Het kasteel Radboud te Medemblik
Apeldoorn - het Stockholm
van de Lage Landen
Annie de Moor-Kostelijk vertelt
Omgeven door zeer oude sagen
Moeder, doktersvrouw, orkestleidster
ROMANTIEK IN HET WESTFRIESE LAND
De held Gerlaec
De eerste Nederlandse beurs voor inlands hout
Musetteklanken zijn
haar hobby
Annie de Moor-Kostelijk, zoals slechts weinigen haar kennen
JUIST even buiten Medemblik, aan de oever van het wijde water, dat eens zee
was, maar nu het IJselmeer, staat het gerestaureerde kasteel Radboud. Het
staat daar zwijgend en stil als een overblijfsel uit woelige dagen, toen het thans
zo rustige West-Friesland soms daverde van krijgsrumoer en wapengekletter.
Zwijgend staat het daar, een sfinx gelijk. En evenals een sfinx legt het ons een
raadsel voor: het raadsel van zijn verleden. Nu heet Medemblik eens een resi
dentie te zijn geweest van de Friese koning Radboud en de mens, die nooit ge
heel vrij »s van romantiek, hecht al te graag geloof aan de legende, die de his
torie van het kasteel terugvoert tot de dagen van de Friese veroveraar. Daarmee
zou het dan dateren uit ongeveer 700. Deze legende heeft nog meer gedaan. Het
heeft het kasteel omsponnen met een aantal sagen en het bouwwerk kan zich
daarmee op de meest eervolle wijze meten met de „sagenumwobene" sloten en
burchten langs de Rijn.
geloven, zo zeg hem, dat hij zijn die
naar uitzende met de uwe. Ik zal hem
dan overtuigen door hem andermaal
naar hier te voeren.
Om 's konings bedrog aan de kaak
te stellen, zond Wolfram zijn diaken uit
met een dienaar des konings. Buiten
Medemblik gekomen vonden beide
mannen inderdaad de engel, die hen
bracht naar een paleis van zeldzame
schoonheid en heerlijkheid.
De verbaasde diaken vertrouwde de
zaak echter niet.
Indien deze dingen hier zijn door
God, zo bid ik, dat ze hier in alle
eeuwigheid mogen blijven staan, sprak
hij. Wanneer ze echter zijn door duive-
HAAR is het verhaal van de dappere
Gerlaec, een van Radbouds paladij
nen. De Bataven waren met een sterke
macht West-Friesland binnengevallen
en nabij Medemblik was een zware slag
geleverd. De Westfriezen moesten daar
in echter het onderspit delven. Ze
trokken terug op Medemblik, maar de
vijand kwam zo snel opzetten, dat ze
tegelijk met de koning aan de poort
waren.
Het was toen Gerlaec, die met zeld-
?ame onverschrokkenheid de achter
volgers zo lang op een afstand wist te
houden, dat de koning en zijn gevolg
veilig de poort konden binnentrekken.
Toen wierp hij zich met zijn paard in
de gracht om zwemmende de overkant
te bereiken en zich bij de zijnen te
voegen. Door de zwaarte van zijn wa
penuitrusting echter en ook als gevolg
van de vele wonden, die hij had op
gelopen, slaagde hij daarin niet. Hij
zonk weg en verdronk, waarna de ko
ning een ereteken te zijner nagedachte
nis liet oprichten.
Het visioen van de koning.
EEN andere sage verhaalt hoe Rad
boud, nadat hij had geweigerd zich
door bisschop Wolfram te laten dopen,
naar de oude gewoonten van Friesland
een jonge man ten offer zou laten
brengen aan de heidense goden. Het
was een flinke knaap en toen bisschop
Wolfram hem zag, was hij zozeer met
zijn lot begaan, dat hij de koning
vroeg hem de jongen af te staan. Rad
boud antwoordde daarop, dat, wan
neer de bisschop van zijn god gedaan
kon krijgen, dat deze de jongen bij 't
hangen van de dood bespaarde, de
knaap aan hem zou wórden geschon
ken. De bisschop gaf zich over aan ge
bed, het touw brak en de jonge man
viel levend op de grond. Toen de ko
ning dit mirakel zag, gaf hij de jonge
man aan de bisschop ten geschenke,
maar voegde daaraan toe, dat hij nu
overtuigd was en alsnog het geloof van
Christus wilde aannemen. Wolfram
twijfelde evenwel aan de ernst van
Radboud en wendde zich, toen hijzelf
niet tot een besluit kon komen, tot
Willebrord. Deze schreef hem terug,
dat het te laat was. Want hij had een
visioen gehad, waarin hij de koning had
géaien met vurige ketenen gebonden.
