Bij „De Fransman" groeit een machtig werk Een zwart varken in de meneren Nieuws uit Anna Paulowna Machinegedruis in Bergens duinen pompen en pulsen Van buizen en pijpen, „Waterleiding" zorgt voor haar klanten Meifeest opgewekt gevierd Hogere boete voor bollen kweker De varrekes over de hele wereld zijn een stuk wijzer als de mensen, want de varrekes spreken beslist alle maal esperanto.. allemaal hetzelfde geluid geven ze, man. Pak jij nou eres een Engelsman bij zijn kraag en bij zal zeggen: Jo want toe boks? Trek een Duitser an zijn oorlel, dan zeit die wat anders, iets wat geen fat- soendelijke Jutter verstaat. Maar dat Spanjoolse varreke uit Spanje... och man, dat gilde as een gewoon varreke, had niks bezonders, as dat ie zwart was. Nou dat duvelt niks, dat is al leen maar omdat ie van een ander ras was as een wit varreke hè, daar was ie geen haar minder om, dat geeft geen snars. Een zwart varreke is net zo goed as een wit varreke... een var reke. Net as een blanke mens niks meer is as een negermens. As je al die varkies en al de witte, zwarte, bruine en rooie mensen door elkaar, in een haringnet bij elkaar heb, och man, dan zijn het niks anders as men sen... en varrekes of misschien alleen maar varrekes dat mot nog uitge zocht worre. Maar nou was het voor dat varreke op de „Premida" lillijker, dat ik 'm achter zijn krulstaart an zit. Hij loopt man, over het gebarsten dek van dat wrak en net toen ik 'm bij zijn staart pak... wip! springt ie dat bas sin, vol met peterolie in. Ik hou 'm vast en met een smak trek dat varre ke me mee in dat peteroliebassin. Ik kon niet zwemme, dus ik denk: nou Gorrel, nou verzuip je in de pieter olie! Maar de Gorrel laat zich toch niet door een zwart varreke te graze neme. Terwijl dat beest zo zwemt, door de pieterolie, zakte ik tot mijn sik in dat bassin weg. De pieterolie komt me al in me mond. Nou, dat smaakt niet, hè. Ik heb liever een neutje uit de Pottenwinkel. Dus, trek ik me op an dat Spanjools zwarte, dikke varreke. Bij zijn staart trek ik me op en klim op zijn spekrug. Daar zat ik as een ruiter te varreke! Ik neem me zakmessie en zeg: ouwe jonge, as ik je hier an boord allenig laat, verzuip je in zee of in de pieter olie en vrete de krabbi-jonissen je op, dus ga je in je iegen belang d'r an. Ik spring van het varreke af en hijs me an de kant op; neem een ijzeren staaf en geef 'm daarmede een tets op z'n harses, dat ie van zijn stokkie valt. Ik grijp zijn ene oor en begin 'm op te hale. In ene hoor ik lachen. Zijn me kammerade met de vlet van de dijk stiekum teruggekomme om ook eres te neuze. Nou toen was het kinderspel hè. Hebbe we dat varreke opgehesen, het eerst met zeewater van de pieter olie vrijgemaakt en toen hebbe we het met zakmessen in stukken gesneje en we hebbe eerlijk gedeeld. Dat was feest, man, dat was feest. De hele Jutterbuurt at die week zwart varre- kesvlees. Ippes, petul smaakte dat! We hadden an boord ok nog een klein vaatje Spaanse wijn gevonden en toen hebben we 'm gehijst, dat ken je denke.. 't Was een reuzekeet. Ik ben mijn baardje daar ok nog kwijt ge- rakt; want één van me vletterlui hield stiekum d'r een brandende lu cifer onder en floep door de pieter- clie vloog ie net as een flambouw bij de marine-taptoe in de brand. Maar nou zeg ik niks meer... dat zeg ik. Sallu... je hoeft niet meer terug te komme... ik zeg niks meer teuge jou. Salluut... ga maar naar Janus Kuiper, die heb ook heel wat beleefd, die was ok niet bang van een zeetje... en Jan Bijl en Diedenhoven en Boy Zeeuw en Snoerwang, die kenne je ok heel wat vertelle. Bij mijn hoef je in geen veertien dagen an te komme. Met Sint-Juttemis, as de varrekes op het ijs van de fortgracht danse, dan ken je komme. Ik ga naar me kasteel, naar me ridderburcht kijke of de hoze ge vet zijn. Sallu... Ik zeg niks... Sallu.