„Mierenplaag" teistert
Indonesië
Mei Nederlandse sportvliegers op
stap over ons land
kruisw oord - puzzelaars
aan de slag
Tussen nihilisme
en dogmatisme
Plantagegrond wordt op grote schaal
door de bevolking gestolen
„Paps" van Graft waakt over zijn „jongens
NAAR VASTE GROND
Amsierdams burgervader
gaat zijn brevet halen
Sproeten? SPRUTOL
Deviezenverlies en een
gezagscrisis de gevolgen
i v 1
t«&gvY d#; fl
ra
Ons wekelijks kort verhaal Een man als 'n nachtmerrie
ZATERDAG 2 JTJNT 1951
(Van onze speciale verslaggever)
UUISJE, BOOMPJE, BEESTJE dat is het ezelbruggetje van vele sportvlie
gers, die zich, behalve op kaart en kompas, ook op de grond willen oriënteren.
Maar zelfs met dit ezelsbruggetje valt het dikwijls nog niet mee het juiste vlieg- uyvlvcllt w«,Ilr
veld te vinden. Dat is ons wel gebleken, vliegend boven het noordelijk gedeelte vi00g hij de „Miles Messenger" van de
van Nederland, op weg naar het vliegveld Leeuwarden: Deze geheel gemoderni- nu armst, iA m «+prrt am Flp Vioor*
seerde noordelijkste luchtbasis van Nederland vormde de eerste landingsplaats
in de jaarlijkse Rallye van de Kon. Ned. Ver. voor Luchtvaart. De meer dan
twintig deelnemers stonden in de prille ochtend op de vliegvelden Ypenburg en
Hilversum in spanning te wachten, tot de „meteo" de weerkundige dienst
de route naar Leeuwarden zou vrijgeven. Zij wilden snel de lucht ln!
weer in hun kisten kropen en de tocht
naar Groningen, naar het vliegveld
Telde voortzetten.
Behalve mr. d'Ailly, burgemeester
van Amsterdam, kent Nederland nog
een andere „vliegende burgemeester
de heer C. W. Luyendijk van Ameidc.
Mr. d'Ailly, die binnenkort zijn brevet
als sportvlieger hoopt te halen, kon
tijdens deze Rallye weer enige ervaring
opdoen, want van Telde naar Twenlhe
VTA de eerste wereldoorlog, maar nog
sterker na de tweede is het weten
van de menselijke eindigheid bewust
geworden. In de 19de en het begin
van de 20ste eeuw scheen het alsof de
mens door zijn redelijk inzicht en de
daarop gebaseerde techniek zich zou
vermogen te vereeuwigen. Hij scheen
het goddelijke bereikt te hebben, of
het althans in principe te kunnen be
reiken. Thans weten we echter van
's mensen eindigheid beter.
Deze eindigheid is allereerst een
vitale eindigheid. Het mensenleven is
ingespannen tussen geboorte en dood.
De mens is een zijn tot de dood. De
mens is gebonden aan z'n lichaam, en
aan de biologische processen die zich
in z'n lichaam afspelen. Zuiv<* bio
logische momenten zijn in staat de per
soonlijkheid van een mens te veran
deren. Daarbij is een mens gebonden
aan een verleden, aan zijn eigen ge
schiedenis. Men moge proberen z'n
geschiedenis te ontlopen, gelukken zal
het nooit.
Naast deze veelkleurige vitale ein
digheid staat het aangewezen zijn op de
medemens. Niemand van ons kan leven
buiten de andere mens. In ieder op
zicht heeft hij de ander nodig, en is
aan hem gebonden. De mens is niet
autonoom; hij is afhankelijk.
Een derde vorm van eindigheid ont
moeten we in de eindigheid van het
kennen. Toegegeven, het weten ver
bijzondert zich dagelijks meer. De ge
weten feiten stapelen zich hoger en
hoger. Maar de grondvragen worden
door dit vermeerderde weten niet dich
ter benaderd. Wat kunst is of recht,
godsdienst of geschiedenis, dat kan de
kunstwetenschap, de rechtsgeleerdheid,
de godsdienst- en geschiedenisweten
schap ons ten slotte niet zeggen.
f)EZE zo afhankelijke en eindige mens
kent echter de vraag naar de waar
heid. De waarheid die de mens vraagt,
zal de waarheid van het zijn zelf moe
ten zijn, en niet de een of andere prak
tische of zuiver wetenschappelijke
waarheid. Want ieder voelt, dat het
zijn meer is dan wat practisch of theo
retisch weten treffen kan. Het zijn
in de eigenlijke zin immers openbaart
zich ons in de oer-ervaringen van mens
en mensheid, in de geboorte, de liefde,
de angst, de dood, de krankzinnigheid,
de droom, de mythe, de natuur, de ge
schiedenis. In de liefde en in de mu
ziek, in de dood en in het heilig spel
doet zich omfloerst een werkelijkheid
aan ons voor, die door alle wetenschap
nooit geraakt wordt.
