Korea-Detachement heeft „Vuurcontact"
CANASTA
Chinezen in „zelfmoordstellingen
ten Zuiden van Seoel
Nieuwste maand-snufjes vallen
in de brievenbus
„Geef ons méér Hollanders en
we houden het''
Weer vele aanmeldingen voor Korea
Ze verloren twee
van hun makkers
„Dit is maar een rare oorlog.
New Yorlcs politie bereidt zich voor
Geallieerden weer in
contact met de vijand
Er komen zelfs expresse-brieven binnen
Stalenkaartvan beroepen
De clubs van de Amerikaanse zakenman
Het nieuwe spel, dat
de wereld veroverde
Het zal u nu reeds mogelijk zyn. Ca
nasta te gaan spelen. Weliswaar zul
len er nog enkele punten verklaring
verdienen, maar het binnenkort te
plaatsen derde (slot-) artikel zal U in
staat stellen de eventuele moeiiykhe-
den die zich nog voordoen, te overwin
nen. Laat u zich niet afschrikken door
de schijnbare gecompliceerdheid der
spelregels; indien u de moeite neemt
het spel een half uurtje practisch te
beoefenen met de regels naast u, zult
ge ervaren dat het feitelijk zeer een
voudig is. Vergeet u niet dit artikel
uit te knippen?!
Boekhandel P. SPRUIT heeft ze!
DINSDAG SO JANUARI 1951
*fAAR om negen uur in de ochtend
gingen we dan eindelijk, nadat we
jnet veel gesjotrw, gevraag en gezoek,
onze rommel hadden ingeladen. Ik weet
niet wat voor rare dingen sommigen
nog meesleepten. De dominee zag ik
met een koffergramofoon sjouwen, of
schoon die allang ingeleverd moest zijn.
Er was ook een soldaat, die daags te
voren van zijn meisje uit Denemarken
een pakje had ontvangen, waarin een
vlaggetje zat: groeten uit Denemarken.
Hij nam het mee en het is op de hele
reis geen seconde uit zijn buurt ge
weest. Van mezelf weet ik nog, dat ik
op het laatste moment een ansichtkaart
meenam, die voor oud vuil op de grond
lag. Het was een kaart uit Nederland
van goede vrienden, die er achterop
hadden geschreven: „Wij bidden voor
je terugkomst". Zo doet een mens als
het ernst wordt.
In de bergen loert de vijand.
r\E REIS viel mee. Natuurlijk was net
even koud als altijd, maar daar wen
je aan op den duur. De tocht naar deze
streken duurde tot over zessen 's avonds.
Natuurlijk moesten we weer door de
bergen. Altijd bergen. Ernie Pyle heeft
eens gezegd, dat oorlog niet zo erg is,
als er maar geen modder was. Maar
hier zijn het de bergen, die voor ver
rassingen zorgen. Je moet er overheen,
de wegen zijn slechts en er schuilen
altijd onverwachte dingen achter die
bergen, waar je de vijand verwachten
kunt. Maar we kwamen heelhuids aan.
Vrij spoedig na onze aankomst wer
den er twee van onze infanterie-com-
pagnieën ingezet. Nauwelijks konden
ze aan het front zijn, of daar druppel
den de geruchten al binnen. Je hoorde,
dat er vreselijk werd gevochten en dat
er al drie gewonden waren.
Offers
LIET WERD donker. De verbindings-
dienst zocht radio-contact met het
regiment. Wij gingen maar slapen, na
het gebruikelijke geharrewar over de
verdeling van de ruimte. We sliepen
met de dikke kleren akn. Dank zij de
typische onder-het-huiswarmteversprei-
ding hadden we het zelfs benauwd ge
durende de nacht. We hadden verwacht
misschien in de sneeuw te moeten sla
pen. We sliepen niet veel. In de verte
was er wat geschiet, de verbinding
werkte met de radio en bovendien
hield het gerucht aan, dat we gewonden
en zelfs doden zouden hebben. Natuur
lijk kun je „vooraan" op zoiets rekenen,
maar toch komt het nog altijd onver
wacht. De ochtend bracht zekerheid.
