Bach's Mattheus Eene wyse Raed 'GHEDENCKKLANCKj Palm, Palmpasen, eikoerei, eikoerei Trekking van Staatsloterij is weinig enerverende gebeurtenis Oud volksgebruik door 'n Aantje op 'n stokkien de jeugd gehandhaafd In de wachikamer van het geluk Sobere residentie van Vrouwe Fortuna Geput uit de diepste diepten der menselijke ziel £R BESTAAT een verhaal van een professor, die vele jaren In Azie werkte. Hij noteerde de inheemse muziek en legde deze vast op gramofoonplaten. In een kleine plaats In Thibet, ergens hoog in het Himalaya-gebergte, luisterde hij naar de vreemde zangen der priesters. Toen deze Oosterse wijsgeren hem alles hadden verteld en voorgezongen wilde de professor als tegenprestatie ook iets vui de Europese muziek laten horen. Een van de platen bevatte een opname van „Aus Liebe will mein Heiland sterben" uit de Mattheus-Passie. Zonder de pries ters in te lichten over wat deze muziek inhoudt, werd deze plaat ten gehore gebracht. Plotseling waren allen zeer opmerkzaam. Een diep stilzwijgen volgde na de aria, waarin fluit en hobo da caccia zulk een voorname rol spelen. Pas na geruime tijd sprak een der Indische wijzen ernstig en ontroerd: „Als iemand gaat sterven, komt bij ons een fluitspeler aan zijn sponde en speelt eenzelfde melodie als deze, om de ziel de weg naar het hiernamaals te verlichten." Geen beter bewijs is er voor de universaliteit van Bachs muziek. Hij putte uit de diepste diepten van de menselijke ziel. Daar, waar alle mensen elkaar raken en het goddelijke aanvangt. Bach's Passiemuziek is vóór alles re ligieus in de diepste betekenis. Het ganse denken van Bach was van een wonderlijk blijmoedig doodsverlangen vervuld. Altijd weer, zo dikwijls als de tekst maar enigszins aanleiding geeft, begint zijn muziek van dit won derbare verlangen naar de dood te mij meren en te zingen. Nooit is de taal van deze muziek aangrijpender dan als zij predikt var. de verlossing der ziel uit het aardse lichaam. Nergens, behalve in zijn can taten en de Hohe Messe, zingt Bach schoner van de eeuwigheid dan in de Mattheus-Passie. HET STAAT wel vast dat Bach's Mattheus-Passie op 15 April 1729 voor het eerst is uitgevoerd. Toen echter nog niet in de gestalte zoals wij die kennen. Als in vele werken van de grote Thomascantor veranderde en verbeterde Bach veel aan zijn compo sities. Wel werd in de eerste versie al 8-stemmigheid toegepast in een soort geheimzinnig vraag-en-antwoordspel. maar pas in 1736 kwam de toevoeging Coro I en Coro II. De eigenlijke twee- korige stijl. De koster Rost vermeldt vol ontzag, hoe de Passie met beide orgels in de Thomaskerk werd uitge voerd onder Bach's leiding. Dit moet een ongelooflijk moeilijke opgave ge weest zijn, als men weet dat deze or gels 31 meter van elkaar verwij deró lagen. J. S. BACH grootste der groten gestraald. Iedereen werkte voor niets mee en het werk had zulk een succes dat nog twee uitvoeringen moesten volgen. Het strekt Mendelssohn tot on vergankelijke roem en eer dat hij im mer op de bres stond voor Rach's oeuvre. Hij was een wnre Macnproieet en bleef deze roeping tot aan zijn dood getrouw. Met het koraal „Erkenne mich, mein Hüter" werd hij ten grave gedragen. De Mattheus Passie begon haar ze getocht door de wereld. Steeds meer uitvoeringen kwamen er, hoewel niet altijd op een juiste en stijlvolle wijze. Schelble in Frankfurt b.v. componeerde zelf gemakkelijker re citatieven voor de passie, om zijn toe hoorders niet te veel „af te schrikken" De onvergetelijke Evert Cornelis er. Schoonderbeek gaven in Nederland de werkelijke