Met dit antwoord ging Wolfram naar
Radboud, die hem hartelijk uitlachte
en die op zijn beurt vertelde van een
visioen, dat hij had gehad. Daarin was
hem een engel van zijn god tegemoet
getreden, een engel met blinkende kle
ren en een gouden kroon op het hoofd.
Die had hem meegevoerd en hem de
gouden paleizen getoond, welke zijn
god voor hem in gereedheid had ge
bracht, opdat hij er een ganse ceuwig-
«rld in zou kunnen wonen. En zo
voegde de engel er aan toe wan
neer iemand uw verhaal niet mocht
larij, dan bid ik, dat ze onmiddellijk
verdwijnen.
Hij sloeg daarbij een kruis en ziet!
De engel nam onmiddellijk de gedaante
aan van een vreselijke duivel en de
paleizen veranderden in1 slijk en drek.
Z stonden te midden van een moeras
en toen ze drie dagen later met veel
moeite weer in Medemblik waren aan
gekomen, Vas de koning dood.
Verwarde verhalen en nieuwe sagen.
NIETTEGENSTAANDE deze merk
waardige legenden vernemen we in
de volgende eeuwen niets omtrent enig
slot, dat in het oude Mademelacha
(Medemblik) zou hebben gestaan.
Bij een grote brand was een aanzien
lijk deel van de stad in as gelegd,
maar over het kasteel wordt met geen
woord gerept. Dan is er een zonder
ling verhaal uit omstreeks 't jaar 1000,
waarin wordt verteld, dat de bouw
meester van het „kasteel te Wijdenes 't
oude kasteel Radboud zou hebben ge
restaureerd. Maar het kasteel Wijdenes
dateert eerst uit omstreeks 1286.
En Eikelenberg, die als historicus
zeer betrouwbaar is, spreekt wel van
een slof, dat even later te Medemblik
werk gemaakt, van restauratie echter
is bij hem niets te lezen.
Dan is er weer een nieuwe sage, die
verhaalt dat graaf Floris II dikwijls
ging jagen in het bos „de Creyl", dat
zich uitstrekte tussen Friesland en
West-Friesland, daar waar we tegen
woordig het IJsselmeer vinden. Hij lo-
Hoog boven het lage West-
friese land verheffen zich de
tinnen en kantelen van het oude
kasteel Radboud te Medemblik.
Zeven eeuwen hebben de streek
veranderd, maar het grauwe slot
is bewaard gebleven. Het vormt
een fraai monument uit lang
vervlogen tijden.
geerde dan steeds in Medemblik en bij
een van die gelegenheden zou hij een
hevige twist hebben gekregen met een
Friese edele Gale Iges Galama, die
daar ook aan het jagen was.
De eerste onloochenbaar
historische feiten.
HE eerste vaststaande bijzonderheden
omtrent het kasteel te Medemblik
dateren uit de tijd omstreeks 1288.
Graaf Floris V, wiens graftombe zich
nog steeds in de Grote Kerk te Alk
maar bevindt, had de Westfriezen be
dwongen en ten einde dit rumoerige
volkje ook in bedwang te houdm,
stichtte hij een reeks kastelen, die het
als in een gordel omsloten. Het eerst
verrees dat te Wijdenes, vervolgens dat
te Medemblik, daarna Nieuwenburg en
Middelburg bij Alkmaar, waar ook
reeds het kasteel Torenburg stond en
ten slotte Enigenburg.
