3
UNTER
De moedige haan van Fikse p,',veftel"n9 do<
AMSTERDAMS PODIUM
Belijdenis op Palmzondag
Er komt een vogel gevlogen
HUWELIJK
Er op uit
Geslaagd daalt dj.,,
RESA - HILVERSUM
ZATERDAG 8 APRIL ÏSiw
Maandag na Palmpasen trof ik mijn
m vriend Jan Fikse Ein op de markt
De begroeting was als altijd allerharte
lijkst en gezellig gingen we samen een
kopje koffie drinken in het vaste ca-
fe'tje. In letterlijke en figuurlijke xin
werd er gepraat over koetjes en kalfjes
Mijn vriend, een veehouder in hart en
nieren, vertelde me, dat de koeien de
wirtter best doorgekomen waren, maar
toch begonnen te verlangen naar het
malse jonge gras. Het verheugde hem
dat hat gras ai zo lekker begon te
groeien, ondanks de wat schrale Noor
denwind van de laatste dagen.
Na het eerste kopje koffie namen we
er nog een en ik haalde mijn portemon
naie voor de dag om de gezamenlijke
consumptie te betalen. „Laat zitten
Fikse, die vertering is voor mij". En
toen kwam het verzoek waar ik feite
lijk op had zitten wachten. Of meneer
een paar dagen vóór Pasen nog even
op de boerderij kwam om een paar
Paaseieren op te halen.
Verheugd beloofde ik present te zul
len zijn. Och, ieder jaar vóór Pasen
kreeg ik een dergelijk verzoek van
boer Fikse en dan ga je er zo langza
merhand al op rekenen. Dat ik een der
tig eieren meekreeg was op zichzelf al
een aardige verrassing, maar prompt
-.verden er ieder jaar een paar dikke
ganzeneieren bij gedaan, als een trac-
tatle voor de kinderen. Met de groei
van mijn gezin was ook steeds het aan
tal ganzeneieren gegroeid en ieder jaar
was het Paaszondag de grote verras
sing voor de kinderen dat geweldige
ganzenei naast hun bordje te vinden.
Voor de Paaseieren betaalde ik een
heeè zacht, vóór-oorlogs, prijsje, maar
de ganzeneieren waren altijd een ge
schenk van de boer.
Die goedkope Paaseieren en die gratis
ganzeneieren had ik te danken aan de
hulp die ik boer Fikse in de oorlogs
jaren verleend had. Boer Fikse was 'n
groot liefhebber van een pijpje tabak,
maar in de oorlogsjaren kwam van die
liefhebberij niet veel terecht. Boer
Fikse had niet veel smaak in inlandse
tabak, maar dank zij mijn relatie met
een sigarenfabriek was het mij mogelijk
nog wel eens aan „piepekoart" te ko
men, het afval van de sigarenindustrie
dat op de fabriek nog in flinke hoeveel
heden aanwezig was en deze fijne tabak
was uitstekend in de pijp.
Heel veel zakjes „piepekaart" heb ik
dan ook naar de boerderij gesleept, in'
ruil voor een paar eieren, een stukje
spek of een zakje tarwe. Fikse had dat
blijkbaar zo op prijs gesteld, dat hij mij
ook na de oorlog nog steeds aan een
góedkoop Paaseitje hielp.
En zo toog ik dan ook dit jaar. enkele
dagen vóór Pasen naar de boerderij om
mijn Paaseieren in ontvangst te nemen.
yoen ik op de boerderij aankwam liep
ik, zoals ik gewoon was, direct naar
de keuken, waar ik de 20-jarige doch
ter Mina alleen aantrof.
Ik verbeeldde mij, dat het meisje er
een beetje bedrukt uitzag toen ze op
mijn hartelijk: „Zo Mina, hoe gaat het
tegenwoordig", met een „t geat wel
meneer" antwoordde.
Ik kreeg een stoel en toen zei Mina:
„Vanhacht is hij gestorven". Verschrikt
keek ik op. Meteen dacht ik aan de
oude grootvader die de laatste weken
niet al te goed was geweest.
