3 UNTER De moedige haan van Fikse p,',veftel"n9 do< AMSTERDAMS PODIUM Belijdenis op Palmzondag Er komt een vogel gevlogen HUWELIJK Er op uit Geslaagd daalt dj.,, RESA - HILVERSUM ZATERDAG 8 APRIL ÏSiw Maandag na Palmpasen trof ik mijn m vriend Jan Fikse Ein op de markt De begroeting was als altijd allerharte lijkst en gezellig gingen we samen een kopje koffie drinken in het vaste ca- fe'tje. In letterlijke en figuurlijke xin werd er gepraat over koetjes en kalfjes Mijn vriend, een veehouder in hart en nieren, vertelde me, dat de koeien de wirtter best doorgekomen waren, maar toch begonnen te verlangen naar het malse jonge gras. Het verheugde hem dat hat gras ai zo lekker begon te groeien, ondanks de wat schrale Noor denwind van de laatste dagen. Na het eerste kopje koffie namen we er nog een en ik haalde mijn portemon naie voor de dag om de gezamenlijke consumptie te betalen. „Laat zitten Fikse, die vertering is voor mij". En toen kwam het verzoek waar ik feite lijk op had zitten wachten. Of meneer een paar dagen vóór Pasen nog even op de boerderij kwam om een paar Paaseieren op te halen. Verheugd beloofde ik present te zul len zijn. Och, ieder jaar vóór Pasen kreeg ik een dergelijk verzoek van boer Fikse en dan ga je er zo langza merhand al op rekenen. Dat ik een der tig eieren meekreeg was op zichzelf al een aardige verrassing, maar prompt -.verden er ieder jaar een paar dikke ganzeneieren bij gedaan, als een trac- tatle voor de kinderen. Met de groei van mijn gezin was ook steeds het aan tal ganzeneieren gegroeid en ieder jaar was het Paaszondag de grote verras sing voor de kinderen dat geweldige ganzenei naast hun bordje te vinden. Voor de Paaseieren betaalde ik een heeè zacht, vóór-oorlogs, prijsje, maar de ganzeneieren waren altijd een ge schenk van de boer. Die goedkope Paaseieren en die gratis ganzeneieren had ik te danken aan de hulp die ik boer Fikse in de oorlogs jaren verleend had. Boer Fikse was 'n groot liefhebber van een pijpje tabak, maar in de oorlogsjaren kwam van die liefhebberij niet veel terecht. Boer Fikse had niet veel smaak in inlandse tabak, maar dank zij mijn relatie met een sigarenfabriek was het mij mogelijk nog wel eens aan „piepekoart" te ko men, het afval van de sigarenindustrie dat op de fabriek nog in flinke hoeveel heden aanwezig was en deze fijne tabak was uitstekend in de pijp. Heel veel zakjes „piepekaart" heb ik dan ook naar de boerderij gesleept, in' ruil voor een paar eieren, een stukje spek of een zakje tarwe. Fikse had dat blijkbaar zo op prijs gesteld, dat hij mij ook na de oorlog nog steeds aan een góedkoop Paaseitje hielp. En zo toog ik dan ook dit jaar. enkele dagen vóór Pasen naar de boerderij om mijn Paaseieren in ontvangst te nemen. yoen ik op de boerderij aankwam liep ik, zoals ik gewoon was, direct naar de keuken, waar ik de 20-jarige doch ter Mina alleen aantrof. Ik verbeeldde mij, dat het meisje er een beetje bedrukt uitzag toen ze op mijn hartelijk: „Zo Mina, hoe gaat het tegenwoordig", met een „t geat wel meneer" antwoordde. Ik kreeg een stoel en toen zei Mina: „Vanhacht is hij gestorven". Verschrikt keek ik op. Meteen dacht ik aan de oude grootvader die de laatste weken niet al te goed was geweest. „Och Mina", zei ik, „is grootvader misschien overleden?" „Nee", zei Mina bedrukt, „onze haan" Ik moest glimlachen of ik wilde of niet, maar meteen verwonderde het mij, dat het meisje zich het verlies van een haan zo aantrok. Ik weet, dat men op menige boerderij gek is met de bees ten maar ten slotte laat je bm een dode haan toch geen traan, de wereld is im mers vol hanen en de meeste hanen komen ten slotte in de soeppot terecht „Daar moet U niet om lachen", zei het meisje, „want die haan nam een grote