Van dit ogenblik af vinden we het
kasteel te Medemblik geregeld ver
meld en we mogen dan ook wel aart-
nemen, dat de werkelijke geschiedenis,
niettegenstaande alle romantische ver
dichtsels eerst begint in 1288. Waar
mee het overigens op een zeer res
pectabele leeftijd mag bogen.
(Van onze speciale verslaggever)
WHF 'S WOENSDAGMIDDAGS toevallig verzeild raakt in de bovenzaal van
W'FhJ. tegenover het station in Apeldoorn, maakt een heel dechte
hotel Atlanta, g ietten met een aansteker. Hij zal voor zijn
beurt door zqn j vlammende lucifershoutjes zien en de opmer-
K C S Dl, houtj» rn>.n
Nederlandse 'houthandelaren, afkomstig uit alle gewesten van onze lage landen.
Mannén die i^onze schaarse bossen de muziek horen kl.nken van ritselend
bankpapier en naar hier komen om er een zo acceptabel mogel.jke compositie
van te maken.
Groeiende belangstelling
CINDS DECEMBER 1950 heeft Apel
doorn de eerste en enige beurs voor
handel in inlands hout. Voorheen toog
men voor het handelen in Nederland
se waaibomen naar Amsterdam, maar
men is blijkbaar tot de erkenning ge
komen, dat dit ambt toch het best
wordt waargenomen in een omgeving
waar men de geur van onze dennen
kan ruiken en de kruinen van onze
eiken ziet wiegen in de wind. En zo is
het Apeldoorn geworden. Onder be
stuur van de heren A. van Put, J.
Migchelse en C. Ruis heeft zich een
vereniging gevormd, wier ledental se
dert December van het vorig jaar van
veertig leden is gegroeid tot over de
honderd. Deze komen zowel van de
Friese vlakten, als uit Limburg. Noord-
Holland. Zeeland en alles wat daar tus
sen ligt. In een volkomende vredelie
vende sfeer trachten zij voor zich en
het vaderland zoveel mogelijk profijt
te trekken uit onze jaarlijkse houtpro
ductie van 586.000 M3, een hoeveelheid,
bij lange na nog niet genoeg om de in
landse behoefte te dekken. Het is vol
doende om boerengeriefhout te ma
ken. de klompen industrie te helpen
en een derde deel te leveren van wat
onze mijnen nodig hebben, waarna er
nog een schijntje overblijft voor wa-
Anders dan Nijenburg en Enigenburg,
die binnen enkele jaren door de West-
friezen weer waren verwoest, hield 't
stand, toen de stormloop zich tegen
het huis te Medemblik richtte.
In 1572, toen Enkhuizen de partij
van de prins had gekozen, bleef Me
demblik Spaans. De geuzen kwamen
opzetten en het stadje zelf werd ge
makkelijk veroverd. Het kasteel ech
ter maakte zich gereed tot verzet. Bij
na zonder slag of stoot werd het toen
genomen, omdat aldus de historie
de Geuzen zich bedienden van een
minderwaardige tactiek: voor hen uit
voerden ze de vrouwen en de kinderen
van de mannen, die zich op het kas
teel bevonden.
Bijna opgeruimd.
I ANGZAMERHAND veranderde net
kasteel van karakter, Het verloor
zijn eigenlijke bestemming als sterkte.
Van 16611734 diende de slotzaal als
kerkgebouw. In de vorige eeuw was
het kasteel de vergaderplaats van de
Mij. tot Nut van 't Algemeen en er werden
uitvoeringen gegeven. Veel werd er
echter niet meer aan gedaan en het
geraakte hoe langer hoe meer in verval.
Ten slotte meende het stadsbestuur,
dat de restanten van het eens zo trot
se kasteel het best konden worden
opgeruimd.
Zover is het gelukkig niet gekomen.
De landsregering bemoeide zich er
mee en op het ogenblik mag Medem
blik zich gelukkig prijzen in het be
zit van een fraai kasteel, dat iedere
vreemde bezoeker doet denken aan
lang vervlogen tijden. Aan Floris V
en ook aan Radboud, wiens naam net
draagt en die heeft gezorgd voor de
sagen, die nu eenmaal bij ieder echt
oud slot behoren.
terstaatswerken en een beetje zaag-en
paalhout.
