Allerlei over kinderen Vrolijke jurkjes voor onze meisjes Boeken voor de rijpere jeugd WS00, Voor 't zonnige strand ALS DE ZOMER IN HET LAND IS Teveel aandacht? VI blijft opgewekt en onvermoeibaar met de heerlijk Gaat U mee zwemmen? <fit jaar weer van de partij zijn. Nu echter is het stevige linnen als mate riaal hiervoor uitverkoren. De bolero is inderdaad gemakkelijk, men kan er een vlotte strand- en tuinjurk in een ogenblik mee veranderen in een gezel lige middagjurk. Vooral, wanneer het Amerikaanse model, zoals bijgaande al beeiding, bewerkt wordt met broderie. De hoed, welke de mannequin draagt, is •veneens op twee manieren draagbaar. Een ander ideetje, zij het dan meer fekleed, toont de tweede illustratie, let is een ontwerp van het grootste en bekendste modehuis in Parijs, Maison Staron. Witte zijde werd als stof ge kozen met zwarte, grote motieven. Ook hier ontbreekt de draperie niet; zij is meestal aangebracht op de rechterheup Als iets bijzonders geldt de hoge dub bele kraag, van Staron, welke men meestal niet zal aantreffen in een zo- mergarderobe, daar men bij voorkeur alles zo luchtig mogelijk kiest. De gro te wagenwiel-hoed, eveneens in zwar te tint, heeft een voile rondom de bol van de hoed, lichtelijk vallend over de rand. De halflange, zwarte handschoe nen verlenen aan het toilet de vereiste charme. Het is een snoezig geheel maar voor menige vrouw een illusie, want de „dure" naam van dit mode huis is ook verdisconteerd in de prij zen! WTA (Advertentie, lag. Med.) ALS het overal bloeit en groeit en het van 125 cm lengte, die op de rug ge- zonnetje vrolijk schijnt, wat is het strikt worden. U sluit de zij- en schou- dernaden waarbij de rugschouders ïefcs dan een genot om ook onze meisjes m ingehouden worden. De armsgaten een fleurig jurkje te steken. De hier werkt u met schuine reepjes stof af. afgebeelde modelletjes stellen geen al Langs het beleg van de hals, dat s te hoge eisen aan uw knipkunst en volgens het stippellij'ntje knipt, rijgt u de mgerimpelde volants (ieder apart staan ze niet schattig? Geheel van de- inrinipeien!)> waarna de pasjes op zelfde stof heeft ervoor nodig ea. 2 het lijfje stikt. Het beleg van de rugkanten vouwt u naar binnen en u brengt de sluiting aan. Voor- en achter baan van de rok worden met elkaar verbonden en van boven mgerimpeld aan het lijfje gezet. Het eerste meisje heeft een garnering van bandfluweel aan de hals en langs de taillenaad. Haar vriendinnetje laat u zien, dat het bij een zijden of ander dun stofje heel lief staat, de volants met een kantje af te werken. Bij steviger materiaal kunt u hiervoor afstekend band gebruiken. Voor een bruidsmeisje of voor een andere feestelijke ge legenheid is dit modelletje ook erg aardig. Neemt u dan een lang rokje, dan kunt h de onderkant ook met een inge- rimpelde volant garneren. Ter gelegenheid van het „Festival of Britain" toont Massin of May- fair, de bekende Londense bont- oouturier, een aantal smaakvolle creaties voor het komende sei zoen. Links ziet u een originele cape-jaquet van geverfde Cana dese squirrel. welke los om het middel geknoopt wordt. Let op de slanke heuplijn. Midden: een ge distingeerd breitschwam-jasje met een typische a-symetrische kraag en bijzondere knopen. Rechts: een luxieuse witte vos, welke noncha lant over de schouder gedragen wordt en welke door Massin „gla- morous-sophistication" genoemd wordt. tÓ. 11 O V /3. ZO IS. Vè 20. Voorbaan rok 90 Achterbaan 86 z 45 c.M. Ie Volant 120 z 5 c.M. 2e Volant 150 z f c.M. Leeftijd ea 10 Jaar Rug: 124 st.opzetten, 