Dit wordt reden, waarom de eindige
mens gelooft. Geloven is een gericht
zijn op het totaal andere, op datgene
dat zich als geheim doet kennen ach
ter al het gewetenen en ervarene. Het
is dit geloof nu, dat zich afgrenst te
genover het nihilisme. Het nihilisme
zegt: Er is geen God; Er is geen samen
hang tussen God en mens; Er is geen
verplichting tegenover God Het geloof
dat achter de geweten verschijning het
zijn zelf heeft vermoed, weet het an
ders: God is; Er is een samenhang tus
sen God en mens; Er is een absolute
eis.
Dit geloof nu, dat het nihilisme ont
kent, is geen weten, maar een daad van
zelfverwerkelijking. Alle geweten ge
loof, is om z'n weten juist geen geloof.
Geloof houdt in, dat ieder Gods eis in
eigen leven waar maakt.
LIET geloof echter kent als voortdu
rende verzoeking het dogmatisme.
Het dogma is de mening, als zou het
geloven tot een weten kunnen worden
gemaakt, dat in z'n weetbaarheid alge
meen geldig en vanuit bepaalde prin
cipes bewijsbaar zou zijn. In dit onzicht
is het dogma niet alleen de dood van
het geloof, maar ook het eind van de
tussenmenselijke communicatie. Wie
zich op een absoluut standpunt stelt,
sluit zich daarmee af van de ander.
Hij weigert verder te luisteren. Hij
meent autonoom te zijn.
Welnu, wanneer het geloof in de God
van Jezus Christus zin heeft, dan al
leen als een in openheid gekeerd zijn
naar God en naar de mens. Niet om
aan deze mens abstrakt te zeggen, wat
hij doen, laten, denken en menen moet.
Maar ook vanuit zijn mond iets te ho
ren van dat alomvattende geheim, dat
wij God noemen. Want God komt ons
tegen uit alle richtingen. God im
mers is nergens in bevat of begrepen.
Staan in het geloof is dan ook staan in
de volstrekte openheid, die zich nooit
mag vastleggen in onomstotelijkheden
Want waar dat gebeurt, wordt God tot
ding, tot objekt gemaakt.
Het is slechts een smalle strook, die
tussen nihilisme en dogmatisme wordt
vrij gelaten. Een strook wellicht niet
breder dan de snede van het mes.
Want steeds weer dreigt naar een van
beide zijden het evenwicht te worden
verstoord. Maar wie zal ontkennen, dat
de geloofspositie. hoe riskant ook. he
den van fundamenteel belang is?
Want we moeten het uitzicht openhou
den op God en op de medemens.
i*eer Oberman uit Amsterdam. De heer
Luyendijk is al vele Jaren een enthou
pi ast sportvlieger. Met zijn Pipercub
heeft hij reeds talrijke Rallyes meege-
vlogen en het was dan ook geen won
der, dat deze twee burgemeesters ge
noeg aanknopingspunten hadden voor
ten warm en hartelijk gesprek. Van
re lucht uit gezien lijkt Nederland
(én groot vliegveld. De vele groene
zover was
voorlopig
lang niet. De weer
goden hadden be
sloten tot een kort
uitstel; Leeuwar
den zat dicht. Wij
leken op lucht
vaartgebied kon
den genietend van
de zon op het vlieg
veld Ypenburg ons
moeilijk inderjken,
dat het in Leeu
warden slecht weer
was. Maar bij het
deskundige advies
van de „meteo"
nadden we ons neer
te leggen. Wachten
belangrijk on
derdeel van de
sportvliegerij!
vormde dus helaas
voorlopig het pa
rool. En zie, na vele
kopjes koffie
ruim anderhalf uur
vertraging galmde de stem door de weiden en de brede wegen vorme i
loudspeaker: „Route vrij!" enn in min- een ideaal landingsterrein voor de
der dan tien minuten stegen wij ir.et sportvlieger dat wil zeggen: als de
de «kleine, vier persoons Auster op. nood aan de man komt. Doch van de
Twee vliegende burgemeesters. Burgemeester Luyen
dijk (Ameide) (links) wisselt van gedachten over het
instrumentenbord van een Miles Messenger met bur-
meester mr. Am. D'Alley uit Amsterdam.