„Och Mina", zei ik, „is grootvader
misschien overleden?"
„Nee", zei Mina bedrukt, „onze haan"
Ik moest glimlachen of ik wilde of
niet, maar meteen verwonderde het
mij, dat het meisje zich het verlies van
een haan zo aantrok. Ik weet, dat men
op menige boerderij gek is met de bees
ten maar ten slotte laat je bm een dode
haan toch geen traan, de wereld is im
mers vol hanen en de meeste hanen
komen ten slotte in de soeppot terecht
„Daar moet U niet om lachen", zei
het meisje, „want die haan nam een
grote plaats bij ons in". Mijn verwonde
ring werd nog groter, wat vreemd, een
haan die een grote plaats inneemt.
Meteen kwam boer Fikse de keuken
binnen stappen.
„Zo", zei de boer, „is meneer er al.
dat is prachtig". En toen zei de boer
tegen z'n dochter: „Nou Mina, ik heb
hem netjes achter de hooiberg begra
ven".
Ik wist meteen dat dit ook al op de
haan sloeg, maar nu begreep ik er hele
maal niets meer van; de boer had het
blijkbaar ook al te pakken. Wat was er
toch met die haan? Op een boerderij
sterft zo vaak iets van de veestapel, als
je je ieder sterfgeval onder het gedierte
ging aantrekken bed je geen leven
meer.
Boer Fikse zag patin verwondering-
Hi.i pakte een stoel en ging tegenover
mij zitten.
„Weet meneer al, dat onze haan van
nacht gestorvji' is?"
„Ja Fikse, dat heb ik net van je
dochter geboord. Het was zeker een
mooie haan. want jullie schijnen er een
beetje van overstuur te zijn, 't is jam
mer, je had de haan beter tijdig in de
soeppot kunnen stoppen".
■Die haan", zei Fikse plechtig, „is
rijn natuurlijke dood gestorven, hij was
zeven jaar oud en ik heb hem netjes
achter de hooiberg begraven. Dat zal
meneer wel vreemd vinden, want de
meeste hanen sterven geen natuurlijke
dood, maar deze haan was wat biizon
ders. die haan heeft ons het le< n ge
red".
„Toe Fikse", zei ik. „vertel ma de
geschiedenis eens".
„Dat zal ik doen", zei de boer, „en
dan zal meneer ook begrijpen waarom
we allemaal zo op die haan gesteld wa
ren.
Ytif jaar geleden, tegen bet einde van
de oorlog, ongeveer een week vóór
Pasen, kregen we op een avond een
Amerikaanse piloot in huis U weet dat
we regelmatig onderduikers in huis
hadden en dat is altiid best gegaan
omdat ik op deze oude boerderij hee1
wat schuilplaatsen had om ze in tijd
van nood te verstoppen Het verbergen
van een piloot was echter heel wat ge-
vaarlijken Als de Duitsers een piloot
bij je vonden, kreeg je onherroepelijk
9 kogel. Enfin, we deden er een goed
werk mee, het was met de onderdui
kers altijd goed gegaan, het zou met
deze piloot ook wel lukken.
Ik maakte een prachtige schuil
plaats voor hem gereed. Het was een
aardige kerèl, alleen was het jammer,
dat we nooit eens praten konden, om
dat we geen woord van elkaar konden
verstaan. Met gebarentaal moesten we
het zo'n beetje redden, maar dat ging
wel aardig. De vliegenier had al gerui
me tijd gezworven van het ene adres
naar het andere, zodat hij er niet best
uitzag. De vrouw en de dochters heb
ben hem echter goed aan de eieren, de
melk en 't spek gezet en met een paar
dagen begon hij al op ie knappen.
