Amerikaanse tanks uit de „windsels"
CULTUREEL NIEUWS
Moskou streeft naar burgeroorlog
in Duitsland en Zuid-Slavie
Het Westen overweegt: een leger
voor Bonn en hulp voor Tito
AMSTERDAMS PODIUM
Kort verhaal te middernacht
Het moeilijke vraagstuk
van Europa 's eenheid
Ongewenste kunst
Post voor de Cameronia
VAN COCON TOT MODERN WAPEN
River-arsenaal in Texas
vijftig vierkante mijl
van
de
38462038
Eén uit vierhonderdduizend
Honoré de Balzac
ZATERDAG 19 AUGUSTUS 1950
(Van onze diplomatieke correspondent).
J^JEER DAN OP KOREA, waar het woord in hoofdzaak aan de militairen is,
is de aandacht der Westerse staatslieden thans gevestigd op twee punten in
Europa: op West-Duitsland en op Zuidslavie. Dit is een gevolg van de in het
Westen gehuldigde opvatting, dat het Kremlin, hoewel het de algemene oorlog
niet aandurft en deze daarom zal trachten te vermijden, zeker niet van zins is,
de twee of drie jaren, die de niet-communistische wereld nog voor de her
bewapening nodig heeft, ongebruikt voorbij te laten gaan. Door middel van
door hen aangestichte burgeroorlogen hopen de Russen, zo neemt men op goede
gronden in de Westerse hoofdsteden aan, hun posities te kunnen versterken,
vóór de toegenomen militaire kracht van het Westen zulks zal verhinderen en|
zonder dat zij, de Russen, daarbij het risico lopen, hun bestaan als grote mo
gendheid in een nieuwe wereldoorlog op het spel te moeten zetten. Deze geraf
fineerde opzet met geschikte tegenmaatregelen te doorkruisen, is op het ogen
blik de grootste zorg van de leiders der verdediging tegen het communisme.
sche maarschalk beschikt in hoofdzaak
slechts over oud Russisch, Duits en
Italiaans wapenmateriaal. Vervanging
van versleten onderdelen is nauwelijks
mogelijk en het ammunitievraagstuk is
een hoofdstuk op zichzelf.
Zuidslavië.
JITO's grootste zwakheid ligt echter
in het binnenland. De boycot van de
Kominform en communistisch wanbe
heer hebben Zuidslavie economisch
TYA.T in het verdeelde Duitsland, met
zijn twee elkaar vijandig gezinde re
geringen, voor de Sowjets de verleiding
om een dergelijk spel te spelen bijzon
der sterk moet zijn, ligt voor de hand.
En er zijn ook aanwijzingen, dat zij
daarmede niet lang willen wachten. Op
26 Augustus wordt in Berlijn, natuur
lijk op bevel van Moskou, een groot
congres van Oostduitse politici gehou
den. Volgens de oorrespondent van de
Londense „Times" in Frankfurt heeft
de Oostduitse premier, Grotewohl, dit
congres als voornaamste taak gesteld:
„het vinden van een nieuwe vorm in
de strijd van het Duitse volk voor zijn
nationale belangen. De krachten, die
het Duitse volk zijn rechten onthouden,
moeten worden bestreden. De bezet
tingstroepen zijn niet langer in West-
Duitsland om de overeenkomst van
Potsdam uit te voeren, maar vormen
een zuiver interventieleger in het ka
der van de koude oorlog".
Tot welke „nieuwe vorm van strijd"
door Moskou's stromannen in Berlijn
zal worden besloten, is nog niet geheel
duidelijk. Zij zal niet, naar het Kore
aanse voorbeeld, uit een groot offensief
van de Oostduitse „volkspolitie" kun
nen bestaan. Want dat zou ongetwijfeld
tot een algemene oorlog leiden. Waar
schijnlijker is de organisatie van onder
grondse strijd, van sabotage en van
kleine guerrilla-actie* In de verdedi
ging daartegen zouden de Westerse be
zettingstroepen gedwongen worden, te
gen Duitsers te vechten. De Westduitse
regering beschikt immers zelf niet over
een apparaat om zich tegen een derge
lijke, op grote schaal ontketende activi
teit te weer te stellen. De communisten
zouden daardoor een prachtige gelegen
heid krijgen om te beweren, dat de
Westduitse staat niet onafhankelijk is.
