HET NIEUWE BOEK Gevecht met de Sint Hij komt! Het gaat om de geest van het teest Kinderen GRE DE REUS ..Precies wat ik zo graag wilde hebben DINSDAG 5 DECEMBER 1950 EIND GOED - AL GOED |K HEB EIGENLIJK NOOIT in Sinterklaas geloofd. Dat dient niet aldus te worden verstaan, dat ik een probleem zou willen maken van de lijfelijke realiteit van die milddadige oude man, die volgens het kindergeloof op eeu wit paard door de nacht en over de daken rijdt en eigenlijk alom tegenwoor dig moet worden geacht. Integendeel: dit geloof zal leven, zolang er kinderen zijn tenzij onze opvattingen zo „modern" worden, dat ook dit laatste stuk je romantiek ont hals wordt gebracht. Dit geloof zou ik hier nadrukkelijk buiten discussie willen stellen. Ik heb het in mijn kinderjaren hartstochte lijk aangehangen. Het was me een bittere teleurstelling, toen ik op een kwade dag in het mengelwerk van één onzer dagelijkse nieuwspapieren een kort stukje vond, waarin Sinterklaas' nachtelijke verschijningsvorm werd herleid tot de wilde rit van een heidense godheid. „Fallen Idol" zou de titel kunnen zijn van het kleine geestelijke drama, dat zich toen in mijn ziel heeft afgespeeld zonder dat een oudere er het vermoeden van had. Nog een tijdlang heb ik de schijn kunnen ophouden. Toen ontdekte ik, dat de ouderen mijn ongeloof in dezen als vanzelfsprekend aannamen en liet ik alle kinderlijkheid varen, Voortaan toonde ik te weten, dat de beurs van mijn vader en moeder beslis send was voor de omvang der geschenken, die ik ontving. JN DIT WETEN nu ligt de grond van mijn ongeloof. Want toen ee'nmaal de statige geestelijke tot een woeste heidense afgod was gereduceerd, kwam niemand op %de gedachte, me duidelijk te maken, dat het ging om de geest. Voor mij is Sinterklaas nooit geworden, wat het voor mijn vrienden en kennissen steeds is geweest: een daverend familiefestijn met veel goede gaven en veel snaaks gedoe over an dermans kleine hebbelijkheden. In mijn ouderlijk huis was op zulk een avond niet veel sfeer te bekennen. De onderlinge verstandhouding liet er al les te wensen over en wanneer we elkaar op Sinterklaasavond onze ge schenken overhandigden, waren die 's middags vaak overhaast en zonder veel zorg gekocht. Toen ik eenmaal „de deur uit was", besloot ik, me van de hele Sinter- klazerij niets meer aan te trekken. Het deed me niets en ik kon me niet voor stellen, wat het voor een ander zou kunnen betekenen. Zo leefde ik enige jaren lang mijn eigen leven -„deed niet aan Sinterklaas", gaf. niemand iets, ontving niets. Met een zeker hoogmoedig cynisme zag ik neer op al die drukte in de laatste weken van November. Ik werd kriebelig om al die kinderliedjes, die ik overal uiten treuren hoorde zingen. Maar ik zou liever mijn tong hebben afgebeten, dan ook maar aan iemand toe te ver trouwen, dat ik vooral in die tijd een pensionkamer maar een uitermate kil verblijf vond en eigenlijk wel eens een echt Sinterklaasfeest zou willen mee vieren. Een vriend van me getrouwd en vader van een«paar leuke kinderen plaagde me wel eens met mijn „klul- zenaarshoogmoed". „Ik doe fftet aan Sinterklaas", smaalde hij dan. „Je weet niet, wat je zegt, jongeman. „Kom maar eens op strooi-avond bij mij thuis." „Ik zou met mijn nuchterheid jullie romantische sfeer maar verstoren," protesteerde ik. „Dat lukt je nooit. Wedden, dat je overwonnen wordt?" We werden het eens over een inzet van een pakje sigaretten en daarmee was voorlopig het laatste woord over deze zaak gezegd. Ik wist, dat ik in wezen mijn gokje verloren had maar ik zou waarschijnlijk iets minder argeloos in de val zijn gelopen, wan neer ik iets nauwkeuriger liet gelaat van mijn vriend had geobserveerd, toen hij me kort voor Sinterklaas avond „officieel" uitnodigde. Ik