Allerlei over kinderen
VOOR KWIEKE MEISJES
Volendam zonder wasknijpers
Welfare-werk
fluiten ipeZtn
Impressiesvande
Fashionweek
Puzzle-rubriek
Een luipaard
als huisvriend
BLOUSE 12 J.
ca. ÖOc.M.B.W.
Nu ja, het staat er, omdat dit nu een
maal de officiële term is, Maar ik voor
mij vind het een afschuwelijke bena
ming voor een prachtige zaak. En voor
de meeste lezers volslagen onbegrijpe
lijk bovendien. Er moét toch een goed
Nederlands woord voor te vinden zijn,
zoals „koelkast" voor „refrigerator" en
„stofzuiger" voor „vacuum-cleaner".
Ontspannigs-, afleiding-, opmonterings-
werk?
Ik houd het maar op het laatste,
ginds ik heb kennis gemaakt met de
jonge dame, die zich deze nieuwe vorm
van sociale arbeid tot levensdoel had
gekozen. Zoals ik haar daar bezig zag
in haar witte schort en even later
in haar kwieke uniform was zij zelf
al een remedie, niet tegen de lief
de, integendeel, maar tegen de verve
ling. En toen ik haar een uurtje nad
bezig gezien, was ik grif bereid een
denkbeeldig petje voor haar af te ne
men.
Want izeg eens heel eerlijk: zoudt u
er kans toe zien een jonge kerel, aen
meter tachtig op zijn sokkevoeten en
breed navenant, aan het borduren var
een beugeltasje te zetten? U weet wel,
zoiets priegeligs op stramien, met een
ouderwets bouquetje in bonte kleuren
op een zwart fond. Dat bouquetje zou
desnoods nog gaan, al die nuances hou
den de animo erin, maar die doodsaaie
achtergrond met al die eendere pik
zwarte kruisjes, die op het lest groen
en geel voor de ogen gaan dwarrelen
En een beugeltasje heeft nog twee kan
ten óók!
Zij lapte het hem, dat animeren be
doel ik, en het resultaat was zo keurig
als hadden de fijnste, geduldigste oude-
damesvingertjes het volbracht. En niet
de stevige knuisten van een jonge ke
rel, die gedwongen was weken op zijn
rug te liggen om te kuren.
Zijn buurman was druk bezig aan
éen theemuts: een bewerkelijke don -
kerbruine kruissteekrand op honing-
kleurige stof. Een knap stukje werk.
helemaal alleen uitgeteld en opgezet,
en dat door iemand die nooit te voren
een draad in een naald had gestoken.
Ik zat eenvoudig te zieden van jaloe
zie op de verloofde, die dit fraaie ca
deau zou krijgen.
Nummer drie fabriceerde een kleed
Je waarvan de draden als een spinne-
web op een houten raam waren ge
spannen. Nummer vier, een dagje ouder,
haalde vol trots zijn eerste leerarbeid
onder zijn kussen vandaan: en voor
een beginneling mocht het er wezen
ook.
Later, in het laboratorium, anders ge
zegd werkkamertje van de geestelijke
moeder van al dit schoons, zag ik heer
lijke speelgoedbeesten en vrolijke hand
tassen van vilt, kralen-kettingen, en
borduurwerk, dat men zó onbeschaamd
in de zak zou willen stoppen en het
thuis te pronk zetten. Hetgeen niet de
bedoeling was: het stond klaar om met
een matige winst verkocht te worden.
Ach, die winst. Wat zegt een gulden
extra op een voorwerp, dat aan ma
teriaal twee vijf en zeventig heeft ge
kost? Er zit in die tas, die theemuts,
dat boekomslag voor minstens tien gul
den herwonnen levensmoed, arbeids
vreugde, zelfrespect en vertrouwen in
de toekomst verdisconteerd.