Duitslands plaats
UET is vooral met het oog op deze on-
pleizierige mogelijkheid, dat de Wes
terse staatslieden zoeken naar middelen
die de Westduitsers zelf in staat zullen
stellen, de krachten, die naar de ont
ketening van een burgeroorlog streven,
te weerstaan. Dat is een uiterst moei
lijke taak. De Duitse socialistische ver
tegenwoordigers in Straatsburg hebben
kenbaar gemaakt, dat zij slechts bereid
zijn aan een Westduitse herbewapening
mede te werken in het kader van de
Europese defensie. Daaruit blijkt, dat
de geallieerden eerst aan West-Duits
land zijn plaats in Europa moeten aan
wijzen, alvorens in militair opzicht op
Duitse medewerking kan worden gere
kend. Maar wat kan de plaats van
Duitsland in Europa zijn? De Verenig
de Staten van Europa, met een eigen
regering en een eigen leger, bestaan
nog niet en zullen nog in lange tijd
niet bestaan. Juist in Straatsburg is
weer eens duidelijk gebleken, dat in 't
bijzonder df Britten en de Scandina-
viërs van het federalisme niets moeten
hebben. Natuurlijk is een nauwer -a-
mengaan van Duitsland, Frankrijk, Ita
lië en de Beneluxlanden denkbaar.
Maar in een dergelijke unie zou het
militair potentieel sterkste land, Duits
land, de boventoon voeren. Want een
leger, waarin de soldaten van al deze
landen dooreengemengd zouden zijn,
ware een onding. Ook in een federaal
leger zouden gehele brigades of zelfs
divisies zuiver Duits, Frans, Italiaans,
enz. moeten zijn. Wil Frankrijk dat?
Willen de andere Europese landen, die
met Hitiers „nieuwe orde" hebben ken
nis gemaakt, dat? Misschien is een op
lossing mogelijk in het wijdere Noord-
atlantische verband. Maar daarin is
men met de organisatie nog niet zo ver
gevorderd, dat op snelle besluiten ten
aanzien van Duitsland kan worden ge
rekend.
En juist op snelheid komt het aan,
want het is ten zeerste onwaarschijn
lijk, dat de Sowjets het Wesien in
Duitsland nog veel tijd zullen gunnen.
In Washington, Londen en Parijs zal
veel staatsmanswijsheid nodig zijn, wil
men, wat dringend nodig is, op korte
termijn uit deze impasse geraken.
Wat minder moeilijk liggen de
dingen in Zuidslavië. Ook ten aanzien
van dat land rekent men niet op een
overval van de zijde der buurstaten
(Bulgarije, Roemenië en Hongarije)
omdat dit voor de Russen te riskant zou
zijn. ook al zijn die buurlanden daar
toe sterk genoeg. Bulgarije heeft tien
divisies op de been (dat is evenveel a s
de Ver. Staten!), Hongarije en Roeme
nië samen twaalf.
Tito kan daartegenover dertig divi
sies in het veld brengen, maar die zijn
veel slechter uitgerust dan de legers
der Sowjet-satellieten. De Zuidslavi-
ste gebruiksvoorwerpen en het menu
van de Zuidslaaf is, behalve van de
communistische partijfunctionarissen,
die het er goed van nemen, meer dan
schraal. Maisbrood, voor velen nauwe
lijks verteerbaar, is zijn voornaamste
voedsel. De algemene ontevredenheid
wordt slechts in toom gehouden door
de terreur van Oedba, de Zuidslavische
geheime politie. Zo'n land is rijp voor
burgeroorlog, zelfs al werd het niet
voortdurend van buiten af bedreigd. En
er lopen in Zuidslavië nog genoeg ge
heime Stalinisten rond, die bereid zijn
op het eerste bevel van Moskou actief
op te treden.
Voor het Westen gaat het er dus om,
Tito de middelen te leveren, waarmede
hij de veiligheid tegenover de bedrei
ging van de Kominform kan verster
kt.. en de ontevredenheid in het bin
nenland kan verminderen. Aan een der
gelijke hulpverlening zou ongetwijfeld
het risico verbonden zijn, dat eens zou
blijken, dat men met goed naar kwaad
geld gegooid heeft. Want slechts wan
neer Zuidslavië ophoudt een politie
staat te zijn, kan het tot een betrouw
bare factor voor het Westen worden.
