Amerikaanse tanks uit de „windsels" CULTUREEL NIEUWS Moskou streeft naar burgeroorlog in Duitsland en Zuid-Slavie Het Westen overweegt: een leger voor Bonn en hulp voor Tito AMSTERDAMS PODIUM Kort verhaal te middernacht Het moeilijke vraagstuk van Europa 's eenheid Ongewenste kunst Post voor de Cameronia VAN COCON TOT MODERN WAPEN River-arsenaal in Texas vijftig vierkante mijl van de 38462038 Eén uit vierhonderdduizend Honoré de Balzac ZATERDAG 19 AUGUSTUS 1950 (Van onze diplomatieke correspondent). J^JEER DAN OP KOREA, waar het woord in hoofdzaak aan de militairen is, is de aandacht der Westerse staatslieden thans gevestigd op twee punten in Europa: op West-Duitsland en op Zuidslavie. Dit is een gevolg van de in het Westen gehuldigde opvatting, dat het Kremlin, hoewel het de algemene oorlog niet aandurft en deze daarom zal trachten te vermijden, zeker niet van zins is, de twee of drie jaren, die de niet-communistische wereld nog voor de her bewapening nodig heeft, ongebruikt voorbij te laten gaan. Door middel van door hen aangestichte burgeroorlogen hopen de Russen, zo neemt men op goede gronden in de Westerse hoofdsteden aan, hun posities te kunnen versterken, vóór de toegenomen militaire kracht van het Westen zulks zal verhinderen en| zonder dat zij, de Russen, daarbij het risico lopen, hun bestaan als grote mo gendheid in een nieuwe wereldoorlog op het spel te moeten zetten. Deze geraf fineerde opzet met geschikte tegenmaatregelen te doorkruisen, is op het ogen blik de grootste zorg van de leiders der verdediging tegen het communisme. sche maarschalk beschikt in hoofdzaak slechts over oud Russisch, Duits en Italiaans wapenmateriaal. Vervanging van versleten onderdelen is nauwelijks mogelijk en het ammunitievraagstuk is een hoofdstuk op zichzelf. Zuidslavië. JITO's grootste zwakheid ligt echter in het binnenland. De boycot van de Kominform en communistisch wanbe heer hebben Zuidslavie economisch TYA.T in het verdeelde Duitsland, met zijn twee elkaar vijandig gezinde re geringen, voor de Sowjets de verleiding om een dergelijk spel te spelen bijzon der sterk moet zijn, ligt voor de hand. En er zijn ook aanwijzingen, dat zij daarmede niet lang willen wachten. Op 26 Augustus wordt in Berlijn, natuur lijk op bevel van Moskou, een groot congres van Oostduitse politici gehou den. Volgens de oorrespondent van de Londense „Times" in Frankfurt heeft de Oostduitse premier, Grotewohl, dit congres als voornaamste taak gesteld: „het vinden van een nieuwe vorm in de strijd van het Duitse volk voor zijn nationale belangen. De krachten, die het Duitse volk zijn rechten onthouden, moeten worden bestreden. De bezet tingstroepen zijn niet langer in West- Duitsland om de overeenkomst van Potsdam uit te voeren, maar vormen een zuiver interventieleger in het ka der van de koude oorlog". Tot welke „nieuwe vorm van strijd" door Moskou's stromannen in Berlijn zal worden besloten, is nog niet geheel duidelijk. Zij zal niet, naar het Kore aanse voorbeeld, uit een groot offensief van de Oostduitse „volkspolitie" kun nen bestaan. Want dat zou ongetwijfeld tot een algemene oorlog leiden. Waar schijnlijker is de organisatie van onder grondse strijd, van sabotage en van kleine guerrilla-actie* In de verdedi ging daartegen zouden de Westerse be zettingstroepen gedwongen worden, te gen Duitsers te vechten. De Westduitse regering beschikt immers zelf niet over een apparaat om zich tegen een derge lijke, op grote schaal ontketende activi teit te weer te stellen. De communisten zouden daardoor een prachtige gelegen heid krijgen om te beweren, dat de Westduitse staat niet onafhankelijk is. Duitslands plaats UET is vooral met het oog op deze