„ Nee over menseredde spreek ik nou niet, an mense redde wil de Gorrel niks verdiene; mense redt ie omdat *t mensen zijn. DONDERDAG 4 MEI 1950 gptzagUjke hoeveelheid arbeid verzet moet werden; wefk^^ü^ Zg v ZUn' 0IM U en Vw 9t«d-en dorpsgenoten dat water te \ersc\affen. I bent waarachtig niet alleen. Het Provinciaal Waterlei dlngbedrjjf van Noord-Holland voorziet honderdtien gemeenten van water. En behalve het lwe, ztfn er nog, om een rond getal te gebruiken, honderd- achtentwintig duizend andere Noordhollandse gezinnen, die ettelijke malen per dag hun kraan open zetten. Dan gebeurt alles verder van zelf, dacht U? Niet» is minder waar! Het PAV.N. heeft aan U en Uw honderdachtentwintig- duizend medegebraikende gezinnen de handen vol. jpf HET DEEL VAN het voorzie- ningsgebeid, dat ten Noorden van het Noordzeekanaal ligt, heeft het bedrijf S pompinstallaties, n.1. in Wijk aan Zee, in Castricum en in Bergen. Deze verzetten tezamen per paar on geveer achttien miilioen kubieke me ter water en Bergen alleen al produ ceert daarvan acht miilioen kubiek. Wat een getallen! Rekent U eens op uw gemak uit hoeveel emmers water van tien liter U uit acht miilioen ku bieke meters kunt halen. Gij zult dan niet meer zo ondoordacht uw kraan laten lopen om een flesje limonade te koelen, zoals ge in de zomer zo vaak doet. Ook zult ge dan niet meer de dwaze methode volgen om ln de win ter, als het vriest, uw kraan open te zetten, omdat ge bang zijt, dat de lei ding zal bevriezen. Heus, dat helpt toch niet. Aftappen en dat is mo gelijk bjj een doelmatig aangelegde lei ding Is veel afdoender en stelt het P.W.N. niet voor zulke ontzaglijke problemen. \\IANT DAT WATER uit uw kraan, waarin ge uw spinazie wast, waar mee ge thee zet, of uw bad laat vol lopen, is regenwater. Het P.W.N. kan geen water MAKEN, het kan het al leen voor u oppompen en door dikke buizen bij u thuis brengen. En de re genval hebben de ingenieurs van de waterleiding gelukkig niet in de hand, hoe knap ze ook zijn. Toch moet het pompstation in Bergen zorgen, dat alle particulieren, alle bedrijven en bedrijfjes ten Noorden van de lijn AlkmaarHoorn gemiddeld zo een 22.000 M3 water per dag tot hun be schikking hebben. Soms wat meer, soms wat minder, variërend van acht tien tot dertigduizend kubiek. Daar toe beschikt het P.W.N. over vijfdui zend hectaren duinterrein, waarvan in Bergen tot voor kort tweehonderdvijf tig hectaren. Dat bleek niet voldoen de, want het waterverbruik neemt steeds toe. Het neemt zelfs zó sterk toe, dat men eerlang zal moeten om zien naar andere methoden van water winning. Men kan nu eenmaal niet ongelimiteerd water onttrekken aan de duinen, zonder schade te berokke nen aan de biologische-, aan de land schappelijke structuur van het duin landschap. Zolang een andere metho de nog niet kan worden gevolgd, is 't P.W.N. aangewezen op de duinen. Daarom zijn onlangs achthonderd hec taren in Bergen overgenomen van de Exploitatie-Maatschappij, zodat nu met uitzondering van een terrein in Egmond alle duinen van de Zuidgrens van het Staatsbosbeheer tot het Noordzeekanaal eigendom zijn van de Provincie Noord-Holland. In dat nieuw verworven terrein nu gaat men twee nieuwe onderstations bouwen, één bi) de Fransman, in het zogenaamde „Oude Zandgat" en één bij het Rus senduin. Dat werk wordt uitgevoerd door de technische dienst van het P.W.N. in nauwe samenwerking met de Dienst/ der Terreinen. Wij zeiden 't reeds: het landschapsschoon moet behouden blij ven. De ingenieurs van de waterlei ding zijn geen vandalen. Zij moeten hun werk doen; zij moeten misschien een heel duin laten afgraven. Maar zij brengen alles weer keurig in orde. Als het het landschap ten goede komt, zien zij er niet tegen op, zo n duin eenvoudig weer op zijn plaats te zetten. Soms ook doen ze dat niet. Kijkt u eens bij de Fransman, even voorbij de splitsing aan de rechter kant van de weg. Daar zat geen diep te in het landschap. Het P.W.N. groet een duin weg en ziet: een schoon pa norama, met een fraaie „coulissen- werking" van enkele lage duinen op de voorgrond was het resultaat. Iede re natuurliefhebber zal getuigen, dat Machtige buizen reiken tot onder d« kleilaag. Zestien boorstellingen staan in het duin. 