Op de morgen van Goede Vrijdag
zaten we hier in de keuken samen pap
te eten. toen ik toevallig naar buiten
keek. Tot mijn grote ontsteltenis kwam
er een moffenauo aanrijden, die precies
bij ons huis stopte. Dat was mis. Ik
vloog in de benen en schreeuwde:
„Duitsers! We waren helemaal over
rompeld en er was geen tijd meer om
de piloot in de schuilplaats te verber
gen. „Weg", schreeuwde ik tegen de
piloot.
De jongen hield gelukkig het hoofd
koel. Hij kon nog net de achterdeur uit
komen en ik zag hem achter de hooi
berg langs in het grote nachthok van
onze kippen verdwijnen, ni hield mijn
hart echter vast; hoe zou dit aflopen!
Mina was een meisje van 15 jaar, maar
ze was zo pienter het vuile papbord
van de piloot in de pappot te laten
verdwijnen, zodat niet te zien was, dat
er nog een persoon aan tafel gezeten
had.
Meteen
waren de Duitsers al binnen
U kent dat nog wel, met veel ge
schreeuw en lawaai. We werden alle
maal tegen de muur gezet, behalve
Mina die ze lieten lopen. Er Was ook
een zogenaamde Hollander bij en die
schreeuwde tegen ons, dat we een piloot
verborgen hadden.
We keken allemaal heel verwonderd
en ik zei, dat ze abuis waren. Meteen
had ik. al een klap in mijn gezicht te
pakken.
Ze zouden wel eens even huiszoeking
doen an de piloot voor de dag halen.
Onder bewaking van twee soldaten
met geladen geweren moesten w,e te
gen de muur blijven staan.
De Duitsers gingen het gehele huis
door, overal werd gekeken en geklopt,
maar ze vonden naturlijk niets. Ik be
gon een klein beetje hoop te krijgen
dat het goed zou gaan, toen de „Hol
lander" me vertelde, dat ze Paaseieren
wilden hebben.
Mina ging naar de kelder en kwam
met een schaaltje met 10 eieren voor
de dag. We hadden er ook werkelijk
niet meer, want iedere dag kregen we
bezoek van mensen uit de stad om
eieren.
Tien eieren was niet genoeg: de „Hol
lander" zou zelf wel eens in het kip
penhok kijken.
Meneer. U begrijpt, toen zonk me de
moed in de schoenen. Toen wist ik, dat
ik alle hoop kon laten varen, de piloot
zou ontdekt worden. Ik bereidde mij
op het ergste voor, want voor het ver
bergen van een piloot bestond bij deze
rabauwen geen pardon.
De „Hollander" ging de achterdeur
uit en begaf zich naar het kippenhok
U weet dat het nachthok met de leg
nesten bij ons slechts te bereiken is
door het loophok heen.
Ik sloot mijn ogen en in gedachten
zag ik reeds de woedende Duitsers
voor mij als de piloot werd gevonden
Nu moet U weten, mensen, dat we
in ons kippenhok een haan van een
paar jaar hadden. Het was een kwaad
aardig beest. Ons deed hij niets, maar
als er een vreemde op het erf kwam en
de haan liep los, dan vloog het beest
woedend op de vreemde aan.
Hij had al een paar maal een kind
lelijk toegetakeld en diezelfde morgen
hadden we besloten de haan met de
Pasen op te eten. De komst van de
Duitsers had dat voornemen verhin
derd, zodat de haan nog tussen de kip
pen liep.
Nu, toen we daar zo tegen de muur
stonden en ieder ogenblik konden ver
wachten dat de „Hollander" met de
piloot terug zou komen en we alle
maal op het ergste voorbereid waren,
boorden we buiten ineens een gewel
dig spektakel. Op het erf klonk ge
schreeuw en gevloek. De Duitsers die
nog binnen waren vlogen naar buiten.
De bewaking was ineens opgeheven en
wij liepen achter de Duitsers aan.
JJNat we toen zagen vergeet ik mijn
hele leven niet. De „Hollander" die
Zin in Paaseieren had, lag op de
knieën in het kippenhok en de woe
dende haan zat hem boven op z'n
kop en pikte en krabde uit alle macht
op het gezicht van de man. In alle el
lende moesten we lachen of we wilden
of niet, maar de Duitsers, die toch al
niet veel moesten hebben van die zgn.