En het is zeer de vraag of, zelfs indien
Tito daartoe wel bereid zou zijn, de
Zuidslavische communistische partij,
die voor haar leden alle sleutelposities
en vette baantjes heeft ingeruimd, haar
leider daarin zou willen volgen. Het
aan de rand van de afgrond gebracht. Westen heeft echter nauwelijks een an-
Het ontbreekt er aan de noodzakelijk- j dere keus, dan dit risico te aanvaarden.
In Den Haag woonde een kunst
handelaar, die blijkbaar handel
de in producten, verkregen door
de min oirbare kunst van het in
breken. Menigmaal beoefende hij
deze vaardigheid: steeds kwam
hij na korte of lange tijd bij me
neertje terecht, waarna hem dan
van achter de groene tafel een
flinke „douw" gewerd. De ware
kunstenaar houdt echter vol, ook
onder de allermoeilijkste om
standigheden. En dus geviel het
dezer dagen of nachten, zo men
wil dat een late Hagenaar ge
rucht hoorde in een naaimachine
handel. Hij waarschuwde de po
litie, die de kunstenaar aantrof in
de diepste beleving van zijn gave.
Veel had hij echter nog niet buit
gemaakt. Hij had de voorraad
geestrijk vocht van de directie op
gespoord en zich daaraan uitbun
dig te goed gedaan. Het ontwaken
is bitter geweest. Kunst en ze
ker die van het inbreken wordt
maar zelden op waarde geschat....
Post bestemd voor militairen aan
boord van het troepenschip Cameronia,
welke in één der tussenhavens zal wor
den uitgereikt, moet uiterlijk op 21
Augustus in Nederland ter post worden
bezorgd. Behalve de gebruikelijke ge
gevens moet het adres de vermelding
bevatten; „Aan boord van het troepen
schip Cameronia op thuisreis naar Ne
derland". De naam van de vermoede
lijke tussenhaven mag niet worden
vermeld.
(Van onze correspondent te
New York).
DIT is het verhaal van de weder
geboorte van nummer 38462038, mid
delzware tank, ontsproten aan een
technisch brein aan een tekentafel en
vandaar tot werklijk gegoten in im
posante staalfabrieken en arsenalen,
waar het wapen op rupsbanden werd
gezet en de vervaarlijke vuurmond te
gen de gepantserde huid gelast kreeg.
Sindsdien heeft het bressen geschoten
in de vijandelijke frontlinies van Duit
sers of Japanners. Of misschien is de
bemanning van de 384S2038 in de bloe
metjes gezet, toen zij in September
1944 bij Eysden als de eerste bevrij
ders de Nederlandse grens overtrok
ken,
Wat er daarna met de 38462038 "s
geschied, verschilt technisch gespro.
)<en enigszins van de behandeling,
die men de naar huis gekeerde oor
logsheld toedient. De militair wordt tot
zijn intense vreugde weer burger; hij
is al lang vergeten, dat hij en zijn ka
meraden in een sentimentele bui ten
met die typische trots van de strijder
in de uitrusting waarover hij beschik»!
drakentanden schilderden op de neus
van hun" 38462038; er staat geen rats
kuch" en bonen-portie voor hem klaar
op de vaste tijd; in de harde strijd, im
het nieuwe burgerbestaan heeft ïj e-
ker niet het gevoel - alle médailles
ten spijt door de maatschappij in He
watten te zijn gelegd.
De 38462038 is dat echter wel. Ze
ker, grote aantallen tanks van hetze <f
de 'type, vliegtuigen, kanonnen en in
dere wapens zijn aan het eind van de
oorloe geliquideerd - in zee gesto.t
voor oud roest verkocht Maar de
Amerikaanse militaire staf 1heeft al
thans voldoende vooruitzicht getoond
door grote aantallen wapenrustingen te
„cocon-iseren voor
kon nooit weten.
'n zure dag. Men
De zure dag.