plaats bij ons in". Mijn verwonde ring werd nog groter, wat vreemd, een haan die een grote plaats inneemt. Meteen kwam boer Fikse de keuken binnen stappen. „Zo", zei de boer, „is meneer er al. dat is prachtig". En toen zei de boer tegen z'n dochter: „Nou Mina, ik heb hem netjes achter de hooiberg begra ven". Ik wist meteen dat dit ook al op de haan sloeg, maar nu begreep ik er hele maal niets meer van; de boer had het blijkbaar ook al te pakken. Wat was er toch met die haan? Op een boerderij sterft zo vaak iets van de veestapel, als je je ieder sterfgeval onder het gedierte ging aantrekken bed je geen leven meer. Boer Fikse zag patin verwondering- Hi.i pakte een stoel en ging tegenover mij zitten. „Weet meneer al, dat onze haan van nacht gestorvji' is?" „Ja Fikse, dat heb ik net van je dochter geboord. Het was zeker een mooie haan. want jullie schijnen er een beetje van overstuur te zijn, 't is jam mer, je had de haan beter tijdig in de soeppot kunnen stoppen". ■Die haan", zei Fikse plechtig, „is rijn natuurlijke dood gestorven, hij was zeven jaar oud en ik heb hem netjes achter de hooiberg begraven. Dat zal meneer wel vreemd vinden, want de meeste hanen sterven geen natuurlijke dood, maar deze haan was wat biizon ders. die haan heeft ons het le< n ge red". „Toe Fikse", zei ik. „vertel ma de geschiedenis eens". „Dat zal ik doen", zei de boer, „en dan zal meneer ook begrijpen waarom we allemaal zo op die haan gesteld wa ren. Ytif jaar geleden, tegen bet einde van de oorlog, ongeveer een week vóór Pasen, kregen we op een avond een Amerikaanse piloot in huis U weet dat we regelmatig onderduikers in huis hadden en dat is altiid best gegaan omdat ik op deze oude boerderij hee1 wat schuilplaatsen had om ze in tijd van nood te verstoppen Het verbergen van een piloot was echter heel wat ge- vaarlijken Als de Duitsers een piloot bij je vonden, kreeg je onherroepelijk 9 kogel. Enfin, we deden er een goed werk mee, het was met de onderdui kers altijd goed gegaan, het zou met deze piloot ook wel lukken. Ik maakte een prachtige schuil plaats voor hem gereed. Het was een aardige kerèl, alleen was het jammer, dat we nooit eens praten konden, om dat we geen woord van elkaar konden verstaan. Met gebarentaal moesten we het zo'n beetje redden, maar dat ging wel aardig. De vliegenier had al gerui me tijd gezworven van het ene adres naar het andere, zodat hij er niet best uitzag. De vrouw en de dochters heb ben hem echter goed aan de eieren, de melk en 't spek gezet en met een paar dagen begon hij al op ie knappen. Op de morgen van Goede Vrijdag zaten we hier in de keuken samen pap te eten. toen ik toevallig naar buiten keek. Tot mijn grote ontsteltenis kwam er een moffenauo aanrijden, die precies bij ons huis stopte. Dat was mis. Ik vloog in de benen en schreeuwde: „Duitsers! We waren helemaal over rompeld en er was geen tijd meer om de piloot in de schuilplaats te verber gen. „Weg", schreeuwde ik tegen de piloot. De jongen hield gelukkig het hoofd koel. Hij kon nog net de achterdeur uit komen en ik zag hem achter de hooi berg langs in het grote nachthok van onze kippen verdwijnen, ni hield mijn hart echter vast; hoe zou dit aflopen! Mina was een meisje van 15 jaar, maar ze was zo pienter het vuile papbord van de piloot in de pappot te laten verdwijnen, zodat niet te zien was, dat er nog een persoon aan tafel gezeten had. Meteen waren de Duitsers al binnen U kent dat nog wel, met veel ge schreeuw en lawaai. We werden alle maal tegen de muur gezet, behalve Mina die ze lieten lopen. Er Was ook een zogenaamde Hollander bij en die schreeuwde tegen ons, dat we een piloot verborgen hadden. We keken allemaal heel verwonderd en ik zei, dat ze abuis waren. Meteen had ik. al