Den Haag, dorado voor gokkers
Londen beteugelt Amerikaans idealisme
Als in de dagen van Jules Verne...
Minstens 25 bekende speelhuizen
Collectieve veiligheid onder huidige
omstandigheden een fictie
AMSTERDAMS PODIUM
Minstrelen in de Kinkerstraat
Maar nu nuchter en zonder romantiek:
Per raket naar de-maan"
ROULETTE IN NEDERLAND
Verenigingen met
statuten en al
GRIEP!
Bewogen dagen
Spijbelziekte
„Le Refrain", hei huis
der kosmopolieten
ZATERDAG 27 JANUARI 1951
NAAST de dei R van een van de statige huizen in de typisch Haagse Zeestraat
de verbinding tussen het Noordeinde en de oude Scheveningseweg is aan
de gevel een bord bevestigd, waarop een fraai geschilderde kroon staat afgebeeld
en de simpele vermelding „Vereniging de Kroon" voorkomt. Het is uiterlijk een
pand zoals de andere jn deze straat, 's Avonds stoppen hier voorname auto's.
Welgestelde bewoners van de residentie en uit plaatsen in de omgeving en zelfs
pit Amsterdam treden er dan binnen om hun geluk te beproeven aan de roulette
tafel. Want in dit grote huis is een van de duurste speelclubs van Den Haag
gevestigd. De eigenaar an het pand trok vroeger eens naar Spa in Belgie, waar
vrouwe Fortuna het goed met hem bleek voor te hebben. Hij won er een aan
zienlijk bedrag, dat nog vermeerderd werd, toen ook in de speelzalen van Monte
Carlo het geluk hem toelachte. In Frankrijk schafte hij zich het materiaal voor
een eigen speelhuis aan. Met de rest van het geld richtte hij de riante woning in
de Zeestraat zodanig in, dat hij er de rijkste en meest verwende gasten op waar
dige wijze kon ontvangen. Nu draait hier doorlopend de roulette.
Peen achterafstraatje bij de Passage
in het centrum van Den Haag kon
men enige tijd geleden openlijk achter
het raam van een zaaltje voor kleine
samenkomsten de mededeling lezen,
dat de opening van de er te vestigen
speelclub moest worden uitgesteld,
omdat het benodigde materiaal nog
niet was aangekomen. Kort daarna
maakte men de datum bekend, waarop
de roulette ook daar zou gaan draaien.
Men windt er in Den Haag geen doek
jes om. Het is zeer velen bekend, dat
de stad talrijke speelhuizen telt. De
argeloze wandelaar moge aan de uiter
lijk onschuldige woningen voorbijgaan
zonder dat tot hem doordringt, dat
daar kapitalen worden gewonnen en
verloren, de ingewijden weten, dat zij
de speelclubs kunnen vinden in de
Rijnstraat tegenover het station S.S.,
in de Laan van Meerdervoort, het
Noordeinde, de Nobelstraat, de Kneu
terdijk, de Hofweg, de Nicolaïstraat,
de Zoutmanstraat, de Badhuisweg en
in de omgeving van het station Hol
landse Spoor. In totaal zijn het er on
geveer vijf en twintig.
In het verleden is meermalen gepro
beerd de roulette openlijk toegelaten
te krijgen. De overheid heeft zich
echter niet laten vermurwen en zij zal
dat zeer waarschijnlijk ook in de naas
te toekomst niet doen. Dat was ech
ter voor vindingrijke ondernemers
geen beletsel om toch speelhuizen te
openen, waar naar hartelust en
vaak om zeer hoge bedragen ge
gokt wordt. Zij richtten n.1. verenigin
gen op en gaven £e speelavonden het
karakter van een besloten bijeenkomst.
Zelfs statuten en een huishoudelijk re
glement ontbraken niet. Maar tegen
een betrekkelijk geringe contributie,
niet meer dan f 2.50 of f 5 per jaar,
kan vrijwel iedereen er lid van wor
den. Wel is. er een ballotagecommissie,
doch dat is, zoals de gehele vererti-
gingsvorm. niet veel meer dan een
wassen neus.
J^EEN, de Nederlanders, die aan de
roulettetafel een fortuin hopen te
verdienen maar meestal gevoelige
verliezen lijden behoeven niet meer
naar Belgie of Frankrijk te trekken.
