„Mierenplaag" teistert Indonesië Mei Nederlandse sportvliegers op stap over ons land kruisw oord - puzzelaars aan de slag Tussen nihilisme en dogmatisme Plantagegrond wordt op grote schaal door de bevolking gestolen „Paps" van Graft waakt over zijn „jongens NAAR VASTE GROND Amsierdams burgervader gaat zijn brevet halen Sproeten? SPRUTOL Deviezenverlies en een gezagscrisis de gevolgen i v 1 t«&gvY d#; fl ra Ons wekelijks kort verhaal Een man als 'n nachtmerrie ZATERDAG 2 JTJNT 1951 (Van onze speciale verslaggever) UUISJE, BOOMPJE, BEESTJE dat is het ezelbruggetje van vele sportvlie gers, die zich, behalve op kaart en kompas, ook op de grond willen oriënteren. Maar zelfs met dit ezelsbruggetje valt het dikwijls nog niet mee het juiste vlieg- uyvlvcllt w«,Ilr veld te vinden. Dat is ons wel gebleken, vliegend boven het noordelijk gedeelte vi00g hij de „Miles Messenger" van de van Nederland, op weg naar het vliegveld Leeuwarden: Deze geheel gemoderni- nu armst, iA m «+prrt am Flp Vioor* seerde noordelijkste luchtbasis van Nederland vormde de eerste landingsplaats in de jaarlijkse Rallye van de Kon. Ned. Ver. voor Luchtvaart. De meer dan twintig deelnemers stonden in de prille ochtend op de vliegvelden Ypenburg en Hilversum in spanning te wachten, tot de „meteo" de weerkundige dienst de route naar Leeuwarden zou vrijgeven. Zij wilden snel de lucht ln! weer in hun kisten kropen en de tocht naar Groningen, naar het vliegveld Telde voortzetten. Behalve mr. d'Ailly, burgemeester van Amsterdam, kent Nederland nog een andere „vliegende burgemeester de heer C. W. Luyendijk van Ameidc. Mr. d'Ailly, die binnenkort zijn brevet als sportvlieger hoopt te halen, kon tijdens deze Rallye weer enige ervaring opdoen, want van Telde naar Twenlhe VTA de eerste wereldoorlog, maar nog sterker na de tweede is het weten van de menselijke eindigheid bewust geworden. In de 19de en het begin van de 20ste eeuw scheen het alsof de mens door zijn redelijk inzicht en de daarop gebaseerde techniek zich zou vermogen te vereeuwigen. Hij scheen het goddelijke bereikt te hebben, of het althans in principe te kunnen be reiken. Thans weten we echter van 's mensen eindigheid beter. Deze eindigheid is allereerst een vitale eindigheid. Het mensenleven is ingespannen tussen geboorte en dood. De mens is een zijn tot de dood. De mens is gebonden aan z'n lichaam, en aan de biologische processen die zich in z'n lichaam afspelen. Zuiv<* bio logische momenten zijn in staat de per soonlijkheid van een mens te veran deren. Daarbij is een mens gebonden aan een verleden, aan zijn eigen ge schiedenis. Men moge proberen z'n geschiedenis te ontlopen, gelukken zal het nooit. Naast deze veelkleurige vitale ein digheid staat het aangewezen zijn op de medemens. Niemand van ons kan leven buiten de andere mens. In ieder op zicht heeft hij de ander nodig, en is aan hem gebonden. De mens is niet autonoom; hij is afhankelijk. Een derde vorm van eindigheid ont moeten we in de eindigheid van het kennen. Toegegeven, het weten ver bijzondert zich dagelijks meer. De ge weten feiten stapelen zich hoger en hoger. Maar de grondvragen worden door dit vermeerderde weten niet dich ter benaderd. Wat kunst is of recht, godsdienst of geschiedenis, dat kan de kunstwetenschap, de rechtsgeleerdheid, de godsdienst- en geschiedenisweten schap ons ten slotte niet zeggen. f)EZE zo afhankelijke en eindige mens kent echter de vraag naar de waar heid. De waarheid die de mens vraagt, zal de waarheid van het zijn zelf moe ten zijn, en niet de een of andere prak tische of zuiver wetenschappelijke waarheid. Want ieder voelt, dat het zijn meer is dan wat practisch of theo retisch weten treffen kan. Het zijn in de eigenlijke zin immers openbaart zich ons in de oer-ervaringen van mens en mensheid, in de geboorte, de liefde, de angst, de dood, de krankzinnigheid, de droom, de mythe, de natuur, de ge schiedenis. In