'i wïS&Mtfm Bulldozers bijten zich grommend een weg door het duinzand. dit plekje aan schoonheid heeft ge wonnen. En de ingenieurs van het P.W.N. zien dat ook. Zij hebben een open oog voor de natuur. Zij zijn met de natuur vergroeid. En zij zijn big met deze winst, die zij nolens volens hebben geboekt. Stelt u zich gerust, gij Bergenaren, gij touristen uit an dere oorden van de provincie, uw natuurschoon wordt niet belaagd. In tegendeel,' het wordt beschermd waar dit maar mogelijk is. De technische zijde. WAT GEBEURT ER NU precies bij de Fransman, bij het Russenduin? Wij hebben onder de deskundige lei ding van de hoofdingenieur Schneider enkele uren door het duin gedwaald en wij hebben het werk bekeken. In 't kort komt het hierop neer: in het duinterrein staan zestien boorstellin- gen, Waarmee de putten worden ge boord. Op deze putten worden straks de zuigleidingen aangesloten, via wel ke kleine pompstations het water op pompen en het brengen naar hei hoofdpompstation. De leidingen ko men te liggen in het grondwater. Daartoe worden eerst zogenaamde droge kanalen gegraven. Zware bull dozers doen thans in één dag het werk, waarvoor vroeger drie weken nodig waren. Toen immers moest alles met de schop en de kruiwagen gebeuren. Om de kanalen droog te houden, wordt door middel van tijdelijk pompen het grondwaterpeil omlaag gebracht. La ter, als de leidingen, soms van giet ijzer, soms van gewapend beton, soms ook van asbest-cement, gelegd zijn, stopt men het pompen en het grondwater herneemt zijn oorspron kelijk peil. Waar zand wordt weggegraven, worden de duinen tegen verstuiven beschermd door stro of door takken. Straks wordt nieuwe helm geplant als definitieve beschutting. Zo kan men, naarmate het graafwerk vordert, ook regelmatig mannen in het duin zien, die met de restauratie bezig zijn. Maar pas over een paar jaar zal men kun nen zien, hoe goed deze mannen hun werk hebben gedaan. Pas over enkele jaren zal het mogelijk zijn te constate ren, dat het landschapsschoon onge rept bleef, ja, zelfs hier en daar aan pracht heeft gewonnen. Boorstellingen. Bij de boorstellingen, waar boor meesters de leiding hebben, drukken zwaarbelaste hefbomen de buizen in het zand, tot zij stuiten op een hier aanwezige kleilaag, een laag, die op vele plaatsen een dikte heeft van ze ventien meter. In de buis wordt onop houdelijk een zgn. puls op en neer ge haald, die door middel van een klep aan de onderzijde het zand uit het In wendige van de buis naar de opper vlakte brengt. Door grondmonsters kan men de structuur van de bodem prachtig nagaan. Achtereenvolgens passeert de buis zand, twintig centi meter veen (ongeveer op A.P. gele gen), weer zand, dan de kleilaag en ten slotte grof zand. In deze laatste laag nu wordt straks het filter aan gebracht, dat bestaat uit een kope ren buis met sleuven, waaromheen grint gestort wordt. Als men een ze kere diepte heeft bereikt is het no dig, in de buis een dunnere aan te brengen, die dus nieï de wrijving van de bovenste lagen heeft te overwin nen. Later worden de buizen getrok ken en wat overblijft is het filter met daarop aangesloten een zuigbuis. Men hoort wel eens de mening verkondi gen, dat het P.W.N. zóveel water aan de duinen onttrekt, dat plantengroei onmogelijk zou worden, dat er met andere woorden een