Er waren drie gesneuvelden: twee van
onze jongens en één Koreaanse soldaat.
Er waren tevens een stuk of zeven, acht
gewonden, waarvan de meesten licht.
Meer dan zestig aan de andere kant
was de balans. Maar het gevoel kame
raden te moeten missen, werd daardoor
toch niet weggenomen.
Geef ons duizenden Hollanders.
QNZE beide compagnieën hadden het
zwaar, de enkele dagen, dat we in
Hoengsong waren. Dag er nacht aan het
front, geen aflossing, geen slaap, geen
eten soms. De strijd tegen de kou, voor
al in de „vossenholen" is zwaar. Maar
wij zijn een eigenaardig volk. We kan
keren zolang het goed gaat. Zodra er
narigheid komt is het over en wordt er
gewerkt.
„Geef ons duizenden van die Hollan
ders", hebben Amerikaanse comman
danten bij herhaling gezegd. „Geef ons
méér Holanders en we kunnen het hou
den!" Op de derde dag van ons ver
blijf in Hoengsong gings 's morgens al
het gerucht, dat we weer zouden ver
trekken. Nu weer naar het Zuiden.
Niemand geloofde het. We waren im
mers pas in allerijl „naar boven" ge
haald? En hadden onze soldaten niet al
die tijd hun stelingen behouden en geen
centimeter grond hoeven prijsgeven?
Om tien uur kwam de boodschap: „Al
les inpakken voor vertrek". Een paar
uur later: „Alleen het uiterst noodza
kelijke meenemen. De rest achterlaten.
Dat wordt met auto's vervoerd. Wij
gaan lopen...."
Troosteloos
ER WAS geen benzine. Niet voor ons
en niet voor het regiment. Er waren
ook geen auto's genoeg. Daarom: lo
pen. De stemming daalde. Geen won
der. Drie dagen hier gezeten, enkele
van je kameraden gesneuveld en nu:
terugtrekken. Men moet zoiets meege
maakt hebben om het te kunnen be
grijpen. Een troosteloze aanblik bood
de vertrekkende groep. Bijna niemand
had nog spullen bij zich. Amerikanen
zijn wat dat betreft gemakkelijk. Ze
UET NEDERLANDSE Korea-detachement is in begin Januari overgeplaatst.
Dilm H^nfJ,hnL 0 e7 /nkjele Mentallen kilometer, beneden de 38ste
breedtegraad. Ofschoon we wisten, dat het nu menens zou gaan worden, zou je
bet aan „de troe«> met «Ken. Iedereen was even opgewekt als anders, en ieder
een kankerde net zo hartelijk op de kou, op de rantsoenen en op alles, als altijd.
We vertrokken te laat, zoals het bij verplaatsingen traditie is. De trucks, die
van het regiment moesten komen, hadden eerst andere onderdelen moeten ver
buizen. Die chauffeurs van zulke wagens moet je bewonderen. Ze slapen soms
in een week niet. Alleen als ze ergens moeten laden of lossen is er even tijd
voor een dutje.
yAN DE HAND van de cor
respondent bij het Nederlandse
Korea-detachement, luitenant W.
W. Dussel ontvingen we neven
staand artikel. Dussel vertelt
hierin over de eerste werkelijke
gevechts-aanraking van onze
troepen met de cjjand, als ge
volg waarvan het detachement
tufee makkers verloor. Verder
vertelt de correspondent in zijn
eerlijk en boeiend relaas over de
trieste, lange stoeten Zuid-Ko-
reanen, die vluchten van Noord
naar Zuid, van Oost naar West,
zonder eigenlijk te weten waar-
héén
gooien alles weg. Hun overtollige kle
ding, schoenen, ja zelfs patronen en
wapens.