Onze route vliegend via Leiden. Am
sterdam, Hoorn en Enkhuizen, bevop
den wij ons veertig minuten later bo
ven het IJselmeer in dikke mist. Geen
nood. Het ezelsbruggetje in de vorm
van de Afsluitdijk deed ons de weg
vinden. En zo landden wij na preei'-s
één uur en vijf minuten in een sier
lijke boog op het militaire vliegveM
Leeuwarden, waar straaljagers, Glos*
ter-Meteors en Vampires als razendm
het luchtruim doorkliefden.
Bljj weerzien
„Ha, Sonderman, leuk je hier ie
zien!" Gerben Sonderman. piloot van
Prins Bernhard en chef-invlieger van
de Fokker-fabrieken, draait zich om
en loopt snel toe op Willem van Graft,
onder sportvliegers beter bekend ais
„paps". Paps van Graft. Hij is een be
grip in de Nederlandse sportvliegerij
Hij is, zoals «de naam „Paps" al aan
duidt, eigenlijk de vader van alle Ne
derlandse sportvliegers „Mijn jongens"
zegt hij vol trots, wijzend op do
deelnemers aan deze vliegrally. Paps
slaat bijna geen rallye over. Nu eens
vliegt hij een Pipercub dan weer een
Auster; met zijn ruim 35-jarige erva
ring is hij in al die types thuis. Hij te
vlieger tot in de toppen van zijn vin
gers. Daar in Leeuwarden hebben zo
wel paps als Sonderman ons enkile
staaltjes van hun kunnen, laten zien
vliegvelden, die tot zijn beschikking
staan, is Twente ongetwijfeld het
grootst. Van een kleine en alleen voor
binnenlands verkeer belangrijke lucht
haven is dit vliegveld thans een van
de grootste van West-Europa gewor
den als een groene enclave tussen de
Twentse bossen verscholen. Helaas
de sportvliegerij in Twente niet even-
tedig aan de grootte en de betekenis
van dit vliegterrein. Sinds op Twente
de militairen de scepter zwaaien,
heeft de sportvliegerij vrijwel opge
houden te bestaan. Jammer voor het
enthousiasme van de Twentenaren,
die hun kisten nu veelal op andere
vliegvelden in Nederland moeten on
derbrengen.
Hoe anders is het vliegveld Téuge!
Vergeleken met Twente is deze air-
strip" niet meer dan een goed onder
houden weiland, ergens tussen Apel
doorn en Deventer. Doch leidt in
Twente de sportvliegerij een kwijnen!
bestaan op Teuge heerst een opge
wekt leven. Aan de zoom van hei
vliegveld, in kleine hangars, staan de
kisten van de Apeldoorners keurig
opgeborgen. Ook hier zijn de Piper-
cubs in de meerderheid. Deze Piper-
cubs zijn eigenlijk de taxi's van de
lucht. Zij zijn snel en zuinig eén
liter benzine op 6t/2 km en bieden
plaats aan twee personen, terwijl hun
veiligheid onovertroffen is. Vliegveld
Pips in een Pipercub. Sonderman in
een Fokker S—11. Wat deze beide TfeUge was de l»»tste „stop" van deze
vliegers met hun toestellen doen *.i.«—«u,,. 1Q"' t'""
grenst aan het ongelooflijke Paps deed
een samba en Sonderman stortte zich
met duizelingwekkende vaart naar oe.
r eden tot enkele tientallen meters do
ven de grond om de machine dan
weer scherp op te trekken voor een
van de meest gedurfde loopings, die
wij ooit zagen.
Beter weer.
[JET WEER werd beter. Af en toe
gluurde zelfs de zon tussen zware
wolken naar omlaag, waar de vliegeis
Horizontaal: 1. soort palm; 9. in het
jaar des Heeren; 10, teer; 11. lid
woord: 12. vlek; 14. zegelkosten; 16.
knaagdier; 17. muziekteken; 18. spil:
21. titel; 22. broeibak; 24. zijrivier v.
d. Donau; 26. biljartstok; 27. niets
waardige; 23. vrouw van Jacob; 29
wig; 30. de eierproductie van een
kip; 31. voorzetsel; 34. voorzetsel: 35
gard; 36. belemmering; 38. weekdier;
41. boog v. e. gewelf, 43. kippenpro-
duct: 44. grote steen: 46. zangnoot; 47.
gunstige omstandigheid.