Hollanders, waren niet meer te hou
den. Ze stonden krom van het lachen.
De „Hollander" ging te keer als een
mager varken.. Met handen en voeten
sloeg hij naar de haan en hoe harder
hij sloeg, hoe razender het beest werd.
Toen de Duitsers een beetje tot be
daren waren gekomen, trokken ze de
„Hollander" aan de benen uit het kip
penhok. Nu meneer, van zijn glorie
was niet veel meer over gebleven Zijn
gezicht zat vol krabben en hij had wel
drie gaatjes in de wang. waaruit het
bloed met een straaltje liep.
De „Hollander" greep zijn automa,
tisch pistool en wilde de haan te lijf,
maar de commandant sloeg het wapen
naar beneden. Als ik het goed begre
pen heb zei hti zoiets van „Te moedig
om^te sterven". De razende „Hollan
der" werd door de Duitsers meege
nomen en nog gierend van het lachen
reed het zaakje weg. Aan de piloot
werd helemaal niet meer gedacht. De
piloot kroop ongedeerd uit het nacht
hok en we hebben heel wat moeite ge
had hem aan het verstand te brengen,
wat er allemaal gebeurd was. Hij had
het lawaai wel gehoord, maar er niets
van begrepen. Diezelfde dag ging de pi
loot naar een ander adres, maar we
hebben de haan uit het hok gegooid en
we hebben het dier aan ons hart ge
drukt.
Die „moedige kerel" was op zijn
eentje de vijand te lijf gegaan en door
zijn optreden warén wij gered.
We hebben hem midden in een zak
met tarwe gezet en hem laten eten tot
hij niet meer kon en we hebben plech
tig beloofd, dat deze haan zijn hanen-
leven zou uitleven tot het natuurlijke
einde.
Wat zou er gebeurd zijn. als we de
haan geslacht hadden vóórdat de Duit
sers kwamen? Dan had ik V vermoe
delijk dit verhaal niet kunnen vertel
len. meneer.
En begrijpt U nu, hoe wij allemaal
aan die haan gehecht waren en we
werkelijk onder de indruk waren toen
het dier vanmorgen dood in het hok
lag?"
Ja Fikse", zei ik, „nu heb ik het
begrepen en nu weet ik wat die haan
voor jullie betekende".
„Kom Mina", zei de boer. „haal me
neer even de Paaseieren uit de kelder,
ze staan al klaar en drie ganzeneieren
voor de kinderen en dan hoop ik dat ze
lekker zullen smaken en U een ge
zegend Pasen zult hebben".
\JOLKOMEN TEN ON
RECHTE pleegt men
in het gesprek de zwa
luw de eerste wordt
nu elk ogenblik in onze
streek verwacht lente
bode te noemen. Neen,
als de pijlsnelle vogel
over de groenende riet
kragen scheert, is de len
te in Holland al ver ge
vorderd. Dan glijden
enorme witte wolken
over het wijde land, waar
de zon schittert in tiet
water van de grote plas
sen, de wilde eend in
een stil hoekje op de
wollige nestkam met eie
ren zit en plekken in het
groen van de weiden
overal de witte sterretjes
der madeliefjes. Als de
zwaluw gaat omzien naar
het oude vuistgrote aan
een schuurbalk gemet
selde klei-nest puren de
bijen al honing uit de
rose ribes, hebben de
eerste roodbruine vlin
ders hun grillige zweef
vluchten reeds lang ach
ter de rug en wordt het
al moeilijker om uit het
boerenhuis door de
schietwilgtakken op de
weg te kijken om te
zien welk beest Gertjan-
buur nu weer naar de
markt brengt.