probeerde me er nog van af te maken; omdat ik me aan mezelf ver plicht voelde, er geen zin in te heb ben. Maar het lukte niet. Eigenlijk had ik al gecapituleerd, nog vóór ik aan mijn verzet begon. QUS verscheen ik op het heerlijk avondje, beladen met pakjes en gedichten, op het „terrein van de ramp". Ondanks mijn voorgewende onverschilligheid had ik me met vreug de geworpen op de aanschaffing van een aantal geschenken en de vervaar diging van de bijbehorende verzen en surprises. Schijnbaar nuchter be groette ik mijn gastvrouw en toen werd ik door de kinderen in beslag genomen. „Oom" moest honderd en één verhalen aanhoren over de din gen, die de peuters 's middags op 'n wandeling met mammie door de stad hadden gezien en gehoord: over de Sinterklaas in de etalage en de mooie pop in de winkel en de grote auto. In de opgetogenheid over al dat fraais straalde hun eigen gespannen ver wachting door. MOET IK N06 ZE66EfV; DAT IK „TANTE JULIE-'' STEEDS AAÊOI&ER. 6ING VINPEN Zou Sinterklaas hier ook komen? Dat was de belangrijkste vraag voor de peuters. Verleden jaar was de goe de man ook in hoogst eigen persoon verschenen. „En toen was Anneke zo bang!" plaagde de zesjarige stamhouder. „Nietes, ik was helemaal niet bang," verweerde zich de kleine vierjarigs krullebol. „Welles," zei de oudste. „Nietes," hield het meiske vol, iets vinniger. „Waarom zou je bang zijn voor Sin terklaas? Je bent toch niet stout ge weest?" zo kwam ik tussenbeiden. „Ik ben altijd lief," zei Anneke, in Ze staan naast elkaar, zij drie, hij vier, en kijken voor winkels dan daar, dan weer hier, en er wordt tussen hen niets gepraat. Ze houden de handjes in vuist op de rug, ze maken ze los en weer vast en terug want voor hen is alleen maar de straat, de kleur van verwachting in gloedwarme tint odie vijfde December van Pietbaas en Sint maakt hun leven zo vol van plezier, zij was drie jaar en hij was pas vier Ze staan naast elkaar, zij klein, hjj klein, en er glanst in hun kijkers dat stille festyn om het nimmer gesproken verbond, dat hen samen zo stil voor de winkelruit houdt en waar elk zo z'n eigen verwaclitinkje bouwt met een schuchtere lach om de mond, De wereld voor kinders is vredig en goed met haar wensen en dromen, haar leven en gloed, met haar kindergedachten zo fijn, als je drie bentof vier en heel klein Ze staan naast elkaar, zij drie, hij vier, verlorene stipjes in 't drukke getier en ze lachen héél even opzij, s ze klemmen de handjes klamwarm op de rug en gaan vol van verlangen naar huis weer terug want de wereld die is van hen bei, en die wereld bestaat uit een simpele wens van zo'n klein miniatuurtje; 7,0'n lief stukje mens houdt zijn jeugd in die warmte van Sint, zij is drie, hij is vier en nógkind! het fiere bewustzijn van haar deugd zaamheid. Intussen was de familie met de laatste voorbereidingen gereed geko men en zo kon het grote feest begin nen. Er bleek nóg een gast te zijn, een nichtje van de vrouw des huizes, die door de kinderen met „tante Julie" werd aangesproken. Ze had hun hart gestolen dat was aan alles te mer ken. De manier, waarop ze met hen omsprong, was alleraardigst. Een paar Sinterklaasliedjes vorm den de ouverture. De gastvrouw ging achter de piano zitten en daar klon ken de eerste tonen van het „Zie, de maan schijnt door de bomen!" Er volg den nog een paar bekende melodietjes, en toen "pOEN zwaaide plotseling de deur open de Sint schreed binnen, gevolgd door zijn zwarte knecht; een waarlijk waardige figuur. Hij werd door de kinderen met een ietwat ner veus gejuich ontvangen. En toen speelde zich dat aardige tafereel af, dat men bij elk bezoek van de kinder vriend kan meemaken: van kinderen, die voor hem moeten verschijnen en hun deugden en ondeugden horen op