Verticaal: 2. een jong zoogdier; 3.
bloedvat; 4. der procuratie; 5. water
in Utrecht, 6.. godsdienst; 7. mond
water; 8. grondsoort; 12. flauw; 13.
deel v. e. boom; 14. aardewerk; 15.
achteruitgang; 19. wortel van stan-
delkruid; 20. voorzetsel; 21. volk in
Noord-Europa; 23. groente; 24. deel v.
e. fuik; 25. zelfkant; 26. waterkoud; 32.
etensbereider; 33. proper; 35. spoor
staaf; 37. wijze van kleden; 39. rivier
tje in Engeland; 40. soort hert; 42. vr.
zoogdier, 44. gewicht; 45. voorzetsel.
(Voor de oplossing zie men ons num
mer van Dinsdag).
(Advertentie, Ing. Med.)
(Van onze correspondent in Indonesië)
£EN DER merkwaardigste en ernstige euvelen, die in Indonesië na de revolutie
ontstaan zijn, vormt het vraagstuk van de onwettige grondoccupaties, door de
Nederlandse planters wel aangeduid als „de mierenplaag". Toen in dit land een
periode van wetteloosheid heerste, begonnen talloze Indonesiërs en Chinezen, uit
verre kampongs in en om de steden huisjes te bouwen en gronden te bewerken
voor hun levensonderhoud. Zij vroegen zich niet af wie de rechtmatige eigenaars
van die gronden waren. Zij streken er bij honderden op neer en met behulp van
rottan, bamboe en atap, Indonesie's onmisbare bouwmateriaal voor kampong
woningen, bouwden ze hnn huisjes of winkeltjes, soms ook van hout, gedekt met
plaatijzer, een enkele maal zelfs van staal. Het is duidelijk, dat het aanzien der
steden daar niet op vooruit ging; grote bouwterreinen, of zelfs particuliere erven,
werden langzamerhand met deze slordige bouwsels volgeplant. Ook de hygiëne
werd door dit alles uiteraard weinig bevorderd.
JN SURABAJA is men nu, met zachte
drang, begonnen deze „onwettige
occupanten" te verwijderen en hen
andere terreinen, buiten de gemeente,
aan te wijzen. Deze maatregelen heb-
ben veel moeilijkheden, protesten en
demonstraties tot resultaat.
Zijn de gevolgen van deze onwettige
grondoccupaties in de steden voor het
economische leven niet al te ernstig
te noemen, in het cultuurgebied van
Deli heeft zich zulk een mierenplaag"
ontwikkeld, die zeer ernstige finan
ciële en economische consequenties
voor land en volk meebrengt.
iÊÊÊÈËSmm^
betekenisvolle vliegrallye 1951. Een
deel van de sportvliegers ging dcor
naar Hilversum, een ander gedeeit?
vloog weer terug naar Ypenburg. Met
onze kleine één-motorige Auster land.
den we 50 minuten na de start ep
Teuge veilig op het vliegveld Ypen
burg. Een goed geslaagde vliegrallye
behoorde weer tot het verleden....
Op het vliegveld Eelde (Gronin
gen) wordt de Piper Cub van
Eelco Schuller van brandstof
voorzien.
11
t 4,»',
Y Y
J-JET was tijdens een rit in een over
volle tram, dat Sander Coster de
man met het ongure uiterlijk voor het
eerst zag. Ze stonden vlak bjj elkaar.
Het guorbruine gelaat was naar San-
der toegewend en deze zag de dieplig
gende ogen met iets schichtigs langs
de passagiers kjjken, Hij vroeg zich af
wat dit wel voor een soort mens kon
zjjn. Zeker niet iemand die met edele
voornemens bezield door het teven
ging, want als het gezegde, dat het
gelaat een afspiegeling is van de geest
van een mens, enige waarheid in
hield, dan moest dit zeker een ont
vluchte beul van Dachau zijn.
Sander nam zich voor de gedragin
gen van het individu goed in de gaten
te houden. Misschien nas het wel een
zakkenroller.
Maar het bleek nogal los te lopen.
Toch bleef er, toen hjj zich met moei
te uit de tram had gewrongen, iets
in zijn onderbewustzijn hangen: de
herinnering aan een hoekig gelaat
toch al zowat aan de beurt. Hij had
nu meer mensen achter dan voor zich.