on- pleizierige mogelijkheid, dat de Wes terse staatslieden zoeken naar middelen die de Westduitsers zelf in staat zullen stellen, de krachten, die naar de ont ketening van een burgeroorlog streven, te weerstaan. Dat is een uiterst moei lijke taak. De Duitse socialistische ver tegenwoordigers in Straatsburg hebben kenbaar gemaakt, dat zij slechts bereid zijn aan een Westduitse herbewapening mede te werken in het kader van de Europese defensie. Daaruit blijkt, dat de geallieerden eerst aan West-Duits land zijn plaats in Europa moeten aan wijzen, alvorens in militair opzicht op Duitse medewerking kan worden gere kend. Maar wat kan de plaats van Duitsland in Europa zijn? De Verenig de Staten van Europa, met een eigen regering en een eigen leger, bestaan nog niet en zullen nog in lange tijd niet bestaan. Juist in Straatsburg is weer eens duidelijk gebleken, dat in 't bijzonder df Britten en de Scandina- viërs van het federalisme niets moeten hebben. Natuurlijk is een nauwer -a- mengaan van Duitsland, Frankrijk, Ita lië en de Beneluxlanden denkbaar. Maar in een dergelijke unie zou het militair potentieel sterkste land, Duits land, de boventoon voeren. Want een leger, waarin de soldaten van al deze landen dooreengemengd zouden zijn, ware een onding. Ook in een federaal leger zouden gehele brigades of zelfs divisies zuiver Duits, Frans, Italiaans, enz. moeten zijn. Wil Frankrijk dat? Willen de andere Europese landen, die met Hitiers „nieuwe orde" hebben ken nis gemaakt, dat? Misschien is een op lossing mogelijk in het wijdere Noord- atlantische verband. Maar daarin is men met de organisatie nog niet zo ver gevorderd, dat op snelle besluiten ten aanzien van Duitsland kan worden ge rekend. En juist op snelheid komt het aan, want het is ten zeerste onwaarschijn lijk, dat de Sowjets het Wesien in Duitsland nog veel tijd zullen gunnen. In Washington, Londen en Parijs zal veel staatsmanswijsheid nodig zijn, wil men, wat dringend nodig is, op korte termijn uit deze impasse geraken. Wat minder moeilijk liggen de dingen in Zuidslavië. Ook ten aanzien van dat land rekent men niet op een overval van de zijde der buurstaten (Bulgarije, Roemenië en Hongarije) omdat dit voor de Russen te riskant zou zijn. ook al zijn die buurlanden daar toe sterk genoeg. Bulgarije heeft tien divisies op de been (dat is evenveel a s de Ver. Staten!), Hongarije en Roeme nië samen twaalf. Tito kan daartegenover dertig divi sies in het veld brengen, maar die zijn veel slechter uitgerust dan de legers der Sowjet-satellieten. De Zuidslavi- ste gebruiksvoorwerpen en het menu van de Zuidslaaf is, behalve van de communistische partijfunctionarissen, die het er goed van nemen, meer dan schraal. Maisbrood, voor velen nauwe lijks verteerbaar, is zijn voornaamste voedsel. De algemene ontevredenheid wordt slechts in toom gehouden door de terreur van Oedba, de Zuidslavische geheime politie. Zo'n land is rijp voor burgeroorlog, zelfs al werd het niet voortdurend van buiten af bedreigd. En er lopen in Zuidslavië nog genoeg ge heime Stalinisten rond, die bereid zijn op het eerste bevel van Moskou actief op te treden. Voor het Westen gaat het er dus om, Tito de middelen te leveren, waarmede hij de veiligheid tegenover de bedrei ging van de Kominform kan verster kt.. en de ontevredenheid in het bin nenland kan verminderen. Aan een der gelijke hulpverlening zou ongetwijfeld het risico verbonden zijn, dat eens zou blijken, dat men met goed naar kwaad geld gegooid heeft. Want slechts wan neer Zuidslavië ophoudt een politie staat te zijn, kan het tot een betrouw bare factor voor het Westen worden. En het is zeer de vraag of, zelfs indien Tito daartoe wel bereid zou zijn, de