DIE zure dag is eerder gekomen, dan
menigeen heeft vermoed. Het was een
zure dag voor de Amerikaanse belas
tingbetaler, toen bij de 150 p. jaar oer
hoofd der bevolking, die de staat reeds
besteedt aan steun aan het buitenland
en aan het handhaven van troepen
buiten de grenzen van de Verenigde
Staten, nog eens een milliard dollar
per jaar moest worden uitgetrokken
voor een Europees bewapeningspro
gramma. Het was een even zure dag
voor Europa, toen dat besluit werd ge
nomen: de tijd van reconstructie en
rehabilitatie bleek voorbij vóór dit
herstel nog in ieder opzicht was be
reikt. Europa was inmiddels echter
opnieuw zo'n waardevolle prijs gewor
den voor een aggressor, dat middelen
en arbeidskrachten gereserveerd moes
ten worden voor de verdediging van dit
nieuwe Europa.
De 38462038, die een aantal jaren in
weer en wind had gestaan, kreeg ien
nieuwe taak te vervullen. In die tijd
waren ondanks alle in-de-watten-
leggerij essentiële onderdelen van de
motoren verroest; schakels van de
rupsbanden waren verweerd, het hou
ten stuurwiel was tegen geen schok
meer bestand; oppervlakkige schade
door vijandelijk mortiervuur geleden,
ontpopte zich thans, nu de tand des
tijds er in had kunnen knagen, als een
aanzienlijker debetpost. De schade
moet hersteld. De tanks, jeeps, trac
tors machinegeweren, granaten kunnen
echter nog grote diensten bewijzen
aan hen. die van zins zijn zichzelf te
helpen en metterdaad een vijand wil
len vermanen de handen thuis te hou
den In de meeste gevallen blijkt net
efficiënter en goedkoper deze nog steeds
moderne wapens „zo goed als nieuw"
te maken dan ze af te schrijven en op
nieuw te moeten produceren.
Dat is de ervaring, die men thans in
Amerikaanse arsenalen opdoet, waar
Een fractie van 't „parkeerterrein",
waar de 38462038 nog staat temid
den van vele strijdmakkers in ein
deloze, militair kaarsrechte gelede
ren, waartussen de margrieten
bloeien. De essentiële delen zijn
gecoconiseerddat wil zeggen:
luchtdicht gemaakt en gevrijwaard
voor stof en verweren. Voortdu
rende inspecties naar de doelma
tigheid van dit proees vinden plaats
men zich specialiseert in het de-coco-
niseren en re-activeren van oorlogs
materiaal, dat zowel naar Korea als
onder het bewapeningsplan naar Euro
pa wordt verscheept.
Het Red River arsenaal in Texas
beslaat een oppervlakte van liefst 50
vierkante mijl. Men komt er slechts
in dank zij een speciale pas men
beweegt zich over deze grote opper
vlakte onder voortdurend toezicht van
bewakers, die met walkie-talkie-instal-
laties doorlopend contact onderhou
den met een centrale controlepost. De
waarde van alle hier opgeslagen oor
logsmateriaal is slechts uit te drukken
in millioenen en milliarden dollars.
JJE AVOND is al oud. En het Plein, hart der stad, is leeg geworden; even leeg als
de Schouwburg, waar een uur geleden een wereldberoemde danseres optrad.
En het is stil achter de facaden der etablissementjes, waarlangs groen, rood en
blauw neon vochtig opkruipt.
Maar in die ene belegde-broodjes-zaak is het niet leeg. Ervoor staat een rij
tuig, waarschijnlijk door studenten gebruikt, en het witte paard dampt. In de
winkel zijn twee kellners bezig broodjes te kauwen. De koetsier van het rijtuig
staat er ook, met een dwaas vest aan en een idioot nauwe broek. En er staan wat
jonge mensen die het over een film van Danny Kaye hebben. In een hoek zitten
vier mannen te kaarten zonder één woord te spreken. En er is een juffrouw,
met een vlammend gele hoed. Die juffrouw is als de enige verlepte, verregende en
verkommerde zonnebloem in een herfsttuin.
De man achter de toonbank van het stadsruifje geeft ieder het zijne. De juf
frouw haar broodjes-ros. De kellners hun broodjes-half om. De koetsier zijn
broodjes-pekel.
VOOR de toonbank zitten twee man
nen. De een praat met een volle mond
tegen de ander, die alleen maar luis
tert. De prater ziet er oud en verbeten
uit. Als hij kauwt doen z'n kaken den
ken aan de twee schelpschalen van een
weekdier, die zich openen en sluiten.
De luisteraar zegt alleen zo nu en dan:
„ja, ja...."