We trokken door tot de schemering
viel. Toen was er opeens wél benzine.
We kregen zelfs nog vijf wagens van
het regiment om ons te verNaeren. De
vreugde kende geen grenzen.
Wij zouden het laatst vertrekken,
want de moesten de aftocht dekken.
Steeds verlatener werd het plaatsje.
Steeds meer Amerikaanse wagens ver
dwenen. Ik zal het nooit vergeten: dat
kapotte stadje, onder de sneeuw. Die
rossige gloed tegen de lucht en dan die
wegtrekkende troepen. Je krijgt het
gevoel alsof je een oorlog hebt verlo
ren, alsof je je gaat overgeven.
Het grote „waarhéén?"
AM ONGEVEER half acht vertrokken
wij. Onze opdracht was een mijl of
tien Zuidelijker te gaan, naar Wonjoe,
een vrij grote plaats. We hebben enkele
uren over die tocht gedaan, want de
weg was smal en druk. Nog immer
spoedden de colonnes soldaten zich te
voet aan beide zijden voort. Hier en
daar liepen Koreaanse vluchtelingen.
Kleine kinderen soms, met zoveel mo
lt
£ENHEDEN van de geallieerde grond- en luchtstrijdkrachten hebben een hevige
aanval ingezet op de Westkust van Korea, ter hoogte van Intsjon, de haven
die dertig kilometer ten Zuiden van Seoel ligt. Maandagavond Iaat werd gemeld,
dat de verbonden troepen zich bevonden op vier en twintig kilometer van Seoel
en op drie en twintig kilometer van Intsjon. Tussen hen en de stad staat echter
een Chinees leger van dertigduizend man. De verbonden troepen, die ten Noor
den van Soewon oprukken, zijn voor het eerst sinds de ontruiming van Seoel
(begin Januari) in ernstig contact met de tegenstander gekomen. De Chinezen
groeven zich in in „zelfmoordstellingen" langs de weg SoewonSeoel. Zij gaven
zich niet over ondanks bombardementen en beschieting en kwamen om in hun
eenmansgaten.
Stafofficieren zijn daarom thans van
mening, dat de tijd, dat patrouilles zon
der op tegenstand te stuiten, konden
oprukken, voorbij is.
Verschillende krijgsgevangenen ver
klaarden, dat zij reeds drie dagen niets
te eten hebben gehad. Volgens anderen
waren hun officieren „naar het Noor
den" gegaan ter bijwoning van „een
belangrijke conferentie". De Chinezen
zouden opdracht hebben ontvangen der
tig dagen stand te houden.
Aan het centrale front werd alleen
patrouille-activiteit waargenomen. Het
Amerikaanse slagschip „Missouri" heeft
de stad Kansong aan de Oostkust ten
Noorden van de 38ste breedtegraad be
stookt met hetgeen men officieel noemt
„een van de zwaarste en meest vernieti
gende beschietingen der laatste maan
den".
Maandag wierpen Mustangvliegtuigen
van de V.N. bijna veertigduizend liter
„benzinegelei" in de omgeving vaD Soe
won uit. Ze lieten het gebied in ven
vlammenzee achter. Britse en Ameri
kaanse oorlogsschepen stortten een ware
regen van granaten uit over het gebied
van Intsjon. Vliegtuigen voerden onop
houdelijk aanvallen uit op concentraties
van communistische troepen in de dor
pen aan de kust.
Generaal Bradley optimistisch
Generaal Omar Bradley, voorzitter
van de Ameirkaanse commissie van staf
chefs, heeft Maandag de leiders van het
Congres een „optimistisch verslag" ge
geven over de strijd op Korea. Volgens
hen zag Bradley de toestand „geleide
lijk beter" worden. „Ik was erg tevre
den',' zo verklaarde de democratische
senaatsleider McFarland.
gelijk bezittingen op de rug. Soms wa
ren er grote vuren langs de weg. Daar
warmden ze zich en rustten wat uit. j
Waarhéén trekken in Godsnaam deze
mensen? Het Zuiden is voller dan vol.