Zuidslavische communistische partij, die voor haar leden alle sleutelposities en vette baantjes heeft ingeruimd, haar leider daarin zou willen volgen. Het aan de rand van de afgrond gebracht. Westen heeft echter nauwelijks een an- Het ontbreekt er aan de noodzakelijk- j dere keus, dan dit risico te aanvaarden. In Den Haag woonde een kunst handelaar, die blijkbaar handel de in producten, verkregen door de min oirbare kunst van het in breken. Menigmaal beoefende hij deze vaardigheid: steeds kwam hij na korte of lange tijd bij me neertje terecht, waarna hem dan van achter de groene tafel een flinke „douw" gewerd. De ware kunstenaar houdt echter vol, ook onder de allermoeilijkste om standigheden. En dus geviel het dezer dagen of nachten, zo men wil dat een late Hagenaar ge rucht hoorde in een naaimachine handel. Hij waarschuwde de po litie, die de kunstenaar aantrof in de diepste beleving van zijn gave. Veel had hij echter nog niet buit gemaakt. Hij had de voorraad geestrijk vocht van de directie op gespoord en zich daaraan uitbun dig te goed gedaan. Het ontwaken is bitter geweest. Kunst en ze ker die van het inbreken wordt maar zelden op waarde geschat.... Post bestemd voor militairen aan boord van het troepenschip Cameronia, welke in één der tussenhavens zal wor den uitgereikt, moet uiterlijk op 21 Augustus in Nederland ter post worden bezorgd. Behalve de gebruikelijke ge gevens moet het adres de vermelding bevatten; „Aan boord van het troepen schip Cameronia op thuisreis naar Ne derland". De naam van de vermoede lijke tussenhaven mag niet worden vermeld. (Van onze correspondent te New York). DIT is het verhaal van de weder geboorte van nummer 38462038, mid delzware tank, ontsproten aan een technisch brein aan een tekentafel en vandaar tot werklijk gegoten in im posante staalfabrieken en arsenalen, waar het wapen op rupsbanden werd gezet en de vervaarlijke vuurmond te gen de gepantserde huid gelast kreeg. Sindsdien heeft het bressen geschoten in de vijandelijke frontlinies van Duit sers of Japanners. Of misschien is de bemanning van de 384S2038 in de bloe metjes gezet, toen zij in September 1944 bij Eysden als de eerste bevrij ders de Nederlandse grens overtrok ken, Wat er daarna met de 38462038 "s geschied, verschilt technisch gespro. )<en enigszins van de behandeling, die men de naar huis gekeerde oor logsheld toedient. De militair wordt tot zijn intense vreugde weer burger; hij is al lang vergeten, dat hij en zijn ka meraden in een sentimentele bui ten met die typische trots van de strijder in de uitrusting waarover hij beschik»! drakentanden schilderden op de neus van hun" 38462038; er staat geen rats kuch" en bonen-portie voor hem klaar op de vaste tijd; in de harde strijd, im het nieuwe burgerbestaan heeft ïj e- ker niet het gevoel - alle médailles ten spijt door de maatschappij in He watten te zijn gelegd. De 38462038 is dat echter wel. Ze ker, grote aantallen tanks van hetze <f de 'type, vliegtuigen, kanonnen en in dere wapens zijn aan het eind van de oorloe geliquideerd - in zee gesto.t voor oud roest verkocht Maar de Amerikaanse militaire staf 1heeft al thans voldoende vooruitzicht getoond door grote aantallen wapenrustingen te „cocon-iseren voor kon nooit weten. 