stoot aan de Bachherleving. Ook Dr. Adr. van der moet nier met ere genoemd worden. EEN ZELDZAME gave tot schilde ren in tonen heeft Bach bezeten. Var. deze gave zijn honderden voorbeelden te geven. Deze schildersgave in letter lijke zin was trouwens, zoals in bijna alle echt muzikale families overal in de Bachfamilie merkDaar. Albert Schweitzer, de grote man van Lambarene, theoloog, wijsgeer, arts en misschien bovenal musicus, wijst in zijn meesterlijke Bachbiografie op de ze familie-eigenschap. Samuel Anton Bach was behalve een voortreffeliJK organist ook een opvallend goed por tretschilder. Bach's kleinzoon, de zoon van Emanuel keerde de muziek de rug toe en werd tot ontzetting van zijn vader schilder. Allerlei vaste motieven worden door Bach gebruikt. Is er sprake van de zee, dan schildert hij het bewegen der golven in een beweeglijk golvenmo tief. Wordt er van schrijden of lopen gewaagd, dan gebruikt hij steeds het „Schritt"-motief. Soms zijn de schre den moeizaam en zwaar, als Christus bijna bezwijkt onder de last van het kruis, dan weer licht en zwevend als Jezus van Zijn opstanding spreekt. Er zijn „tranen"- en „zucht"-motie- ven. De geringe aanleiding tot toon- schildering grijpt Baqh aan! Verschillende merkwaardige dingen zijn er ook in de samenhang van het werk. Zo zijn de koralen no. 23, 53, 63 en 72 (alle met dezelfde prachtige me lodie van: „O Haupt voll Blut und Wunden") geschreven in de volgorde Es, D, F, E, die, een kwint hoger ge dacht, Bach's naam vormen: B.A.C.H. De Ned. Herv. Oratoriumvereni ging te Alkmaar, die op 31 Maart en 1 April onder leiding van Corn. Jonker de Matthaeus-Passion van J. S. Bach gal uitvoeren. Men weet dat onze toonsoort Bes in het Duits B heet en onze toonsoort B H! Pas wanneer zoals in het slotkoor de prachtig nederzinkende basmotieven goed tot haar recht komen in de or kest begeleiding, wordt het de hoorder duidelijk hoe diep ernstig maar tege lijkertijd ook weer lieflijk en vervuld van een onverwoestbare hoop dit mysterieuze grafleggingskoor geschre ven is. De hemelse, wiegeliedachtige „Ru- he"-motieven vormen een prachtige tegenstelling tot de somber dalende bassen en getuigen van een weerga loos meesterschap in de tekstbehande ling maar méér nog (wat belangrij ker is!) van de hoogste zuiverheid van denken, die ooit door een mens be reikt is. Let ook op het vreemde „wachters signaal", dat van gene zijde des levens schijnt te roepen, als de onaardse droom begint bij het koor: „So Schla- fen unsre Sünden ein" of de deemoedig buigende motieve n van „Gerne will ich mich bequemen Kreuz und Becher an zu nehmen". Van deze dingen spreekt dit onver gankelijke werk. Zij prediken van iets, dat niet kan en niet mag onder gaan. Alleen maar omdat het groot is en vóór alles wéér. Omat het gescha pen werd, niet om wereldse roem te behalen, maar omdat het moest ge schreven worden. Op Zaterdag 31 Maart om 19 uur en Zondag 1 April om 14.30 uur wordt de Mattheus-Passie in de Grote Kerk te Alkmaar uitgevoerd door de Ne- derl. Herv. Oratorium hereniging met medewerking van een 90 jongens tel lend knapenkoor. Als solisten zijn ge- engageerd: Dora van Doorn-Lindeman (sopr.), Anrj^e Hermes (alt), Lourens Bogtman (bas). Jan SchiDger (tenor, evangelist), Han le Fèvre (tenor), Piet Dalenberg (bas), Piet van Egmond (orgel), Nico Akkerman (clavecrym- bel). Instrumentaal koor: Haarlemse Or kest Vereniging. Het geheel zal onder leiding staan van Corn. Jonker. De enorme vlucht van de techniek in de laatste honderd jaar, met als gevolg ingrijpende wijzigingen