de liefde en in de mu ziek, in de dood en in het heilig spel doet zich omfloerst een werkelijkheid aan ons voor, die door alle wetenschap nooit geraakt wordt. Dit wordt reden, waarom de eindige mens gelooft. Geloven is een gericht zijn op het totaal andere, op datgene dat zich als geheim doet kennen ach ter al het gewetenen en ervarene. Het is dit geloof nu, dat zich afgrenst te genover het nihilisme. Het nihilisme zegt: Er is geen God; Er is geen samen hang tussen God en mens; Er is geen verplichting tegenover God Het geloof dat achter de geweten verschijning het zijn zelf heeft vermoed, weet het an ders: God is; Er is een samenhang tus sen God en mens; Er is een absolute eis. Dit geloof nu, dat het nihilisme ont kent, is geen weten, maar een daad van zelfverwerkelijking. Alle geweten ge loof, is om z'n weten juist geen geloof. Geloof houdt in, dat ieder Gods eis in eigen leven waar maakt. LIET geloof echter kent als voortdu rende verzoeking het dogmatisme. Het dogma is de mening, als zou het geloven tot een weten kunnen worden gemaakt, dat in z'n weetbaarheid alge meen geldig en vanuit bepaalde prin cipes bewijsbaar zou zijn. In dit onzicht is het dogma niet alleen de dood van het geloof, maar ook het eind van de tussenmenselijke communicatie. Wie zich op een absoluut standpunt stelt, sluit zich daarmee af van de ander. Hij weigert verder te luisteren. Hij meent autonoom te zijn. Welnu, wanneer het geloof in de God van Jezus Christus zin heeft, dan al leen als een in openheid gekeerd zijn naar God en naar de mens. Niet om aan deze mens abstrakt te zeggen, wat hij doen, laten, denken en menen moet. Maar ook vanuit zijn mond iets te ho ren van dat alomvattende geheim, dat wij God noemen. Want God komt ons tegen uit alle richtingen. God im mers is nergens in bevat of begrepen. Staan in het geloof is dan ook staan in de volstrekte openheid, die zich nooit mag vastleggen in onomstotelijkheden Want waar dat gebeurt, wordt God tot ding, tot objekt gemaakt. Het is slechts een smalle strook, die tussen nihilisme en dogmatisme wordt vrij gelaten. Een strook wellicht niet breder dan de snede van het mes. Want steeds weer dreigt naar een van beide zijden het evenwicht te worden verstoord. Maar wie zal ontkennen, dat de geloofspositie. hoe riskant ook. he den van fundamenteel belang is? Want we moeten het uitzicht openhou den op God en op de medemens. i*eer Oberman uit Amsterdam. De heer Luyendijk is al vele Jaren een enthou pi ast sportvlieger. Met zijn Pipercub heeft hij reeds talrijke Rallyes meege- vlogen en het was dan ook geen won der, dat deze twee burgemeesters ge noeg aanknopingspunten hadden voor ten warm en hartelijk gesprek. Van re lucht uit gezien lijkt Nederland (én groot vliegveld. De vele groene zover was voorlopig lang niet. De weer goden hadden be sloten tot een kort uitstel; Leeuwar den zat dicht. Wij leken op lucht vaartgebied kon den genietend van de zon op het vlieg veld Ypenburg ons moeilijk inderjken, dat het in Leeu warden slecht weer was. Maar bij het deskundige advies van de „meteo" nadden we ons neer te leggen. Wachten belangrijk on derdeel van de sportvliegerij! vormde dus helaas voorlopig het pa rool. En zie, na vele kopjes koffie ruim anderhalf uur vertraging galmde de stem door de weiden en de brede wegen vorme i loudspeaker: „Route vrij!" enn in min- een ideaal landingsterrein voor de der dan tien minuten stegen wij ir.et sportvlieger dat wil zeggen: als de de «kleine, vier persoons Auster op. nood aan de man komt. Doch van de Twee vliegende burgemeesters. Burgemeester Luyen dijk (Ameide) (links) wisselt van gedachten over het instrumentenbord van een Miles Messenger met bur- meester mr. Am. D'Alley uit Amsterdam. Onze route vliegend via Leiden. Am sterdam, Hoorn en Enkhuizen, bevop den wij ons veertig minuten later bo ven het IJselmeer in dikke mist. Geen nood. Het ezelsbruggetje in