Maar daarom zullen
we die eerste zwaluw
zeker met niet minder
vreugde begroeten, want
er zijn weinig kleinere
vogels, die ons op zo'n
gemakkelijke wijze
zonder schuilhut of kijker
- een blik gunnen in hun
intiemg leventje. Ik moet
denken aan de tijd, toen
wg gevlucht voor het
oorlogsgeweld sliepen in
het kippenhok van tante
Pietertje.
Het was al Juni en
moeder zwaluw bracht
haar tweede nest met
jongen groot. Door een
kapotgeslagen tuit vloog
ze onophoudelijk af en
aan om de luidkeels zeu
rende jongen, die mei
hun kale kopjes over de
nestrand kfken, van in
de vlucht 'gevangen in
secten te voorzien. Wat
was het grappig te
zien hoe de jongen met
hun nog korte staartjes
de vliegkunst bijgebracht
werd.Met veel moed
waren de kleine rakkers
uit het nest op de balk
gekropen om bevend het
grote avontuur af te
wachten. Dat kwam toen
ze van moeder een zetje
kregen, hun evenwicht
verloren en met de vleu
geltjes klappend een
ogenblik piepend In de
ruimte hingen. Steeds
langer durfden ze in de
lucht blijven, totdat de
vlieaoefenlngen het be
oogde resultaat hadden
bereikt. Van dichtbij
kortden wi) dat hele dOen
en Laten van het zwalu
wengezinnetje meebele
ven. En met dankbaar
heid eigenlijk moet ik er
nog aan denken hoe dis
kleine vogels voor ons
een positieve factor wa
ren hij het zoeken naar
herstel van ons zo ge
schokte evenwicht na de
gruwelijke nachten,
waarin andere vogêls
dood en ellende hadden
gebracht.
Lente. Onmogelijk u
in kort bestek een beeld
te geven van dat wat ge
op uw zwerftochten om
en ook in de stad kunt
genieten. Maar waartoe
ook? De verten lokken-'
Trek er op uit om naast
de hogere vreugde van
het Paasfeest ook dat te
genieten, waarvan de
wereld zo overvol is. Le
vensvreugde, die ge
overal ontmoet, waar ge
het gemoed er voor wilt
openstellen.
Wijd zijn de velden.
Schoon is het merellied in
de ochtend als de zon
moeite doet de witte ne
velsluiers op te lossen
Een lust voor het oog
zijn de felle kleurenmo-
zaïeken van narcis- en
hyacinthenbedden, het
jonge groen tegen de
hellingen van de binnen-
duinrand. Voelt u een
keer vrij en weest dank
baar nu dat alles ons
opnieuw in zo ruim»
mate geschonken wordt.
J^'ATL LitLIJK kan men zulk een complex, zo'n brok architectuur, bestaande
uit de gezongen tekst der Pasaie-muziek naar bet Evangelie van Mat-
thaus. uit al die recitatieven en aria's, koralen en koren niet onderbrengen
in een zó versleten, afgeleefd en zielloos woord als „uitvoering". Dit werk,
deze glorieuze prestatie van Bach, heeft met zoiets profaans als een „uit
voering" in weren niets van doen. Omdat deze zang en deze muziek niet
gezongen en gespeeld worden, maar beleden. En omdat z\J die op Palm
zondag naar het Concertgbouw gaan, alleen dan ingang tot dit alles kunnen
verlangen, als ze niet luisteren, of alleen maar passief ondergaan, maar ze
het méé-belijden. Dat wil zeggen: mee-Hjden. Ik geloof, dat dit de kern is,
waar het bjj de Matthaus Passion om gaat. Om belijden óp het podium en om
mee-belijden vóór het podium-
J^AANDAG, na Palmzondag, las ik
de eerste krantenverslagen om na
te gaan wat de Amsterdamse muziek
recensenten alzo over deze Passie
muziek te schrüven hadden. Men bleek
het zeer schoon gevonden te hebben
en zeer Ontroerend. Ze worden ge
roemd, het Toonkunatkoor, het strijk
orkest van het Concertgebouw, de
solisten. Maar er was een recensent,
die vond dat men eigenlijk Peter Pears.