in de levens wijze van ons volk. heeft ook vele oude volksgebruiken geheel of gedeeltelijk verstikt. De zo sterk toegenomen ken nis van de materie en het verhoogde levenstempo hebben het begrip en de waardering voor gewoonten en gebrui ken, die onze voorouders door de eeuwen heen geëerbiedigd hadden, on dermijnd. In vroeger jaren kende ieder gehucht, dorp of stad de kermis, waarbij de ge hele gemeenschap voor enkele dagen de zorgen op zij zette en aan vreugde trachtte in te halen wat zij in een heel jaar zwoegen tekort gekomen was. Minder dan de helft van onze gemeen ten heeft in deze nuchtere tijd nog een kermis. Enkele volksgebruiken hebben zich, dank zij de jeugd, enigszins we ten te handhaven. Palmpasen is er één van. De Zondag vóór Pasen. 18 Maart dit jaar, lopen op vele plaatsen in ons land kinderen zingend door de straten. Trots tonen zij aan ieder hun Palm paas, een stok met er op een vogel, ge maakt van brooddeeg en palmtakjes of dennetakken. Sommige Palmpasen dra gen nog een krans, de z g. krakeling van brooddeeg. De vogels van welke vorm ze ook zijn, worden haantje ge noemd. Verder hangt de Palmpaas dik wijls vol met allerlei snoepgoed. Leuke deuntjes. Op sommige plaatsen trekken de kin deren langs alle huizen en worden ze overal onthaald, na het zingen van hun deuntje. Dit deuntje is in iedere streek anders. In Rolde, waar het gebruik het zuiverst bewaard gebleven is zingen de kinderen: 'n Aantje op 'n stokkien Geif mie 'n stukken brokkien Geif mie 'n stukkien brood Anders gaat mien aantje dood, terwijl in de meeste andere plaatsen weer in zwang is: Palm, Palmpasen Eikoerei, Eikoerei 't Duurt nog ene Zondag Dan krijgen we een ei Eén ei is geen ei Twee ei is een half ei Drie ei is een Palm Paasei. In enkele Noordbrabantse streken is het dan ook gewoonte de kinderen eieren te geven in de plaats van snoep goed. Over het ontstaan van Palmpasen is weinig met zekerheid te zeggen. De krans van brood aan de stok doet den ken aan de oude Germaanse voorstel ling van de beweging van de zon om de rarde. In de lente werd zon krans rondgedragen om de zon op gang te helpen bij het begin van het nieuwe jaar. Ook schijnt het gebruik vroeger dee' te hebben uitgemaakt van een ere dienst aan de godin der vruchtbaar heid, hetgeen opgemaakt kan worden uit de lekkernijen die aan de Palm paas gehangen zijn, van euds zinne beelden 'der vruchtbaarheid. Ook zijn er aanwijzingen, dat de Palmpaas be schouwd kan worden als een kleine draagbare Meiboom. De vogels erop zouden vroeger alleen haantjes ge weest zijn. De rode haan immers is het heidense zinnebeeld voor de blik sem, die de onweerswolken splijt, de dampkring zuivert en mooi weer brengt, en tevens boze invloeden weert. Tijdens de kerstening van ons land werd aan de Palmpaas de gedachte aan de intocht van Christus in Jeruzalem en aan zijn opstanding verbonden, van daar ook de woorden eikoerei, die een verbastering zijn van het Griekse Ky rie Eleison, Heer erbarm U onzer. Als het feest voorbij is eten de kin deren de stukjes koek. de vijgen en de sinaasappelen op en dan kookt moeder van de zwaantjes of haantjes en de krakeling de zoete zwanepap. Dit laat ste komt echter niet veel meer voor. Het Palmpaasgebruik is het beste be waard gebleven in Drente, Overijsel. Gelderland, Limburg en Brabant en dan vooral op het platteland. In de andere delen van ons land komt het gebruik sporadisch voor, hoewel het in sommi ge plaatsen in Noord-Holland de laat ste tijd. als gevolg van particulier ini tiatief, nieuw leven is ingeblazen. Hoe snel dit