'n zure dag. Men De zure dag. DIE zure dag is eerder gekomen, dan menigeen heeft vermoed. Het was een zure dag voor de Amerikaanse belas tingbetaler, toen bij de 150 p. jaar oer hoofd der bevolking, die de staat reeds besteedt aan steun aan het buitenland en aan het handhaven van troepen buiten de grenzen van de Verenigde Staten, nog eens een milliard dollar per jaar moest worden uitgetrokken voor een Europees bewapeningspro gramma. Het was een even zure dag voor Europa, toen dat besluit werd ge nomen: de tijd van reconstructie en rehabilitatie bleek voorbij vóór dit herstel nog in ieder opzicht was be reikt. Europa was inmiddels echter opnieuw zo'n waardevolle prijs gewor den voor een aggressor, dat middelen en arbeidskrachten gereserveerd moes ten worden voor de verdediging van dit nieuwe Europa. De 38462038, die een aantal jaren in weer en wind had gestaan, kreeg ien nieuwe taak te vervullen. In die tijd waren ondanks alle in-de-watten- leggerij essentiële onderdelen van de motoren verroest; schakels van de rupsbanden waren verweerd, het hou ten stuurwiel was tegen geen schok meer bestand; oppervlakkige schade door vijandelijk mortiervuur geleden, ontpopte zich thans, nu de tand des tijds er in had kunnen knagen, als een aanzienlijker debetpost. De schade moet hersteld. De tanks, jeeps, trac tors machinegeweren, granaten kunnen echter nog grote diensten bewijzen aan hen. die van zins zijn zichzelf te helpen en metterdaad een vijand wil len vermanen de handen thuis te hou den In de meeste gevallen blijkt net efficiënter en goedkoper deze nog steeds moderne wapens „zo goed als nieuw" te maken dan ze af te schrijven en op nieuw te moeten produceren. Dat is de ervaring, die men thans in Amerikaanse arsenalen opdoet, waar Een fractie van 't „parkeerterrein", waar de 38462038 nog staat temid den van vele strijdmakkers in ein deloze, militair kaarsrechte gelede ren, waartussen de margrieten bloeien. De essentiële delen zijn gecoconiseerddat wil zeggen: luchtdicht gemaakt en gevrijwaard voor stof en verweren. Voortdu rende inspecties naar de doelma tigheid van dit proees vinden plaats men zich specialiseert in het de-coco- niseren en re-activeren van oorlogs materiaal, dat zowel naar Korea als onder het bewapeningsplan naar Euro pa wordt verscheept. Het Red River arsenaal in Texas beslaat een oppervlakte van liefst 50 vierkante mijl. Men komt er slechts in dank zij een speciale pas men beweegt zich over deze grote opper vlakte onder voortdurend toezicht van bewakers, die met walkie-talkie-instal- laties doorlopend contact onderhou den met een centrale controlepost. De waarde van alle hier opgeslagen oor logsmateriaal is slechts uit te drukken in millioenen en milliarden dollars. JJE AVOND is al oud. En het Plein, hart der stad, is leeg geworden; even leeg als de Schouwburg, waar een uur geleden een wereldberoemde danseres optrad. En het is stil achter de facaden der etablissementjes, waarlangs groen, rood en blauw neon vochtig opkruipt. Maar in die ene belegde-broodjes-zaak is het niet leeg. Ervoor staat een rij tuig, waarschijnlijk door studenten gebruikt, en het witte paard dampt. In de winkel zijn twee kellners bezig broodjes te kauwen. De koetsier van het rijtuig staat er ook, met een dwaas vest aan en een idioot nauwe broek. En er staan wat jonge mensen die het over een film van Danny Kaye hebben. In een hoek zitten vier mannen te kaarten zonder één woord te spreken. En er is een juffrouw, met een vlammend gele hoed. Die juffrouw is als de enige verlepte, verregende en verkommerde zonnebloem in een herfsttuin. De man achter de toonbank van het stadsruifje geeft ieder het zijne. De juf frouw haar broodjes-ros. De kellners hun broodjes-half om. De koetsier zijn broodjes-pekel. VOOR de toonbank zitten twee man nen. De een praat met een volle mond tegen de ander, die alleen maar luis tert. De prater ziet er oud en verbeten uit. Als hij kauwt doen z'n kaken den ken aan de twee schelpschalen van een weekdier, die zich openen en sluiten. De luisteraar zegt alleen zo nu en dan: „ja, ja...." Ik kom naast die man met de week- dier-kaken staan en vraag een