2r. 2 av breien met evenals in het voorpand de middelste 30 st. in tricotsteek voor het kruis, alleen met dit verschil dat U de minderingen in elke 4de naald uit voert. Op 45 cm hoogte afkanten. Bovenstukje; dit breit U in de breedte. U begint met 3 st. en meer dert in elke 2de naald 1 op 2 st. vanaf de kant. Die 2 buitenste st. breit U steeds recht, de rest is weer 2r. 2 av Als er 50 st. op de naald staan, dan 20 cm verder breien zonder meerderen of minderen. Daarna volgt een gaatjes- toer: 2 st. samenbreien, 1 omslaan, enz. Dan weer 20 cm 2 r. 2 av., waarna TJ gaat minderen (2 st. samenbreien), zo als IJ eerst gemeerderd heeft, tot er 3 st. over zijn. die U tegelijk afkant. De Uitgeversmaatschappij „West-Fries land" te Hoorn is gespecialiseerd in boeken voor de rijpere jeugd, die in keurige ban den worden uitgegeven en alle kentekenen vertonen, ook wat auteurs en illustraties betreft, uitstekend verzorgd te zijn. Jo van der Wal schreef Het lied van de kokila en als verklaring van de wat on begrijpelijke titeltekst wordt verteld, dat de kokila in de Hindoe-zang ongeveer is wat de nachtegaal in onze poëzie betekent: niet alleen het liefelijkste zangvogeltje, maar vooral de vertolker van het Lied van de Liefde. Het met veel gevoel geschreven boek behandelt het leven van een aardig meisje op een strenge kostschool. Het te kent op verdienstelijke wijze verschillende karakters van de kostschoolmeisjes en richt in het bijzonder de schijnwerper op de sensibele Nonnie, die door een Indische feestavond in het milieu van een rijke bankiersfamilie terecht komt, maar in haar keuze tussen de zoon des huizes en een jeugdliefde toch haar hartje laat spre ken en een gelukkig huwelijksleven tege- m. van 90 breed, maar ook in tweeër lei stof zijn er leuke resultaten te be reiken. Het geheel recht geknipte rok je is zeer geschikt om er één of meer dwarse banden in te verwerken. U stikt in het voorpand de figuur- naadjes, waarin u desgewenst een ceintuur mee kunt naaien, twee einden I AATST beluisterden wij een gesprek van twee vriendinnen: het ging over hun oudste zonen, van tien en elf jaar en het probleem was, wat deze knapen van de zomer zouden doen. De Zater dagmiddag moest gevuld worden, hoe dan ook. Nu wonen deze gezinnen in de grote stad, in Amsterdam en wij kunnen ons voorstellen, dat het opge worpen probleem ook alleen maar in zo'n stad waarde hebben kan. Wij her innerden ons onze eigen jeugd, toen wij zo'n jaar of elf waren. We woonden in Den Haag en wij zijn er van overtuigd, dat in al die zomers van onze school tijd onze moeders nooit krijgsraad ge houden hebben, wat wij op de Zater dagmiddagen en natuurlijk ook de Woensdagen doen zouden. Wij hebben het ook nooit gevraagd, want we wis ten het zelf wel: wij gingen naar het strand en daar was dan zeker ook al tijd de halve school te vinden: in het water, op het zand, met een voetbal, met een boek, met schoolschriften en 'n paar boterhammen in een zakje. Was het weer niet mooi, dan waren we toch wel ergens in de buurt van de zee te vinden en anders in de polder, bij een slootje of een enkele keer ook wel eens in de stad, met veertig centen voor een bioscoop. Wij erkennen nu, welk een voorrecht voor de jeugd het is om te wonen dicht bij het strand, of bij een bos, of bij weiland. Want deze Amsterdamse vrou wen hebben wérkelijk een probleem: die jongens moeten maar in de een of andere sportclub, dat lijkt het beste en dan zijn ze ook buiten. Maar toch, ma ken wij het onszelf niet wat te lastig? Zouden die jongens hun eigen weg niet