Maar vlak ondertussen die gulden niet
uit. Er gaat een kleinigheid af voor
het onvermijdelijk materiaalverlies
(vilt, splitzij, leer en jute zijn prijzig
spul), en het restant wordt eerlijk ge
deeld door het Rode Kruis en de trotse
vervaardiger. Het Rode Kruis heeft dan
weer wat in het laatje om nieuw ma
teriaal te kunnen aanschaffen, en de
vervaardiger ziet vol trots een nieuw
bedrag boeken op zijn spaarkaart.
Want dat is misschien het aller
mooiste van dit opmonteringswerk: het
is niet een prijzenswaardige liefhebbe
rij om een patiënt met wat handen
arbeid af te leiden van zijn gepieker
en gevaarlijk zelfbeklag. Neen: het
schakelt de zieke, de naar zijn gevoel
nutteloze opzij geschoven mens weer
zoetjes aan in bij het „productie-pro
ces". Hij kan weer wat, hij doet iets wat
Zin heeft en rendement geeft, zijn han
den verschaffen hem een betere kans
in het leven. Juist de .jni" heeft daar
aan zo grote behoefte, want hij is uit
zijn werk, zijn baan geslingerd, en
kwelt zich dag aan dag met de vraag:
Hoe moet dit goed komen, en ben ik
nog we] iets waard?
Voor de zieke vrouw al is zij even
blij met dit werk, vooral als zij een
zaam thuis ligt is een handwerk iets
bekends, iets alledaags, vaak enkel een
middel tegen de verveling. Voor de
zieke man betekent het een groeiend
getal op zijn spaarkaart, een bedrag
van zoveel komma zoveel, waarmee hij
om iets te noemen, de een of andere
schriftelijke cursus betalen kan. wat
misschien een diploma en straks een
kans méér betekent.
Het is weer de kwieke jongedame
in uniform, die hem daarbij tot onuit
puttelijke en bereidwillige raadgeefster
dient. Is het wonder dat zij er ondanks
de tintelende ogen een tikje moe uit
ziet? Er komt wat voor kijken, dat
geeft zij eindelijk toe. Een welfare
werkster moet niet alleen algemeen
ontwikkeld zijn en vaardig kunnen
handwerken, zij moet ook een grote in
nerlijke beschaving hebben, soepel zijn
in de omgang met mensen uit heel ver
schillende milieu's; zij moet een ijzer-
sterk gestel hebben, over een ruime
dosis humor en hartelijkheid beschik
ken, kunnen ontwapenen en overreden,
streng en tegelijk goedhartig, ad rem
en zelfs af en toe dikhuidig zijn.
Eens, het was in haar begintijd, werk
te zij op een zaal waar een patiënte
lag een witgloeiende furie gelijk.
Die vrouw schold in de onhebbelijkste
termen op alles en iedereen, en was
zo grimmig en onhandelbaar als een
tijgerin met een doorn in de poot. Het
was een doorn, die haar dag en nacht
in de ziel brandde: ongeneeslijk te zijn
en van geen enkel nut, verlaten door
iedereen, haar man bovenal. Maar toen
mijn zegsvrouw deze furie eenmaal zo
ver had dat zij naald en draad in han
den nam (vraag niet na hoeveel uren
van zwijgend geduld), werd zij lang
zaam aan weer een eenvoudig, mense
lijk wezen.
Het is geen kleinigheid, dit Welfare-
werk. Het is een overwinning op vele
fronten, en wat speciaal zo verheugt:
een doordringen van de vrouwelijke
mentaliteit in dat bij uitstek mannelijk
gebied: de medische practijk. Een zieke
hééft niet alleen iets, hij is ook wat.
Met een proper bed. een vakkundige
behandeling en de juiste medicijn al
léén is hjj niet geholpen.
Er zijn op het ogenblik zeventig jon
ge vrouwen, die dat metterdaad De-
wijzen. Zij genieten salaris, zij dragen
uniform, zij zijn sociaal verzekerd. Dat
alles wordt bekostigd uit uw en mijn
vrijwillige bijdragen. Als u weer een
witte bus met rood kruis onder de neus
krijgt er liggen nog duizenden zie
ken naar deze opmontering te hunke
ren.