een klap in mijn gezicht te pakken. Ze zouden wel eens even huiszoeking doen an de piloot voor de dag halen. Onder bewaking van twee soldaten met geladen geweren moesten w,e te gen de muur blijven staan. De Duitsers gingen het gehele huis door, overal werd gekeken en geklopt, maar ze vonden naturlijk niets. Ik be gon een klein beetje hoop te krijgen dat het goed zou gaan, toen de „Hol lander" me vertelde, dat ze Paaseieren wilden hebben. Mina ging naar de kelder en kwam met een schaaltje met 10 eieren voor de dag. We hadden er ook werkelijk niet meer, want iedere dag kregen we bezoek van mensen uit de stad om eieren. Tien eieren was niet genoeg: de „Hol lander" zou zelf wel eens in het kip penhok kijken. Meneer. U begrijpt, toen zonk me de moed in de schoenen. Toen wist ik, dat ik alle hoop kon laten varen, de piloot zou ontdekt worden. Ik bereidde mij op het ergste voor, want voor het ver bergen van een piloot bestond bij deze rabauwen geen pardon. De „Hollander" ging de achterdeur uit en begaf zich naar het kippenhok U weet dat het nachthok met de leg nesten bij ons slechts te bereiken is door het loophok heen. Ik sloot mijn ogen en in gedachten zag ik reeds de woedende Duitsers voor mij als de piloot werd gevonden Nu moet U weten, mensen, dat we in ons kippenhok een haan van een paar jaar hadden. Het was een kwaad aardig beest. Ons deed hij niets, maar als er een vreemde op het erf kwam en de haan liep los, dan vloog het beest woedend op de vreemde aan. Hij had al een paar maal een kind lelijk toegetakeld en diezelfde morgen hadden we besloten de haan met de Pasen op te eten. De komst van de Duitsers had dat voornemen verhin derd, zodat de haan nog tussen de kip pen liep. Nu, toen we daar zo tegen de muur stonden en ieder ogenblik konden ver wachten dat de „Hollander" met de piloot terug zou komen en we alle maal op het ergste voorbereid waren, boorden we buiten ineens een gewel dig spektakel. Op het erf klonk ge schreeuw en gevloek. De Duitsers die nog binnen waren vlogen naar buiten. De bewaking was ineens opgeheven en wij liepen achter de Duitsers aan. JJNat we toen zagen vergeet ik mijn hele leven niet. De „Hollander" die Zin in Paaseieren had, lag op de knieën in het kippenhok en de woe dende haan zat hem boven op z'n kop en pikte en krabde uit alle macht op het gezicht van de man. In alle el lende moesten we lachen of we wilden of niet, maar de Duitsers, die toch al niet veel moesten hebben van die zgn. Hollanders, waren niet meer te hou den. Ze stonden krom van het lachen. De „Hollander" ging te keer als een mager varken.. Met handen en voeten sloeg hij naar de haan en hoe harder hij sloeg, hoe razender het beest werd. Toen de Duitsers een beetje tot be daren waren gekomen, trokken ze de „Hollander" aan de benen uit het kip penhok. Nu meneer, van zijn glorie was niet veel meer over gebleven Zijn gezicht zat vol krabben en hij had wel drie gaatjes in de wang. waaruit het bloed met een straaltje liep. De „Hollander" greep zijn automa, tisch pistool en wilde de haan te lijf, maar de commandant sloeg het wapen naar beneden. Als ik het goed begre pen heb zei hti zoiets van „Te moedig om^te sterven". De razende „Hollan der" werd door de Duitsers meege nomen en nog gierend van het lachen reed het zaakje weg. Aan de piloot werd helemaal niet meer gedacht. De piloot kroop ongedeerd uit het nacht hok en we hebben heel wat moeite ge had hem aan het verstand te brengen, wat er allemaal gebeurd was. Hij had het lawaai wel gehoord, maar er niets van begrepen. Diezelfde dag ging de pi loot naar een ander adres, maar we hebben de haan uit het hok gegooid en we hebben het dier aan ons hart ge drukt. Die „moedige kerel" was op zijn eentje de vijand te lijf