Millioenen trekken in de richting van
Pusan, waar er dagelijks vijftigduizend
aankomen: ziek, ontheemd, verarmd
Eindtlijk waren we op de plaats van
bestemming. Het was er een gezoek
van jewelste. Niemand wist iets. Elk
onderdeel zocht naar kwartier. De in-
fanterie-compagnieën kwamen gedeel
telijk lopend. Ze waren laat, want ze
hadden enkele uren langs de weg moe
ten liggen voor beveiliging. Zo kwa
men ze aan in deze plaats. Niet wetend
waarom, niet wetend waarheen, en niet
voor hoelang.
Maar we zijn het er allemaal over
eens, dat dit een rare oorlog Is
AANMELDINGSBUREAU KOREA-
VRIJWILLIGERS VERPLAATST
Op Woensdag 31 Januari zal het aan
meldingsbureau voor de Korea-vrijwil-
ligers worden verplaatst van de Casu-
aristraat 16 naar de nieuwe Frederik-
kazerne aan de Van Alkemadelaan te
's Gravenhage. Corrspondentie dient
gericht te worden aan de res. majoor J.
de Groot, per adres Nieuwe Frederik-
kazerne, gebouw E 4, Den Haag.
In het kader van het Burgerlijk Verdedigings Programma wordt aan ruim
drieduizend New Yorkse politieagenten onderricht gegeven betreffende
liet onderzoek naar radioactiviteit tengevolge van atoombomexplosies.
Twee politieagenten Wordt de werking verklaard van een apparaat, dat bij
de opsporing van radio-actieve stralen wordt gebruikt
Wij behandelden in ons eerste artikel
het eerste gedeelte van de spelregels
van het Canastaspel. Hieronder volgt
thans het tweede gedeelte.
Rode en zwarte drieën, jokers: Een
rode drie geeft 100 punten premie; vier
rode drieën bij één partij 800 pnt. Heeft
men na het geven een rode drie dan
moet men die, zodra men aan de beurt
komt, open op tafel leggen en een an
dere kaart van de dichte stock nemen
(waarna men weer gewoon een kaart
van de open of dichte stock mag ko
pen) Koopt men een rode drie, dan
wordt die open op tafel gelegd en een
andere kaart gekocht. Heeft men ge
durende een spel niet kunnen uitleg
gen, dan tellen de rode drieën even
als de kaarten in de hand - als „slecht",
d.w.z. hun puntenwaarde wordt van de
score afgetrokken.
Een zwarte drie is belangrijk als
„blokkadekaar t"; zodra iemand
een zw. drie afgooit, móet de volgende
speler van de dichte stock kopen (dit
geldt natuurlijk voor slechts één beurt).
Jokers mag men overal voor ge
bruiken, maar tellen ook „slecht" als
men ze overhoudt. Gooit men er een
weg, dan blokkeert men de open stock,
zowel voor de eigen partij als voor de
tegenpartij (zie geblokkeerde open
stock). Een joker die in enige serie is
uitgelegd, mag nimmer meer worden
teruggenomen of worden overgebracht
naar een andere serie.
Is er na het geven een rode drie of
een joker gedraaid, dan wordt deze
bedekt met een volgende kaart van
de dichte stock (is dat weer een joker
of rode drie, dan wordt er doorge
draaid tot er een „gewone" kaart bo
ven komt). Rode drieën zijn slechts
premiekaarten, zij mogen nimmer voor
de „eerste uitleg" worden meegeteld.
Series en Canasta's: Het eerste doel
van het spel was te trachten, 50 (soms
90 of 120) punten op tafel te krijgen.
