VOETBALPOOLS - de onschuldigste gokgenoegens CULTUREEL NIEUWS De affaire-Concertgebouwork De reis van Noach op de wateren still making friends" Iedere vijfde Engelsman waagt elke week zijn kansje AMSTERDAMS PODIUM Niets te voorspellen, het blijft een raadseltje GEZONDE SLAAP: dit\ merk/I UW WAARBORG met Uw n - Onder vier ogen zij is meer waard dan ze kost. - JO STERNHEIM ZATERDAG 17 FEBRUARI 1951 |)E TIJD schijnt niet vèr meer dat men ook In Nederland wekelijks een gokje zal kunnen wagen ln de voet balpools. Natuurlijk heeft dit soort weddenschappen zijn vóór en tegen, maar van de vele soorten Is dit kenne lijk één van de minst gevaarlijke —dat blijkt wel duidelijk als men eens na gaat hoe het wedden in Engeland ver loopt. Engeland is zo'n geschikt voor beeld, omdat het wedden daar tot een industrie ie geworden. Tienduizenden hebben er een boterham door de gok lust van hun landgenoten te exploite ren. In het afgelopen jaar is er voor ongeveer 650 millioen pond sterling omgezet, en dat is nog 100 millioen pond minder dan in 1949. Gemiddeld vergokt iedere Engelsman dus meer dan 125 gulden per jaar. Dat geld is echter niet allemaal in handen van de voetbalpools terecht gekomen. Van de 650 millioen is slechts 52 millioen voor rekening van de pools af te schrijven. De rest werd vergokt op de paarden- J425 millioen) en wind honden-rennen. Op iedere vijf inwoners van Enge land is er één die wekelijks mee speelt met de voetbalpools. De postbode be zorgt 's Maandags dan ook bijna huis aan huis een formulier van een der grote pool-organisaties. Er zijn er ver scheidene, de grootsten hebben duizen den mensen in dienst. Het formulier moet 's Zaterdags vóór twaalf uur bij de organisaties zijn in geleverd. Het is maar een klein papier tje. Men treft er vele soorten „pools" op aan, maar de bekendste zijn wèl de „penny pool" en de „treble chance". In een penny pool ziet men dertien wed strijden onder elkaar afgedrukt, waar van men de uitslag moet raden. Men kan één kee. een rijtje invullen, maar naar verkiezing ook 25.000 keer.. De kans op succes is dan natuurlijk veel groter, maar ieder rijtje kost een pen ny 4 cent. Voorspelt men dat de thuisclub de wedstrijd zal winnen, dan vult men een 1 in, een 2 voor een over winning van de bezoekers, en een X bij een gelijk spel. Raadseltje. AMDAT de organisatoren uiteraard de wedstrijden uitkiezen tussen clubs, die ongeveer even sterk zijn, wordt het voorspellen eigenlijk een raadsel tje. Mensen zonder verstand van voet bal hebben eigenlijk even veel kans als een Ingewijde, en nog onlangs kwam t voor dat een hoofdprijs van honderd duizend guldens terecht kwam bij een dame, die eerlijk bekende dat zij altijd een paar geldstukken opwierp om te zien of zij een 1, een 2 of een X zou invullen. Ook al zou men 2500 rijtjes invullen, het blijft natuurlijk altijd een gokje. Elke wedstrijd kan op drie verschil lende manieren eindigen (een 1,2 of X) Bij twee wedstrijden heeft men dus ai 3 x 3 9, bij drie wedstrijden 3x9 27 mogelijkheden, enz.!! Om drie wedstrijden dus juist te voorspellen zou mer dus al 27 rijtjes moeten invullen. Als ik tf goed heb uitgerekend, zijn er bij 13 wedstrijden 1.596.323 mogelijk heden, en het is dus volkomen uitgeslo ten „zeker" te zijn van een goede uit slag. De „permutation". In Engeland werkt men dan ook veel met het systeem: de vier moei lijkste wedstrijden krijgen een „per mutation", d.w.z. men vult achter die wedstrijden een 1, 2 of X. Hoe de uit slag dan ook is, men heeft die wed strijden altijd goed. Dit kost weliswaar 3x3x3x3 81 rijtjes, maar men hoeft dan nog maar de uitslag van 9 wed strijden goed te raden. U begrijpt dat dit systeem van permutations op aller lei manieren te variëren is, en alle gro te Engelse kranten hebben medewer kers in dienst die wekelijks een nieuw uitgedachte methode publiceren. Aan de kiosken en in sommige boekwin kels kan men hele handleidingen ko