SASKIA.
j_JET MOOIE WEER, waar we zo
lang naar hadden uitgezien, is
nu toch eindelijk gekomen. En het
trekt ens naar buiten. Vanmorgen
zag ik een moeder zo maar op het
stoepje zitten, terwijl het werk nog
wachtte. Maar ze had gelijk, want
het is buiten nooit mooier, dan in
de vroege ochtend in de zon. En
natuurlijk trekt het mooie weer
ook de kinderen naar buiten toe.
En U laat ze graag gaan, want het
is zo gezond voor ze! Het seizoen
van het buiten spelen is weer aan
gebroken.
En waar spelen nu die kinderen?
Dat is natuurlijk heel verschillend,
en afhankelijk van hun leeftijd en de speelgeiegen-
heid, welke de omgeving biedt. Hoe ouder het kind
is, hoe meer ruimte het voor zijn spel nodig heeft.
De kleintjes kunt U nog wel in de tuin houden, als
U zo gelukkig bent, er één te bezitten, of zelfs wel
op een balcon. Mits er natuurlijk iets is, om mee te
spelen, b.v. een teil, of kist met zand, een pan
netje en een lepel. Het balcon moet dan zeker
ook een balcon zijn, en geen strookje van één bij
vijf meter, waar het kind moet spelen tussen de
vuilnisemmer en de kolenkist, en boven zijn
hoofd de was te drogen hangt. Moeders in de stad,
die geen tuin of balcon hebben, en de kinderen
nog te klein vinden om op straat te vertrouwen,
raad ik dan ook aan, er zoveel mogelijk mee naar
het park te trekken, of gebruik te maken van een
speeltuin in de buurt, die nu gelukkig wel overal
zijn, en waar enig toezicht is, Ik zeg van enig
toezicht, want U moet zich daar vooral niet te veel
van voorstellen. Want meestal wordt dat toezicht
uitgeoefend door een man op leeftijd, en U kunt
eigenlijk niet meer verlangen, dan dat deze zorg
draagt, dat Uw kind er geen ongeluk krijgt. Maar
de kleuters vermaken zich wel op die speelplaatsen.
Voor de groteren is de aardigheid er vrij gauw
af. Er is te weinig ruimte, en er zijn te weinig
speelmogelijkheden. Voor een keer is het schom
melen, wippen of glijden wel aardig, maar het
verveelt toch gauw. Op zo'n speelplaats kunnen
ze te weinig doen, en er valt te weinig te beleven.
Veel liever trekken ze er cp uit, vooral de jongens.
Mooier dan de speelplaats is voor hen een bouw
terrein waar rommel ligt, en ze een hut kunnen
bouwen van stenen en oude planken.
En wat voor de speelplaats geldt, geldt ook voor
de tuin. De kleintjes vermaken er zich kostelijk,
maar de groten willen de straat op. En dan moet U
ze, geloof ik, maar laten gaan. Natuurlijk, op
straat dreigt altijd gevaar, al was het
alleen maar het drukke verkeer, en kinderen zoe
ken vaak dat gevaar zelfs op. Ze wagen zich op
een brug langs de buitenkant van de
leuning; ze klimmen op steenhopen, en springen er
weer af. U behoeft u waarschijnlijk
Uw eigen jeugd maar in herinne
ring te brengen, om U voor te kun
nen stellen, wat uw bengels op
straat alzo uit zullen halen. Maar
het valt wel mee, want een kind
waagt meestal niet meer, dan het
kan. De straat is gevaarlijk, ook in
geestelijk opzicht, maar werkt op
voedend tegelijk. Op straat komen
uw kinderen in aanraking met het
volle leven; met allerlei mensen, die
ze daar gadeslaan in hun werk, en
in hun omgang met elkaar. Daarom
is de straat voor hen altijd boeiend
en interessant.