sommen, een vriendelijke vermaning en een geschenk in ontvangst nemen en ten slotte opgelucht en blij naar hun plaats teruggaan. Het meisje bleek deze „audiëntie" heel wat rus tiger te ondergaan dan de jongen; deze voelde blijkbaar zijn geweten knagen. Maar ook de ouderen ontkwamen niet aan een klein gesprek met de Sint. Zij speelden de kleine comedie met een effen gelaat maar met schateren de binnenpret. Waarom hierover uit voerig te spreken? Nog eens klonk een liedje en toen nam de Sint af scheid. Hij liet een grote zak met pakjes achter. De verdeling daarvan werd een bron van daverende vreugde. Voor de kinderen, cimdat vele hartewensen in vervulling bleken te gaan. Voor de ouderen om de blijdschap van de kin deren en om het succes van hun eigen vondsten. Al zou ik het gewild hebben ik zou mijn capitulatie niet meer hebben kunnen voorkomen. Ik moest erken nen. dat een Sinterklaasavond aller minst iets was, om er „niet aan te doen". Deze erkenning kwam overi gens van ganser harte. Met vreugde offerde ik het verloren pakje sigaret ten. Toen de kinderen nxar bed wa ren, zetten de ouderen het festijn voort als een gezellig praatavondje. jyjOET ik nog zeggen, dat ik „tante Julie" steeds aardiger ging vin den? De rest bespaart u me wel, ver onderstel ik. Waarom moet ik harts geheimen vertellen? De ringen, die wij dragen, zeggen immers voldoende? Kort besproken llll IIIIHIIIIHIIIIIIIIIIIIIIIIIIIiniUIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIHIIIIIIIIUIIIIIIIIIIIIillllllllllllllllllllllHIIIIIUIIIIIIIHUIIIlllHIIIUIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIllUlflIHiiiiiiiiiiiiiiiiiii „De mens wiktRoman van het Westfriese land door J. VisserRoosendaal; Uitgevers maatschappij „W est-Friesland" te Hoorn. Er zit in streekromans iets eigens, iets vertrouwelijks. Het is of de auteur tot een groep lezers spreekt, die hij of zij door en door kent met hun typische karaktertrekken, met hun gewoonten en gebruiken. Mevrouw Visser-Roosendaal, die in het hartje van West-Friesland woont, is vertrouwd met haar omgeving. Zij kent de mensen in dit door de natuur zo rijk gezegende land en zij heeft de gave hen te zien zoals zij zijn. Zij heeft ook het talent om ze .uit te beelden, ze te te kenen in hun dagelijks leven op het platteland, in hun hofsteden en hun kleine rentenierswoningen. Zij kan ze wonderlijk goed imiteren en zij geeft elk type, dat haar getroffen heeft, een passende rol in het verhaal van kleine dagelijkse gebeurtenissen, waarbij zij, gemoedelijk en gezellig vertellend, toch voor de nodige spanning zorgt, zodat men haar verhalen tot het einde met belangstelling blijft volgen. Er zijn niet veel eenvoudige vrouwen op het platteland, die daartoe in staat zijn, die een gaaf en goed afgerond verhaal kunnen componeren, dat vol komen op de omgeving is afgestemd. Wat is de oorzaak, dat een boek als „De mens wikt...." zijn derde druk krijgt, dat het in brede kring gelezen en gewaardeerd wordt? Dat komt hoofdzakelijk doordat de Westfriezen daarin zichzelf herkennen, dat zij zich vertrouwd voelen met het milieu, dat zij misschien wel gissen wie uit hun eigen kring de personen zijn, die, zij het dan ook gecamoufleerd, een rol in het boek spelen. Het eigenaardige van streekromans als deze is, dat er geen verrassende pro blemen in behandeld worden en de schrijfster zich nergens aan diepgaande psychologische studie waagt. Een meisje, dat al haar vertrouwen in een boerenzoon stelt, wordt verleid en de gevolgen blijven niet uit. De jongen laat haar in de steek omdat zijn moeder een rijke boerendochter voor hem be geert en het radeloze meisje staat voor de moeilijke keuze een eind aan haar leven te maken of een man te trouwen, die zij niet lief heeft. Zij kiest natuur