vinden? Wij geloven werkelijk, dat op enkele punten de aandacht van de ouders voor het welzijn van de kinde ren wel eens te sterk is geworden. Het gevaar is immers niet denkbeeldig, dat op deze wijze veel van de energie en van de verbeeldingskracht van de jon ge mensen wordt weggenomen: vader en moeder hebben deze extra-taak van hun schouders gelicht en waarom eigenlijk? D'" elfjarigen vinden heus wel ergens eew weitje of een sloot of een strric--n-ir err a's zij zin hebben in iets. zwemmen, tennissen, athletiek. dan zul len zij het waarempel wel vertellen! rjfi vorige keer eindigde ik met de opmerking, dat het geweten al leen werken kan, als het inzicht al aanwezig is en een kind dus zelf voelt, dat het verkeerd heeft ge daan, ook zonder dat anderen hem verwijten doen. Wanneer komt nu dat inzicht? Dat is eigenlijk niet te zeggen, want het hangt af van de zaak, welke aan de orde is en natuurlijk ook van de aard van het kind. Maar heel in het algemeen kan men zeg gen, dat zo tussen de 7 en de 9 jaar het inzicht op verschillende gebie den wel gaat komen. B. v. op het gebied van het jokken, van het begrip van het mijn en dijn en van het plagen van dieren. Let wel, het begint te komen. Dat wil dus niet zeggen, dat het er op die leeftijd al moet zijn. Het groeit en voor die groei is tijd nodig. Maar of die tijd lang of kort zal zijn, hangt mede af van onze houding. Wanneer een kind dus iets doet, dat volgens onze grotemensenmoraal lelijk is, vragen we ons eerst af; Is het inzicht er erf niet? Dit kunnen we gemakkelijk merken aan de houding van het kind. Als een kind jokt en ons daarbij met open ogen aankijkt, dan weet het misschien wel dat het jokt, maar beseft toch niet, dat het lelijk is. Of het zou al een heel volleerde leugenaar moeten zijn. En als Bertje me verontwaardigd komt ver tellen, dat Koos een kleurkrijtje heeft doodgetrapt, dan weet ik zeker, dat als diezelfde Bertje straks een torretje doodtrapt, hij niet beseft, wat hij eigenlijk doet. Maar wat moeten we nu doen? Moeten we zeggen; „Nu ja,- hij doet dat nu wel, maar hij beseft het eigenlijk nog niet, dus laat maar gaan?" „Als later het inzicht er is, zal hij het vanzelf wel niet meer doen". Nee, dat natuurlijk niet. Want het inzicht komt niet alleen van binnen uit, maar ook van buiten af, door onze invloed; door de wijze, waarop wij reageren, als er fouten zijn gemaakt. Op een verkeerde daad mag dus best straf volgen, als dat nodig is. Maar als u het nodig vindt, uw kind te straffen, denkt u dan geen vreselijke dingen uit. We zien toch altijd nog te veel de straf als vergelding. Hoe groter het kwaad was, hoe groter ook de straf moet zijn, vinden we. Maar dat is niet juist. De maat van de straf hangt heel erg van het kind af. En meestal is een standje al genoeg! Voor de allerkleinsten is één woord als: „Foei!" of „Stout!" al voldoende. U vindt misschien, dat dat helemaal geen straf is, maar dat is het toch wel U bent immers boos; U laat het kind voelen, dat hij stout is geweest en dat is immers de bedoeling van de straf. In het begin dus, als het kind nog te jong is. om hem de zaak uit te leggen, proberen we hem te leren, dat iets lelijk is. door onze afkeuring er over uit te spreken. Als het oud genoeg is, om er iets van te begrijpen, proberen we hem het waarom er van uit te leggen. Dit moeten we dan doen in de eigen taal van het kind en met zo weinig mogelijk woorden. We praten meestal veel te veel. Dan verwerkt het kind al die woorden niet meer en laat ze rustig óver zich heen gaan. Even een voorbeeld ter ver