oude gebruik in het ver geetboek is geraakt, blijkt wel uit het feit, dat aan het eind van de 18de eeuw het lopen met de palmpasen nog een algemeen volksgebruik was, ook in de grote steden. Palmpaasverkoop in de I7e eeuw te Amsterdam (Van onze Haagse redacteur) „MEN heeft net so veel kans op het winnen van de honderdduizend als dat er kans Is, dat een meeuw wanneer men met een fles in de hand op het Buiten hof staat, daar zUn gelukje In laat vallen". Dat zegt de heer Munnlk en hl) mag gevoeglijk als een autoriteit op dit gebied beschouwd worden, want reeds dertig jaar vervult hU een taak bij de trekking van de staatsloterij in de smalle,'sombere Kazernestraat in Den Haag. Bovendien kijkt de heer Munnlk al 79 jaar in deze wereld rond en hjj heeft geleerd, dat geen wezen zo grillig van aard is alt Vrouwe Fortuna. De Thomaskirche te Liepzig, als Bach er speelde DE JONOE MENDELSSOHN, 19 jaar oud, voerde de Passie een eeuw na de ze uitvoering weer op. Allerlei oorza ken hebben geleid tot een bijna ver geten van dit meesterwerk. De ge' denkwaardlge uitvoering onder Men delssohn was de stoot tot een her nieuwde belangstelling voor Baehjr muziek, die tot deze tlld aehandhRÏÏü bleef en nog steeds stijgende is. Er moet van de jonge Mendelssohn een buitengewone geestdrift zijn uit- niE grilligheid komt ook tot uiting in de keuze van haar residentie voor de Staatsloterij. De trekkingszaal lijkt meer op de wachtkamer van een heel ouderwets stationnetje dan op het ver trek, waar de so begeerde duiten in de zakken van enkele gelukkige mensen kinderen rollen. Enig versiersel of op smuk valt er niet te bespeuren. Naïef als we misschien wel zijn. hadden we verwacht, dat we zouden binnentreden in een ruimte, waar de schittering van het fortuin ons de ogen zou verblin den en waar vergulde versiersels, aan de wanden en plafonds het wezen van dc loterij zouden symboliseren. Niets van dat alles. Do plankon vloer kraakt onder de voetstappen van de enkele aanwezigen, de grote potkachel staat er koud en on aandoenlijk bij. Achter een hek op een podium staan twee trommels, een gro te en een kleine, leder met een kope ren bakje eraan. Daar tussenin Zitten zes heren op een rijtje, terwijl een ze vende met een pandjesjas aan. hij draagt hem heus niet, omdat het er zo deftig toegaat als een schoolmeester uit de oude doos voor hen zit. Geen spanning. r\P een teken van de directeur van de Staatsloterij begint de trekking. Van enige spanning in de zaal de hon derdduizend kan vallen is niets te merken- tenminste niet b(j de heien achter het hekje. Wij zijn wel een beetje opgewonden, al zijn we niet ln het bezit van een lot. Maar het is toch geen kleinigheid. Als je 't goede num mer hebt, ben je ineens uit alle belas- tingnarigheid. Terwijl wij daar zp wijsgerig staan te doen, heeft de man, die naast de trommel zit, zijn hand ln het koperen bakje gestoken en er een prijs de kleine trommel bevat de prijzen en.... de nieten uitgehaald. Tegelijkertijd maakt zijn collega aan de andere zijde hetzelfde gebaar. Hij pakt een briefje waarop het nummer van een lot staat. Hiermeer is hun taak afgelopen, want zij geven de briefjes opgevouwen door aan de man die naast hen zit. Deze vouwt het snel open, be kijkt het nummer of het bedrag van de prijs en geeft het briefje weer door. De derde man, die prijs en lot passeren roept luid en duidelijk het bedrag of het nummer af. Dat gaat eentonig en zonder enige poespas onafgebroken door. Nummero 1138080 gulden, nummero 16119niet, enz. enz. Het gaat allemaal zo prozaïsch, zo ver