Wonderlijke ervaringen in concentratiekamp Sachsenhausen Han van Meegerensaardse bezit komt onder de hamer Brullende SS-lui worden omgetoverd tot behulpzame mensen Oplossing woningnood, evenwicht tussen lonen en prijzen en belastingverlaging Einde van Canadese spoorwegstaking spoedig in 't zicht De avonturen van Payne Best na het „Venlo-incident Dom toneelspel Urgentieprogramma van het publiek: Meer loon voor arbeiders DE SMARTEN VAN SATAN Epiloog van een drama Nieuwe grondwet voor W.-Berlijn goedgekeurd Examen doen op een concert Gras voeren op stal WOENSDAG 30 AUGUSTUS 1950 n. JJTILZWIJGEND zal ik voorbijgaan de eerste dagen van nijjn gevangen schap in het concentratiekamp Sachsenhausen. Ik zal nu beginnen bij het moment, waarop ik voor de eerste keer hoorde hoe een gevangene geslagen werd. Het gebeurde aan de andere kant van de gang en ik hoorde het ge klepper van zijn houten sandalen, toen hij uit zijn cel kwam en aan de mijne voorbjj liep. Blijkbaar was de hoofdcipier Ettlinger bjj hem. Ettlinger was één van die sadisten, van wie wij na de oorlog zo veel gehoord hebben, maar die toch naar ik geloof niet zo talrijk waren, als sommigen ons willen doen geloven. De eerste doffe slag, die ik hoorde, klonk alsof iemand met een loden pijp op een karpet sloeg. Het werd iedere paar seconden herhaald. Er klonk een hees gekreun, een soort gekerm tussen opeengeklemde tanden, en dan een gegil, dat niets menselijks meer had. De bewaker, die bjj mjj stond, luisterde. Hij keek naar mjj, doch was zelf vrjj bleek. Ik glimlachte. En weer stelde hij mjj de vraag, die ik zo vaak in Sachsenhausen en later ook in Buchenwalde en Dachau gehoord heb: „Hoe voelt u zich?" „Best," zei ik. Hij scheen boos te worden. „U kimt zich niet best voelen. U kunt het hier niet naar uw zin hebben. Het is dat misplaatste gevoel van humor, dat jullie Engelsen allemaal schijnen te hebben. Men kan geen woord geloven van wat jullie zeggen." te. Ik zei altijd: „Wel te rusten, Drexl!" Of: „Goeie morgen, Drexl!" Hij kon mij dan nors maar onzeker aanstaren. Toen, op een avond, bleef hij bij de deur staan. „Wel te rusten, Herr Best," mompelde hij en verdween geruisloos. Hij was een wat zonder linge dorpsjongen uit Oberammergau, het door de passiespelen bekend ge worden dorp. Toen hij begreep, dat ik niet de spot met hem dreef, wilde hij maar al te graag leren, hoe hij zich hoffelijk moest gedragen. J-JIJ LIEP de cel uit en smakte de deur dicht. Deze sloot zo luchtdicht af, dat ik iedere keer, als hij open of dicht ging, de zuiging in mijn oren kon voelen. Mijn grootste vrees was, dat zij door hun manier van doen de bedoeling hadden mij tot een zacht eitje te maken voor een intensieve ondervraging. Maar ik was die Ge- stapo-lui een stap voor. Soms hoorde ik iets, wat ik hield voor één van hun vele methoden om wil en weerstand te breken. Een celdeur ging open en tegen de bewoner werd geroepen: „Maak je klaar om te baden. Nee, al les uittrekken! Omdraaien en gezicht tegen de muur!" Dan klonk er een pistoolschot. En spoedig daarna volg de een bevel van één van de bewakers: „Ruim die rommel op in nummer 73 en schrob de cel schoon." Maar ik wist, dat Hitier mij in le ven wilde laten. Ik was vijfenvijftig jaar. Als men iemand op die leeftijd martelt, kan er van alles gebeuren. Ik wist, dat