In ons land zelf bestaat gelegenheid
genoeg om zijn goklust bot te vieren,
vooral in Den Haag, maar ook in ver
scheidene andere plaatsen. Speelholen
treft men aan zelfs in Almelo, Breda,
Arnhem, Leeuwarden en Enschede.
Dat is zeker geen geheim voor de po
litie. Hoewel het spelen in het open
baar verboden is, kan zij echter tegen
de zogenaamde verenigingen niet op
treden.
Tot 1933 was in Den Haag toegestaan
in het openbaar spiralo en straperlo te
spelen, twee vermaken, die enige over
eenkomst met roulette vertonen, doch
niet zuiver kansspelen, doch veeleer
behendigheidsspelen zijn. Nadat zij
verboden waren, bleef er een kern
van gokkers over, die in de café's pro
beerden bezoekers over te halen om
clandestien hun geluk te beproeven.
Iedere dag werd op een ander adres
gespeeld om de politie op een dwaal
spoor te brengen. Tijdens de oorlog
van 19401945 bleven deze speelholen
meer en meer op vaste adressen ge
vestigd; bovendien breidde het aantal
zich uit. De exploitanten hadden de
wind in de zeilen, doordat de politie
geen invallen deed en er verscheidene
figuren rondliepen met dikke porte-
monnaies door de oorlogswinsten, die
ZÜ maakten. In die tijd en vlak na de
oorlog begon men aan de speelclubs
de vorm van verenigingen te geven.
Dat neemt evenwel niet weg. dat de
speelholen gedreven worden door ex
ploitanten, die zich dekken door het
beheer zogenaamd aan een bestuur te
geven. Onder deze exploitanten bevin
den zich een tuinder uit het Westland,
een slager, een oud-hoofdredacteur
vso een dagblad, die ex-politiek de-
'Qquent is, een Belg enz. Opvallend
js, dat vele ex-politieke delinquenten
un heij gezocht hebben in het speel-
huisbedrijt
JN de voorname, de „bonafide" clubs,
1 t. sc^aren zich personen om de rou-
ie-tafel uit de hoogste kringen der
evolktng. Daa.- verschijnen industri-
511 en fabrikanten en nog vaker hun
ouwen; daar geven ook bekende
unstenaars zich over aan het opwin-
^cnde spel. Zeker, de kans bestaat, dat
J op een avond een flink burgermans-
minkomep verdienen, maar op de
jrur moeten zij toch altijd veren laten,
wi t °ns een Seval bekend van een
in Ii?e"er die zelfs een aantal huizen
s en Haag, Delft en Noordwijk ver-
sdp ïh en Hians 'n een Haags
- ,t duls een „baantje" aan de bacca-
liefn u llee£t- Er zijn hartstochtelijke
2- kers van het hazardspel Zij
lijk 6 k 1161 üefst zien, dat alle wette-
bar6 emmeringen tegen de open
dag 1 oulette werden weggenomen of
Wo-h? ?'n minst de bestaande toestand
bestendigd. Zij zijn blind voor
het grote morele en maatschappelijke
gevaar, dat aan het gokken om door
gaans hoge bedragen verbonden is. Het
is bekend, dat ondernemers, die op
een avond veel gewonnen hebben, zich
een volgende dag in hun zaak niet
druk maken, verliezen zij, dan specule
ren zij er op, dat zij dit verlies, dat zij
met hun gewone dagelijkse werk toch
niet kunnen terugverdienen, wel weer
door een gunstig lot aan de speeltafel
in handen zullen krijgen. Verwaarlozing
en het doden van activiteit en onder
nemingslust met de fatale gevolgen
die hieraan ook voor anderen verbon
den kunnen zijn, zijn niet zelden de
begeleidende verschijnselen van de
speelzucht.
Mijnhardt's Grieppoeders. Doos 45 ct.
HET behoeft dan ook geen verwonde
ring te wekken, dat de politie op
middelen zint om het euvel uit te
roeien of in elk geval sterk te breide
len. De minister van Justitie kondig
de kortgeleden aan, dat maatregelen
tegen het hazardspel getroffen zullen
worden. Te verwachten is dus, dat
zeer spoedig ingegrepen zal worden.