pen. „Treble chance". J7en populaire pool is verder de „tre ble chance". Uit een lange lijst van wedstrijden moeten acht wedstrijden worden gekozen, waarvan het waar schijnlijk is dat zij in een gelijk spel zullen eindigen. Wat is namelijk de be doeling? Dat het achttal gekozen wed strijden een maximaal aantal punten oplevert. Voor een gelijk spel nu krijgt men 3 punten, voor een overwinning van de thuisclub 1 punt en 2 punten als de eer aan de bezoekers blijft. Men kan dus theoretisch een rijtje met 8x3 24 punten „componeren", maar dat blijft uiteraard een uitzondering. Komt het voor, en meestal is dan slechts één inzender zo gelukkig, dan heeft men een van die fantastische prijzen, waarover men ook in Neder landse kranten wel leest. Hoge prijzen. Zo kom ik op de grootte van de uit keringen. De inzetten van elke pool worden poolsgewijze samengevoegd. Van dit bedrag gaat 30 pet belasting af Naast de fiscus neemt ook de organisa tor van de pool een zeker bedrag uit de pot. Van de rest is 40 tot 50 pet be stemd voor d" eerste prijs (prijzen) Hoe groot de spoeling ook is: bij een eerste dividend kan men toch altijd wel op een mille rekenen. Is er slechts een gering aantal eerste prijswinnaars, dan zijn de prijzen natuurlijk aanzien lijk hoger. Het restant wordt gebruikt voor tweede, derde en vierde dividen den. In 1950 heeft een millioen Engelsen minder dan in 1949 deelgenomen aan de voetbalpools. Verleden jaar waren het er tien millioen. Vooral onder de jongeren zou de goklust afnemen. In het algemeen ziet men de pools dan ook als de minst gevaarlijke uitlaatklep voor goklustigen. De formulieren wor den in de rust van een huiskamer in gevuld, en er is dus alle kans dat men niet méér besteedt dan het bedrag dat Z NjjTgJi' men in zijn hoofd had. Bij de paarden- en windhondenrennen werken de om standigheden en de atmosfeer mee om steeds hoger in te zetten, om het ver lies na te jagen, met dikwijls catastro- phale gevolgen. In Nederland zou een voetbalpool nóg onschuldiger werken. In Engeland kan men theoretisch nog ruim f 100 per week vergokken (het vastgestelde maximum), maar in ons land zou men de pool willen beperken tot ten hoogste tien rijtjes per week tot een kleine inzet en eventueel klein verlies dus. men enkele oude foto's te zien van sproken". In totaal vertaalde de Colette in het begin van haar schrijf- schrijfster ongeveer vijftig werken uit stersloopbaan en ten slotte voeren de de Scandinavische talen, gesprekken van de schrijfster met Dezer dagen overleed te Rome de haar trouwe gedienstige Pauline en Italiaanse dichter Trilussa. Hij nam in met haar buurman, Jean Cocteau, ons de Italiaanse letteren een unieke plaats weer terug naar het Palais Royal in Parijs, waar Colette sinds tal van jaren woont. in. Speciaal in fabelvorm verhaalde hij van de dingen van zijn tijd. Hij werd beschouwd als de Italiaanse Lafontaine met de „esprit" van Voltaire. Bekend jyjEVR. N. BASENAUGoemans, de k Trilussa's versje over de statistiek. "bekende vertaalster van Scandina vische boeken, wordt 1 Maart 75 jaar. Een van boeken, die zij vertaalde, was „Do kluizenaar" van Ebba Pauli. Mevr. dat vertaald als volgt luidt en waar- Donderdag mede wij ditmaal willen eindigen: de eerste Weet je wat de statistiek is? Het is iets dat dient om een algemene reke ning op te maken, van mensen die ge- ARTHUR RUB1NSTEIN ....op het witte doek.... JN HET KOMENDE seizoen zal men ook in ons land een aantal bekende musici op het witte doek zien ver schijnen. Vertoond zal worden de Twentieth Century Foxfilm „Of men and music", die een vertoningsduur heeft van 85 minuten. De pianist Arthur Rubinstein speelt in deze film „Liebestraum" van Liszt, „Wals in c kleine terts" en „Polonaise in a ma jeur", beide van Chopin. De violist Jascha Heifetz brengt ten gehore een partita van Bach en een Caprice van Paganini. Ten slotte zijn opnamen ge maakt van een repetitie van Liszt's „Faust Symphonie"door het Philhar- monisch Orkest van New York onder leiding van Dimitri Mitropoulis. Reeds staat een tweede film van overeen komstige strekking op stapel. In film kringen is men algemeen van oordeei. dat de concurrentie door de televisie slechts kan worden opgevangen door het inslaan van nieuwe wegen volgens het voorbeeld van „Of- men and music". Na Gide en Sartre, die in de film „Le vie commence demain" zijn opge treden, brengt het witte doek nu de bekende schrijfster Colette in een filmpje gemaakt door Yannick Bellon. Deze film werd kort geleden met groot enthousiasme in de Salie Pleyel te Parijs ontvangen. Wij kunnen ons dat voorstellen, want men krijgt Colette zelf practisch niet meer in het pu bliek te zien, omdat zij haar woning wegens hulpbehoevendheid nauwelijks meer kan verlaten. Men ziet op de film de „huizen van Colette": het huis van „Claudinne", dat van „La retraite sentimentale", van „Le ble en herbe" „La naissance du jour".... Daarna komt George Wague, die de beroem de schrijfster tot model heeft gediend voor de persoon van Brague in haar roman „La vagabonde". Verder krijgt BasenauGoemans schreef zelf twee boren worden, ziek zijn, sterven, de romans: „Het oude huis en wij", dat in gevangenis in gaan of trouwen. Dui- het Zweeds werd vertaald, en „Het delijker gezegd: uit de berekeningen doel bereikt". Ook verzamelde zij een van de statistiek blijkt dat je een kip aantal kerstvertellingen, die werden per jaar krijgt; en als je die kip niet uitgegeven onder de titel „Mensen er. betalen kunt, komt zij toch in de sta- dieren in de Kerstnacht" en „Kerst- tistiek, want een ander eet er twee". J^U WIJ DIT SCHRIJVEN behoort de Concertgebouw-affaire tot het verleden. Dat is verheugend. Maar het zijn niet alleen verheugende feiten, waarmee deze zaak besloten wordt. Het staat als een paal boven water dat deze zaak de naam van het orkest overal in de wereld onberekenbare schade heeft bezorgd. Dat laatste zal men waarschijnlijk niet direct kunnen constateren. Maar dat die schade reeds geboekt is, en nog jarenlang gevoeld zal worden, is voor ieder» waarachtige minnaar van ons nationale orkest een bittere realiteit. J.JET AANTAL aspecten van deze af faire is ontstellend groot en men verliest eerlijk gezegd de weg in een doolhof van sympathieën en antipa thieën, van pro's en contra's, van ver guizing en frenetiek idealisme. De di rigent, die het weinig benijdenswaardig middelpunt van dit wel bijster onmelo dieus gebeuren is geworden, wordt om strijd voorgesteld als aartscollaborateur en politiek zuiver kunstenaar. Het or kest heeft het podium verlaten, omdat het psychisch en physiek niet in staat was de sacrale muziek van Verdi in een sfeer van lawijt en stinkbommen uit te voeren; maar anderen zeggen dat de orkestleden zich alleen maar op sleep touw laten nemen door ultra-rode ele menten (lees: communisten). De orkest leden weigerden onder iemand als Van Kempen te spelen, gezien diens politiek verleden, maar anderen wijzen er op dat Paul van Kempen volledig buiten dit alles staat en alleen maar misbruikt werd als bliksemafleider. Het zou in wezen tegen de starheid, de machtswel lust en de dictatoriale inslag van het regentensysteem der Concertgebouw- leiding gaan. Een oude strijd moest eindelijk eens worden uitgevochten. Welnu, hier was dan een unieke aan leiding. Wij hebben een grote sympathie voor ons nationale orkest. Die sympathie is gegroeid in vele jaren. Muziek is een der beste dingen die ons in dit zwaar- ontluisterde leven zijn gebleven en speciaal muziek, die zó wordt uitge voerd als door dit gezelschap ras-ar- tisten. Wij waren trots als men hoorde van triomfen, behaald in het buiten land. Wij waren er trots op, te weten dat óns orkest tot de drie, vier eerste der wereld behoorde. Wij waren ver heugd steeds opnieuw te vernemen dat de naam van dit orkest in vijf wereld delen nóg steeds een goede klank