de vorm van de Afsluitdijk deed ons de weg vinden. En zo landden wij na preei'-s één uur en vijf minuten in een sier lijke boog op het militaire vliegveM Leeuwarden, waar straaljagers, Glos* ter-Meteors en Vampires als razendm het luchtruim doorkliefden. Bljj weerzien „Ha, Sonderman, leuk je hier ie zien!" Gerben Sonderman. piloot van Prins Bernhard en chef-invlieger van de Fokker-fabrieken, draait zich om en loopt snel toe op Willem van Graft, onder sportvliegers beter bekend ais „paps". Paps van Graft. Hij is een be grip in de Nederlandse sportvliegerij Hij is, zoals «de naam „Paps" al aan duidt, eigenlijk de vader van alle Ne derlandse sportvliegers „Mijn jongens" zegt hij vol trots, wijzend op do deelnemers aan deze vliegrally. Paps slaat bijna geen rallye over. Nu eens vliegt hij een Pipercub dan weer een Auster; met zijn ruim 35-jarige erva ring is hij in al die types thuis. Hij te vlieger tot in de toppen van zijn vin gers. Daar in Leeuwarden hebben zo wel paps als Sonderman ons enkile staaltjes van hun kunnen, laten zien vliegvelden, die tot zijn beschikking staan, is Twente ongetwijfeld het grootst. Van een kleine en alleen voor binnenlands verkeer belangrijke lucht haven is dit vliegveld thans een van de grootste van West-Europa gewor den als een groene enclave tussen de Twentse bossen verscholen. Helaas de sportvliegerij in Twente niet even- tedig aan de grootte en de betekenis van dit vliegterrein. Sinds op Twente de militairen de scepter zwaaien, heeft de sportvliegerij vrijwel opge houden te bestaan. Jammer voor het enthousiasme van de Twentenaren, die hun kisten nu veelal op andere vliegvelden in Nederland moeten on derbrengen. Hoe anders is het vliegveld Téuge! Vergeleken met Twente is deze air- strip" niet meer dan een goed onder houden weiland, ergens tussen Apel doorn en Deventer. Doch leidt in Twente de sportvliegerij een kwijnen! bestaan op Teuge heerst een opge wekt leven. Aan de zoom van hei vliegveld, in kleine hangars, staan de kisten van de Apeldoorners keurig opgeborgen. Ook hier zijn de Piper- cubs in de meerderheid. Deze Piper- cubs zijn eigenlijk de taxi's van de lucht. Zij zijn snel en zuinig eén liter benzine op 6t/2 km en bieden plaats aan twee personen, terwijl hun veiligheid onovertroffen is. Vliegveld Pips in een Pipercub. Sonderman in een Fokker S—11. Wat deze beide TfeUge was de l»»tste „stop" van deze vliegers met hun toestellen doen *.i.«—«u,,. 1Q"' t'"" grenst aan het ongelooflijke Paps deed een samba en Sonderman stortte zich met duizelingwekkende vaart naar oe. r eden tot enkele tientallen meters do ven de grond om de machine dan weer scherp op te trekken voor een van de meest gedurfde loopings, die wij ooit zagen. Beter weer. [JET WEER werd beter. Af en toe gluurde zelfs de zon tussen zware wolken naar omlaag, waar de vliegeis Horizontaal: 1. soort palm; 9. in het jaar des Heeren; 10, teer; 11. lid woord: 12. vlek; 14. zegelkosten; 16. knaagdier; 17. muziekteken; 18. spil: 21. titel; 22. broeibak; 24. zijrivier v. d. Donau; 26. biljartstok; 27. niets waardige; 23. vrouw van Jacob; 29 wig; 30. de eierproductie van een kip; 31. voorzetsel; 34. voorzetsel: 35 gard; 36. belemmering; 38. weekdier; 41. boog v. e. gewelf, 43. kippenpro- duct: 44. grote steen: 46. zangnoot; 47. gunstige omstandigheid. Verticaal: 2. een jong zoogdier; 3. bloedvat; 4. der procuratie; 5. water in Utrecht, 6.. godsdienst; 7. mond water; 8. grondsoort; 12. flauw; 13. deel v. e. boom; 14. aardewerk; 15. achteruitgang; 19. wortel van stan- delkruid; 20. voorzetsel; 21. volk in Noord-Europa; 23. groente; 24. deel v. e. fuik; 25. zelfkant; 26. waterkoud; 32. etensbereider; 33. proper; 35. spoor staaf; 37. wijze van kleden; 39. rivier tje in Engeland; 40. soort hert; 42. vr. zoogdier, 44. gewicht; 45. voorzetsel. (Voor de oplossing zie men ons num mer van Dinsdag). (Advertentie, Ing. Med.) (Van onze