gegaan en door zijn optreden warén wij gered. We hebben hem midden in een zak met tarwe gezet en hem laten eten tot hij niet meer kon en we hebben plech tig beloofd, dat deze haan zijn hanen- leven zou uitleven tot het natuurlijke einde. Wat zou er gebeurd zijn. als we de haan geslacht hadden vóórdat de Duit sers kwamen? Dan had ik V vermoe delijk dit verhaal niet kunnen vertel len. meneer. En begrijpt U nu, hoe wij allemaal aan die haan gehecht waren en we werkelijk onder de indruk waren toen het dier vanmorgen dood in het hok lag?" Ja Fikse", zei ik, „nu heb ik het begrepen en nu weet ik wat die haan voor jullie betekende". „Kom Mina", zei de boer. „haal me neer even de Paaseieren uit de kelder, ze staan al klaar en drie ganzeneieren voor de kinderen en dan hoop ik dat ze lekker zullen smaken en U een ge zegend Pasen zult hebben". \JOLKOMEN TEN ON RECHTE pleegt men in het gesprek de zwa luw de eerste wordt nu elk ogenblik in onze streek verwacht lente bode te noemen. Neen, als de pijlsnelle vogel over de groenende riet kragen scheert, is de len te in Holland al ver ge vorderd. Dan glijden enorme witte wolken over het wijde land, waar de zon schittert in tiet water van de grote plas sen, de wilde eend in een stil hoekje op de wollige nestkam met eie ren zit en plekken in het groen van de weiden overal de witte sterretjes der madeliefjes. Als de zwaluw gaat omzien naar het oude vuistgrote aan een schuurbalk gemet selde klei-nest puren de bijen al honing uit de rose ribes, hebben de eerste roodbruine vlin ders hun grillige zweef vluchten reeds lang ach ter de rug en wordt het al moeilijker om uit het boerenhuis door de schietwilgtakken op de weg te kijken om te zien welk beest Gertjan- buur nu weer naar de markt brengt. Maar daarom zullen we die eerste zwaluw zeker met niet minder vreugde begroeten, want er zijn weinig kleinere vogels, die ons op zo'n gemakkelijke wijze zonder schuilhut of kijker - een blik gunnen in hun intiemg leventje. Ik moet denken aan de tijd, toen wg gevlucht voor het oorlogsgeweld sliepen in het kippenhok van tante Pietertje. Het was al Juni en moeder zwaluw bracht haar tweede nest met jongen groot. Door een kapotgeslagen tuit vloog ze onophoudelijk af en aan om de luidkeels zeu rende jongen, die mei hun kale kopjes over de nestrand kfken, van in de vlucht 'gevangen in secten te voorzien. Wat was het grappig te zien hoe de jongen met hun nog korte staartjes de vliegkunst bijgebracht werd.Met veel moed waren de kleine rakkers uit het nest op de balk gekropen om bevend het grote avontuur af te wachten. Dat kwam toen ze van moeder een zetje kregen, hun evenwicht verloren en met de vleu geltjes klappend een ogenblik piepend In de ruimte hingen. Steeds langer durfden ze in de lucht blijven, totdat de vlieaoefenlngen het be oogde resultaat hadden bereikt. Van dichtbij kortden wi) dat hele dOen en Laten van het zwalu wengezinnetje meebele ven. En met dankbaar heid eigenlijk moet ik er nog aan denken hoe dis kleine vogels voor ons een positieve factor wa ren hij het zoeken naar herstel van ons zo ge schokte evenwicht na de gruwelijke nachten, waarin andere vogêls dood en ellende hadden gebracht. Lente. Onmogelijk u in kort bestek een beeld te geven van dat wat ge op uw zwerftochten om en ook in de stad kunt genieten. Maar waartoe ook? De verten lokken-' Trek er op uit om naast de hogere vreugde van het Paasfeest ook dat te genieten, waarvan de wereld zo overvol is. Le vensvreugde, die ge overal ontmoet, waar ge het gemoed er voor wilt openstellen. Wijd zijn de velden. Schoon is het merellied in de ochtend als de zon moeite doet de witte ne velsluiers op te lossen Een lust voor het oog zijn de felle kleurenmo- zaïeken van narcis- en