broodje- warme-worst. Tussen de vraag en het klaarmaken van dat broodje vang ik flarden en brokstukken van het gesprek op. De man naast me, die met de week- dierkaken, heeft het over zijn laatste reis in de Hongerwinteren toen kwamen we in het Noorden en liepen alle dagen de boeren af. Soms konden we wat ruilen, en soms kon je op je donder krijgen. Ze hadden er daar hun buik van vol, zo langzamerhand.toen we teruggingen sloten we ons aan bij een soort karavaan.... (janog een broodje-half-om maar....) negen hand wagens van lui uit Amsterdamdan leek 't of je vlugger vooruitkwam, zie je.... We verrekten van de kou.... en sliepen 's nachts in schuren bij de boe ren. Er was ook een kar bij van een vent die z'n drie zoons had meegeno men; flinke jongens waren dat, heel flinke jongens. Maar die ene was ziek, dat kon je zó zien, daar hoefde je geen dokter voor te zijn. Die jongen kon maar niet warm worden, omdat hij on dervoed was(ja, mèt mosterd maarDie man haalde iedere avond de lege zakken van de wagen om ze als dekens te gebruiken.... dat was ten minste nog wat.... Nou, en die morgen waar ik het over heb dacht hij: wat is er toch met die ene zak daar, wat zit daar toch in? Maar het was zo donders donker in die schuur dat je geen lor- kon zien. Hij sleepte die zak naar bui ten en maakte 'm open. En daar lag die ene jongen van 'm, krom en blauw en dood. En zo stijf als een plank..., (ja, mij nog een kop koffie). En ik zag het. Het was vreselijk." „Ja ja" zei de ander en kauwde voort. En de man achter de toonbank begon aan een stuk lever te snijden, zo groot als een kleine heuvel. En de vier kaarters hadden woorden over een be paalde schoppen-zeven. En de verlepte zonnebloem stond onverholen vijandig naar de koetsier met die nauwe broek te kijken. En de man met de Weekdier- kakèn hapte in z'n broodje en tekende met z'n nagel figuren in een bierviltje. En de ander zei nog eens: „ja ja". En nadat hij dit gezegd had hoestte hij en ging een sigaret draaien. Even later stond die van het verhaal op, rekende af en verdween. Ik zag hem de deur uitgaan en het Plein overste ken. De nacht nam hem op, zoals een riool een overtollig ding, een stuk af val, opneemt, uitwist en wegvoert. Waar ging hij heen? Waar ergens huisde deze Tristan in deze stad? Welke cel in dit stenen barakkenkamp was de zijne? En wat deze man had gezien, die in een zak bevroren jongen die nog een kind was, zou hij dat niet iedere avond als laatste beeld zien eer hij slapen ging? En als eerste bij het ontwaken? Vanavond, morgenochtend, overmorgen, de dag daarna en de dag daarna? Ad infinitum? Want daar zijn beelden in een mensenleven die zich niet meer, nooit meer, laten liquideren, wegschui ven, vergeten of wegradéren. Zou deze Tristan, deze mister Nobody Uit de broodjeswinkel, gedoemd zijn z'n leven lang, alle jaren door, met dat gruwelijk fantoom samen te moeten leven? „En ik zag het. Het was vreselijk"....? Geen sterveling die dat weet. Hij was alleen maar één man in één broodjeszaak en hij was in het niemandsland van de nacht verdwenen. Een der vierhonderd duizend mannen in deze stad. De kaarters hadden het over ruiten aas en de koetsier begon met een splin ter van een lucifersdoosje z'n gebit te reinigen. Toen hinnikte het witte, dampende pafard,dat ^buitenstónd te wachten.En dat hinniken was als een' schaterlach, een dwaze, groteske, uitbundige lach, die over heel het Plein en dwars door de nacht daarboven daverde, eer men selijk dan dierlijk. Alsof dat paard er alles van afwist en zich bevrijdde van de spanning. Van de spanning om die ene arme, onbekende Tristan, die in een broodjeswinkel komt vertellen van die jongen, in die zak, nog geen zes jaar