Al het overige, het schommelt zo om
de vijf millioen M3, moet worden ge
ïmporteerd.
Geen vergelijking.
MIETTEMIN is de Apeldoornse hout-
beurs voor Nederland zeer belang
rijk en bovendien interessant, Br wordt
niet enkel geboomte, doch ook ver
werkt hout verhandeld, van bouw-
hout tot rolmopsprikjes toeAls
aardige bijzonderheid vertelde ons de
heer Van Put, dat het plaatje op de
Bolskruikkurk van inlands lindenhout
wordt vervaardigd. Vaste bezoekers ter
beurze zijn o.a. de grote papierhoutko
pers. Een bekende papierindustrie in
ons land gebruikte vóór de oorlog per
jaar 600.000 M3 hout en het zal in de
ze tijd slechts weinig minder zijn. Ook
toen moest evenwel veel worden ge-
importeerd, aangezien de jaarlijkse
productie slechts 750.000 M3 was, af
valhout inbegrepen. De mijnen, die
330.000 M3 nodig hadden, kwamen dan
nog maar nauwelijks aan bod.
Met vergelijkingen tussen toen en nu
moet men echter voorzichtig zijn. De
behoeften hebben zich sindsdien ge
wijzigd en met de prijzen van vóór
de oorlog is helemaal niet meer te re
kenen. Na 1939 ging de prijs van in
lands hout met 300 pet. omhoog
Wanneer men hierbij in aanmerking
neemt, dat de prijs van buitenlands
b.v. nog 60 pet. hoger ligt, zal men
begrijpen, dat een gezonde beurs voor
handel in inlands hout in onze tijd van
het grootste belang is.
Toch ook export.
QVERIGENS, een gewoon mens snapt
van de wegen eens handelsmans
weinig. Ondanks een grote behoefte
aan buitenlands hout en ondanks net
feit, dat Staatsbosbeheer over enkele
jaren in Nederland een tekort >an
kaprijp populierenhout vreest, wordt
dit hout toch nog geëxporteerd, voor
namelijk naar Duitsland, dat in dit
seizoen reeds 2000 M3 kreeg.
De veiling van ander loofhout, zoals
van eik en beuk, is in vergelijking
met de populieren van minder be
tekenis. Zij bedraagt thans gemiddeld
ongeveer 88000 M3 per jaar. Van nog
minder belang is de kap van es, es
doorn en kastanje (11000 M3). De iep
is als gevolg van de nog steeds voort
woekerende iepenziekte als produce
rende houtsoort voor een belangrijk
gedeelte verdwenen. Hoewel het peil
van vóór de oorlog nog lang niet is
bereikt, neemt de productie aan naald
hout echter belangrijk toe. De gemid
delde opbrengst bedroeg in de laatste
drie jaren ongeveer 300.000 M3 per
jaar.
Zo valt er in hotel Atlanta toch nog
voldoende te„verhapstukken" voor de
Nederlandse houthandelaren, die ove
rigens als gasten niet zelden collega's
uit Belgie en Luxemburg welkom ne
ten, gulle lieden, die zoals toen wij
ter beurze waren op één middag
rustig voor een millioen gulden aan
hout omzetten
En tenslotte: komt er een partijtje
buitenlands hout binnen bereik, ook
daar weet men in Apeldoorn weg mee
(Van onze speciale verslaggever)
ANNIE DE MOOR—KOSTELIJK, de 33-jarige doktersvrouw uit Purmcrend,
moeder van drie kinderen van twee tot vijf jaar, een kordate leidster van haar
Musette-Orkest heeft niets van dat frivole, dat de goc-gemeente haar misschien
om haar hobby nog wel eens zal toedichten. Het is een hardwerkende jonge
vrouw, zelf kind van het Noordhollandse platteland, en overmatig energiek. Ze
kent haar plichten uitstekend. Maar ze heeft behalve die plichten ook een lief
hebberij. Die liefhebberij is haar orkest, haar muziek, de lichte, Franse Musette-
muziek, zoals die gespeeld wordt in de kleine intieme Franse cafétjes, waar de
bohémiens hun onschuldige vin blanc drnken, zoals wij een glaasje appelsap
of limonade.