Clandestien wordt de maximaal geoor
loofde inzet vaak overschreden; de
croupiers en het bedienend personeel
ontvangen loon, waarvan evenwel geen
loonbelasting wordt betaald; evenmin
worden de premiën voldaan voor de
sociale voorzieningen voor het perso
neel. Bij een gezonde vereniging zóu
ieder lid om de beurt de bank moeten
houden; in de speelhuizen zijn het ech.
ter altijd dezelfde personen, die dit
doen. Op grond van de statuten zou
den minstens tien leden het initiatief
kunnen nemen om aan deze onge
rechtigheden een einde te maken. In
de practijk komt daar nooit iets van,
omdat deze leden maar één doel voor
ogen hebben: gokken en nog eens gok
ken. De rest laat hen koud.
Om dezelfde reden kan de politie
ook nimmer voldoende waarheid spre
kende getuigen bij elkaar krijgen. Er
is geen enkele gokker, die bereid is
de voortzetting van een speelclub,
waar hij doorlopend zijn vertier zoekt,
onmogelijk te maken.
Verwacht mag worden, dat de Justi
tie thans de middelen gevonden heeft,
die paal en perk zullen stellen aan het
kwaad der quasi-besloten speelclubs.
Binnenkort zullen wij daar vermoede
lijk wel meer van horen.
Lied van de week
Het nieuws, dat wij ook deze week
Weer voorgeschoteld kregen,
Was grotendeels weer in mineur.
Van oorlog nog gezwegen.
Wie las, hoe Nieuw Guinea door
'n Vulkaanramp werd geteisterd,
Met zo onnoemelijk veel leed,
Die staat geheel verbijsterd.
Het zelfde geldt voor Zwitserland,
Waar, met enorme krachten,
De sneeulawines overal
Dood en ellende brachten.
Dan blijkt weer eens hoe machteloos
En nietig toch een mens is,
Ai denkt hij soms, dat aan zijn
macht
En kennis schier geen grens is.
Zo zijn er op ons wereldje
Toch altijd maar weer dingen
Die je met zorg en narigheid
En spanningen omringen.
Want ook binnen het grensgebied
Van Bols, Boltioot en bollen,
Zag men het rad van avontuur
Zeer wonderlijk weer tollen.
Wie had gedacht dat het bij ons
'In alles pais en vrêe was,
Die heeft dan nu toch wel ontdekt,
Dat dat maar een idee was.
Als zondebok in de woestijn,
Stuurde men Kruis daarhenen,
En kort daarna nam 't kabinet
Toen zelf óók maar de benen.
En nu dan maar weer afgewacht
Welk nieuws hierna zal komen,
Je weet welhaast niet of je waakt
Of dat je zit te dromen.
Enfin, het leven dat gaat door,
Du» laat ons moed vergaren,
De tanden op elkaar, dan zal
Men het toch wel weer klaren.
JABSON
DE BRITTEN mogen in de wereld niet meer de boventoon voeren, de kunst
van het bedrijven van grote buitenlandse politiek hebben zij nog niet ver
leerd. Dat blijkt in deze dagen van internationale crisis rondom het China van
MaoToeng. Natuurlijk pleegt Peking aggressie van het zuiverste water en ver
dient het de zwaarste straffen, waarin het Handvest der Verenigde Naties
voorziet. Maar de situatie in de wereld maakt vele bepalingen van het Hand
vest helaas tot abstracte wetten. Merkelijke collectieve veiligheid vergt een
nagenoeg ontwapende wereld en een internationale politiemacht, die even
tuele misdadigers in de kraag kan grijpen. Maar onder de huidige omstandig
heden moeten de landen, willen zjj het principe van de collectieve veiligheid
hooghouden, bereid zijn een grote oorlog te voeren, wanneer de aggressor een
grote mogendheid is. Dat nu willen de Britten en vele andere volken met hen
op goede gronden in het Verre Oosten niet doen.
JNDERDAAD wensen ook de Ameri
kanen geen „full-scale-war" tegen
China. Zij weten net zo goed als de
Britten, dat daarin voor hen geen eer
te behalen is, want de werkelijke drei
ging van het communisme wijst naar
West-Europa, zodat het daar is, dat de
Westelijke naties hun krachten moeten
concentreren. Maar wel eisen zij de
morele veroordeling van Rood-China
en wel degelijk ook een bestraffing,
die echter de grenzen van de eigen
veiligheid niet te buiten mag gaan.