lijk het laatste en het verhaal dreigt op dramatische wijze te eindigen, maar de schrijfster heeft terecht begrepen, dat haar lezers naar een happy ending verlangen en zij zorgt, dat alles terecht komt. Het huwelijk wordt op den duur gelukkig, de verleider krijgt loon naar werken, zijn rijke vrouw verliest haar geld; zijn huwelijk wordt een teleur stelling en hij vindt ten slotte alleen geluk in het aanschouwen van zijn zoon het kind van de verstoten geliefde die zijn naam niet draagt en nooit mag weten wie zijn werkelijke vader ge weest is. Het probleem is niet nieuw. Het is in alle toonaarden bezongen, het is door beroemd geworden schrijvers op ver schillende wijzen behandeld, maar mw Visser-Roosendaal doet het eenvoudig en prettig. Zij heeft de historie als ware afgestemd op haar omgeving, zij spreekt de mensen toe in hun eigen taal, zij voert ze niet buiten hun eigen vertrouwde landstreek. Daarom is zij de schrijfster van het Westfriese volksle ven, die in brede kring gekend en ge waardeerd wordt. Haar boeken volgen elkaar regelmatig op en men mag respect hebben voor deze eenvoudige vrouw, die tot ver bui ten haar omgeving als een verdienstelijk schrijfster gewaardeerd wordt. De Uitgeversmaatschappij „West- Friesland" heeft het boek eenvoudig maar smaakvol uitgegeven. Ad. Onze nieuwe verkeersregels. - Uitg. Kon. Ned. Toeristenhond ANWB. De ANWB heeft6 toeristisch Neder land aan zich verplicht door een han dig boekske uit te geven, waarin de voornaamste voorschriften van de nieuwe Wegenverkeerswet en het bij behorende reglement zijn samengevat. En hoe: heel weinig tekst en veel plaatjes, waarop verboden en aanbe volen situaties zijn uitgebeeld en de tekst op een zodanig overzichtelijke wijze „opgemaakt", dat zelfs een kind kan begrijpen wat de bedoeling is. Op de omslag vindt mén nog eens alle verkeersborden, alsmede de signalen, die een verkeersagent zoal kan geven, alles met de betekenis erbij. Een zeer nuttig hulpmiddel in de opvoeding tot „Heer-in-het-verkeer!" Francis Durbridge „Paul Vlaanderen en het Z-myste- rie"; Uitg. Mij. A. W. Bruna en Zn., Utrecht. Bij de uitzending van het serie-hoor spel „Paul Vlaanderen en het Z-myste- rie" hebben de luisteraars met span ning gewachi op degene, die op de schijnbaar toevallige vraag van de si nistere mrs. Moffat: „Wat zegt Shakes- peare ook weer over reizen?" met het juiste citaat zou antwoorden. Want daarmede zou immers Z-4, de machtige leider van een geheimzinning syndicaat, zich bekendmaken! Bij lezing is dit avontuur van de scherpzinnige Vlaan deren evenzeer spannend, maar het blijft toch enige stappen ten achter bij de auditieve vorm. Door de zeer sum miere persoons-, milieu- en sfeerbe schrijving zijn de 232 pagina's nagenoeg geheel met dialoog gevuld, waardoor het boek de indruk maakt een met enige noodzakelijke zinnen aangevulde luisterspeltekst te zijn. Het pleit voor Durbridge dat dit kennelijk voor de microfoon geschreven verhaal ook in boekvorm tot het einde weet te boeien. Peter Cheyney „Van liet een komt het ander". Uitgave A. W. Bruna en Zoon, Utrecht. Het getuigt wellicht van weinig door zettingsvermogen, maar toen wij enkele pagina's van dit uit het Engels vertaal de verhaal gelezen hadden, gevoelden wij niet de minste behoefte tot verder lezen. Op de eerste bladzijden wordt ce optredende personen een dergelijke on parlementaire taal in de mond gelegd dat we er een walgelijke smaak van in de mond kregen. En dat betekent, in elk geval voor ons, geen ontspanning meer, al beweert de uitgever met dit boek een keuze te hebben gedaan uit „de beste ontspanningslectuur uit bin nen- en buitenland". Komkom Kometen en vallende sterren door dr. H. Groot; Uitg. J. M Meulenhoff, Amsterdam. Het boek van dr. Groot