heeft. Het was heel begrijpelijk dat wij over deze dingen verheugd waren. Hoeveel kostelijke, schone, gelukkige momen ten schonk ons dit orkest niet. Momen- Richt Uw ogen op de goudgele tabak, de fijne lange snit en de geurig-blauwe rook van King's Cross, de zuivere Virginia van standing. Ge ziet het in één oogopslag dit is kwaliteit! Met zovelen zult ge dan ook zeggen ,,Ik heb een oogje op King's Cross" u rol kan de idealist Sternheim zichzelf drama levende mensen. Slechts de vinden en kan de acteur Sternheim figuur van de zoon Cham is door de JUBILEA in de wereld van het toneel voor-oorlogse, rampzalige negen- zijn sinds de oorlog geen zeldzaam- maands-contracten, voor solidariteit, heid: elk jaar heeft er wel een paar voor coördinatie, voor een pensioen- gebracht, met huldigingsavonden in fonds der acteurs en voor een wedu- iedere plaats die op de jubileumtour- wen- en wezen-pensioen van de tone- née aangedaan werd, met toespraken, listen. Hij stemde slechts toe bloemen, geschenken en een hoogst viering van zijn jubileum op enkele maal ook met een koninklijke mee een brandend intens leven, een gloed die gevoed werd door zijn visie op de mens, door zijn levensovertui ging en door zijn idealistische vervoe ring, die tot een uiterste aan inleving, zich ten volle uitleven. André Obey heeft voor zijn tere en schrijver iets meer uitgediept, vooral in de nieuwste, vrij recente versie, poëtische spel het Bijbelse verhaal uit waarin deze opstandige zoon uitge- zijn sfeer van oud-Testamentische Sroeid is tot een agnostische scepticus plechtigheid gehaald en het tot een en koude realist: en hier is dan door stuk van dikwijls zeer reëel leven ge waarde, dat hem geen maakt. Heel duidelijk blijft er in een dramatische spankracht en zuiverheid voor- voerden. geschenken onderscheiding. Wat dit laatste betreft: zouden worden aangeboden, maar dat men kan thans constateren, dat er bij al het in te zamelen geld als een basis g regering en departement eindelijk een zou worden aangewend voor dit we- "jr erkenning groeiende is voor de toneel- duwen- en wezen-fonds. speelkunst. Die erkenning bleek ook Soeer de vorige week, toen de minister van Onderwijs. Kunsten en Weten schappen, prof. Rutten, de versierselen can Officier in de Orde van Oranje Nassau kwam spelden op de borst van Jo Sternheim. Jo Sternheim staat thans 40 jaar op de planken: bij het schouw burgpubliek is hij minder bekend dan een Oor Ruys, een Albert van Dalsum, een Annie van Ees of een Fie Carelsen. Hy komt maar heel zelden schitteren in een grote rol, maar toch is deze Jo Sternheim een figuur van betekenis: een witte raaf van ons toneel.' Maar Sternheim is toch in de eerste plaats acteur en dan vooral een acteur, wiens kunstenaarschap bepaald werd door zijn socialistisch idealisme. Tien tallen jaren geleden begon Sternheim als eerste onder zijn collega's te wer ken voor de Nederlandse arbeider, bracht hen in contact met proza en J)AT deze Sternheim, deze felle harts poëzie en streefde ernaar hen ver- pHH Het stuk waarmede de idealist zijn toneeljubileum viert ialNlIlllllNIIIIiillHlllllllllllllM een al te felle dramatiek zelfs het een evenwicht enigszins verstoord met de zo subtiel-poëtische sfeer van het stuk, een sfeer die vooral in het eerste tafereel bijzonder sterk opgeroepen is. symboliek in voelbaar ten opzichte van onze eigen tijd, waarin volgens velen de Europese cultuur bezig is onder te gaan. Obey wil dan naar voren bren gen, dat zelfs wanneer de „onder gang van het Avondland" voor de deur staat - er altijd nog mensen zullen zo bijvoorbeeld in Noach's gesprekken ^ACHTE, zeer milde humor bepaalt voor een deel deze poëtische sfeer. tochtelijke idealist, voor zijn jubi- dat gestalte wil geven aan het leven van alle tijden, volkomen. In zo sterke mate zelfs dat er voor deze figuur vrij trouwd te maken met voordrachts- leum de titelrol van André Obey's „De kunst en toneel. Hij