Daartegen hebben de Britten en hun
aanhang geen bezwaar. Maar zij zijn,
terecht, angstig, de Amerikanen op
deze weg te volgen. Washington is
tot nog toe uiterst vaag geweest over
de vraag, hoe het zich 'n beperkte actie
tegen China voorstelt. En acties, waar
van de beperking slechts vaag is om
schreven, kunnen gemakkelijk tot
grote acties uitgroeien.. De wensen,
die men in dit verband uit Ameri
kaanse Congreskringen en de Ameri
kaanse pers heeft vernomen, zijn niet
bijzonder geruststellend. Een plan, dat
onder de Senatoren veel steun gevon
den heeft, is bij voorbeeld, Tsjiang
Kai-Tsjeks nationalistisch leger op het
Aziatische vasteland los te laten. Zo
iets vervult de Engelsen met schrik.
Want zij begrijpen maar al te goed,
dat wanneer Tsjiang daar opnieuw de
nederlaag zou lijden, de Amerikanen
de handen niet eenvoudig van hem af
kunnen trekken, maar dan wel ge
dwongen zullen zijn hem met troepen
Jaij te staan.
Het is de vrees voor dergelijke mo
gelijkheden, die de Britse regering er
toe heeft gebracht haar delegatie in
Lake Success op te dragen, te verhin
deren, dat de Verenigde Naties Ame
rika de vrije hand tegenover Rood-
China geven. Oorspronkelijk was men
daar in Washington zeer boos over.
Men verweet de Engelsen en hun vol
gelingen in de Verenigde Naties, dat
zij wel flink waren, toen het tegen de
kleine aggressor Noord-Korea ging,
maar dat zij zich door vrees laten lei
den, nu Cliina de aggressor is. Deze op
winding echter is aanzienlijk bekoeld
en ten minste in Amerikaanse rege
ringskringen schijnt men thans eigen
lijk blij zijn, een argument voor het
tegendeel in handen gekregen te heb
ben voor het geval het Amerikaanse
volk, dat in de politiek nogal emotio-
maatregelen
neel denkt, scherpere
tegen China zou eisen.
Twee harde feiten zijn het ten slotte
die de China-crisis beheersen:
1. De Westerse mogendheden beschik
ken (nog) niet over die krachten,
welke nodig zouden zijn om in Oost-
Azie op te treden, zonder hun veilig
heid elders in de wereld in gevaar te
brengen.
2, De sleutel tot de oplossing van alle
grote problemen, die de vrije wereld
en het communisme verdeeld houden,
ligt in West-Europa.
Deze feiten schrijven een geheel an
dere politiek voor, dan door een min
derheid van goedwillende ideaüsten
wordt verlangd. En het zijn de feiten
meer dan de idealen, waarmee de
staatslieden rekening moeten houden.
De Britten wisten dat al de Ame
rikanen gaan Het langzamerhand in
zien.
j^IE NAAM had ik nog nooit gehoord: „Le Refrain". Een café-cabaret, dat
ergens in de Kinkerstraat moest zijn. Maar een naam haakt zich soms vast
in de herinnering, en een paar dagen geleden noemde wéér iemand hem: „Le
Refrain". Het zou de enige zaak in Amsterdam zijn, waar de Franse stijl door
twee kunstenaars tot leven werd gebracht. En men gaat op zoek en vindt „Le
Refrain" in de Kinkerstraat, in het meest burgerlijk kwatrier van Amsterdam.
Een kleine pijpenla, ingeklemd tussen een vleesbedrijf en een zaak in kantoor
behoeften. Men gaat daar binnen en op hetzelfde ogenblik weet men dan: dit
is een ontdekking. Dit is een „café-chantant", zoals er uitgerekend één in heel
Amsterdam te vinden is. Dat zit daar in de lucht, dat ziet en ruikt en proeft
men op de drempel. De geur van Frankrijk, maar niet alleen van Frankrijk. Van
heel de wereld. Want in „Le Refrain" speelt en zingt een kosmopolitisch duo
en het zingt en speelt voor een kosmopolitisch publiek. Een raadsel, hoe al die
wereldburgers achter het bestaan komen van zo'n kleine pijpenla in de Kinker
straat in Amsterdam. Welke magische code geeft zoiets door?
Y'IJF-EN-TWINTIG jaar lang was het
alleen maar Café Bos. Zonder meer.
Een café-biljart, zoals er nog vijfhon
derd in Amsterdam zijn. Maar een
grillig lot wilde dat er iets vreemds
met dat Café Bos zou gebeuren. Er
streek een mensenpaar neer, zo maar
aangedwarreld ergens uit de wereld
vandaan, en sinds die dag in 1950 was
de pijpenla van Café Bos het podium
der Fraenkels. Van hem, een wonder
baarlijk virtuoos pianist, en van haar.
zijn vrouw, die Franse chansons en
eigen liedjes zingt. Beiden Fransen.