hyacinthenbedden, het jonge groen tegen de hellingen van de binnen- duinrand. Voelt u een keer vrij en weest dank baar nu dat alles ons opnieuw in zo ruim» mate geschonken wordt. J^'ATL LitLIJK kan men zulk een complex, zo'n brok architectuur, bestaande uit de gezongen tekst der Pasaie-muziek naar bet Evangelie van Mat- thaus. uit al die recitatieven en aria's, koralen en koren niet onderbrengen in een zó versleten, afgeleefd en zielloos woord als „uitvoering". Dit werk, deze glorieuze prestatie van Bach, heeft met zoiets profaans als een „uit voering" in weren niets van doen. Omdat deze zang en deze muziek niet gezongen en gespeeld worden, maar beleden. En omdat z\J die op Palm zondag naar het Concertgbouw gaan, alleen dan ingang tot dit alles kunnen verlangen, als ze niet luisteren, of alleen maar passief ondergaan, maar ze het méé-belijden. Dat wil zeggen: mee-Hjden. Ik geloof, dat dit de kern is, waar het bjj de Matthaus Passion om gaat. Om belijden óp het podium en om mee-belijden vóór het podium- J^AANDAG, na Palmzondag, las ik de eerste krantenverslagen om na te gaan wat de Amsterdamse muziek recensenten alzo over deze Passie muziek te schrüven hadden. Men bleek het zeer schoon gevonden te hebben en zeer Ontroerend. Ze worden ge roemd, het Toonkunatkoor, het strijk orkest van het Concertgebouw, de solisten. Maar er was een recensent, die vond dat men eigenlijk Peter Pears. de Engelse tenor die de teksten van de Evangelist zingend zegt, wel kan missen, omdat Bogtman en H&fliger dat even best kunnen. En er was een recensent, die vond, dat de opvatting van Van Beinum eigenlijk niet hele maal klopte met de ware Opvatting (welke is dat toch eigenlijk...... Wie heeft Bach ooit zien dirigeren En er was een recensent, die vond, dat Ravelli nu toch maar eens eindelijk de consekwentles moet trekken uit zijn niet al te succesvol optreden. En zo zou men nog vele recensenten aan het woord kunnen laten, die het allen zeer schoon en zeer indrukwekkend hebben gevonden, maar die toch op onderdelen hun kritiek hebben. Zonder kunst geen kritiek. En er zal wel nooit een „uitvoering" van de Matthaus Passion zijn geweest, denk ik, die niet aan kritiek onderhevig was. Maar ik beklaag de mensen, deze recensenten, die gedoemd zijn op Palmzondag in het Concertgebouw te zitten, mét de partituur op de knie, de vulpen in hun hand en de seismogra- fen der kritiek in hun hart. Want dat alles is goed en juist en nuttig bijeen concert. Bij: een uitvoering. Bij: een opvoering. Dat alles is tragisch bi) deze Passie-muziek. En ik was dank baar, die Zondagmorgen, om daar al leen maar te mogen zitten, op de vier en twintigste rij, op dat ene fauteuil tje, zónder partituur, zónder potjooa en zónder een op kritiek gescherpt oor. Ik behoefde daar alleen maar te zit ten en te ondergadn. Onder te dompe len in het glasheldere water van de zee, die „Matthaus Passion" heet, om me daarna te laten meevoeren naar een wereld die mijlenver af ligt van de wereld der mensen en de wereld der dingen van de dag. [)IE PALMZONDAGMIDDAG zaten daar enige duizenden bijeen, allen gekomen om het jaarlijkse hoogtepunt van muzikaal en instrumentaal Am sterdams beleven te mogen belijden Ik kan me bezwaarlijk een zuiverder, nobeler, puurder sfeer voorstellen dan daar in die grote, wtjdse. ruime zaal Met op het podium die enorme veel- éénheid van zangers en zangeressen, solisten en musici. Die gezamenlijk 's werelds grootste, en tegelijk bitter ste, tragedie gaan vertellen, het treurspel van die eenzame, veriaten (Bekende Schriftelijke Cursus) Vraagt ons prospectus: Mod. Bedrijfsadministratie - Praktijk Boekhouden - Handelscorrespondentie (F.D.E.SP. DOOR MARY BURCHEIX 32 „Als men jouw woorden geloven moet, er