Het hoofddoel van het spel is ver
volgens om te trachten een serie van
7 gelijke kaarten te formeren. Zo'n
serie heet een „Canasta"; zonder ten
minste één Canasta kan men een spel
nooit uitmaken.'
Een Canasta is echt, indien er geen
enkele joker in voorkomt, een Canasta
is onecht, indien er één of meer jokers
in voorkomen (b.w 5 azen met twee
jokers).
Het aantal jokers dat in enige serie
mag voorkomen is gemakkelijk te ont
houden, het mogen er nooit meer dan
drie zijn.
(Mag men dus b.v. twee heren met
drie jokers uitleggen verstandig doet
men daar niet aan, maar het még wel;
heeft de partner geen heren om aan te
leggen, dan zijn de jokers natuurlijk
verspild. In een Canasta mogen dus
ook ten hoogste drie jokers voorkomen;
hieruit volgt, dan men minstens vier
originele kaarten moet JiejDben om een
Canasta te kunnen formeren; zo'n vier-
kaart van gewone gelijke kaarten
noemt men een basis).
Zodra een speler heeft uitgelegd,
mag zijn partner zodra die aan de
beurt komt uitleggen en aanleggen
wat hij wil en js daarbij niet meer ge
bonden aan een aantal punten. Men
mag geen kaarten aanleggen aan se
ries der tegenpartij.
Men is verplicht, complete Canasta's
in stapeltjes dicht te schuiven waarbij
slechts de bovenste kaart (geen joker)
(Van onze militaire medewerker)
„Ondergetekende wenst zo gauw als
enigszins mogelijk is een oproeping
voor Korea te ontvangen. Ik wacht
eropDit is de inhoud van één van
de tientallen brieven, welke in de af-
gelopend week in de Sasuaristraat te
's-Gravenhage zijn binnengekomen,
waar zoals men weet, vrijwilligers voor
het aanvullings. en aflossingsdetache
ment voor Korea zich kunnen melden.
Eerlijk gezegd, hadden wij niet gedacht,
dat de animo zó groot zou zijn. Reeds
hebben zich meer dan 200 gegadigden
gemeld en wel circa 70 mondeling, cir
ca 140 schriftelijk, onder wie twee da
mes. Sommige brieven kwamen per ex
presse binnen.
He eerste vrijwilliger, die vorige
week Maandagmorgen in de Casuari-
straat voor de deur stond, was een jeug
dig soldaat, die de vorige maal afge
wezen moest worden, omdat hij nog
'hinderjarig was en zijn ouders hem
geen toestemming wilden geven. Thans
bleek hij meerderjarig en nu kon niets
hem weerhouden.
Overigens zijn er verscheidenen, die
zich de vorige maal reeds gemeld had
den, om welke reden dan ook afgevoerd
moesten worden en die „hopen op be
ter resultaat".
Typerend is odk, dat hoewel als eis
gesteld, dat men 12 maanden als mili-
teir moet hebben gediend, sommigen
*ich toch hebben gemeld, hoewel zij
Jhmmer in dienst zijn geweest, onder
het motto: „Laat ons alsjeblieft mee-
g*an, w« zullen ons best doen".
deze mogelijkheid gebruik zullen ma
ken. De mannen van het aflossingsde
tachement zullen zich eveneens voor
één jaar- verbinden.
Men ziet bij de aanmelding weer een
stalenkaart van beroepen: trambestuur
ders, politie-agenten, mijnwerkers,
schoenmakers, bouwarbeiders, haven
arbeiders, chauffeurs, monteurs. Ook
gedemobiliseerde mariniers hebben zich
weer opgegeven en de mogelijkheid is
niet uitgesloten, dat zij evenals de vo
rige maal als K. L. militair mee zullen
gaan.
De twee dames, die zich gemeld heb
ben, zijn burgerverpleegsters. Het
staat nog niet vast, of er verpleegsters
het aanvullingsdetachement mee zul
len gaan.