de Engelse tenor die de teksten van
de Evangelist zingend zegt, wel kan
missen, omdat Bogtman en H&fliger
dat even best kunnen. En er was een
recensent, die vond, dat de opvatting
van Van Beinum eigenlijk niet hele
maal klopte met de ware Opvatting
(welke is dat toch eigenlijk...... Wie
heeft Bach ooit zien dirigeren
En er was een recensent, die vond, dat
Ravelli nu toch maar eens eindelijk de
consekwentles moet trekken uit zijn
niet al te succesvol optreden. En zo
zou men nog vele recensenten aan het
woord kunnen laten, die het allen zeer
schoon en zeer indrukwekkend hebben
gevonden, maar die toch op onderdelen
hun kritiek hebben.
Zonder kunst geen kritiek. En er
zal wel nooit een „uitvoering" van de
Matthaus Passion zijn geweest, denk
ik, die niet aan kritiek onderhevig
was. Maar ik beklaag de mensen, deze
recensenten, die gedoemd zijn op
Palmzondag in het Concertgebouw te
zitten, mét de partituur op de knie, de
vulpen in hun hand en de seismogra-
fen der kritiek in hun hart. Want dat
alles is goed en juist en nuttig bijeen
concert. Bij: een uitvoering. Bij: een
opvoering. Dat alles is tragisch bi)
deze Passie-muziek. En ik was dank
baar, die Zondagmorgen, om daar al
leen maar te mogen zitten, op de vier
en twintigste rij, op dat ene fauteuil
tje, zónder partituur, zónder potjooa
en zónder een op kritiek gescherpt oor.
Ik behoefde daar alleen maar te zit
ten en te ondergadn. Onder te dompe
len in het glasheldere water van de
zee, die „Matthaus Passion" heet, om
me daarna te laten meevoeren naar
een wereld die mijlenver af ligt van
de wereld der mensen en de wereld
der dingen van de dag.
[)IE PALMZONDAGMIDDAG zaten
daar enige duizenden bijeen, allen
gekomen om het jaarlijkse hoogtepunt
van muzikaal en instrumentaal Am
sterdams beleven te mogen belijden
Ik kan me bezwaarlijk een zuiverder,
nobeler, puurder sfeer voorstellen dan
daar in die grote, wtjdse. ruime zaal
Met op het podium die enorme veel-
éénheid van zangers en zangeressen,
solisten en musici. Die gezamenlijk
's werelds grootste, en tegelijk bitter
ste, tragedie gaan vertellen, het
treurspel van die eenzame, veriaten
(Bekende Schriftelijke Cursus)
Vraagt ons prospectus:
Mod. Bedrijfsadministratie - Praktijk
Boekhouden - Handelscorrespondentie
(F.D.E.SP.
DOOR MARY BURCHEIX
32
„Als men jouw woorden geloven
moet, er tegenover staatTeress
aarzelde een wapen te gebr iiken, da
heer eerder afschrikte dan vertrouwen
inboezemdeer tegenover steri
zijn categorische uitlating, dat hij niet
verkiest met jou te trouwen".
Ze hoorde Marcis zachtsissend ade
men.
„Ik geloof er niet in, dat hti Je dat
gezegd heeft".
„Ik ken er niets aan doen, of je het
al of niet gelooft, Marcia". Teresa
duwde het haar terug van haai- voor
hoofd. „Dat warep zijn woorden"
„Nu dan. omdat hij een moment gek
op me geweest ig
„Heeft het niet wat langer dan een
moment geduurd?" vroeg Teresa droog
weg, want ze herkreeg wat zelfver
trouwen, nu ze die verklaring had af
gelegd.