duidelijking. Ik ga dikwijls met de kinderen naar het bos en dan moet ik er altijd op letten, dat ze geen jonge takken van de bomen rukken. Ze hebben nu eenmaal altijd graag een stok en als ze er geen op de grond vinden, nemen ze er een. Ze denken daar verder niet over. Het mag niet, nu ja, maar ze zien er geen kwaad in. Maar nu vertel ik hen, dat het jammer is, want dat die takken nog moeten groeien en er straks mooie blaadjes aan zullen komen. De knopjes zitten er al, kijk maar. Nu gaan ze trach ten, knopjes te ontdekken en al is er nog wel eens één, die toch probeert een tak af te breken, 't is toch al veel minder. En als ik Carla betrap, zegt ze: „Maar deze zijn dood". Ze had er geen knopjes aan kunnen ontdekken. Ze kwam me zelf de tak laten zien, een duidelijk bewijs, dat ze er geen kwaad in zag en dat het inzicht dus gewonnen had. Een kind, dat jokte, heb ik wel eens geprobeerd de zaak zó uit te leggen: „Als je me iets vraagt en ik zeg ja, dan weet je dat het ook „ja" is. Maar als jij ja zegt, dan weten we nooit of het nou „ja" of „nee" moet zijn. En dan raken we helemaal in de war Dit kind was 4% jaar, maar begreep toch wel iets van de bedoeling. En het hielp ook wel, al heeft ze natuurlijk daarna ook nog wel eens gejokt. En als kinderen dingen wegnemen, zeg ik wel eens: „Verbeeld je dat ik eens bij jullie kwam en dan zou denken: „die Rietje heeft zo'n mooie pop, die neem ik maar mee". Dat zou je toch niet goed vinden, wel? Maar dan moet jij het ook niet bij een ander doen. Ieder moet zijn eigen dingen houden." Zo proberen we dus inzicht bij te brengen En verder moeten we er vooral rustig tegenover staan en vooral niet denken: „Als het kind nu al zo jokt. wat zal hij dan verschrikkelijk jokken, als hij ouder is." Die dingen worden met de leeftijd, als het in zicht groeit, niet erger, maar beter. H A. POSTMA—VAN ALBADA. moet gaat. Hans Borrebaeh heeft dit kloeke boek met talent geïllustreerd. Juup's wilde haren van Netfcy Koen-* C onrad geeft de geschiedenis van twee gezworen vriendinnen, die respectievelijk een ingenieur en een journalist getrouwd hebben. Twee jonge vrouwtjes, die eigenlijk nog helemaal in de sfeer van het schoolleven verkeren, maar beiden in hun huwelijk voor diverse moeilijke pro» blemen gesteld worden. Dit boek heeft een humoristische kern, die het lezen ervan bijzonder gezellig maakt. De luidruchtige, nonchalante, maar goedhartige Juup is haar schoolstreken nog lang niet kwijt en zij gaat door heel wat lief en leed voor het laatste wilde haar verdwenen is. Een prettig boek vol klein avontuur, waarvoor Hans Borrebaeh gezellige plaatjes tekende. Dat Gré de Reus. schrijven en dichten kan, heeft zij al menigmaal bewezen. Haar nieuwste boek Eindspurt is een prettige verrassing geworden. Het verhaalt van een groepje jongens en meisjes, die als leer lingen van de afdeling kleinkunst bij de radio worden aangenomen en een half jaar gelegenheid krijgen zich daar in zang, de clamatie enz. te bekwamen. Wie daarna niet uit het goede hout gesneden blijkt te zijn, moet onherroepelijk de studio's ver laten en men begrijpt hoeveel spanning er in een verhaal kan zitten, dat de dagelijk se gang van zaken, de leraren en de ver schillende karakters behandelt. Ruud vatt Berkel. de hoofdfiguur, staat op het punt een „ster" te worden, als ze zich aan het slot plotseling verlooft met een jonge man, waarvan het boek eigenlijk alleen laat uitkomen, dat hij bruggen bouwt en een knalrood race-autotje van een vriend mag lenen. Juist de belangrijke figuur van Peep wordt wat karig