correspondent in Indonesië) £EN DER merkwaardigste en ernstige euvelen, die in Indonesië na de revolutie ontstaan zijn, vormt het vraagstuk van de onwettige grondoccupaties, door de Nederlandse planters wel aangeduid als „de mierenplaag". Toen in dit land een periode van wetteloosheid heerste, begonnen talloze Indonesiërs en Chinezen, uit verre kampongs in en om de steden huisjes te bouwen en gronden te bewerken voor hun levensonderhoud. Zij vroegen zich niet af wie de rechtmatige eigenaars van die gronden waren. Zij streken er bij honderden op neer en met behulp van rottan, bamboe en atap, Indonesie's onmisbare bouwmateriaal voor kampong woningen, bouwden ze hnn huisjes of winkeltjes, soms ook van hout, gedekt met plaatijzer, een enkele maal zelfs van staal. Het is duidelijk, dat het aanzien der steden daar niet op vooruit ging; grote bouwterreinen, of zelfs particuliere erven, werden langzamerhand met deze slordige bouwsels volgeplant. Ook de hygiëne werd door dit alles uiteraard weinig bevorderd. JN SURABAJA is men nu, met zachte drang, begonnen deze „onwettige occupanten" te verwijderen en hen andere terreinen, buiten de gemeente, aan te wijzen. Deze maatregelen heb- ben veel moeilijkheden, protesten en demonstraties tot resultaat. Zijn de gevolgen van deze onwettige grondoccupaties in de steden voor het economische leven niet al te ernstig te noemen, in het cultuurgebied van Deli heeft zich zulk een mierenplaag" ontwikkeld, die zeer ernstige finan ciële en economische consequenties voor land en volk meebrengt. iÊÊÊÈËSmm^ betekenisvolle vliegrallye 1951. Een deel van de sportvliegers ging dcor naar Hilversum, een ander gedeeit? vloog weer terug naar Ypenburg. Met onze kleine één-motorige Auster land. den we 50 minuten na de start ep Teuge veilig op het vliegveld Ypen burg. Een goed geslaagde vliegrallye behoorde weer tot het verleden.... Op het vliegveld Eelde (Gronin gen) wordt de Piper Cub van Eelco Schuller van brandstof voorzien. 11 t 4,»', Y Y J-JET was tijdens een rit in een over volle tram, dat Sander Coster de man met het ongure uiterlijk voor het eerst zag. Ze stonden vlak bjj elkaar. Het guorbruine gelaat was naar San- der toegewend en deze zag de dieplig gende ogen met iets schichtigs langs de passagiers kjjken, Hij vroeg zich af wat dit wel voor een soort mens kon zjjn. Zeker niet iemand die met edele voornemens bezield door het teven ging, want als het gezegde, dat het gelaat een afspiegeling is van de geest van een mens, enige waarheid in hield, dan moest dit zeker een ont vluchte beul van Dachau zijn. Sander nam zich voor de gedragin gen van het individu goed in de gaten te houden. Misschien nas het wel een zakkenroller. Maar het bleek nogal los te lopen. Toch bleef er, toen hjj zich met moei te uit de tram had gewrongen, iets in zijn onderbewustzijn hangen: de herinnering aan een hoekig gelaat toch al zowat aan de beurt. Hij had nu meer mensen achter dan voor zich. Vluchtig keek hjj achterom en ln die ene snelle blik zag hjj met een schok de man met het uitgesproken misdadigersgezicht, die hij indertijd tri de tram ontmoette. Was het louter toeval of had zijn onderbewustzijn hem zojuist al op diens aanwezigheid attent gemaakt? Hjj voelde een onrust over zich ko men, die hjj niet kon verklaren. Toen hjj aan de beurt was schoof hjj zenuw achtig voor het lokef en haalde uit zjjn portefeuille de postwissel te voorschjjn. „Alstublieft". De ambtenaar zocht de nodige be scheiden op. Intussen voelde Sander een dreiging achter zich, waaraan hjj zich vergeefs trachtte te ontrekken. Waarom moet ik me nu eigenlijk zo aanstellen, dacht hjj. Zouden de an dere mensen ook zoveel aanstoot ne men aan dat aangeklede monster? „Tweehonderddertiggulden". Sander grove werKDrauwen van een nare er aandacht b(j te houden, toen het geld hem werd voorgeteld. Toen Die nachtmerrie kwam weer boven klopte hjj de bankbiljetten