„Het heeft zo lang geduurd, als ik
verkoos", antwoordde Marcia effen-
„En het zal ook eindigen wanneer
jk verkies. Dat is het wat ik je pro
beer duidelijk te maken. Je mag je
dan op het ogenblik de bezitster voe
len en je in het geheim verkneukelen,
dat je een kostbare ring van hem
hebt losgekregen" ze wierp een
smalende blik op Teresa's linkerhand
„maar ik kan aan dit alles, wan
neer ik wil, een einde maken. Zelfs
jij moet weten, dat je houvast aan
hem zo goed als niet bestaat Ik
vraag je nu openlijk: wil je hem
kalm loslaten? Of wil je. dat ik me
de kleine moeite getroost hem van Je
af te nemen?"
Dit was het moment, waarop Teresa
natuurlijk iets waardigs en kil zelf
bewusts had moeten zeggen.
Instee hiervan legde ze haar handen
op haar rug en zei zeer kinderlijk:
„HU is van mij en ik ben van plan
hem te houden".
Marcia leunde achterover en lachte
En dit was waarlijk geen wonder
went het moest haar toeschijnen. dal
ze nog nooit een tegenpartij had ge
had. die haar energie zo onwaardig
was.
„Nu" nog altijd lachend stond ze
op, „je kunt niet zeggen dat ik ie niet
gewaarschuwd heb. Wat maakt Ie zo
koppig, vraag ik me af?" Ze be
schouwde haar nicht nieuwsgierig „Je
hebt dank ik nooit eerder uitzicht op
geld gehad en det brengt je hoofd op
hol".
Ze ging naar de deur, terwijl Teresa
haar zwijgend stond na te kijken en
te baten.
Toen. alsof haar plotseling iets te
binnen schoot, keerde Marcia zich
weer om.
„Is het alleen maar een geldkwestie
is, Teresa, dan denk ik er EU wel toe
te kunnen krijgen, iets te arrangeren
Ik zie in, dat het teleurstellend voor
je moet zijn. je eerst voor de rest van
je leven op grote schaal verzorgd te
denken en dan
„Ga alsjeblieft weg, Marcia", zei
Teresa kalm. „Ik geloof, dat ik je in
je gezicht zou slaan, als j' bleef en dat
zou erg onwaardig voor ons allebei
zijn".
Marcia uitte een ongelovig lachje.
„O. jü kleine katteken", zei ze haast
vrolijk en lachend verdween zij.
Toen ze weg was ging Teress op de
rand van haar bed ritten omdat haar
benen allervreemdst trilden en ze
verborg haar gezicht m haar handen
Het was alles goed «n wel de schiln
tegenover Marcia op te houden en
haar zelfs te trotseren door haar El-
'iott niet af te staan Maar wat was
haar werkelijke positie in dit alles?
Alles, wat Marcia te berde had ge
bracht, had natuurlijk een bijsmaak
van wrok en gaf een voorstelling van
zaken, zoals in Marcia kraam te pas
kwam- Maar het zou nutteloos ztin te
ontkennen, dat er een zekere waar
heid school in hetgeen zij gezegd han
Zelfs Clera die onbarmhartige
realiste had toegegeven, dat Elliott
eens heej erg verliefd was geweest op
Marcia en „ar nooit helemaal over
heen was gekomen". Wat zij persoon
lijk had nagestreefd wa6, dat Tt-re&a
voor hen allen de zaak zou rtdden.
vóór Marcia tijd zou hebben gekre
gen van mening te veranderen en de
gene zou worden, die tot de familie
Burdern zou toetreden.
Maar Marcia had naar hat scheen,
haar mening al gewijzigd.
Er was maar één ding, waar Clara
en vermoedelijk ook de andere
Burderns geen rekening mee had
den gehouden en dat was, dat de
voorwaarden van oom Chad's testa
ment voor Marcia geen geheim wa
ren. En dus zouden ze voor heel Ma-
lever geen geheim blijven, als Marcia
hat in haar hoofd haalde er gemeen
goed van het maken Onbekend als ze
was met de verschillende tegenspelers
kon Teresa zich geen voorstelling ma
ken van de omstandigheden waaron
der oom Chad die gevaarlijke inlich
tingen aan Marcia verstrekt had.