Maar zal die straat hen
geen kwaad doen U zou het b.v. heel erg
vinden, als uw kinderen vloekten. En dat ze op
straat nu en dan zullen horen vloeken, dat
is wel zeker. Zo is het ook met andere dingen. De
kinderen zullen misschien getuige zijn van scheld
en vechtpartijen, van opzettelijk vernielen, van die
ren plagen en wat al niet meer. Of het kwaad voor
hen kwade gevolgen zal hebben, hangt veel van U
zelf af; of U hen er tegen gewapend heeft. Het gaat
er maar om, of uw kinderen sterk genoeg zijn, om
die dingen te verwerken op de goede manier. Als
ze b.v. weten, dat dieren plagen lelijk is, als ze dus
oud genoeg zijn, om dit in te zien en te begrijpen,
en U hen van dieren hebt leren houden, dan zullen
ze, als ze van dierenmishandeling getuige zijn, ont
daan en verontwaardigd thuis komen. Dan zal het
gebeurde hen geen kwaad doen, maar waarschijn
lijk zelfs de lust in hen wakker maken, voor de
hulpeloze dieren op te komen.
Voorwaarde voor het spelen op straat is, dat er
vertrouwen heerst tussen U en Uw kinderen. Dat ze
U vertellen, wat ze hebben beleefd en gedaan, on
gedwongen, zonder dat U hen er om behoeft te
vragen. Hier geldt ook weer het voorbeeld. Als U
open bent tegenover de kinderen, zullen ze het ook
tegenover U zijn. En laat U ze dan maar buiten ge
nieten! Maar.... alles op zijn tijd. Buiten zijn is
goed. maar stuurt U ze niet met hun boterham de
straat op, en laat U ze ook niet op een zomeravond
buiten spelen tot het donker is. Buiten spelen is
vermoeiend, en kinderen moeten op tijd naar bed.
Ze slapen heus wel, al is het buiten nog licht, of het
moet al een snikhete dag zijn geweest.
H. A. POSTMA—VAN ALBADA.
CEN eenvoudig vlot bloesje op een
leuk wijd rokje, dat is echt iets voor
onze grotere meisjes! En voor Moeder
is het van belang, dat het niet veel tijd
kost om het te maken.
Voor de blouse heeft U ca. 1.25 M.
stof van 80 breed nodig. U vouwt het
beleg lang de voorkanten naar binnen
en maakt de knoopsgaten. Dan sluit U
de zij- en schoudernaden en zet de hals-
rand tussen de dubbele stof van het
kraagje. De mouwtjes werkt U met een
schuine reep stof af. Het bloesje is hier
gegarneerd met zigzagband, maar U ziet
zelf wel, dat het juist door zijn eenvoud
op nog heel wat andere manieren ver
sierd kan worden en ook zonder garne
ring is het leuk.
Bij het andere modelletje gebruikt U inplaats van het kraagje een 4
reep van ca. 110 cM. lengte. Het middengedeelte hiervan wordt dubbel
en de halsband ertussen genaaid. De einden vormen een strikje.
cM. brede
gevouwen
6. !3'/t
O.w 18
■fc *1/1
D iS 30
mk ul
B». i
yj
Z
Ui
Q
O
6.
De rok is al heel eenvoudig te
maken. Het is een rechte lap,
waarvan de breedte bepaald
wordt door de lengte van het
rokje plus de zoom; de leng
te van de lap is tweemaal de
taillewijdte. Bij dunne stof mag
dat ook meer zijn. De bovenkant
wordt ingerimpeld of in plooien
gelegd en tussen een 4 cM.
brede tailleband van dubbele
stof genaaid. Is het rokje van
bont gebloemde, gestreepte of
randstof, dan is een effen bloesje
het mooist, maar bij een effen
rokje kan natuurlijk heel goed
een geruit, gebloemd of genopt
bloesje gedragen worden. Bij
een gekleurd bloesje staat een
wit kraagje ook altijd aardig.