Vluchtig keek hjj achterom en ln
die ene snelle blik zag hjj met een
schok de man met het uitgesproken
misdadigersgezicht, die hij indertijd tri
de tram ontmoette. Was het louter
toeval of had zijn onderbewustzijn
hem zojuist al op diens aanwezigheid
attent gemaakt?
Hjj voelde een onrust over zich ko
men, die hjj niet kon verklaren. Toen
hjj aan de beurt was schoof hjj zenuw
achtig voor het lokef en haalde uit
zjjn portefeuille de postwissel te
voorschjjn.
„Alstublieft".
De ambtenaar zocht de nodige be
scheiden op. Intussen voelde Sander
een dreiging achter zich, waaraan hjj
zich vergeefs trachtte te ontrekken.
Waarom moet ik me nu eigenlijk zo
aanstellen, dacht hjj. Zouden de an
dere mensen ook zoveel aanstoot ne
men aan dat aangeklede monster?
„Tweehonderddertiggulden". Sander
grove werKDrauwen van een nare er aandacht b(j te houden, toen
het geld hem werd voorgeteld. Toen
Die nachtmerrie kwam weer boven klopte hjj de bankbiljetten in elkaar,
toen hij enige weken later in de rifl legde ze in zjjn portefeuille en schoof
stond voor een der loketten in het
postkantoor en tijdens het wachten
opeens een zonderlinge gewaarwor
ding over zich voelde komen. Kwam
die naar zjjn binnenzak.
Snel ging hij naar buiten.
Diep zoog hjj de verse lucht in, en
zocht, terwjjl hjj met stevige pas over
het door het lange wachten, dat hem het trottoir stapte, naar zjjn sigaret
nerveus maakte? Ach kom, hjj was ten.
Toen hij een minuut of vjjf had ge
lopen bleef hij staan en overwoog of
hij verder te voet naar huis zou gaan,
of de bus zou nemen. Als hij wat eer
der thuis was, kon hij nog even bij
Geralds langs gaan om die vijfen
twintig pop terug te betalen. Hoe eer
der hij daar af was, des te beter
Automatisch ging zijn hand naar de
binnenzak, als om zich te overtuigen,
dat het geld daar inderdaad veilig was
weggeborgen.
Maar eer hij vier passen verder
was bleef hjj als gestoken staan, ter
wjjl alle kleur uit zjjn gelaat wegtrok.
Waar was de portefeuille gebleven?
Nerveus zocht hjj in de zakken van
zjjn colbertjasje, ^noopte toen zjjn
overjas los, keek op de grond.
Maar niets
Terwjjl hjj gejaagd de weg terug af
zocht, vroeg hjj zich af, hoe het moge
lijk was. Hjj wist toch pertinent, dat
hjj het geld in de portefeuille had ge
daan en die daarna had weggestoken.
Of zou hij per abuis de portefeuille
naast de binnenzak hebben gestopt?
't Zou niet helemaal onmogelijk zjjn.
want die griezelige vent had hem op
dat moment geheel van de wijs ge
bracht. Of zou die kerel soms op de
een of andere manierMaar
hoe? 't Was toch geen duivelskunste
naar!
Tien minuten later had hij alle hoe
ken en gaten voor de loketten en in de
hal van het postkantoor nagezocht,
zonder resultaat en met de weten
schap, dat het zoeken naar een naald
in een hooiberg was. De postambte
naren raadden hem aan het verlies bjj
de politie aan te geven en geheel ter
neergeslagen besloot hjj tot deze laat
ste kans zjjn toevlucht te nemen.
Zo kwam hjj een uur later in zak en
as thuis, zonder de minste hoop, dat
iemand hem de portefeuille terug zou
brengen. Waar kon je tegenwoordig
nog eerlijke mensen verwachten?
Met de handen onder het hoofd zat
hij in een stoel gedoken en keek dof
voor zich uit. Straks kwam Jansje en
die zou om huishoudgeld vragen
Hoe moest hij het haar vertellen?
Toen gebeurde het. Hjj nad de bel
horen overgaan en schrok, toen Jans
je vlug de kamer intrippelde.
„Sander, er is iemand, die zegt iets
over een portefeuille
Meer behoefde hjj niet te horen: hij
liep snel de gang in. Jansje keek hem
verschrikt na, de handen in de zij ge
drukt.