schrikkelijk nuchter, dat wij in slaap zouden vallen, als we niet stonden; stoelen zijn er niet veel in het trek kingslokaal. Totdat..,, totdat de han delingen van het hooggezeten zevental plotseling plechtig worden. Wij luiste ren en kijken gespannen. Jawel hoor, een vette prijs numero 31215.... vijftig duizend gulden. De directeur zelf con troleert het nog eens en roept dan: „Op numero 31215 is de prijs van vijftig duizend gulden gevallen". Vergissen we ons, of blijft zelfs ook Merby de zevende man, de heer Mun nlk nog onbewogen. De pandjes van zijn rok hangen koud en zwart langs de poten van de stoel. Zijn oudeman- (Aen alle diergenen, die lyden onder schoonmaeck-euvel) Hoe wonderlyck die vrouwenaerd in deeze droeve weecken, Nu overal met quast en dweyl en borstels wordt ghestreecken Nu de gordynen nat en slap veur alle ramen hangen En wy relaties op de stoep of in een kroegh ontvanghen. Siet Adams soonen sieligh gaen, met droevige ghelaaten; deur Eva's lusten wel verplight te swalcken langhs de straaten. Want in het huya hoort men de vrouw haer schoonmaeck-sanghen kryten, terwijl wy slttend op de trap in alle haest ontbyten. Uw boeckenschat ey achter slot: laet deese raed u bieden, Want aers wordt Dante's hel subiet een prooy der Voddenlieden Bewaeckt dan oock dien ouden hoet, die niet ia te vervanghen, Want vrouwlief laet wat stofflgh schynt niet aen de kapetock hanghen. Gheef haer veur Paes een zeemen lap, nogh liever dan japonnen. Voorwaer, men heeft veur 't vrouwendom wel slechter dingh versonnen. Heel oock wat asperlen in huys: per dagh twee-drie tabletten: en laet nw coffy, als dat can, maer ln de stamkroegh setten. Eet lydsaem „Ata" op uw brood inplaetg van basterdsuyeker; en staet een stoffer in een vaes, segh: „Welck een fyne ruyeker!" Blyft man! Weest stoer! Laet d' huysvrouw nu maer sjouwen Pardon, daer roept mijn echtvriendin. Ick moet de trap vasthouwen! THOMASSIU8 nenhanden trillen niet als hy met een gebaar, sprekend van oneindige rou* tine het nummer en de prijs tegen elkaar legt en de beide papiertjes, als of het rekeningetjes van de slager en de kruidenier zijn op de stalen pen prikt; dat is zijn taak tijdens de trek kingen. DE TROMMEL DRAAIT. - Op welk duimend nummer sal de Iwruterd- HAN gaat 't werk op 't podium weer verder. Lot en prijs uit de trommels, openvouwen, aflezen op elkaar leggen en vastprikken; driemaal, twin tigmaal, honderdmaal. een-en-veertig-honderd- maal. Maar vóór de laatste maal gekomen is, valt de honderdduizend. In wiens schoot? Dat weel men hier niet, dat weet slechts één van de collec- trices van de Nederlandse Staatsloterij. In de trekkingszaal ii deze gelukkige slechts een num mer, één nummer uit de twintigduizend, die de nannen in handen hebben gehad en horen afroe- ucn. Het jaar 1726 zag de geboorte van de Staate- loterij. In die tijd waren de staten krap bij kas en zij besloten de nood te lenigen door een loterij. De trekking van de Generaliteitsloterij, zoala au toen nog heette, geschiedde in de Ridderzaal, tegenwoordig een oord waar plechtiger gebeurte nissen plaats hebben. De Staten van Holland mogen veel baat bij dv loterij gehad hebben, In onze dagen zal de op brengst, groot twee millioen gulden per jaar, a' lands schatkist wel niet noemenswaard ver zwaren. Zij is daarom niet minder nuttig. Is er beter plaats denkbaar dan de gemeenschappelijke spaarpot van alle Nederlanders, waar het geld, dat sD in goklust uitgeven. DE HEER MUNN1K .onbewogen....

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1951 | | pagina 9