een heel verhaal, dat moeder ook nu
weer onderbreekt. „Mamma moet nu
even met die meneer praten, ga jij nu
eens even spelen". En onmiddellijk ge
hoorzaamt de vijfjarige. „Ze krijgt
morgen haar eerste pianoles", vertelt
mevrouw De Moor ons dan. ,,Ik wilde
het eerst zelf doen, maar mijn man vond
het beter, dat Jac. Schmidt, de (be
roeps) pianist uit het orkest het deed.
Ik geloof, dat ze aanleg heeft. Ze speelt
nu al met twee handen een eenvoudig
liedje".
Al vroeg „in de muziek".
TAAN KOMT het gesprek ter zake. Ent
housiast vertelt mevrouw over haar
liefhebberij, die ook de liefhebberij
van haar man is. Op mijn achtste jaar
kreeg ik pianoles, speelde in Heer-
hugowaard al gauw als pianiste in een
orkestje, werd onweerstaanbaar aan
getrokken door de Musette-muziek, en
begon op mijn 21ste accordeon te leren,
ik kreeg les van Nico Snel, de man
van de operettes, en later van Frans
van Cappelle. In Heerhugowaard richt
te ik twee accordeon-clubs op. Met een
klein D.K.W.-tje tufte ik voor mijn
trouwen de leerlingen in wijde omtrek
af. Vier jaar speelde ik in het Zijper
Salon-Orkest o.l.v. Nico Snel, waar
mijn man 1ste accordeonnist in was en
ik de solo-partijen verzorgde.
Ja, zo hebben wij elkaar leren ken
nen. Toen we in Heerhugowaard
trouwden was er een erehaag van ac-
cordoonleerlingen. Nog bestaat een
jyiET EEN GULLE LACH en een blos
op de kaken noodt ze de bezoeker
binnen, wanneer die haar op een wat
lastig uur van de dag komt overval
len. ,'t Hindert niet", weert ze elk ex
cuus af. „Ik ben wel gewend, dat ik
plotseling uit mijn huishoudelijk werk
gehaald word. Ik zal het meisje even
het werk overdragen, waarmee ik be
zig was. Ik heb een flinke hulp. Dat
moet wel. Drie kinderen, en mijn man
heeft een van de drukste praktijken
van de. stad". En dan spoedt ze zich al
naar de keukch.
„Ja, Vrijdags help ik mijn man bij
de zuigelingenzorg en Woensdags bij
de kleuterzorg. Wegen en meten, en
meer van die genoeglijke werkjes",
vertelt mevr. De Moor verder, wan
neer zo is teruggekeerd en denkt een
rustig gesprek te kunnen gaan voeren.
Edoch, men weet hoe kinderen zijn.
Nauwelijks heeft de bezoeker het doel
van zijn bezoek goed duidelijk ge
maakt, of een van het Ieven'dige drie
tal kinderen huppelt binnen. „Mam
ma „A, foei, wil je meneer niet
eens even een hand geven, en vertel
len, wie je bent", valt moeder haar
abrupt in de rede.
Verlegen lachend noemt Tineke haar
naam, en vertelt er meteen achteraan
door mij opgerichte club in Heerhugo
waard. Voor de jaarlijkse uitvoeringen
krijg ik nog altijd een uitnodiging. En
natuurlijk ga ik er heen. Negen jaar zijn
we nu getrouwd en wonen we in Pur-
merend. Het bevalt me hier uitstekend.
Deze winter vijf jaar geleden heb ik
hier toen mijn Musette-Orkest opge
richt.
De Musette-Muziek is de echt-Fran
se muziek. Accordeon en alt-saxofoon
spelen afwisselend de melodie. Drum,
guitaar, bas en piano zorgen voor de
sterk-rhythmische begeleiding. In ,,Les
Musettards" vindt u ook nog een viool.