tegenover staatTeress aarzelde een wapen te gebr iiken, da heer eerder afschrikte dan vertrouwen inboezemdeer tegenover steri zijn categorische uitlating, dat hij niet verkiest met jou te trouwen". Ze hoorde Marcis zachtsissend ade men. „Ik geloof er niet in, dat hti Je dat gezegd heeft". „Ik ken er niets aan doen, of je het al of niet gelooft, Marcia". Teresa duwde het haar terug van haai- voor hoofd. „Dat warep zijn woorden" „Nu dan. omdat hij een moment gek op me geweest ig „Heeft het niet wat langer dan een moment geduurd?" vroeg Teresa droog weg, want ze herkreeg wat zelfver trouwen, nu ze die verklaring had af gelegd. „Het heeft zo lang geduurd, als ik verkoos", antwoordde Marcia effen- „En het zal ook eindigen wanneer jk verkies. Dat is het wat ik je pro beer duidelijk te maken. Je mag je dan op het ogenblik de bezitster voe len en je in het geheim verkneukelen, dat je een kostbare ring van hem hebt losgekregen" ze wierp een smalende blik op Teresa's linkerhand „maar ik kan aan dit alles, wan neer ik wil, een einde maken. Zelfs jij moet weten, dat je houvast aan hem zo goed als niet bestaat Ik vraag je nu openlijk: wil je hem kalm loslaten? Of wil je. dat ik me de kleine moeite getroost hem van Je af te nemen?" Dit was het moment, waarop Teresa natuurlijk iets waardigs en kil zelf bewusts had moeten zeggen. Instee hiervan legde ze haar handen op haar rug en zei zeer kinderlijk: „HU is van mij en ik ben van plan hem te houden". Marcia leunde achterover en lachte En dit was waarlijk geen wonder went het moest haar toeschijnen. dal ze nog nooit een tegenpartij had ge had. die haar energie zo onwaardig was. „Nu" nog altijd lachend stond ze op, „je kunt niet zeggen dat ik ie niet gewaarschuwd heb. Wat maakt Ie zo koppig, vraag ik me af?" Ze be schouwde haar nicht nieuwsgierig „Je hebt dank ik nooit eerder uitzicht op geld gehad en det brengt je hoofd op hol". Ze ging naar de deur, terwijl Teresa haar zwijgend stond na te kijken en te baten. Toen. alsof haar plotseling iets te binnen schoot, keerde Marcia zich weer om. „Is het alleen maar een geldkwestie is, Teresa, dan denk ik er EU wel toe te kunnen krijgen, iets te arrangeren Ik zie in, dat het teleurstellend voor je moet zijn. je eerst voor de rest van je leven op grote schaal verzorgd te denken en dan „Ga alsjeblieft weg, Marcia", zei Teresa kalm. „Ik geloof, dat ik je in je gezicht zou slaan, als j' bleef en dat zou erg onwaardig voor ons allebei zijn". Marcia uitte een ongelovig lachje. „O. jü kleine katteken", zei ze haast vrolijk en lachend verdween zij. Toen ze weg was ging Teress op de rand van haar bed ritten omdat haar benen allervreemdst trilden en ze verborg haar gezicht m haar handen Het was alles goed «n wel de schiln tegenover Marcia op te houden en haar zelfs te trotseren door haar El- 'iott niet af te staan Maar wat was haar werkelijke positie in dit alles? Alles, wat Marcia te berde had ge bracht, had natuurlijk een bijsmaak van wrok en gaf een voorstelling van zaken, zoals in Marcia kraam te pas kwam- Maar het zou nutteloos ztin te ontkennen, dat er een zekere waar heid school in hetgeen zij gezegd han Zelfs Clera die onbarmhartige realiste had toegegeven, dat Elliott eens heej erg verliefd was geweest op Marcia en „ar nooit helemaal over heen was gekomen". Wat zij persoon lijk had nagestreefd wa6, dat Tt-re&a voor hen allen de zaak zou rtdden. vóór Marcia tijd zou hebben gekre gen van mening te veranderen en de gene zou worden, die tot de familie Burdern zou toetreden. Maar Marcia had naar hat scheen, haar mening al gewijzigd. Er was maar één ding, waar Clara en vermoedelijk ook de andere Burderns geen rekening mee had den gehouden en dat was, dat de voorwaarden van oom