soort roofbouw wordt gepleegd. Niets is minder waar. In de eerste plaats staat de reeds eerder genoemde samenwerking tus sen technici en „Terreinen" borg voor het tegendeel, gepaard aan de liefde voor de natuur, die iedere employe van hoog tot laag eigen is, maar bo vendien is daar de kleilaag. Gebleken is namelijk, dat het regenwater niet door deze kleilaag heen zakt. Dit be tekent dus, dat de zgn. bovenwater stand niet te veel zal lijden en dat bo men, struiken en andere planten geen nadeel ondervinden. Men pompt na melijk het water van onder de laag klei weg. Dit is mogelijk, doordat de laag niet ononderbroken doorloopt, maar begrensd is, zodat het regen water gelegenheid heeft om de laag heen te sijpelen. En dit „diepwater' is het, dat gepompt wordt. Geologie- De geologen zijn maar wat blij met dit karwei, want herhaaldelijk komt het voor, dat bij het boren vondsten naar boven komen, stukken hout, veen, beenderen, die men opzendt voor onderzoek. Aan zo'n stuk hout weet men precies de boomsoort te be palen en daarmee vast te stellen, wel ke plantengroei er destijds in deze streek moet hebben overheerst. Reeds lang heeft men zo kunnen uitmaken, dat deze stukken hout dateren uit de eik-berkenbos-periode, die de geologen quercus-betula-periode noemen. Soms ook vindt men beenderen van paar den, runderen en zelfs van walvissen. Zeer onlangs nog kwam van een diep te van 57 meter-AP een stuk kies naar boven, dat wel iets weg heeft van een mammouthkies. Een deskun dig onderzoek zal moeten uitmaken, of deze vermoedens juist zijn. rt 2P IS THANS dus de situatie. De pulsen dansen op en neer in de buizen, de bulldozers bijten zich grom mend een weg door massa's duinzand. En een enkele boomstronk, die ze op hun pad tegen komen drukken ze zon der enige moeite mee. Draglines en graafmachines ronken tussen de ber kenbosjes en het struikgewas. Om de Fransman klinkt het lied van de ar beid. Arbeid, die gedaan moet worden om u en uw buren van water te voor zien. Grote vakkennis gaat gepaard aan zorgzame handelingen, om te voorkomen, dat de natuur geweld zal worden aangedaan. Dag in dag uit zijn de technici, de hydrologen, de mensen van „Terreinen" in het duin. Uw kraan moet blijven lopen. Maar welk een werk, welke een moeite, welk een zorgen ook, voor het zover is. U mag dan thuis geen meter in uw lei ding hebben en daarom wat noncha lanter met uw water omgaan, het P.W.N. merkt het wel degelijk als ge zorgeloos handelt. Als het frisse duin water eindelijk op het hoofdpompsta tion is belucht, om het ijzer eruit te krijgen, als het gefiltreerd is en bac teriologisch is gezuiverd, als het de kelders is gepasseerd en via de pompen de verbruikers heeft bereikt, dan zet gij uw kraan open. Nu ge dit allemaal weet en nu wij u verteld hebben van alles, wat wi) in dit korte bestek maar konden ver tellen, zult ge hopenlijk beseffen, wat zorgeloosheid voor het P.W.N. bete kent. En zeker zult ge als goed wa terverbruiker, daarnaar handelen. "J°oen ie me op de dijk zag aankomen, strekte de Gorrel afwerend zijn gerimpelde handen uit: Wat mot je van me. wat mot je van me, schorde hij met zijn rauwe stem. Nee man, ik zeg niks, ik geef geen draad sjoege. Mot je wat wete van me... wil je me weer te graze neme., je staat er naast., niks zeg ik, niks, helemaal niks. As ik één woord teuge je zeg, zal ik gekielhaald worre; as ik één woord zeg dan schrijf je der vijfhonderd over in de krant. Ik zal riet zegge dat je leuges spreekt, maar ik mot niet man, ik mot niet, ik zeg niks. Hou je haaks, Gorrel, zeg ik. Ik wil niet eens wat van je weten, maar )r alleen maar zeggen, dat je de knap ste, typische, meest markante kop hebt van heel Nederland. Spreek geen steenkolen-Engels, met je murkante en hypische kop; spreek je moers taal. Je mot