zij dat niet durfden te riske ren. Dat hield er bij mij de moed in als ik 's nachts alleen in mijn cel was. Ik had geprobeerd contact te zoe ken met Duitse samenzweerders om hun de gunstige vredesvoorwaarden mede te delen, die Engeland in zekere omstandigheden zou willen aanbieden. Zij hadden mij doorzien. Maar wat zij eigenlijk van mij wilden, was mij niet duidelijk. Luisteren, luisteren [NTUSSEN was het alles bij elkaar niet zo heel erg slecht in Sachsen hausen, ook al was ik dan met mijn handen aan mijn zitbankje geboeid. Men kan iemand verbieden om te spreken, maar niet om te luisteren. De hele dag door waren er geluiden. Het begon om vijf uur 's morgens met het geklepper van houten sandalen, als de andere gevangenen in looppas hun roestige jamblikjes in de toiletten gingen leeggooien. Voeten! Ik begon de verschillende voetstappen te her kennen. Cipier Schnaars, vroeger een winkelier in Berlijn. Of de eeuwig dronken cipier Prochnow. Ik had met mezelf uitgemaakt, dat de Duitsers mij alleen maar met een opgewekt gezicht zouden zien. Ik oefende mijzelf erin vrolijk te'kijken. Maar ik zou onwaarheid spreken als ik zei, dat ik mij ook altijd zo voelde. Soms kon ik de radio in het wacht lokaal horen. Aan de hand van het geluidsvolume kon ik raden wie er dienst had. Want Ettlinger, de sadis tische hoofdcipier, had hem graag hard aan. Hij zag er uit als een knappe ke rel van ongeveer zevenentwintig jaar, tot hij zijn pet afnam. Dan zag men, dat zijn voorhoofd twee centimeter boven zijn ogen eindigde. Ik wilde op de een of andere manier met hem af rekenen, maar dat zou drie jaren du renDe andere bewakers waren gemakkelijker. Drexl bijvoorbeeld. Hij was lelijk, zijn lippen waren gespleten bij één of andere vechtpartij en de wond was verkeerd genezen. Aanvan kelijk schreeuwde hij mij zijn bevelen toe. Maar vanaf de eerste maal, dat hij dat deed glimlachte ik en 'k be dankte hem steeds voor het eten of voor een handdoek. Ja, ik bedankte hem zelfs als hij de stalen armbanden op slot deed, waarmee ik iedere avond aan de muur geketend werd en ook als hij ze 's morgens vroeg weer losmaak- De S.S. wordt getemd. J-JET WAS met de anderen precies zo. Ik temde hen allen, één voor één. De dikke Schnaars kwam een keer dronken op wacht. Ik liet hem op mijn schamel bed liggen en hield zijn officieren in de gaten. Later was hij er mij dankbaar voor; hij deed al les om me te helpen. Prochnow een lange, magere, gemelijke man, die aan de drank was was altijd platzak. Ik gaf hem mijn gouden zegelring. „Verkoop hem maar, Prochnow," zei ik glimlachend, „en betaal me maar terug in sigaretten." Weken lang be taalde hij mij trouw, in totaal voor tachtig Mark aan sigaretten. Wij werden vrienden. Tegenover degenen, die ik niet met vleierijen kon bewerken trad ik di plomatiek op. Neem bijvoorbeeld kolo nel Lohritz, de commandant. Hij was een kleine, dikke man met uitpuilende ogen en hij had een mond vol gouden tanden. Hij liep altijd rond temidden Captain Payne Best in gevangen schap. Deze foto werd gemaakt ten behoeve van zijn vrouw in Engeland. van een groep pluimstrijkende S.S.- officieren, die allen correct gekleed waren. Als ik met hem sprak, tracht te ik altijd de sfeer te scheppen, die er heerst bij een conversatie tussen hogere officieren. Hij voelde zich hierdoor gevleid. Op een dag zei ik tot hem: „Herr Commandant, ik zie, dat u onder uw S.S.