Zij met waarschijnlijk een scheut
Moors bloed. Kosmopolieten in hart en
nieren. Twee minstrelen, die in de
Kinkerstraat een basis vonden, omdat
dit zo uitkwam. Fraenkel kreeg ver
zoeken voor dure bedrijven op het
Leidseplein. maar hij sloeg ze af. Zij
ook. Hoe lang ze daar blijven spelen
en zingen, geen sterveling die het
weet. Misschien vandaag voor het
laatst, misschien nog een week. Mis
schien een jaar.
Ze komen overal vandaan. Speelden
en zongen aan het Deense Hof en in
Madrid. In Italië en Frankrijk. En ze
werden toegejuicht in het Joods Thea
ter van Warschau. Twee mensen, die
zingend en pianospelend over de
globe trekken. Die alleen maar willen
spelen en zingen in een omgeving die
hen aanstaat. Die géén geld, maar wél
artistieke bevrediging zoeken. En die
vonden in een pijpenla in de Amster
damse Kinkerstraat! Toen we „Le Re
frain" zochten en aan iemand in de
buurt vroegen waar het was, zei de
man: Daar meneer, waar al die auto's
staan".
Er stonden veertien auto's voor de
deur. Een hoog getal voor de Kinker
straat
LIET is er klein en warm en rokerig
Maar er is geen chroomstaai, geen
plastic en geen snelbuffet. Om 2 uur
gaan de deuren open en ze blijven dat
tot 1 uur 's nachts. Maar pas tussen 9
en half 10 gaan de Fraenkels zingen
en spelen. Fraenkel speelt achter
elkaar door, vrijwel zonder pauze. Ten
slotte speelt hij niet alleen voor de
ij
QEDURENDE een lange reeks van jaren vóór de oorlog werkte in Eindhoven
een Hongaar Gyorgy Pal, specialist op het gebied van de trucfilm met be
wegende poppen. Hij maakte hier voornamelijk reclamefilms, maar kon zich in
Nederland niet ontplooien. Zo trok hjj naar Amerika en in enkele jaren tijds
is hjj er reeds een grootheid geworden. Hij heet nu George Pal, heeft een eigen
productiemaatschappij en eigen studio's, waar hij niet alleen nog poppenfilms
maakt nu en dan krijgen we er in de voorprogramma's nog wel eens een te
zien maar ook experimenteert op alle gebieden van de trucfilm. Een van zijn
laatste experimenten is een bizarre fantasie, in de trant van de verzinsels van
Jules Verne: „Destination Moon" in Nederland uitgebracht onder de titel
„Per raket naar de maan".
IHHHHIIlIHlHIIIIlIHHtllllllNlllllliMIIHIIIIIIIIU
In Noord-Ierland hebben de
schoolkinderen een merkwaar-
lig middel gevonden om te kun
nen spijbelen: zij voeren een
warte handel in de ringworm
ziekte. In het plaatsje New-
tonards (graafschap Down) be
smetten de kinderen elkaar
betaling met ringworm
gemeentebestuur heeft er
echter iets op gevonden: er is
een speciale school geopend voor
ringwormlijders.
regen
Het
■pussen deze reis naar de maan, die
George Pal ontwierp, en de maan-
reis welke aan de fantasie van Jules
Verne ontsproot, is een kenmerkend
verschil. De negentiende eeuwse
schrijver leefde volop in de romantiek
van zijn tijd, waarin de techniek zich
juist begon te ontwikkelen en van die
romantiek is al zijn werk doortrokken
Maar Pal's „Destination Moon" is een
film, waarin alle romantiek ontbreekt
en de fantasie zich enkel beweegt
langs de paden van de nuchtere wer
kelijkheid, waarbij die paden slechts
wat buiten de werkelijkheid doorge
trokken zijn naar de toekomst, maar
in eenzelfde nuchtere sfeer. Ten
slotte zijn we in dit atoomtijdperk al
wel zo ver dat we rustig kunnen ver
onderstellen over een jaar of twintig
inderdaad raketreizen naar de maan
te zullen beleven, mits tenminste de
wetenschap en de techniek zich kun
nen blijven ontwikkelen als tot nu
toe. Van die zeer toekomstige werke
lijkheid heeft Pal in reportage-stijl
een film gemaakt.