wat van me; je zoekt me, dat heb ik al in de rame, man. De benen, waarover nonchalant de pijpen van de manchester broek vie len, wijd uitgeplooid, stond daar de Gorrel, als het prachttype van een rasechte Jutter. Het hoofd bedekt met een oude, zwarte, vilten, versle ten hoed, de ogen fel op de zee ge richt, mij negerend, stond hij tot af weer gereed, de bijna 80-jarige Gorrel. Je bent lucht voor me, ik zeg toch niks, niks meer. Toe nou, Gorrel, beste Gorrel, zei ik smekend. Zonder jou heb ik geen inspiratie, man, zonder één woord van jou ben ik als een uitgebluste krater... ben helemaal uitverteld. Nee, ik zeg niks. Ik heb je al meer gezeid, jij krijgt voor ieder woord dat je schrijft een riksdaalder, een riksdaalder, schreeuwt hij verwij tend. Jij boort mijn niet door me neus, mannetje... de Gorrel weet der alles van... Ik zeg niks... Fen riksdaalder voor één woord van mijn. Voor een riksdaalder mot ik heel wat ballekies jutte. Nou wil Ik niet eens meer wat van je weten, zeg ik van tactiek ver anderend. Ik had trouwens geen op dracht je te interviewen, maar most alleen maar vragen, of je portret in de krant mag worden gezet? Me pertret, me pertret, denk je dat ik pertretten van me heb... wat mot je met me pertret. Zal ik je zeggen: zo ik zei, heb je de meest markante kop van heel Ne derland. Begin nou niet opnieuw met je koeterwaals, dan smeei ik 'm direct, zegt de Gorrel. Wat is er loos met me pertret? Je hebt in Nederland de eerste prijs behaald op de tentoonstelling, Gorrel, zeg ik, je kop is met de eer ste prijs bekroond, ik zal als een ha- Graafmachines maken het droge kanaal voor de leiding. Duidelijk is te zien, hoe het duinzand met stro en takken tegen verstuiven wordt beschermd. De afdelingen Anna Paulowna en Wieringerwacrd van de Partij van de Arbeid, de afdelingen van de Alg. Ned. Landarbeidersbond, Mercurius, Ambte narenbond, VARA, Vrouwenbond NVV en de zangver. „De Stem des Volks", vierden in „Veerburg" gezamenlijk het Meifeest. Na het welkomstwoord van de heer L. Schra en diens mededeling, dat men zich nog kan opgeven voor het VARA-zomerfeest, opende „De Stem des Volks" de feestavond en zong een drie tal liederen, waarbij bleek, dat het koor in een jaar tijds hard was vooruit ge gaan. Het heeft echter een tekort aan herenstemmen, vooral bassen en dat het eigenlijk in z'n geheel wat klein is, viel vooral op bij een lateer optreden, toen een paar strijdliederen werden ge zongen, die men uiteraard liefst van een koor hoort, dat een massaal geluid kan voortbrengen. De heer J. Emmens, lid van de Tweede Kamer, sprak de Meirede uit, waarin hij de eerste Mei schetste als een dag van bezinning, strijd en gedenken. De geschiedenis van de socialistische partij en haar strijd weerspiegelen zich als 't ware in de Meileuzen. Thans geldt als leus: Met een werkend Nederland voor een Ver enigd Europa. Na gewezen te hebben op de resultaten die na 1945 bereikt zijn in een tijd van armoede, maar on der een regering, waarin socialistische ministers een flink woord meespreken en na de fiscale politiek in Nederland en de betekenis van „Straatsburg" te hebben belicht, eindigde spr. met als plicht voor te houden, de ordenings gedachte onder het Nederlandse volk uit te dragen ten einde een beter le venspeil te bereiken en mede te helpen dat die gedachte ook in andere landen van Europa gestalte krijgt, waardoor een derde wereldoorlog voorkomen zou kunnen worden. Een toneelspel in drie bedrijven „Het lied van de zee" werd hierna opgevoerd door de toneelver. .Kunst na Arbeid Mevr. G. v. d. H stStammes voerde de regie en mede doordat dit stuk de meeste leden van de toneelclub goed lag, werd er een vertolking van gege ven, die er mocht zijn en een welver diend applaus verwierf. Mevrouw Van der Horst kreeg