geleden. Eén uit vierhonderdduizend. ANTHONY VAN KAMPEN. LIONDERD JAAR geleden, op 19 Aug. 1850, stierf in Parijs Honoré de Balzac. Weinig mensen hebben zulk een grote invloed gehad op de wereld literatuur als hij. Dat men zijn 150ste geboortedag: 20 Mei 1799 en zijn 100ste sterfdag verbond door een schier on afgebroken reeks herdenkingen, be wijst wel de belangrijkheid van zijn werk. De Balzac behoort niet tot de mensen, die men op een bepaalde her denkingsdatum doet herleven om hem, na de plechtigheid, opnieuw te begraven. De glorie de zon van de doden, zoals hij zeide verlicht hem al meer dan een eeuw. In twintig jaar tijd vloeiden uit zijn pen honderd romans en novellen, waarin ongeveer tweeduizend ver schillende personen voorkwamen, zes toneelstukken en een zeer omvangrijke correspondentie. Dit totaal omvat, om het nu eens in cijfers te zeggen: acht a negen millioen gedrukte woorden plus een behoorlijk aantal teksten buiten zijn complete werken om. Bij zijn dood bleek hij nog heel wat in zijn mars te hebben. Zijn nagelaten papieren geven van vijftig verhalen de grote lijnen of alleen de titels en het scenario van twintig toneelstuk ken of drama's om uit te werken. Een verbijsterend grote productie, waarbij de cyclische roman en het korte verhaal, de wijsgerige essay en De 76 millimeter-kanonnen van deze M~4 tanks zijn afgesloten en verzegelt In het depót zullen straks ervaren technici nagaan, wat er vernieuwd moet worden en welke onderdelen moeten worden vervangen, voor de M-4's als gloednieuwe tanks naar Europa worden verscheept de rabeliaanse klucht, het grote en het middelmatige, het lyrische en realistische, verdichting en uitwei ding, droom en werkelijkheid, verme telheid en preutsheid, caricatuur en portret, historie en profetie, scherp zinnigheid en reinheid, overtuiging en ironie naast elkaar worden geplaatst, samenvallen of tegenover elkaar staan. Zijn persoon en zijn verzameling ro mans onder de titel „Comedie Humai- ne" vormen een der grootste attractie polen van de wereldliteratuur. Honoré de Balzac had een voor spellende geest. In zijn boeken ont dekt men meermalen min of meer uitgewerkte beschouwingen over on- Reus der Franse letteren derwerpen, die in de twintigste eeuw geschreven hadden kunnen zijn: Op het gebied van de occulte wetenschap pen. menselijke aardrijkskunde, kolo niale expansie, decentralisatie, toe risme, reclame-techniek, Europees ge voel, ploegenstelselIn 1834 glijdt zelfs, tussen twee bladzijden van „Se- raphita" de ski de Franse letterkunde binnen. In zijn eigen vak voorzag De Balzac een overheersende rol van de pers, geeft hij vóór Gaboriau de de tective-roman aan, snuift vóór Proust de zwaveldampen van Sodom en Go- morrha, schetst even in veertig regels het type Parijse straatjongen, die Vic- tor Hugo „gavroche" zou noemen. In het theater opende hij de weg tot het burgerlijke blijspel. Ofschoon De Balzacs werk is gewijd aan de uitbeelding van een periode uit de geschiedenis van Frankrijk en diep geworteld is in Franse aarde, is het toch universeel. Bewonderaars van De Balzac kennen geen grenzen op taal kundig of politiek terrein. Op zekere diepte bestaan er geen karakters meer met de kenmerken van nationaliteit klasse en verschillend gerichte belan gen, maar alleen menselijke wezens. En thans wil de publieke opinie aan deze Atlas de titel van „Frans Natio naal Schrijver no. 1" geven. Het is inderdaad niet meer dan billijk, dat deze auteur de plaats zal krijgen, die die hem toekomt, ondanks enkele kleine zwakheden die hem verweten worden, maar die in een dergelijk reusachtig werk onvermijdelijk zijn

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1950 | | pagina 5