is een we tenschappelijk werk, dat de auteur po pulair heeft gehouden om een zo breed mogelijke lezerskring te kunnen inte resseren. Toch vraagt de behandeling van dit onderwerp een zekere interesse en ontkomt de schrijver niet aan staat- werk, tekeningen en formules, die het boek een wetenschappelijk karakter ge ven. De auteur geeft een algemene be schouwing over kometen, beschrijft een aantal der merkwaardigste oifder deze hemellichamen, beschouwt de physische natuur, de staartvorming, de oorsprong, de waarnemingsfeiten der vallende sterren, de meteorieten op aarde en hun samenstelling zoals die in de smelt kroes en onder de microscoop is ge bleken. Het boek, dat met vele fraaie foto's gesierd is, za'. ongetwijfeld velen boei en die in de samenstelling van het heelal belang stellen. „De grote kloof" door R. Fri- son-Roche; uitg. N. V. Leid- sche Uitgeversmaatschappij Rijswijk. Dit is een roman over het leven van een berggids. De schrijver schildert zeer suggestief de pracht en de schoon heid van het berglandschap en het werk van de gids. Dit boek is daar door veel meer geworden dan een een voudige liefdesroman. Zane Grey: „Doolhof in Texas" Uitg. A. W. Bruna en Zoon, Utrecht. De strijd van de held Brazos Keene tegen onrecht en misdaad op de uit gestrekte prairiën van Texas. En twee beeldschone meisjes. Misschien zullen psychologen mjnder vleiende conclu sies trekken. Wij troosten ons met de gedachte, dat zelfs wijlen dr Hendrik Colijn, wanneer hij werkelijk ontspan ning zocht, detective-romannetjes ver koos. Zane Grey bezorgde ons met z'n cowboy-roman enige uren van echte ontspanning. A. Rodigues Brent: „Federatie van de wereld"; uitg. Stenfert Kroese, Leiden. Het is hoopgevend, onder de stroom van boeken met hun pessimistische kijk op hetgeen de hedendaagse we reld te wachten staat, een boekje te vinden, waarin de schrijver zegt nog wel raad te weten voor de toekomst. Na een definiëring van het begrip vrede, wordt nagegaan, hoe men in vroeger tijden heeft getracht de vrede te handhaven en wat deze pogingen steeds deed falen om ten slotte, na le ring uit deze mislukkingen te hebben geput, te komen tot een wereld-fede ratie, waarvan het doel is, de oorlog tussen de verschillende naties te voor komen. De verdienste van de schijver is, dat hij het begrip „utopie" angstval lig vermijdt. J Hoort! de wind waait door de bomen, Of de goede Sint zal komen Hoeft men waarlijk niet te vragen, Want dat merkt men alle dagen. Of men thuis is of op straat, Wijl de klok niet anders slaat. Allerhande Sinterklazen, Met en zonder brilleglazen, Lange, korte, dunne, dikke, Zitten non-stop wat te knikken En te vragen om een handje, Aan Catrientje, Piet of Jantje, Of hoe dan dat halve slag Verder nog wel heten mag. Voor de etalageramen Drommen drommen kleuters samen En zij turen naar een treintje Met een tunnel en een seintje, Naar een beeldig poppenhuisje En een snoeperig fornuisje, En naar alle zoetigheid, Die er ligt tentoongespreid. Doch het zijn niet slechts de kind'ren En dat mag 'm ook niet hind'ren Die vol vreugd de dag verbeiden Dat de Bisschop weer gaat rijden, Wijl de oud'ren evenzeer Met de Sint zijn in de weer. Jong verliefden en verloofden Zitten zich reeds uit te sloven Om iets grappigs te bedenken, Dat men aan elkaar zal schenken, Ook al is het nóg zo dwaas. Daarvoor toch is 't Sinterklaas. Rijmers zitten weer te rijmen En de verzen saam te lijmen Zoals: „Ditmaal geeft de brave Bisschop jou een PhiliShave" Want och ja, met PhiliShave, Gaat het rijm vanzelf wat scheef Ja, de wind waait door de bomen, Sinterklaas staat weer te komen, Nog een dag of wat geduld En uw wens wordt weer vervuld. JABSON.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1950 | | pagina 4