Wij spelen naast de Musette-muziek
ook nog tango's en pasodobles. Daar is
een viool bij nodig. De saxofonist
wordt dan klarinettist. „Les Muset
tards" ons orkest dus heeft de
zelfde bezetting als het radioorkest
van Frans van Cappelle. Frans van
Cappelle is een vriend van ons. Wij mo
gen enkele van zijn arrangementen en
composities spelen, hij speelt zo nu en
dan een compositie van ons. Prud'hom-
me is mijn lievelingscomponist. Ver
der spelen we Emile Vacher en Tonny
Murena, Ferrero en Peguri. Twee maal
per jaar geven we in Purmerend een
grote uitvoering. Veder treden we erg
veel met het gezelschap van Kees Stet
op. Het laatst in Beverwijk. Van ons
radio-optreden met het Musette-trio
(accordeon, guitaar en bas) hebt U wel
gehoord. Tweemaal al voor de N.C.
R.V. met het hele orkest, eenmaal met
het trio voor de K.R.O., en onlangs in
Avro's Bontc-trein. Het publiek mocht
zeggen, wat het het beste gevonden
had. Tienduizend brieven werden er
gestuurd. Wij behoorden tot de drie
beste nummers, die het meest in de
smaak gevallen waren. En de Avro-
jury was het met die uitspraak eens.
We hebben nu weer een geluidsproef
moeten afleggen voor de Vara.
CN ZO KABBELT het gesprek verder
zij het dan natuurlijk af en toe on
derbroken door een der kleuters, voor
wie weer een of ander kinderprobleme-
pje moet worden opgelost. Wij horen
nog de namen van de orkestleden: Jac.
Schmidt, de in Amsterdam woonach
tige (beroeps) pianist („Een zeldzame
vaardigheid".), violist Jo Spreeuw uit
Purmerend, die expediteur is tussen
Purmerend en Alkmaar, saxofonist Dik
de Boer, die in een drukkerij werkt,
bassist Aad Lamie uit Koog aan de
Zaan („Ik geloof, dat hij in Honig's
Fabrieken werkt"), guitarist Dub
Wierstra uit Purmerend, die bij een in
genieursbureau werkt, Barend Bakker
uit Purmerend, de drummer en dan
natuurlijk mevr. De Moor als leidster-
accordeoniste. In een muziekhoekje in
de huiskamer van huize De Moor stu
deert de groep regelmatig, wanneer de
kinderen 's avonds naar bed zijn.
„Allergenoeglijkst", weet dokter De
Moor te vertellen, wanneer hij is thuis
gekomen van zijn patiëntenbezoek.
Zo genoeglijk, dat we de patiënten
soms niet horen", vult zijn echtgenote
aan.
Nou zo erg is het nu ook weer
niet", corrigeert de dokter.
Nee, maar het is toch wel eens
voorgekomen, dat iemand drie keer had
gebeld, voordat we het hoorden
verdedigt zich mevrouw.
Wij kunnen on die genoeglijkheid
goed voorstellen.. Het is de genoeglijk
heid van het zelf-musiceren, zoals we
het in deze tijd der muziek-in-blik
maar zo weinig ontmoeten. Het is een
genoeglijkheid, die inspireert. En me
vrouw De Moor zelfs inspireert tot het
maken van eigen muziek. Musette-mu
ziek natuurlijk, zoals de polka „Petit
Tinine" en „Valse Marianne", waarin
haar het beeld van haar beide doch
tertjes voor ogen zweefde, „La Valse
a Jacques, waarin ze 't speelleven van
haar tweejarig (toen nog eenjarig)
zoontje verklankte, en nu vorige week
de nieuwe Polka „La Rafale", waartoe
zij op een stormzondag geïnspireerd
werd, of de Wals „Au petit Pierre"
die het orkest Kees Stet opdroeg bij
de geboorte van diens zoon Piet.
We moeten zeggen, er zit muziek in-
Meer muziek, dan we van zo'n «hl
marktstadje als Purmerend ooit had
den durven dromen.