-mannen niet zo'n strenge discipline handhaaft als bij de Wehrmacht het geval is. Ik zie bij voorbeeld de cipiers vaak in hun hemdsmouwen rondlopen. Het zal zeer zeker veel prettiger voor hen zijn, maar ik geloof toch, dat de Wehr macht dit ondisciplinair zou vinden." Het was een weloverwogen en voor zichtig toegebrachte staek. Lohritz vloekte de hoofdbewakers uit, die mij later zorgvuldig vermeden uit vrees,; dat ik weer één of andere onnauw keurigheid zou zien of zou voorwenden te zien. Dus werd ik met rust gelaten en zag alleen die bewakers, met wie ik bevriend was. Goede verzorging. joEN DE GESTAPO er genoeg van kreeg, mij met bezoeken te ver eren, wat al spoedig het geval was, werd het cel-bestaan dragelijker. Ik kreeg een kussen op mijn bank. Eén van de cipiers maakte een kartonnen bordje voor mijn zestig watt-lamp, zo dat het licht niet meer zo over mijn bed scheen. Het liep tegen de capitu latie van Frankrijk, toen de comman dant mij op een dag Hitiers „Mein Kampf" liet brengen. Dat was een grapje van hem. Ik stuurde er een be vriende cipier mee naar de bibliotheek in de S.S.-cantine om het voor een ander boek te ruilen. Al spoedig nam men aan, dat ik toestemming had om vrij gebruik te maken van de vijfdui zend boeken, die daar waren. Op een avond kwam de dienstdoende cipier zoals gebruikelijk met de boeien, om mij aan de muur te ketenen. Het wa ren niet dezelfde als gewoonlijk. „Ze zijn veel te groot," zei ik. „Geen com mentaar, Herr Best," gromde hij en deed ze op slot. Na een ogenblik liet ik ze van mijn handen glijden en hing ze aan de ijzeren spijl van mijn bed. Hij zei niets en glimlachte zelfs niet. De volgende morgen wekte hij mij met: „Goeje morgen, Herr Best. Het is tijd om op te staan." Ik greep de boeien en liet ze zonder een woord te zeggen weer om mijn polsen glijden. Zonder enige uitdrukking op zijn gezicht ont sloot hij ze toen en nam ze af. Wel dra volgden de andere cipiers zijn voorbeeld. Ik begon nu uit mijn klei ne raampje te kijken, dat erg hoog was. Niemand hield mij tegen. QPNIEUW heeft het Nederlands Instituut voor de Publieke Opinie aan vele mannen en vrouwen over het gehele land verspreid de vraag gesteld: „Wat moet de regering volgens U in het komende jaar het eerste opknappen?" Dit zijn de resultaten: Woningnood oplossen 35% Lonen en prijzen in evenwicht, levensstandaard aanpassen 17% Belasting verlagen e.d9% Werkloosheid oplossen, werkgelegenheid scheppen 8% Pensioenen verbeteren, staatspensioen, ouderdomspensioen 7% Goede defensie, reorganisatie van het leger, krachtig leger 3% Bezuiniging regeringsuitgaven, minder ambtenaren 3% Emigratie bevorderen 1% Diverse antwoorden 15% Geen antwoord 15% Sommige ondervraagden gaven meer dan één taak aan, waardoor het totaal der percentages boven 100% ligt. Evenals vorige keren staat ook nu „woningnood oplossen" en „lonen en prijzen in evenwicht houden" bovenaan. Begin 1950 werd „woning nood oplossen" door 33%, „lonen en prijzen in evenwicht brengen" door 22% als urgentste regeringstaak genoemd. „Belastingverlaging" nu door 9%,- werd begin 1950 door 8%, midden 1949 en begin 1949 slechts door 3 resp. 4% van het publiek als ur gentste regeringstaak gezien. „Werkgelegenheid