Geen gebrek aan kader.
Het is waarschijnlijk, dat er geen ge
brek aan officieren en onderofficieren
zal zijn. Voor de eerste aanmelding
bleken destijds ongeveer honderd offi
cieren en onderofficieren, die ten dele
reeds gekeurd waren, overcompleet.
Men had voor hen bij het detachement
geen organieke functie en zij gingen
dus niet mee. Aan al deze militairen is
thans een formulier gezonden, waarop
zij kunnen invullen of zij al dan niet
hun vroegere aanmelding gestand doen.
Bij de ruim 200 aanmeldingen van thans
zijn bovendien die van 10 a 20 onderof
ficieren.
De vrijwilligers, die thans in Korea
dienen, hebben allen een verbandacte
getekend voor de tijd van één jaar. Zij
kunnen dus, als zij dat willen, in het
a.s. najaar naar Nederland terugkeren.
Het is echter de vraag of velen van
(Van onze correspondent te New York)
Er was een tijd, dat de bewoner van de „grote stad" en er kan weinig
twijfel aan bestaan, dat New York een heel grote stad is een enorme voor
sprong had op de plattelandsbewoner. De nieuwste snufjes van het steedse leven
schenen immers zowel buiten de gezichtskring als buiten het bereik te zijn van
de naarstig werkende boer, wiens landerijen ergens in een uithoek van de een
zaamste prairie-staten waren gelegen. Hierin is verandering gekomen en niet
alleen dank zü de vlotte diensten van Tante Pos. Neen, de New Yorkse zaken
man heeft een aantrekkelijk middel gevonden om de dubbeltjes en kwartjes
van de provinciaal even dicht bij zijn kasregister te plaatsen als die van zijn
buurman uit de 58e straat.
Idee van een boekhandelaar
werd een succes
De zakenman heeft niet langer een
winkel van sinkel, met een étalage vol
gepropt tot een totaal embarras du
choix; hij heeft zichzelf gepromoveerd
tot Secretaris van een Club. Voor een
minimaal bedrag van een paar dol
lars wordt de buitenstaander hier lid
van, en krijgt iedere maand, tegen een
gereduceerd tarief het beste product
toegestuurd, waarop de Club (lees: za
kenman) de vinger heeft kunnen leg
gen.
Vanzelfsprekend houdt ieder wijs za
kenman zich by zijn leest, bij het vak,
waarin hij de meeste ervaring heeft
opgedaan en de beste relaties heeft. De
Club doet werkelijk wonderen. Zij eli
mineert een risico voor de zakenman.
Hoe groter het aantal leden afne
mers) voor des te lagere prijs kan hij
immers een mgximum kwantiteit van
het product bij de groothandel bestel
len, in de zalige zekerheid, dat hij nooit
met een grote voorraad onverkochte
waar blijft zitten.
Het begin van deze koop-clubs da
teert van 1926, toen Harry Scherman,
een niet overmatig succesrijk verkoper
van boeken welker aantrekkelijkhetd
eerder school in de leren bandjes dan
in de inhoud, op de gedachte kwam op
dezelfde manier boeken te verkopen als
een dag- of weekblad zijn abonné's
werft: bij abonnement. Het succes van
zijn onderneming was zeer groot. Niet
alleen had hij een uitmuntend idee op
een practische manier weten uit te
werken, maar klaarblijkelijk slaagde
hij er in de vinger te leggen op de boe
ken, die onder het publiek een hoge
populariteit genoten. De uitgevers
aanvankelijk sceptisch gestemd
draaiden spoedig bij. Indien zij Scher
man konden overreden om, tegen een
zacht prijsje, een van hun nieuwe pu
blicaties als het Boek van de Maand te
lanceren, dan hoefden zij zich geen zor
gen te maken over de verkoop.
Groot succes.