Een aantal „captains of Industry"
wordt door een generaal en een vlieg
tuigbouwer geïnteresseerd voor hei
plan om een bemande en bestuurbare
raket naar de maan te zenden. Hei
argument ter overtuiging heeft een
wel heel wrang smaakje: de maan is
strategisch van groot belang, want wie
eenmaal vaste voet op de maan heeft
zou met heel eenvoudige middelen
projectielen niet gecompliceerder en
niet duurder dan een gewone V 2de
aarde kunnen bestoken en vernietigen
vandaar dat Amerika moet zorgen he
eerst op de maan te zijn ter beveili
ging van de vrede. En dit argume
doet het fantastische plan werkelijl
heid worden: er wordt een ruimt'
schip gebouwd, dat met een bemai
ning van vier koppen naar de man
vertrekt.
En dan wordt de film fascinerend
door haar gedurfde fantaeie, die Heeae
binnen de grenzen van de aanvaard
baarheid blijft: atoomsplitsing als
energiebron, radio voor de communi
catie, radar voor de besturing door de
zwarte, geluidloze, luchtledige ruimte
waarin het ruimteschip, buiten de aan
trekkingskracht van de aarde, valt in
de richting van de maan met een snel
heid groter dan die van het geluid
doch onmerkbaar voor de opvarenden,
omdat ieder vergelijkingspunt en iedere
luchtweerstand ontbreekt.
JN de uitwerking van deze nuchtere
fantasie ontwikkelt de film een
grote dosis humor: met de wetten van
de zwaartekracht wordt een allerver-
makelijkst spel bedx-even en een hoog
tepunt van als werkelijkheid aanvaard
bare kolder bereikt de film in de
episode, waarin het noodzakelijk blijkt
tijdens de vaart door het luchtledige
een reparatie buiten aan de raket te
verrichten. Luchtweerstand of aan
trekkingskracht van een hemellichaam
is er niet, dus kunnen drie der opva
renden veilig buiten op hun raket
wandelen. Maar één hunner verliest
door een ondoordachte beweging,
welke hem een zekere snelheid be
zorgt, het contact met de raket en
schijnt dan gedwongen ten eeuwige da
gen als een nieuwe satelliet om de
aarde te moeten koersen. Met veel
humor bezorgt de film dan ook nog
een redding: een als explosiemotor
gebruikte zuurstofcylinder herstelt het
contact.
De raket bereikt de maan. maar daar
verzandt de fantasie van de heer Pal
wat: zijn maanlandschap is grillig,
maar hij weet het toch niet te betrek
ken in dermate verbluffende vondsten,
als ongeveer een halve eeuw geleden
de Franse truc-filmer Georges Méliés
deed, die toen ook een maan-film
maakte. Aan de overhaaste terugreis
naar de aarde gaat een nogal pathe
tisch en goedkoop-sentimenteel inci
dent vooraf: een der opvarenden zal
vermoedelijk moeten achterblijven,
omdat de raket anders niet meer los
kan komen uit de aantrekkingsfeer
van de maan, en alle luchtschepelin-
gen beginnen dan in heldhaftigheid en
edelmoedigheid tegen elkaar op te
bieden. Het is een nogal banaal stukje
tijd vulling in deze film, die voor het
overige gelukkig een allerminst banaal
peil vertooont. „Destination Moon" is
een film, die dank zij de fantasie van
haar makers een zeer kostelijk pro
duct geworden is op de grens tussen
verbeelding en werkelijkheid, heel
geestig en bijzonder knap gereali
seerd. LONG-SHOT
mensen. Minstens evenzeer voor zich
zelf. En voor haar. Het interesseert
hem niet in het minst of er veel of
weinig wordt verteerd. Men komt toch
niet voor drank! Men komt voor de
muziek. Er is maar één gebod, daar
in die pijpenla: dat men luistert. Wie
niet luisteren kan, komt daar niet
meer. Vandaar dat men niet veel Kin-
kerstraters vindt in „Le Refrain".
JTR WAREN twee Engelse piloten en
een tahdarts; wat ernstige meisjes
studenten en een kellner; een oude en
een jonge musicus van het Concert
gebouw; een Franse gezantschaps-at-
taché met vrouw en dochter; twee
dames uit Bengalen met een chape
ronne en ander loslopend volk. Bene
vens naast me een heer op middelbare
leeftijd, die de Fraenkels achterna
ging. Hij had ze gehoord in Kopenha
gen en in Parijs. Vanavond ging hij
hier luisteren.