scheppen" in de eerste jaren na de oorlog nauwe lijks genoemd, is sinds een jaar volgens het publiek een urgente regeringstaak. Begin 1950 werd dit door 10%, nu door 8% als belang rijkste regeringstaak gezien. „De pensioenen herzien" wordt door steeds meer mensen geantwoord. Begin van dit jaar werd het door 5%, nu reeds door 7% als urgentste regeringstaak gezien. Sinds 1945 heeft het NIPO ongeveer twee maal per jaar dezelfde vraag aan het publiek voorgelegd. Voor het eerst sinds het NIPO deze vraag aan het publiek stelt, komt „goede defensie, krachtig leger" voor onder de taken, die het publiek de regering stelt. 3% van het publiek vindt dat de urgentste regeringstaak in het komende jaar. Het Canadese Huis van Afgevaar digden heeft in eerste lezing een wets ontwerp behandeld ter beëindiging van de Canadese spoorwegstaking. Bij de tweede lezing werden enkele bij zonderheden van dit wetsontwerp be kend: de spoorwegen en de vakbon den moeten binnen 48 uur na het aan nemen van deze wet het werk hervat ten. Hangende een uiteindelijke rege ling van het geschil zullen de arbei ders een voorlopige loonsverhoging van vier dollarcent per uur ontvan gen. Indien de spoorwegen en de vak bonden niet binnen 15 dagen zelf hun geschillen regelen, zal de regering een bemiddelaar aanwijzen. De werkne mers wordt gegarandeerd, dat nie mand wegens het in staking gaan ont slagen zal worden. Een vooraanstaande vakverenigings leider heeft verklaard, dat de staking niet langer dan vandaag (Woensdag) voortgezet zou worden, los van de be sprekingen van het parlement. Een andere functionaris verklaarde eerder, dat de staking beëindigd zou worden, indien de regering zulks gelastte. Edn of meer inklimmers hebben zich toegang weten te verschaffen tot een perceel aan de Ceintuurbaan te Am sterdam. Een geldkistje met f 5750.—, een gouden horloge en een chrono meter vormden de buit. De politie heeft nog geen spoor van de daders gevon den. Van Meegeren: gevierd en bejubeld in hel buitenland, doodgezwegen en weg geveegd in het moederland. Jarenlang achtervolgd door.... stilzwijgen. En toen dat verzwijgen en wegvagen door ging, van jaar tot jaar, toen, toen rijpte dat donker plan in dat vreemde, genummerd zijn, juist als de rest. wüde demonische plan voor Nummer 323: het twee-delig bed. ee". soddehjke komedie. Als hij iets Men bevriest als men dat bed ziet. Is s,chieP 20 ?choon als \e™eer, heJ ZT er iets gruwelijkers, triesters, wee- moedigers denkbaar dan het publie kelijk veilen van het eigen bed? En daar hangt, in die slaapkamer, die be£ bewijs geleverd. Het bewijs dat hij een kunstenaar was, even groot en kunnen scheppen.... als dan de Groot meesters der Kritiek zeiden: zie, dat is Vermeer.dan...', ja dan was AMSTERDAM, Augustus. JA' DE KEIZERSGRACHT smeulen sintels zonlicht, die al de kleur hebben van de aansluipende herfst. En er is iets van herfst om dat ene, grote, slank- ,ly e op-rijzende patriciërshuis op nummer 321. Het huis naast dat van de CPN. Het hoo9 en edel als Vermeer. Toen schil huis van wijlen de heer H. A. van Meegeren. Van Han van Meegeren. Van de ^amd en gefeden, die kamlr waar- derde hV Vemeer- Hij leende diens man, die in de penselen van Vermeer kroop en in diens hart poogde te Deraa"™ Kam;£ ^TT penselen en benaderde diens. hart. kruipen. De man