(Wordt vervolgd)
man, die een poging deed een arm
zalige, verscheurde, vertrapte weren»
te redden en door diezelfde wereld
werd vermoord. Buiten de muren ligt
Amsterdam, met erboven een storm
achtige hemel, waarin de lente en de
winter strijden om de overmacht. Zon
en schaduw, hemelblauw en wolkrots
blokken.
Vier uren lang zit men te luisteren,
te ondergaan, te belijden en vier uur
lang ziet men, vaak onbewust, helle
lichtflitsen uit de hemel door de kleine
ruiten van het gebouw vallen, een
tiende deel van een seconde dolend in
en tussen al dat andere doffe, gele,
bruinachtige licht in het gebouw. Licht
en donker in de muziek van Bach op
dat podium, licht en donker daarbui
ten, in de wereld.
En dan gebeurt er iets heel won
derlijks. Er vindt iets plaats, dat tref
fend van symboliek is. Want als in
dat laatste eh vierde uur ten slotte
Van Beinum voor de laatste maal heel
die menigte van zangers en zangeres
sen, solisten en muzikanten, aanvoert
tot dat ene, laatste, allerlaatste slot
koor, misschien niet het schoonste,
maar zeker het allerindrukwekkendste
deel van de Matthaus Passion, en als
men zich maar klein en timide en nog
al rampzalig voelt, daar in zo'n fau
teuil tussen al die duizenden, omdat
men weet, dat dit het onherroepelijk
einde wordt en dat men straks weer
zal staan, op straat, van aangezicht
tot aangezicht met al wat grauw en
grijs, druk en profaan, overtollig en
overbodig, goedkoop en naargeestig,
moedeloos en kleurloos is, dan ver
grauwt al het licht daarbuiten, schij
nend door die smalle vensters van
het gebouw, en dreunt een zeer nabije
donderslag over de hoofden van die
duizenden heen.
Het was alsof die donderslag een
door de hemel en de hemelbewoners
gezonden onderstreping was van ai
dat goede, nobele, verhevene en zin
volle, wat daar op Palmzondagmiddag
was beleden. Een goddelijk uitroep
teken, Gods paukenslag', neerkomend
op de wolken.
JK WEET NIET of de honderdduizen
den in Nederland, die die middag
luisterden voor hun luidsprekers, die
langzaam wegstervende, uitdijende
donderslag hebben gehoord. Ik ge
loof het niet, want er luisterden die
middag te velen naar die uitzending
en het was toch al moeilijk om zo
veel aethertrillingen te distribueren
over zoveel antennae en zoveel ont
vangtoestellen. Maar kis men het ge
hoord heeft wete men, dat dit het
hoogste en meest glorieuze moment
is geweest van de Matthaus Passion
anno 1950. En verder behoeft er wei
nig aan te worden toegevoegd.
Alleen nog dit misschien: dat Jo
Vincent haar recitatieven en aria's
gezongen heeft op haast onaards zui
vere manier en dat opnieuw, mis
schien voor de duizendste maal, be
wezen werd, die middag, dat wij tn
haar onze grootste toonkunstenares
bezitten sinds de dag, dat Aaitje
Noorderwier het podium in de Van
Baerlestraat voorgoed vaarwel zegde.
Dit was beleden kunst van het edel
ste karaat en van dé allerspiritueel-
ste tnspiratie. En wat voor Jo Vincent
gold, dat geldt voor Bogtman en het
geldt voor Peter Pears.
Het zal opnieuw gelden op Palm
zondag 1951. En, laat ons dat hopen
en bidden: voor nog een reeks van
jaren daarna.
ANTHONY VAN KAMPEN.
«trstaHia «lof
prima pasvorm
keurige afwerking
drie-dubbele stiksels
versterkte sakken
voile garantie
MEER DAN 16 IA AR IN (.IBRUIK «II DE K L M
tAllh' NV b'HC.O HAAK SU b ft C t' N