Chad's testa ment voor Marcia geen geheim wa ren. En dus zouden ze voor heel Ma- lever geen geheim blijven, als Marcia hat in haar hoofd haalde er gemeen goed van het maken Onbekend als ze was met de verschillende tegenspelers kon Teresa zich geen voorstelling ma ken van de omstandigheden waaron der oom Chad die gevaarlijke inlich tingen aan Marcia verstrekt had. (Wordt vervolgd) man, die een poging deed een arm zalige, verscheurde, vertrapte weren» te redden en door diezelfde wereld werd vermoord. Buiten de muren ligt Amsterdam, met erboven een storm achtige hemel, waarin de lente en de winter strijden om de overmacht. Zon en schaduw, hemelblauw en wolkrots blokken. Vier uren lang zit men te luisteren, te ondergaan, te belijden en vier uur lang ziet men, vaak onbewust, helle lichtflitsen uit de hemel door de kleine ruiten van het gebouw vallen, een tiende deel van een seconde dolend in en tussen al dat andere doffe, gele, bruinachtige licht in het gebouw. Licht en donker in de muziek van Bach op dat podium, licht en donker daarbui ten, in de wereld. En dan gebeurt er iets heel won derlijks. Er vindt iets plaats, dat tref fend van symboliek is. Want als in dat laatste eh vierde uur ten slotte Van Beinum voor de laatste maal heel die menigte van zangers en zangeres sen, solisten en muzikanten, aanvoert tot dat ene, laatste, allerlaatste slot koor, misschien niet het schoonste, maar zeker het allerindrukwekkendste deel van de Matthaus Passion, en als men zich maar klein en timide en nog al rampzalig voelt, daar in zo'n fau teuil tussen al die duizenden, omdat men weet, dat dit het onherroepelijk einde wordt en dat men straks weer zal staan, op straat, van aangezicht tot aangezicht met al wat grauw en grijs, druk en profaan, overtollig en overbodig, goedkoop en naargeestig, moedeloos en kleurloos is, dan ver grauwt al het licht daarbuiten, schij nend door die smalle vensters van het gebouw, en dreunt een zeer nabije donderslag over de hoofden van die duizenden heen. Het was alsof die donderslag een door de hemel en de hemelbewoners gezonden onderstreping was van ai dat goede, nobele, verhevene en zin volle, wat daar op Palmzondagmiddag was beleden. Een goddelijk uitroep teken, Gods paukenslag', neerkomend op de wolken. JK WEET NIET of de honderdduizen den in Nederland, die die middag luisterden voor hun luidsprekers, die langzaam wegstervende, uitdijende donderslag hebben gehoord. Ik ge loof het niet, want er luisterden die middag te velen naar die uitzending en het was toch al moeilijk om zo veel aethertrillingen te distribueren over zoveel antennae en zoveel ont vangtoestellen. Maar kis men het ge hoord heeft wete men, dat dit het hoogste en meest glorieuze moment is geweest van de Matthaus Passion anno 1950. En verder behoeft er wei nig aan te worden toegevoegd. Alleen nog dit misschien: dat Jo Vincent haar recitatieven en aria's gezongen heeft op haast onaards zui vere manier en dat opnieuw, mis schien voor de duizendste maal, be wezen werd, die middag, dat wij tn haar onze grootste toonkunstenares bezitten sinds de dag, dat Aaitje Noorderwier het podium in de Van Baerlestraat voorgoed vaarwel zegde. Dit was beleden kunst van het edel ste karaat en van dé allerspiritueel- ste tnspiratie. En wat voor Jo Vincent gold, dat geldt voor Bogtman en het geldt voor Peter Pears. Het zal opnieuw gelden op Palm zondag 1951. En, laat ons dat hopen en bidden: voor nog een reeks van jaren daarna. ANTHONY VAN KAMPEN. «trstaHia «lof prima pasvorm keurige afwerking drie-dubbele stiksels versterkte sakken voile garantie MEER DAN 16 IA AR IN (.IBRUIK «II DE K L M tAllh' NV b'HC.O HAAK SU b ft C t' N

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1950 | | pagina 9