van de grootste schilderijenzwendel aller tijden. Van Mee. vanuit de duis erms van de nacht j. geren: geworpen voor de leeuwen in de publieke arena. Oplichter en zwende- laar; bedrieger en vervalser; bankroetier, enzovoorts. Maar vooral: hoofdfiguur van een grand guignol-drama. Wel, de finale van dat drama is aanstaande. Op Hij schilderde, en ze lachten, de ad- gëschöven kwamen, het" portret "van ders- de ^ngen en de schorpioenen Inez, dochter van Van Meegeren. Zit tend aan het water. Ze was daar aan En ze jubelden, de museumdirecteu ren en de kunstexperts met wereld- Paul Brandt zacht. Genummer is dat dius, Rembrandt- en Vermeerkenner 5 en 6 September zal Paul Brandt, makelaar-taxateur-veilinghouder, deze Loosdrechtse plassen zcet de heer reï>utatie. Hij jubelde.... doctor Bre „hoogst belangrijke kunst-, antiek- en inboedelveiling, uitsluitend afkomstig uit e piassen, zegt oe neer n T, de nalatenschap van de schilder" houden in zijn huis. Kijkdagen: 31 Augustus, 1, 2 en 3 September van 10—4. Entree t.b.v. liefdadigeinstellingen 1—. Op last van de Curator. Zo luiden de advertenties. Zó luidt het affiche, dat vele. aanplakzuilen, -borden en -muren bedekt in Amsterdam. als Vermeer. Men gaat daar snel voorbij, want een mens huivert als hij doek. De bibliotheek: bundels boeken, meest reisverhalen en gidsen en kunstboeken. Genummerd. Daar ligt een stapel gramofoónplaten. Ik laat ze door m'n handen gaanviool- von grote allure. Die dingen schilderde Vermeer! £)AARNA kwam de val. En daarna het proces. En na het proces de dood. Hartverlamming, uit vrees voor die Christus ziet. zo schoon, onwerelds concert van Max Bruch. Daaronder: da gevangenis. Hij was toen 58 jaar. hoog, zo puur en klaar. En tóch ^Qhby Jingo!onestep by La- een leugen. Maar dan een geniale nin's Roseland Orchestra. Genummerd, leugen De Westelijke commandanten van Berlijn hebben een nieuwe constitutie voor de stad goedgekeurd, welke haar de status van een stad zowel als van een Duitse staat geeft. De commandan ten hebben nog enig voorbehoud ge maakt ten aanzien van artikel 1, .waar in Berlijn de twaalfde staat van de Westduitse federale republiek wordt genoemd. Berlijn is immers rechtens nog steeds onderworpen aan het kleine bezettingsstatuut. Na de komende ver kiezingen zal Berlijn de wetten van de federale republiek echter na normaal debat en stemming kunnen aanvaar den. De bezetters behouden echter het recht van veto in belangrijke politieke kwesties. De burgemeester van West- Berlijn, prof. Ernst Reuter, noemde de nieuwe grondwet een belangrijke stap voorwaarts in de ontwikkeling van de positie van Berlijn. In de kamers van dit huis volgen de koppen, die bedroefde, milde, no- Daar hangt een reusachtige tekening 5ele Emmaus-koppen, de bezoeker en IK STA op de blauwe plavuizen van s de hoge stoep van dat riante pa- ?,zl,et, Mevrouw Van Meegeren, van The0 van der Pas, vriend van de ze hJken vo1 meedogen en begrip. Zo- triciershuis op nummer 321 en zoek verrukkelijk J°ng; en knap, gezeten in schilder, spelend aan de vleugel. a^s meer vol meedogen en begrip de bel. Er zijn twee bellen. De electri- fen ®£i>la 3® 'ce> een witte duif op pjondom de meester de geesten van was 'n een Hjd, toen schoonheid en sche, waaronder geschreven staat, aar band- En dan vraag ik de jonge