Ik kom naast die man met de week-
dier-kaken staan en vraag een broodje-
warme-worst. Tussen de vraag en het
klaarmaken van dat broodje vang ik
flarden en brokstukken van het gesprek
op. De man naast me, die met de week-
dierkaken, heeft het over zijn laatste
reis in de Hongerwinteren toen
kwamen we in het Noorden en liepen
alle dagen de boeren af. Soms konden
we wat ruilen, en soms kon je op je
donder krijgen. Ze hadden er daar hun
buik van vol, zo langzamerhand.toen
we teruggingen sloten we ons aan bij
een soort karavaan.... (janog een
broodje-half-om maar....) negen hand
wagens van lui uit Amsterdamdan
leek 't of je vlugger vooruitkwam, zie
je.... We verrekten van de kou.... en
sliepen 's nachts in schuren bij de boe
ren. Er was ook een kar bij van een
vent die z'n drie zoons had meegeno
men; flinke jongens waren dat, heel
flinke jongens. Maar die ene was ziek,
dat kon je zó zien, daar hoefde je geen
dokter voor te zijn. Die jongen kon
maar niet warm worden, omdat hij on
dervoed was(ja, mèt mosterd
maarDie man haalde iedere avond
de lege zakken van de wagen om ze als
dekens te gebruiken.... dat was ten
minste nog wat.... Nou, en die morgen
waar ik het over heb dacht hij: wat is
er toch met die ene zak daar, wat zit
daar toch in? Maar het was zo donders
donker in die schuur dat je geen lor-
kon zien. Hij sleepte die zak naar bui
ten en maakte 'm open. En daar lag die
ene jongen van 'm, krom en blauw en
dood. En zo stijf als een plank..., (ja,
mij nog een kop koffie). En ik zag het.
Het was vreselijk."
„Ja ja" zei de ander en kauwde
voort. En de man achter de toonbank
begon aan een stuk lever te snijden, zo
groot als een kleine heuvel. En de vier
kaarters hadden woorden over een be
paalde schoppen-zeven. En de verlepte
zonnebloem stond onverholen vijandig
naar de koetsier met die nauwe broek te
kijken. En de man met de Weekdier-
kakèn hapte in z'n broodje en tekende
met z'n nagel figuren in een bierviltje.
En de ander zei nog eens: „ja ja". En
nadat hij dit gezegd had hoestte hij en
ging een sigaret draaien.
Even later stond die van het verhaal
op, rekende af en verdween. Ik zag hem
de deur uitgaan en het Plein overste
ken. De nacht nam hem op, zoals een
riool een overtollig ding, een stuk af
val, opneemt, uitwist en wegvoert.
Waar ging hij heen? Waar ergens
huisde deze Tristan in deze stad? Welke
cel in dit stenen barakkenkamp was de
zijne? En wat deze man had gezien, die
in een zak bevroren jongen die nog een
kind was, zou hij dat niet iedere avond
als laatste beeld zien eer hij slapen
ging? En als eerste bij het ontwaken?
Vanavond, morgenochtend, overmorgen,
de dag daarna en de dag daarna? Ad
infinitum? Want daar zijn beelden in
een mensenleven die zich niet meer,
nooit meer, laten liquideren, wegschui
ven, vergeten of wegradéren. Zou deze
Tristan, deze mister Nobody Uit de
broodjeswinkel, gedoemd zijn z'n leven
lang, alle jaren door, met dat gruwelijk
fantoom samen te moeten leven? „En
ik zag het. Het was vreselijk"....? Geen
sterveling die dat weet. Hij was alleen
maar één man in één broodjeszaak en
hij was in het niemandsland van de
nacht verdwenen. Een der vierhonderd
duizend mannen in deze stad.
De kaarters hadden het over ruiten
aas en de koetsier begon met een splin
ter van een lucifersdoosje z'n gebit te
reinigen.
Toen hinnikte het witte, dampende
pafard,dat ^buitenstónd te wachten.En
dat hinniken was als een' schaterlach,
een dwaze, groteske, uitbundige lach,
die over heel het Plein en dwars door
de nacht daarboven daverde, eer men
selijk dan dierlijk. Alsof dat paard er
alles van afwist en zich bevrijdde van
de spanning. Van de spanning om die
ene arme, onbekende Tristan, die in
een broodjeswinkel komt vertellen van
die jongen, in die zak, nog geen zes jaar
geleden. Eén uit vierhonderdduizend.