bloemen. Zij dankte voor de prettige samenwerking met de club en sprak de wens uit, dat bij deze voortgang Kunst na Arbeid op hoger plan zou komen. Mevr. Swiers droeg na het tweede optreden van De Stem des Volks, de vlag over van de vroegere gelijknamige vereniging. Zij had die vlag door de oorlogsjaren heen be waard. De heer Schra sloot hierna met dank te brengen aan alle medewerken den aan deze avond. De bollenkweker H. A. van K. uit Anna-Paulowna stond Woensdag in hoger beroep terecht voor het Am sterdams Gerechtshof. Verdachte had eind 1945 begin 1946 een gebied met bollen geplant, dat driemaal zo groot was als waarvoor hij vergunning had. Mede hierdoor was een bedrag van f 1800 aan rechten niet aan het Be drijfschap afgedragen. De procureur-generaal, mr. Zaaièr, eiste tegen de verdachte een boete van xing ingezouten worre as ik leugen i spreek- Jij, jouw facie heeft de eer ste prijs behaald als de meest mar kante kop, omdat het zo'n fijne kop is. Mot je nog peukjes, de Gorrel lacht schor— ik de mooiste kop van Holland, ik een fijne kop... 't meisie mot nog gebore worre, die dat gezeid heb teuge me. Maar., ga je gang, man, zet me in de krant, maar niks der bij, hoor je, want je liegt toch de helft... Niks der bij, verstaan je? Dat kan niet Gorrel, dat kan niet, dat is idioot, d'r mot toch wat onder staan. Zet er dan alleen onder, zegt ie sarcastisch: Dit is nou de Gorrel met zijn mooie geziggie... hi-hi-hi. Gaat niet, gaat niet, zeg ik zuch tend. Toe nou Gorrel, vertel nou wat van je avonturen, 't Is zo interessant, een sigaar? Ik laat me niet omkope... ik zeg niks, houdt hij voL Kijk, daar hei je een vlet uit Nieuwediep met haringtrekkers van de Nieuwe Brug, ze gaan naar huis. 't Was zeker weer niks gedaan, filo sofeert de Gorrel. Op de vlet, die vlak langs de stenen vaart, hebben ze de Gorrel bemerkt. Ze kennen 'm allemaal en de schip per aan 't roer zet zijn handen als een scheepsroeper aan de mond en luid, lang gerekt roept-ie: Goje, Gorrel... Salu G-o-o-o-r-r-e-1. I« je zwart varreke nog gezond? De Gorrel brengt nu ook zijn oude, verweerde, ruwe handen vlak bij zijn, in de voorjaarswind wapperende snor- en sikharen en schreeuwt vrolijk terug: Vuile haringdief... lillike zeester- revreter... mot je mijn hebben of knudde? Een plankie... een gejut ballekie, dat wille we van je, juicht de beman ning van de haringvlet. Mot je bij me komme hale... dat gejutte ballekie, dan zal ik je op je tabernakel rammele!... trompet de Gorrel terug. Dan informeert hij be langstellend" Veul gevange? Twee knorhane, een zwart var reke en een paar krabbionisse, meer niet... Goje, Gorrel... Goje... de complemente en zeg maar, dat bij de Gorrel 't kleedje lei... roept de ouwe jutter terug. Het discours is genoopt te eindigen, want door fikse riemslagen voortge- roeid gaat de haringvlet in de rich ting van de haven. 't Is ommers alles maar een lol letje, zegt-ie, we maken pret... Waar om zouwe we geen lol maken? As je 't niet maakt, vanzelf komt 't niet... as je je eigen niet kietelt hei je nooit geen lol... Wat was dat met dat zwarte var ken, Gorrel, zeg ik. Wat heb een jut ter als jij nou met zwarte varkens te maken? Je bent toch geen varkens slager? Ik niet, ik niet, zegt de Gorrel. Och man, dat zit zo, zie je, ik heb deres een varken geslacht op een vrak... midden in zee... ik zeg maar r.et as de Chinese kerels die hier rauw wier op de dijk vrete: lekka... lekka... was dat gejutte varrekevlees... Ik heb me d'r pijn in me buik, an de hamme van gegete... De hele buurt beb d'ran meegedaan... Och, och, och, dat was me een pret! 