Beethoven, Mozart, Schubert, Chopin, ge'oof onscheidbaar waren en omdat getypt op een papiertje: „Mevrouw heeJ.Paal Bra£dt: vertelt U mij, waar Berlioz. Genummerd. Daar hangen de hÜ' Vermeer, geborgen was in zijn Van Meegeren". Onder de andere, de ls dle Meegeren toch verliefde reigers en de verbloeide S'eloof- Maar Van Meegeren, de be trekbei, staat: „de Veiling'. gebleven. En dan zegt de jonge heer chrysanten. Genummerd. Daar is een ze'ene van adder en slangen, de ver- De trekbel brengt de heer Paul ra woont hier nog' steeds wj|cj> sensueel, verdorven, verhard valser> was alleen in zijn eigen geloof Brandt junior naar voren en hij wijst boven' meneer. Men wordt ijskoud als barmeisje. Genummerd. En daar geborgen en dat was een schamel gc- en loof en eigenlijk was hij maar een men zoiets hoort. Daarbovenin dit huis. Men denkt aan het vage vuur. leunt, och zo mistroostig, nors eenzaam over een grote pul, een ver- arme duivel. Die z'n eigen credo, z'n dord en schraal skelet. Genummerd. e'&en >>Ik geloof" zocht. Door twee Daar hangt de vriend van de schil- Gothische meubelen. Genummerd. En wereldoorlogen teruggespoeld naar 't der: als rabbi getooid. Daar staat, een ongelooflijk mooi olieverf schilde- kleine- benauwde, ruimteloze Holland, rrnUnMn-nv. 4L.t l.t i ii flot Urfiio-nvrïn .1t.j me het huis. Al die kamers. Al die gangen. De keuken beneden, de ver trekken boven, de salons. Weer an dere gangen en corridors. Het slaap vertrek. Vergis U niet: dit rondgaan in dat geborgen in een vitrine, het beruchte rij van de cellist Caspar Cassadó, met dat weigerde, verbeten zelfverzekerd, huis, volgestapeld met kunstwerken, Vermeer-kannetje, gebruikt als attrl- zwier er onder gepenseeld: mon ami ilem te erkennen als kunstenaar, is gans niet plezierig. Want bij al het buut bij het schilderen van het we- Cassadó. Genummerd. Daar is dat dcze dagen wordt het laatste tin en al het koper, al die kostbare reMvermaarde doek „De Emmaus- gruwelijk beeld van Baron X, zittend hoofdstuk van deze Komedie geschre- doeken, de (echte) Breitners en Ma- gangers", Daar ligt een bijna twee in het sterfbed, telefoon in de hand, ven' in dat patriciërshuis aan de rissen, al dat verzameld schoons, de meter lang beulszwaard. Daar liggen verbonden met de onderwereld, Satan Keizersgracht. Daar hangt zijn aards tekeningen, doeken en studies, zijn helmen. Daar rijt zich koper en tin achter zich. Het uur der aanzegging. bezit' van welks opbrengst slechts een paar dingen die óók zeer lijfelijk en blauw. En dat al gevangen door 't Het zanduur van de Dood. De tijd is een deel der millioenenschuld gedelgd aanwezig zijn: de dood, en de haast uit de koperen kronen aangoudelende gekomen: grotesk en sinister is dat zal worden. In dat stille, sombere, Het volksconcert in het Kurhaus op 4 September zal een concert van bij zondere aard zijn. Dan zal namelijk een leerling van het koninklijk conser vatorium voor muziek, Jan Cornelis de Man, leerling van Leon Orthel, het solisten-examen voor piano afleggen Jan de man speelt tezamen met het Residentie-orkest, dat dan onder lei ding staat van Ignace Neumark, het Vijfde Pianoconcert van Beethoven en na de pauze het Concert in E-mineur van Chopin. In de jury voor het examen hebben zitting de directeuren van het Amster dams Conservatorium en het Konink