„Dag meneer. Ehik vond deze
portefeuille in de vestibule van het
postkantoor. Ik ben zo vrij geweest
even ln de inhoud te snuffelen om
Uw adres te bemachtigen, want ik
dacht, dat het wel de beste manier
zou zijn om de portefeuille persoon
lijk bjj U aan te reiken
Duizelig hield Sander zich aan de
deurpost vast en nam met de andere
hand de portefeuille aan, verward
„dank u wel" stamelend.
De man met het ongure uiterljjk
was even later tien gulden rjjker, als
beloning voor de eerlijke vinder
Zoals de lezer weet is een gedeelte
van de Delise bodem bij uitstek ge
schikt voor het planten van de be-
roemde Deli-tabak, een uniek product,
dat voor sigaren-dekblad gebruikt
wordt en dat in kwaliteit zijns gelijke
in de wereld niet heeft. De beste te-
baksgronden liggen rondom de voor-
r.aamste stad van Noord-Sumatra, Me-
dan De teelt geschiedt in wissel-
bouw. De kostbare gronden moeten
nadat ze eenmaal zijn afgeoogst, altijd
eerst enige jaren braak bggen, alvo
rens ze weer dezelfde geschiktheid
vertonen om tabak te kunnen voort-
brengen.
Behoefte aan eigen grond
Nu bestond reeds vóór de oorlog on
der de toenemende Indonesische be
volking van Deli een grote behoefte
aan eigen gronden. Ten behoeve daar
van hebben de tabakscultures toen
grote arealen van hun concessies voor
volksplantingen vrijgegeven een
tegemoetkomende politiek die na de
oorlog op royale wijze is voortgezet.
Zoals te begrijpen valt. betrof dit in
hoofdzaak niet de gronden, die zich
het allerbeste voor de tabakscultuur
lenen en dat zij, gelijk opgemerkt,
juist de concessiegebieden, welke men
rondom de stad aantreft.
En wat is er nu in de revolutie ge
beurd en wat geschiedt nu nog elke
dag? De bevolking vindt liet gemak
kelijker, om wat dichter bij de stad
te zitten en gronden te occuperen, die
de cultuurmaatschappijen voor hun ta
bak reeds „plantklaar" hebben ge
maakt. zodat zij zelf geen ontginnings
werk behoeft te verrichten. En zo ves
tigen zich duizenden Indonesiërs op
de kostbare grond der tabaksmaat
schappijen: zij bouwen er hun huisjes
en planten er rijst of mais en de Ne
derlandse planters zitten met hun han
den in het haar. Weliswaar is ai«
grondoccupatie onwettig en dus ver
boden, maar de tabaksmaatschappijen
beschikken zelf niet over de machts
middelen oi de mensen van de gron
den te verjagen. Dit zouden het be
stuur en de politie behoren te doen.
De Indonesische autoriteiten zijn het
er wel allemaal over eens. dat hier
een ernstig euvel om een oplossing
schreeuwt, maar tot dusver is nergens
ingegrepen. Het schijnt wel of men
bevreesd is door de drastische maat
regelen, die nodig zijn. de bevolkin»
tegen zich in het harnas te jagen, e
men gevoelt zich naar het lijkt ni
voldoende stevig in het zadel om zu»
gezag ten volle te doen gelden.
Communisten in attië*
TAE GEVOLGEN van dit alles z«n
L uitermate ernstig. Immers, de De
lise tabakscultuur is een der
langrijkste deviezenbronnen voor
donesle. En de uitoefening van
grootbedrijf wordt thans door de
wettige grondoccupaties vrijwel ie
dag meer bedreigd
Volgens sommige kringen ligt aan
die „mierenplaag" ook een po
manoeuvre ten grondslag en zouae
occupaties der beste tabaksgronw
achter de schermen door comnvun-
sche leiders worden Sedirigeerd,
om de bevolking te helpen 'die
immer voldoende andere arealen
beschikking), maar om zodoen e
buitenlandse „grootkapitaal" te ic
tigen Hoewel de juistheid van
bewering moeilijk te bewijzen e
lijkt dit lang geen onwaarschijn
veronderstelling. Misschien ia
de1- redenen, waarom de regen s
moeilijke vraagstuk slechts me ^jj
uiterste voorzichtigheid benader^-
zou immers kunnen vrezen ,jer
gebreide acti 3 en voor ophitsi -B
bevolking tegen het huidige ge
Indonesië.
Aan de andere kant betekent
zich snel uitbreidende euvel ee
te onderschatten ondermijning
economie van Indonesië. 7 ,n) aan
wel ten zeerste moet hopen
deze toestand spoedig Paa' en
wordt gesteld.