Het is duidelijk, dat een dergelijk
voorbeeld gretig navolging vindt. Se
dert Scherman (die van 1926 af bijna
een milliard boeken per post heeft
verzonden) zijn plan in de praktijk
bracht, is er haast geen zakenman, die
niet op een of andere wijze in het „be
stuur" van zo'n club zitting neemt.
Dezer dagen lanceerde een Ameri
kaanse bonbon-fabriek „het choco-
laadje van de maand"; men kon lid
worden van de bonbonclub met de
zekerheid op de eerste van elke maand
een doos met een nieuw assortiment in
huis te krijgen; wij kennen een „kaas
van de maand club", een „bloem- en
plant- van de maand club", een „hand
schoen en een das van de maand club".
Men kan op deze wijze gramofoonpla-
ten en parfums, speelgoed en legpuz-
zles, armbanden en aquarium-vissen,
nieuwe patenten en worstsoorten over
de post thuis gestuurd krijgen. Het is
natuurlijk zaak voor hem, die in afge
legen districten wonen, om op een der
gelijke dag thuis te zijn. Want de zeld
zame (maar toch in 50.000 exemplaren
verspreide) rookworst van de maand,
die door een goed-bedoelend postbode
met de rest van de drukwerken en
familiecorrespondentie op het erf van
een boerderij wordt geworpen, wordt
uiteraard door katten en honden dank
baar aanvaard, alvorens de boer en
zijn vrouw van de markt zijn terugge
keerd. Doch dat zijn nu eenmaal de
risico's van het club-lidmaatschap.
Abonnement op restaurants.
Een contributie van 5 per jaar ga
randeert New Yorkers 'n abonnement
op de menus van twaalf verschillende
resturants. Bovendien genieten zij
daardoor een korting van 50% procent
op alles, dat zij daar verbruiken. Me
nig New Yorker is in deze tijd van stij
gende prijzen tot de conclusie geko
men, dat zijn lidmaatschap in deze or
ganisatie er dubbel en dwars uitge
haald is.
Wij hebben hier voorts onze toneel
club, begonnen met ongeveer 400 leden
als een hoogst intieme onderneming.
Wie er lid van werd, kreeg zijn kaart
jes vaak thuis bezorgd met een per
soonlijk briefje van de organisatoren,
waarin gezegd werd, dat „het meisje,
dat wij aan uw rechterkant een plaats
hebben gegeven, ook een clublid is; u
kunt haar dus gerust aanspreken".
Doch zo is het thans niet meer. In de
eerste plaats leidde dit tot teveel uit
nodigingen om bruiloften bij te wo
nen (waar men, zelfs als koppelaarster-
tegen-wil-en-dank niet met lege han
den kan binnenkomen), maar boven
dien is het ledental inmiddels geste
gen tot bijna 20.000 Efficiency-experts
leiden thans de bureaulisten, die voor
het duizendkoppige ledental de plaat
ten bepalen; onder die omstandighe
den is een persoonlijke noot niet lan
ger mogelijk.
Zelfs een weekeind-club.
Vanmorgen vonden wij een circu
laire in de brievenbus, door middel
waarvan wij werden verzocht ons aan
te sluiten bij de „weekeinde van de
maand club", waarmee wij een keer
per maand een tweedaags uitstapje
buiten de stad zouden kunnen maken,
hetzij in groepsverband, hetzij op
eigen gelegenheid. De club garan
deerde ons „de beste plekjes voor elk
seizoen".
Iedereen kent het langzamerhand
klassiek geworden verhaal van de ge
lukkige dorpelingen, dié van de aqua
rium-vis van de maand club aanzeg
ging kregen, dat als een extra-dividend
een tweetal zeer zeldzame visjes aan
hen waren verzonden. Toen enige da
gen later de postbode aanbelde en een
pakket afleverde, waarop met grote
letters „voorzichtig: breekbaar" was
geschreven, bleek dit dividend inmid
dels verzesvoudigd te zijn, aangezien
de beide zeldzame exemplaren tijdens
de lange reis in het huwelijk waren
getreden....
zichtbaar mag zijn. Een rode kaart
legt men boven in het geval de Ca
nasta „echt" is, een zwarte kaart bo
ven, indien de Canasta „onecht" is.