deed dat steeds reis van Noach op de wateren" koos, onbaatzuchtig, belangeloos, omdat hij is heel begrijpelijk. Reeds eerder, in nu eenmaal een idealist was. Zijn 1932 bij de toenmalige Amsterdamse de planken verschijnt: allé andere fi" idealisme verdiepte zijn kunstenaar- Toneelvereniging, speelde hij deze guren uit het stuk zoals de vrouw schap. Want vanuit dit idealisme, van- Noach-figuur, de figuur van een mens PDE KRINGEN der toneelspelers is uit dit ongeschokt menselijk verlan- die in zijn geloof blijft volharden on- mi Ctnrn Vioi m 7ÜT) U<")1 1 Pn rlankc turiiffll rlio A A1-. tartnneloffnr met God en in zijn omgang met de dieren. In 1932toen Sternheim voor het eerst de Noach speelde, werd deze figuur een glansrol door de simpele devote toewijding in deze scènes en in zijn prachtige begroeting van de zon, wanneer eindelijk de regen van de zondvloed is opgehouden, maai De Noach-figuur beheerst dit stuk, evenzeer ook door de intense span kracht, die hij aan het volhardeno vertrouwen en idealisme van de Noach figuur wist mee te geven. Evenals blijven, die leven vanuit zulk een in tens geloof en idealisme vanuit zulk een intens contact met het leven dat er door hen altijd weer een nieuwe wereld opgebouwd zal kunnen worden met dat wat hun als waardevol is over gebleven uit de oude cultuur. wel geen volwaardige tegenspeler op toen wordt ook nu in de voorstel ling door het Amsterdams Toneelge en de drie zoons van Noach en drie vriendinnen heeft Obey zeischap de regie gevoerd door Al hun bert van Dalsum en Sternheim geeft met weer Noach gestalte, de rotsvast ver Sternheim een algemeen geacht gen, benaderde Sternheim zijn rollen, danks twijfel, die door de tegenslagen een zeer simpele toets en vrij opper- trouwende idealist, die hij niet speelt totdat hij het levend contact met de van zijn reis gevoed zou kunnen wor- vlakkig behandeld. Zelfs in het con- maar ook werkelijk is- Het stuk zelf man: hij geldt ais de grote voorvechtei voor de sociale positie van de Neder landse toneelspeler; sinds jaar en dag gevonden. En welke figuur hij ook en kinderen hem niet in zijn geloof ijvert hij voor de bestaanszekerheid speelde - op de voorgrond of op een kunnen volgen en hem in de diepste van zijn collega's. Hij vocht tegen de achterplan steeds gaf hij haar geestelijke eenzaamheid laten. In deze tens in het drama betrokken en in het betere keuze kunnen doen! mens, die hij verbeelden moest, hao den en ondanks het feit, dat zijn vrouw fliot tussen Noach en zijn arkgenoten mag in Obey's nieuwe bewerking wal u.. 1 1 1 de vertrouwens- en geloofscrisis verzwakt zijn, voor het jubileum var. blijven zij meer een figuratie dan in- deze acteur had men moeilijk een ten in tijden, dat men hongerde naar muziek. Momenten dat men wanhoopte, teleurgesteld was en versomberd. Wat muziek in zulke tijden voor een mens kan zijn wordt niet gehonoreerd met een entréekaartje. Men kan dat alleen honoreren met diepe dankbaarheid, er kentelijkheid en eerlijke vriendschap. Zo staan wij tegenover het orkest van het Amsterdams Concertgebouw. ^AT GOED IS, en edel, en zuiver, daarop moet men zuinig zijn. Men dient het te behoeden en te beschutten, zcals men de beste bloemen in zijn tuin behoedt tegen slechte invloeden van buiten. Heeft men dit ook gedaan met ons nationale orkest? In een deel van de pers werd en wordt over de leden van het Concert gebouworkest geschreven alsof het broodbakkers zijn, fondslopers of siga renhandelaars, terwijl het hier om kunstenaars gaat. Kunstenaars zijn uiterst gevoelige naturen, reagerend op iedere invloed van buiten en van bin nen uitermate snel bezeerd, direct ge kwetst. Men kan dat overdreven vin den, maar ook dit is een realiteit. Zo als het een realiteit is, dat deze affaire ten koste gaat van de muzikale homo geniteit van het orkest. En die reali teit zal zich nog lang wreken. Want al mogen dan deze meer dan honderd musici stuk