belicht, maar wan neer men dit slot buiten beschouwing laat is het gehele boek geladen met een pretti ge spanning en geeft het een interessant kijkje achter de schermen van een mach tig omroepbedrijf, dat ieder zal interesse ren. Succesvolle plaatjes van Hans Borre baeh. Ten slotte is er dan De Verjongingskuur van Guus Betlem, die het klappen van de literaire zweep van buiten kent. Een groepje neven en nichtjes, die ook vrien den mogen meebrengen, zijn bij de oude tante Ad op de Veluwe te logeren ge vraagd. Weldra blijkt, dat tante een sympathieke figuur met de ouderwetse inrichting van haar huis niet meer accoord gaat. Zij vraagt de jeugd om advies en gezamenlijk besluit men de villa inwendig te moderniseren. Een paar vacantieweken wordt er hard aangepakt en het resultaat is natuurlijk schitterend. De schrijfster heeft de verschillende karakters scherp uitge beeld en het boek wemelt van humoriS" tische gesprekken. De „hij" en de „zij" vinden elkaar en met een groot bal mas qué wordt de vacantie besloten. Het was alweer Hans Borrebaeh, die op zeer ge* lukkige wijze met zijn tekensUft gewerkt heeft. (AdvcilcuUt ,Yle<W ZATERDAG 12 MFrf Y^ORIGE week dachten wij, dat de zon flink zou doorzetten, maar helaas, wij zijn bedrogen uitgekomen. De kou de Noorderwind ging weer regeren. Toch moeten wij optimistisch blijven en onze strandkleding en gezellige zon- nejurk eens aan een nadere inspectie onderwerpen. De uiterst practiscne strandjurk, welke het vorige seizoen zo in de smaak viel, omdat de losse iO- lero twee mogelijkheden biedt, zal ook [>e OPL-;n,G van het badseizoen staat voor de deur en natuurlijk heeft U uw badtenue al geïnspecteerd. Erg geschrokken? Tja. dat vreesden we al en daarom vindt U hier het patroon voor een nieuw badpak. Het is geschikt voor een bovenwijdte van ca. 92 cm en wordt geheel 2 r. 2 av. gebreid. U P nc-»t„ 3 iotten wr) en 1 breinaalden nr. 2i'„. Breiproef: 24 ste- ..en in 2 r. 2 av. zijn 10 cm breed. 15 naalden zijn 2 cm hoog. Voorpand: U zet 128 st. op, die U 2 r. 2 av. breit met uitzondering van de middelste 30 st.. waarop het kruisje in tricotsteek (voor recht, achter av.) ■smaakt wordt. Elke 2e naald breit (1 aan weerszijden van het kruis 2 st. samen, totdat U alle steken van het kruis gehad hebt. Met de st. in 2 r. 2 av. breit U verder tot het werk 45 cm hoog is, waarna alle st. losjes afge- kant worden. De delen onder een vochtige doe* aan de binnenkant persen. De steken van het kruisje tegen elkaar naaien de zijnaden met overhandse st. sluiten. In de pijpjes maakt U een zoompje van VA cm. Dan zet U het bovenstukje aan het broekje, waarbij U erop let, dat d« gaatjestoer precies middenvoor komt Op de rug blijft 10 12 cm open. Hier in neemt U 12 st. op van" de bovenkant van het broekje en breit hierop 5 cm in ribbel (steeds recht). Alle st. tege. lijk afkanten, het gebreide stukje naar binnen dubbel vouwen en vasthechten, zodat U een lus krijgt. Dan vlecht p 2 koorden, elk 125 cm lang. Hiervoor kunt U dezelfde wol gebruiken, maar heeft U nog een restantje in een goed bijpassende kleur, dan is dat ook aar dig U kunt er zelfs 3 kleuren voor nemen. Elk koord wordt aan de voor kant bevestigd. Om de juiste plaats te bepalen kunt U het pakje beter even aantrekken. Dan haalt U beide koor- den door de lus en strikt ze om de taille»! U maakt dan nog een koord van ca. 50 cm lengte, dat U door de gaatjes, toer rijgt, flink aantrekt en strikt. En dan kunt U weer naar hartelust baden en zwemmen!

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1951 | | pagina 12