en ijlende
transportbanden. Een stroom meisjes,
waarvan er niet één dat mimosa
mannetje zag. En dan waren er d#
arbeiders, die hem evenmin zagen.
Toch riep die man, een eenzaam
mens om zo te zien, steeds diezelfde
roep: „Mimosamimosa.... 10 stui
ver voor een bosje
Maar hij riep voor niets en z'n stem
werd verwaaid en verdween in de regen
en de modder en het hartverscheurend
gekerm van tramwielen in natte rails
en het schor geroep der laatstenieuws-
verkopers.
"pOEN kwam dat oude kereltje.
Het werd uit een der stationsmuilen
weggespogen, één uit tienduizend. Een
mannetje van nabij de vijf-en-zestig
jaar. Het droeg een dun tasje bij zich,
waarin 's morgens zijn brood had geze
ten en het ging, ergens in de baaierd
van Amsterdam, naar huis. Het stak
over, drentelde voorbij de mimosaman,
bleef staan en keek naar kleine trossen
goudige bloemen. En aarzelde.
De mimosaman was al bij hem. Hij
haalde een klein bosje uit die grote
glorieuze bos en hield dat voor zich uit.
Eenmaal zag ik, ergens in de Maleise
archipel, een jong meisje een tuiltje
tamarinde op de hand dragen en aan de
voet van een ernstig beeld neerleggen.
Manon Lescaut en Robert Desgrieux gespeeld door Cécile Aubry en
MiilMl Aualair het Hefdaepaar in de Htm. JWanon".
Met evenveel liefde als dat meisje naar
haar tamarinde keek, keek die mimosa
man naar zijn bloemen. Hij keek on
weerstaanbaar.
Het oude kereltje haalde, nogal on
handig en omstandig, een portemon-
naietje voor de dag en diepte er 10
stuivers uit. Daarna nam hij het bosj#
mimosa in z'n hand en liep weg. Hij
verdween in de zee der mensheid. Nog
even flonkerde, schitterde, vlamde het
geel der mimosa tussen al het winter
grauw en winterzwart en wintergrijs
daar op het plein. Toen was 't weg.
Men zou zich kunnen afvragen: waar
moet zo'n oud en verouderd mannetje
nu met 10 stuivers mimosa heen. Dat
weten we niet en we zullen het ook
nooit weten. Dat blijft geheim. Dat
komen er niet veel te weten, in de bak
stenen en betonnen huizenblokkendoos
van Amsterdam. We kunnen er alleen
naar raden. Mimosa voor een ziek
kleinkind misschien. Of voor een even
verouderd vrouwtje ergens in een zie
kenhuis. Of voor een van die stille
beelden van de Maagd met het Kind,
in een Amsterdamse kerk.
En wie weet is dat mannetje geen
vrijgezel, die er alleen maar pleizier in
had om de duffe misère en de dodelijke
eenzaamheid van z'n commensaals
kamertje te breken met dat kleine,
timide, kuise bosje mimosa. En mis
schien ook had dat mannetje wel een
héél oude, héél geheime liefde, die hij
zo eenmaal per jaar, tegen de lente, een
bosje mimosa stuurt. Heel anoniem en
heel voorzichtig. Want zulke dingen
komen voor. Zelfs in zo'n wereld en
met zulk een mensdom als waarin wij
moeten leven.
J^AATST was ik in een café, waar een
groep mannetjes en vrouwtjes van
een Ouden-van-dagen tehuis bijeen was.
Het „Huis" was voor een dag op reis.
Naar Artis, naar het Rijksmuseum,
naar Heek en de Cineac. De hele portie
ineens voor het hele jaar. Eén dag
wereld als troost voor 364 dagen afzon
dering. Er was een mannetje dat
ergens in een hoekje op de rand van
een tafel een ansichtkaart zat te schrij
ven. Hij hield z'n hand voor het potlood
en juist daarom wilden een paar andere
mannetjes het zien. Maar ze kregen de
kans niet. Toen hij klaargeschreven
was, gaf hij de kaart aan de buffet
juffrouw. Met geld voor een postzegel.
Zii moest hem posten.
Tien minuten later, toen alles weg
was, liet de juffrouw me de kaart lezen.
We schonden allebei het briefgeheim,
maar dat was zeer menselijk. Achter
op die kaart, met beverige, kromme
hanepotige letters, stond naast het
adres geschreven: „ik hou nog steeds
van je".
Raar? Accoord. DwaasNatuurlijk.
Idioot.Vanzelfsprekend! Maar ze zijn
er. En zulke mannetjes kopen, tussen
de winter en de lente, bosjes mimosa.
Zij. de eenzame gelukzaligen, wier hart
nog niet bevroren en versteend is door
zestig of vijf-en-zestig winters, en welk
hart nog kan opspringen bij het zien
van zoiets milds en puurs en onbe
schrijflijk liefs als 10 stuivers mimosa.
Zulke dingen gebeuren in de woestij
nen, de steppen en savanna's der grote
stad. Zélfs in een spitsuur, tussen al
die andere lelijke, sombere, trieste, ver
moeide. gelaten, verdorde, verpieterde,
vermolmde en eigenlijk allang gestor
ven mensen, die het station inslurpt en
weer uitspuwt. Vandaag, morgen, over
morgen, over-overmorgen
ANTHONY VAN KAMPEN.