lijk Conservatorium voor Muziek, te weten Willem en Hendrik Andriessen. voorts de pianisten Stefan Askenase, mevrouw Nelly Steuer—Wagenaar en de gezamenlijke leraren voor piano aan het Kon. Conservatorium: Sim.on Admiraal, Everhard van Beijnum Hugo van Dalen, Gerard Hengeveld, Leon Orthel, Theo van der Pas en mej. Johanna Wagenaar. ,(Van onze Haagse redacteur). Op de gemengde bedrijven heeft men in de herfst steeds groenvoedergewas- sen of bietenloof tot zijn beschikking. Sommige weidebedrijven kunnen mis schien bietenkop en -blad aankopen, doch lang niet ieder is daartoe in de gelegenheid. Van bevoegde zijde wijst men ons erop, dat het voeren van vers saprijk materiaal gedurende de eerste stalweken van zeer veel betekenis is, een pracht overvangsvoer van weide naar stal enmen bespaart aanzien lijk op het wintervoer. Zij, die een perceel willen gaan maaien in OctoberNovember, moeten nu een snelwerkende stikstofkunstmest geven. Bij niet te ongunstig weer zal men dan een behoorlijke snede kun nen oogsten. Daar de kale stoppel zeer slecht vorst kan verdragen, doet men zeer verstandig, wanneer men dadelijk ra het maaien de stoppel een behoorlijke portie ruige stalmest geeft. De even tuele vorstschade wordt dan wel tot het uiterste beperkt. tastbare vergankelijkheid. En deze kcht. dingen blijven mij volgen, heel dat Trappen op: de slaapkamer. Ik beeld. Genummerd. En overal, overal z\jn daar hoge huis. Met die vrouw daarboven waaraan men maar niet denken moet. Met die slaapkamer en dat uur, dwalend, dolend door dat huis. aarzel. Mag ik daar binnengaan? Ik die ogen, die vreemde, wonderlijke, ZZ3*T ,dat meis)ea- Dat is benauwend en onzegbaar triest, herinner me een oude les van miin zware ogen van de Emmaüsgangers, i"3' rC„a.. lc noba'e» goede kop- r- mijn zware ogen van de Emmaüsgangers. s ,p' En beangstigend. vader: ga nooit bij vreemden een En overal ziet men het oudn reet Pen van hen' dle naar Emmaus gin- Men gaat van kamer tot geel, door gen. oude kamer, slaapkamer binnen; dat past niet, door Vermeer eerst gebruikt, uuur T Qof van gang tot gang, door dat verstil- denk daaraan. Maar jaVan Mee- Van Meegeren daarna. aar stl1 zyn over Van de, versomberde huis, vol schimmen geren is geen vreemde. Die is bezit Meegeren en mild in ons voordeel. Hij en schaduwen, met naast zich de en prooi der wereldpubliciteit. Ziin WELK een vreemde tocht door een hej vagevuur hier beneden reeds jonge heer Paul Brandt en men ziet slaapvertrek, hun slaapvertrek, is somber, verstorven knekelhuis. En fpn ™e Van Meege- de wereld van een vreemde man. van allen en iedereen Ten ointt» -m fiuis doolt de geest van die wil- ucht uit de zon \vóld^° plukken^en geren voor de autoriteiten schilderde, zien, ook deze allerintiemste dingen en artist. Gedrevene, bezetene en ko- Het bewijs dan hij kón schilderen van het gezin Van Meegeren. Die ook mediant. Verstandsmens en fantast. onderging. ANTHONY VAN KAMPEN Sedert enige jaren verkeerde de bijna 100-jarige oude Braakmolen te Goor in een dusdanige verwaar loosde toestand, dat hij niet meer kon worden gebruikt. Door subsidie van het Rijk, de provincie en 0e' meente en de ANWB is deze molen gerestaureerd kunnen worden. Bin nenkort wordt hij in gebruik ge~ nomen

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1950 | | pagina 4