ANTHONY VAN KAMPEN.
LIONDERD JAAR geleden, op 19 Aug.
1850, stierf in Parijs Honoré de
Balzac. Weinig mensen hebben zulk
een grote invloed gehad op de wereld
literatuur als hij. Dat men zijn 150ste
geboortedag: 20 Mei 1799 en zijn 100ste
sterfdag verbond door een schier on
afgebroken reeks herdenkingen, be
wijst wel de belangrijkheid van zijn
werk. De Balzac behoort niet tot de
mensen, die men op een bepaalde her
denkingsdatum doet herleven om
hem, na de plechtigheid, opnieuw te
begraven. De glorie de zon van de
doden, zoals hij zeide verlicht hem
al meer dan een eeuw.
In twintig jaar tijd vloeiden uit zijn
pen honderd romans en novellen,
waarin ongeveer tweeduizend ver
schillende personen voorkwamen, zes
toneelstukken en een zeer omvangrijke
correspondentie. Dit totaal omvat, om
het nu eens in cijfers te zeggen: acht
a negen millioen gedrukte woorden
plus een behoorlijk aantal teksten
buiten zijn complete werken om. Bij
zijn dood bleek hij nog heel wat in
zijn mars te hebben. Zijn nagelaten
papieren geven van vijftig verhalen
de grote lijnen of alleen de titels en
het scenario van twintig toneelstuk
ken of drama's om uit te werken.
Een verbijsterend grote productie,
waarbij de cyclische roman en het
korte verhaal, de wijsgerige essay en
De 76 millimeter-kanonnen van deze M~4 tanks zijn afgesloten en verzegelt
In het depót zullen straks ervaren technici nagaan, wat er vernieuwd moet
worden en welke onderdelen moeten worden vervangen, voor de M-4's als
gloednieuwe tanks naar Europa worden verscheept
de rabeliaanse klucht, het grote en
het middelmatige, het lyrische en
realistische, verdichting en uitwei
ding, droom en werkelijkheid, verme
telheid en preutsheid, caricatuur en
portret, historie en profetie, scherp
zinnigheid en reinheid, overtuiging en
ironie naast elkaar worden geplaatst,
samenvallen of tegenover elkaar staan.
Zijn persoon en zijn verzameling ro
mans onder de titel „Comedie Humai-
ne" vormen een der grootste attractie
polen van de wereldliteratuur.
Honoré de Balzac had een voor
spellende geest. In zijn boeken ont
dekt men meermalen min of meer
uitgewerkte beschouwingen over on-
Reus der Franse letteren
derwerpen, die in de twintigste eeuw
geschreven hadden kunnen zijn: Op
het gebied van de occulte wetenschap
pen. menselijke aardrijkskunde, kolo
niale expansie, decentralisatie, toe
risme, reclame-techniek, Europees ge
voel, ploegenstelselIn 1834 glijdt
zelfs, tussen twee bladzijden van „Se-
raphita" de ski de Franse letterkunde
binnen. In zijn eigen vak voorzag De
Balzac een overheersende rol van de
pers, geeft hij vóór Gaboriau de de
tective-roman aan, snuift vóór Proust
de zwaveldampen van Sodom en Go-
morrha, schetst even in veertig regels
het type Parijse straatjongen, die Vic-
tor Hugo „gavroche" zou noemen. In
het theater opende hij de weg tot het
burgerlijke blijspel.
Ofschoon De Balzacs werk is gewijd
aan de uitbeelding van een periode uit
de geschiedenis van Frankrijk en diep
geworteld is in Franse aarde, is het
toch universeel. Bewonderaars van De
Balzac kennen geen grenzen op taal
kundig of politiek terrein. Op zekere
diepte bestaan er geen karakters meer
met de kenmerken van nationaliteit
klasse en verschillend gerichte belan
gen, maar alleen menselijke wezens.
En thans wil de publieke opinie aan
deze Atlas de titel van „Frans Natio
naal Schrijver no. 1" geven. Het is
inderdaad niet meer dan billijk, dat
deze auteur de plaats zal krijgen, die
die hem toekomt, ondanks enkele
kleine zwakheden die hem verweten
worden, maar die in een dergelijk
reusachtig werk onvermijdelijk zijn