voor stuk meesters zijn op hun instrument, honderd meesters vor men nog geen orkest. Een goed orkest is één instrument, bespeeld door één man: de dirigent. En als dit orkest te rugkomt, morgen, volgende week of volgende maand, dan zal het veel tijd en heel veel moeite kosten de sfeer, de geest, het „klimaat" van dat orkest weer op peil te brengen. Ziedaar de dure prijs dezer affaire. Ziedaar het verdriet en de jammer onder vele tienduizen den Nederlanders, die de waarde der muziek kennen en die het betreuren dat geen andere methode gevonden werd om al dan niet gerechtvaardigde desi derata door te zetten. pEZER DAGEN ontmoetten wij een kunstenaar, die enkele maanden ge leden sprak met een der grootste thans levende dirigenten, die hier als gast op trad: Pierre Monteux. Pierre Monteux had enkele concerten in de Van Baer- lestraat geleid en hij zei onze zegsman: „Stuk voor stuk uitnemende artisten, maarc'est non plus mon orchestre" „Het is m'n orkest niet meer". Waarom niet? Waarschijnlijk omdat er té veel affaires binnenskamers en buitenskamers moeten (en moesten) worden uitgevochten. Waarschijnlijk. En waarschijnlijk omdat er iets aan de hand is met de artistieke leiders van het Concertgebouworkest. Willem Mengelberg is een afgeschre ven figuur. Ten slotte kan men zich als verafgood nationaal muziek-idool niet permitteren met champagne te toasten als het eigen land door barbaren onder de voet wordt gelopen. Maar Mengel berg, met al z'n onsympathieke metho den en eigengereidheid, heeft kans ge zien dat orkest een naam te bezorgen, die in alle werelddelen genoemd werd. Daarna heeft men geen tweede Men gelberg gevonden, al is het nogal zuur dit vast te stellen. Maar waarom zou een mens niet tegelijk aartscollabora teur kunnen zijn èn geniaal orkestlei der? Het een sluit het ander allerminst uit. Zo met Mengelberg. „Het is m'n orkest niet meer". Dat zei een paar maanden geleden een zo groot dirigent als Monteux. Daarna kwam de affaire. Men moet zich afvra gen hoe Monteux' oordeel zou zijn als hij vandaag met het orkest repeteerde. £N DAN nog een laatste aspect van deze ellendige geschiedenis. Wij ge loven niet ver bezijden de waarheid te zijn met te beweren dat de affaire in het buitenland een slechte indruk heeft verwekt, speciaal bij de dirigenten. Men noemde met name een aantal pro minente orkestleiders, die het besluit reeds genomen zouden hebben niet meer op Nederlandse concertpodia op te treden. Niet alleen vanwege deze af faire, maar mede door de vreemde hou ding die een deel der pers de laatste tijd in haar muzikale kolommen tegen dirigenten van grote en onbetwistbare bekwaamheid heeft ingenomen. Het lijkt ons voldoende hier alleen maar de naam van Raphael Kubelik te noemen, die blijkbaar geen goed kon doen bij de Nederlandse muziekrecensenten. Men zou er haast toe gekomen zijn systeem achter dit afkraken te zoe ken. Maar waaróm? Men zegt dat men in bepaalde kringen vreesde, dat de aureool van Eduard van Beinum aan getast zou worden. Van Beinum moest, kost wat kost. als primus inter pares gehandhaafd blijven. Of men daar Van Beinum een dienst mee heeft bewezen is een vraag, die wij niet vermogen te beantwoorden. En ook liever niet beantwoorden. Binnenkort zal het orkest weer spe len. En het zal voortreffelijk spelen, omdat de leden stuk voor stuk meesters zijn op hun instrument. De mensen in de zaal zullen de affaire vergeten, want mensen vergeten snel zulke dingen. Men zal daar spelen en luisteren, alsof er nooit een affaire is geweest. Maar het zal lang duren alvorens Pierre Monteux kan zeggen: „Zie.... dat is m'n orkest, zoals ik het vroeger kende" Dat is de schade. Dat is de prijs. De prijs bestaande uit een kwantum ingeboete muzikaliteit en nationale goodwill. Men treurt bij het zich rea liseren van deze allerbitterste reali teit! ANTHONY VAN KAMPEN.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1951 | | pagina 4