De eind-uitleg: Eén spel is uit, wan
neer één der spelers wiens team dus
een Canasta moet hebben al de
kaarten uit zijn hand open op tafel in
series kan uitleggen of kan aanleggen
aan reeds uitgelegde series. Men mag
steeds gelijke kaarten aan complet»
Canasta's toevoegen.
De speler, die een spel wil uitmaken,
mag zijn partner de volgende vraag
stellen: „Zal ik het uitmaken part
ner?" De partner mag slechts met
„Ja" of „Neen" antwoorden; het ant
woord is echter bindend!
Men behoeft deze vraag echter niet
te stellen en men doet zulks slechts, als
de partner nog vrij veel kaarten in
handen heeft en men denkt, dat hij
nog gunstig zal kunnen aanleggen.
Men mag bij een eind-uitleg een
kaart afgooien, dit is echter niet ver
plicht (heeft men b.v. als laatste drie
kaarten 8-8-7 en men koopt een 8, dan
kan men uitmaken door de 7 af ta
gooien; heeft men als laatste twee kaar
ten 4-4 en men koopt een 4 of een
joker, dan mag men uitmaken zónder
een kaart af te gooien).
Zwarte drieën mag men eerst bij de
einduitleg als serie uitleggen, nimmer
eerder!
Zolang men het spel nog niet op
reglementaire wijze kan uitmaken,
moet men zorgen tenminste één kaart
in de hand te houden.
De partij die de einduitleg verrichtte,
krijgt daarvoor een premie van 100
punten.
Hand-Canasta: Hiervan spreekt men,
indien een speler alle kaarten uit zijn
hand ineens (inclusief een complete
Canasta) kan uitleggen. Zulks geeft
een tweede honderd punten premie.
Het verkrijgen van een Hand-Canasta
is zó moeilijk en de premie die er op
staat zó laag, dat het nauwelijks loont
er op te spelen.
Opmaken der score: Nadat een speler
het spel heeft uitgemaakt, wordt de
score opgemaakt. Elke partij telt de
„goede" (uitgelegde) punten en trekt
daarvan de „slechte" punten (dat zijn
de kaarten die men nog in handen
heeft) af. De kaarten waaruit de Ca
nasta's bestaan, worden nog eens af-
znderlijk geteld (b.v. een Canasta,
bestaande uit 7 vieren telt 500 echte
Canasta en nog eens 7 x 5 is totaal 535
punten). Eerst telt men de z.g. „basis
score", dat zijn de Canasta's en d»
premie voor rode drieën en het uit
maken van het spel. B.v. een partij telt:
Twee onechte Canasta's, 2 x 300 pnt.,
uitmaken 100, twee rode drieën 200,
totaal een basis van 900 pnt.; daarna
worden de kaarten nog alle afzonder
lijk geteld.
Een partij is uit, indien een der par
tijen 5000 of meer punten behaald
heeft; hebben beide partijen meer dan
5000 punten gescoord, dan wint de
partij die het hoogst staat.
CANASTA kaarten en CULBERT-
SONS uitgebreide CANASTA
HANDLEIDING
Keizerstraat 76 - Telefoon 2223
OOK GRIEP IN SOWJETUNIE
De Sowjetrussische gezondheids
diensten nemen thans bijzondere maat
regelen om de griep-epidemie in
Rusland tegen te gaan. Radio Mos
kou heeft de luisteraars aangeraden
voorzorgsmaatregelen te treffen en in
geval men griep meent te hebben, lie
ver de dokter te laten komen dan naar
klinieken te gaan.