't Is zeker al een vijftig jaar geleje 't toen met de stranding van de „Premida". We komme d'r bij met de vlet om de mense te redden. Was een Spanjool en er zat een Engelse loods op, nou, we halen het volk van boord en brengen 't met gevaar van onze eigen boddy aan land. Toen dat er af was, denk ik, weet je wat je doet, laten zullie maar naar huis gaan, ik ga allenig naar het wrak terug. Daar zat ik dan zo alle nig op die verlaten boot. Nou ik alle nig weer door die storm naar die lek ke schuit. Ik snap nog niet hoe ik het klaarde helemaal allenig tornde ik met me vlet teuge de golve. Nou ja, ik was voor de duvel en ze moer niet bang. Afijn ik hijs me weer op teuge 't wrak van de „Premida". Helemaal alleen... helemaal alleen... Ik was ge vallen met mijn hoofie op een steen... neuriet de Gorrel. Nee, niet op een steen, maar op de Razende Bol, daar zat de Gorrel, midden in de razende storm, op een lekgeslagen boot (Lek ka!) Afijn, ik vond het wel lollig, ik was nooit benauwd van een zeegolfie. Hoor ik in ene geknor, ik denk, wa's dat? Is d'r nog ander gezelschap aan boord van deze schuit? In ene ruts iets teuge me an, zodat ik teuge de vlakte leg, onderste boven, me bene in de lucht. Ik ben niet benauwd, zo ik zeg, maar, als je in het holst van de nacht, op een schip, een Spanjool, dat in brokken is geslagen, in ene ge knor hoort, en teuge de vlakte leit, dan verschiet je een beetje, waar of niet? Plots breekt de maan door de wolken en wat zien ik... een zwart varreke, een dik vet zwart, Spaans knorrend, varreke! Ik kijk as gek, wat mot dat Spaans varreke hier? Hoe komt-ie hier? Dat varreke is pas sagier op een door de kapitein verla ten boot... dat varreke is dus nou van niemand anders as van de Gorrel, da's de wet denk ik, en de wet mot nage leefd, waar of niet? Ik ren achter zijn spek an hè, springt ie in zijn benauw- degeid in het ruim. Ik denk: ga jij je gang maar, Spaanse dikzak, ik krég jou wel en ik blijf dus op het wrak zitten en blijf rustig mijn pijpie roke Ik denk: onkruid vergaat niet. Breek de dag an... zie ik het zwarte varreke j)E GORREL, de Gul, Tabbie.... Namen, die een vertrouwde klank hebben ln het oor van ieder, die leeft en werkt aan Neérlands Noordzeekust. En gelukkig ook elders <n het land. Zijn dit niet de namen van hen, die hun leven in de waag schaal stellen, zodra langs het donkere zwerk in onheilsvolle stormnachten, een vuurpijl tegen de inktzwarte lucht klimt. Die hun oliegoed grijpenhun zuid wester, hun laarzen en hun zwemvest en die er opuit trekken, de vuilbaarden van de branding en de grondzeeën tegemoet. Om- geschreeuwd. Niet het geldelijk dat er mensen om hulp hebben gewin is het, dat hen drijft. Met mensenredden wil de Gorrel niets verdienen. Mensen redt hij om dat het mensen zijn. De Gorrel en de Gul en Tabbie en al die an dere blauwe ridders" van de zeekust Zij doen dat, tot ze niet meer kunnen, totdat de ouder dom hun te machtig wordt. Dan grijnst vaak de bittere armoede hen tegen, als niet daar het ,£>orus Rijkersfonds" was, om hen, waar moqelijk te steunen, f 40.000 per jaar keert dat fonds uit. Is uw gave daar óók bij? Uw gave oP giro 21602 t.n.v. „Dorus Rijkersfonds, Den Haag?" f 2400 of zes maanden hechtenis. De in het ruim kuiere. 't Was een petro- lieboot hé en nou wasse zeker een partij vate stukgeslagen, zodat in het midder, een heel meer van petrolie v/as. Kom hier, zwart dier, zeg ik, aom hier bij mijn, bij je baas, bij de Bijzondere Politierechter te Alkmaar had indertijd de bollenkweker tot een boete van f 1900 of twee maanden hechtenis veroordeeld. Uitspraak over veertien dagen. Gorrel, dan zal ik je kele met me zak- messie en ham van je vrete. Knor, knor, knor, zeit ie. Ik wil 'm bij zijn krulstaart grijpen, begint dat Spaan- sa varreke te gille, precies als een Hollands varken, dat bij Schrieke ge slacht wier. Der was geen verschil in hè in dat geschreeuw.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1950 | | pagina 15