MET WAARDEBON VOOS GOAL VOETBAIFOTO
(Advertentie, Ing. Med.)
jy^ENIGE vreemdeling, die het vissers
dorp Volendam bezoekt, kijkt zijn
ogen uit naar de oude schilderachtige
klederdracht. Die maakt zelfs zulk een
indruk op de bezoekers, dat ze weer
in hun eigen land teruggekomen, er niet
over uitgepraat raken, met het gevolg,
dat men in vele landen zich een Neder
lander gemeenlijk als in Volendamse
klederdracht uitgedost voorstelt. Maar
weinigen weten, dat de Volendammers,
en vooral de Volendamse vrouwen, be
halve hun merkwaardige kledij, nog
andere uitzonderlijke gebruiken en le
vensgewoonten in ere houden. Onder
deze is er één, die nauwelijks door de
bezoekers wordt opgemerkt en dat is het
verbluffende feit, dat het leven in Vo
lendam zich afspeelt zonder.... was
knijpers!
Kan een rechtgeaarde Hollandse
vrouw zich voorstellen, hoe men de was
in de stralende Meizon kan ophangen
zonder wasknijpers? De Volendamse
huisvrouw speelt dit klaar en wel op
een wijze, die v/aarschijnlijk al eeuwen
lang is gevolgd. Komt men in het be
gin van de week in Volendam, dan
ziet men daar tegen de gevels een soort
mast opgericht en in de top daarvan
is een touw bevestigd, dat het gevaarte
staande houdt. Dit naar weerszijden ge
spannen touw doet dienst als drooglijn
en men kan er het degelijke baaien
ondergoed in de wind zien opbollen.
Kijkt men nader toe, dan blijkt dit zwa
re wasgoed zich aan de lijn te kunnen
handhaven zonder wasknijpers. Mis
schien zouden die ook niet bijster
bruikbaar blijken in de krachtige win
den, die hier aan de rand van de voor
malige Zuiderzee plegen te waaien.
Maar hoe doet men dat dan in Volen
dam? Verbluffend eenvoudig eigenlijk.
Men draait het touw gewoon een wei
nig los en schuift een uiteinde van een
baaien hemd of een ander helder-uit-
gewassen kledingsstuk tussen het touw.
Op de manier die de zeelieden naar we
geloven, omschrijven als „splitsen". De
bruikbaarheid van deze methode is in
een eeuwenlange practijk bewezen en
hoe harder het waait, des te steviger
houdt het touw het goed in zijn split
sing gevangen. Toch geloven we niet,
dat de Volendamse methode thans nog
veel navolging zal vinden We bevin
den ons wel bij het gebruik van onze
wasknijpers, die de huisvrouw ge
woonlijk in een afgedankt sigarenkistje
bewaart en waarvan de voorraad in de
loop der jaren alleen af en toe moet
worden aangevuld.
IN Amsterdam werd enige tijd geleden
de Fashionweek gehouden. Deze
shows hadden ten doel een indruk
te krijgen van de samenstelling van de
garderobe voor het volgend seizoen. In
dit geval dus de najaars-kleding. Pret-
tig is, dat over een half jaar de uit-
stalkasten zullen worden bevolkt met
modellen, welke practisch niet zullen
onderdoen voor die van vorig jaar. Dus
geen zorgen bijv. over verengen of ver
korten van de rokken. Dit is voor de
winter 1951 volkomen uit den boze!
Nu zult U zeggen: Alles goed en wel,
maar is er dan helemaal niets nieuws
onder de modezon? Natuurlijk is dat
wel het geval. Per slot van zaken zijn
modeontwerpers geen leden van een
philanthropische instelling....
Laten wij eerst vertellen, dat de kra
gen onze halzen geheel zullen doen
verdwijnen, omdat zij vrij hoog en
breed zijn; de onderste krullen zullen
zelfs niet zichtbaar zijn. Of iedere vrouw
daar even verrukt over is, valt te be
twijfelen.
Een feit is ook. dat de stola zich weer
zal mogen koesteren in de stralen van de
mode-zon. Zij het dan, dat dit warme
onderdeel af en toe het veld moet rui
men voor een drie- of bij uitzondering
vierkante schouderdoek. Het tweekleu
rig mantelcostuum blijft taai in het
zadel zitten en heeft alleen een iets
langer jasje gekregen.