Men ontmoet daar de hele en de
„halve" wereld. Eduard van Beinum
was er en de heer Doedel. Meyer Ha
mel en Joop Geesink; Frans van
Schaik komt er inspiratie opdoen en
Malando met z'n vrienden. Wie wil
spelen of zingen, die mag hier spelen
en zingen. Maar Fraenkel houdt zich
aan bijster strenge normen en het is
géén Thorbeckepleins „cabaret-der
onbekenden".
De bmnfnunttm eon de raket m kater sfgwrbeddn, onderweg naar de
En dan komen de Fraenkels en be
leeft men Parijs in de Kinkerstraat.
Hij speelt heel knap; een klein, haast
onopvallend kereltje achter een klein
model piano. Fraenkel doet denken
aan Chaplin; even onbevangen, en met
dezelfde melancholieke tick. Fraenkel
is blijmoedig en droefgeestig tegelijk.
Zo speelt hij en zo zingt zij, Jossy
Fraenkel. De liedjes uit het Tweede
Keizerrijk en de liedjes van vandaag.
Oud en Nieuw. Ze spelen en zingen
zoals artisten zingen en spelen, en men
zwijgt en roert z'n consumptie niet
meer aan. Men staart naar die men
sen, en men laat z'n blikken wegglij
den langs de kleine lichtjes in de pij
penla, langs de uitgeknipte Engelse
platen van Lawson Wood, over de
pikante schetsjes enover de men
sen. Die naast elkander zitten voor de
bar. en in de kleine ruimte daarach
ter. En iedereen luistert, luistert,
droomt en droomt mee met de muziek,
die Fraenkel uit zo'n klein piano opto-
vert. Men glijdt weg uit de donkerte
massa van de Kinkerstraat en toeft in
een heel andere wereld, die aanzien
lijk kleuriger en opwindender is dan
deze, waarin men staat. Fraenkel paro
dieert, fantaseert en improviseert. Z'n
improvisaties over Au Claire de la
Lune zijn onvergetelijk, net zo onver
getelijk als dat andere, onsterfelijke
chanson van Sur le pont d'Avignon.
En daar is ook het beroemde, millioe-
nen malen in Frankrijk en daarbui
ten gezongen:
Un peu de rêve,
Un peu d'amour,
Un peu d'espoir
Et puts.... bonjour.'
^LS MEN daar alleen maar wat wil
wegdromen, vinden de Fraenkels
dat heel goed. Ten slotte kwam men
daarvoor. Geen sterveling dringt U
een consumptie op. Niemand verlangt
van U dat ge cognac Dupont of Hen-
nesy bestelt. Koffie en een kleintje
pils zijn ook goed. Waar vindt men dat
in Amsterdam, in de Kinkerstraat en
in de rest der elf provinciën? Men
verdringt zich avond aan avond in
„Le Refrain" en vaak weet men de
mensen nauwelijks te bergen. Het zal
nog erger worden. Tot dé dag en tot
het uur dat de Fraenkels ineens ver
dwenen zijn en „Le Refrain" weer ge
woon Café Bos is. De buurt zal er nog
wel lang over napraten. En de vrien
den, die ze hier in Amsterdam maak
ten, ook. En ineens zal men horen, dat
ze optreden ergens op Montmartre,
ergens in Madras, in Wenen of zomaar
in de slumps van Londen. Daar, waar
het goed i6, waar de Fraenkels hun
eigen sfeer vinden en waar men de
kunst van 't luisteren nog niet ver
leerde.
A LS MEN weer buiten staat, in de
Kinkerstraat, kan men de brug van
Avignon maar niet meer kwijt raken.
De straat is vol van mist en het is
alsof alle huizen terugvallen uit de
blauw-zwarte hemel boven Amster
dam, boven alle restaurants, alle win
kels, alel huizen; het vleesbedrijf en
de zaak in kantoorbehoeften. En het
huis der kosmopolieten staat reoht,
maar dat begrijpt men niet. Men had
verwacht het ergens te zien zweven
tussen de glans van de maan en
't gruis der sterren, zwevend tussen
al die dromen van al die mensen.
ANTHONY VAN KAMPEN