Wat de japonnen aangaat, deze wer
den bijna alle in 't geklede genre ge
houden.
De thans zo populaire bolero bij de
uitgesproken zomerjapon is eveneens in
gezelschap van haar winterse collega's
in (tocktail- en avondtoiletten. Op het
kleurenpalet domineren: zwart, bruin,
groen en rood in meer gedekte tinten.
Dat zwart niet alleen voor de winter
gekozen wordt, blijkt wel uit de crea
ties van modehuis Stephen. Zij het dan
in combinatie met wit. Een zeer geklede
combinatie overigens.
Het vlotte costuumpje spreekt voor
zich, alleen willen wjj hier nog even
wjjzen op de grote, zwarte strik, welke
als een van de voornaamste corsages
geldt voor de Franse vrouw.
Het enigszins vrij „treed" aandoend
toilet van Balengiaga is een wit met
zwart genopte casaque. Dit kledingstuk
valt zeer ruim en wordt naar keuze, bij
eengehouden door 'n ceintuur of kleu
rig koord rond de taille. De mouwen
hebben het zgn. ballonmodel. Geen
kraag, doch wel een diepe halsuitsnij
ding.
De Franse modekoningen houden het
dit vóórjaar nog steeds bij de nauwslui
tende rokken. RITA
EEN BEETJE REKENEN (Opl.)
Doordat Piet het vierde cijfer van
rechts voor een 3 en het achtste cijfer
van rechts voor een 5 aanzag, verme
nigvuldigde hij met 68872958473614. Dit
is 19998000 meer dan 68872938475614. Hij
kreeg in de uitkomst dus 19998000 maal
het vermenigvuldigtal te veel en dat is
159950102563532655000. Door deling vindt
men dan, dat het vermenigvuldigtal is
79983049586725. Men vindt dus de goe
de uitkomst door dit getal met
68872938475614 te vermeningvuldigen en
de uitkomst is dan:
5508667653278494694190624150.
Er is door de puzzelaars inderdaad
op zeer volhardende wijze gerekend en
zij, die het goede antwoord inzonden
verdienen een compliment voor hun
volhouden. Na loting onder de inzenders
van een goed antwoord is de wekelijk
se prijs van f 5 ditmaal ten deel geval
len aan: de heer C. J. Guüken, Hugo
de Grootstraat 13, Den Helder.
Gefeliciteerd! Deze prijs zal worden
toegezonden.
En nu onze nieuwe opgave.
PUZZLE 191.
DE JUISTE WOORDEN EN HET
SPREEKWOORD
Voeg de letters van elk tweetal
naast elkaar staande woorden bij el
kaar en verschik de letters dan zo, dat
een goed zelfstandig naamwoord wordt
gevormd. Heeft men de juiste woorden
gevonden en in de aangegeven volg
orde onder elkaar gezet, dan vormen
de eerste letters van boven naar bene
den gelezen een bekend spreekwoord.
1. TAVEERNE—DIT
2. AAL—GEUREN
3. DIPSKUZEROM
4. TONG—MOTIEN
5. ZOEK—ROES
6. SAGEN—DERN
7. DIER—BOUND
8. ROOK—STEEG
9. COMET—FIOOL
10. GELEIDE—FEIN
11. ROET—VALE
12. HEROS—VOLOR.
13. GROET—SMUKT
14. KIEMETNUZT
15. BOEL—LOGE
16. TUITEN—LEITRA
Men gelieve de gevonden woorden
en het spreekwoord in te zenden.
Oplossingen (per briefkaart) tot en
met Donderdag 7 Juni aan de Redactie
van dit blad (Er wordt weer een prijs
van f 5 onder de inzenders van een
goede oplossing verloot).
Het 12-jarige Deense meisje Tove
Rijesgaard uit Kopenhagen heeft
drie maanden geleden de luipaard
„Sas" geadopteerd. Tove zegt dat
haar vreemde speelkameraad zo
tam als een kat is en dat ze leuk
met hem kan spelen.