in elkaar, toen hij enige weken later in de rifl legde ze in zjjn portefeuille en schoof stond voor een der loketten in het postkantoor en tijdens het wachten opeens een zonderlinge gewaarwor ding over zich voelde komen. Kwam die naar zjjn binnenzak. Snel ging hij naar buiten. Diep zoog hjj de verse lucht in, en zocht, terwjjl hjj met stevige pas over het door het lange wachten, dat hem het trottoir stapte, naar zjjn sigaret nerveus maakte? Ach kom, hjj was ten. Toen hij een minuut of vjjf had ge lopen bleef hij staan en overwoog of hij verder te voet naar huis zou gaan, of de bus zou nemen. Als hij wat eer der thuis was, kon hij nog even bij Geralds langs gaan om die vijfen twintig pop terug te betalen. Hoe eer der hij daar af was, des te beter Automatisch ging zijn hand naar de binnenzak, als om zich te overtuigen, dat het geld daar inderdaad veilig was weggeborgen. Maar eer hij vier passen verder was bleef hjj als gestoken staan, ter wjjl alle kleur uit zjjn gelaat wegtrok. Waar was de portefeuille gebleven? Nerveus zocht hjj in de zakken van zjjn colbertjasje, ^noopte toen zjjn overjas los, keek op de grond. Maar niets Terwjjl hjj gejaagd de weg terug af zocht, vroeg hjj zich af, hoe het moge lijk was. Hjj wist toch pertinent, dat hjj het geld in de portefeuille had ge daan en die daarna had weggestoken. Of zou hij per abuis de portefeuille naast de binnenzak hebben gestopt? 't Zou niet helemaal onmogelijk zjjn. want die griezelige vent had hem op dat moment geheel van de wijs ge bracht. Of zou die kerel soms op de een of andere manierMaar hoe? 't Was toch geen duivelskunste naar! Tien minuten later had hij alle hoe ken en gaten voor de loketten en in de hal van het postkantoor nagezocht, zonder resultaat en met de weten schap, dat het zoeken naar een naald in een hooiberg was. De postambte naren raadden hem aan het verlies bjj de politie aan te geven en geheel ter neergeslagen besloot hjj tot deze laat ste kans zjjn toevlucht te nemen. Zo kwam hjj een uur later in zak en as thuis, zonder de minste hoop, dat iemand hem de portefeuille terug zou brengen. Waar kon je tegenwoordig nog eerlijke mensen verwachten? Met de handen onder het hoofd zat hij in een stoel gedoken en keek dof voor zich uit. Straks kwam Jansje en die zou om huishoudgeld vragen Hoe moest hij het haar vertellen? Toen gebeurde het. Hjj nad de bel horen overgaan en schrok, toen Jans je vlug de kamer intrippelde. „Sander, er is iemand, die zegt iets over een portefeuille Meer behoefde hjj niet te horen: hij liep snel de gang in. Jansje keek hem verschrikt na, de handen in de zij ge drukt. „Dag meneer. Ehik vond deze portefeuille in de vestibule van het postkantoor. Ik ben zo vrij geweest even ln de inhoud te snuffelen om Uw adres te bemachtigen, want ik dacht, dat het wel de beste manier zou zijn om de portefeuille persoon lijk bjj U aan te reiken Duizelig hield Sander zich aan de deurpost vast en nam met de andere hand de portefeuille aan, verward „dank u wel" stamelend. De man met het ongure uiterljjk was even later tien gulden rjjker, als beloning voor de eerlijke vinder Zoals de lezer weet is een gedeelte van de Delise bodem bij uitstek ge schikt voor het planten van de be- roemde Deli-tabak, een uniek product, dat voor sigaren-dekblad gebruikt wordt en dat in kwaliteit zijns gelijke in de wereld niet heeft. De beste te- baksgronden liggen rondom de voor- r.aamste stad van Noord-Sumatra, Me- dan De teelt geschiedt in wissel- bouw. De kostbare gronden moeten nadat ze eenmaal zijn afgeoogst, altijd eerst enige jaren braak bggen, alvo rens ze weer dezelfde geschiktheid vertonen om tabak te kunnen voort- brengen. Behoefte aan eigen grond Nu bestond reeds vóór de oorlog on der de toenemende Indonesische be volking van Deli een grote behoefte aan eigen gronden. Ten behoeve daar van hebben de tabakscultures toen grote arealen van hun concessies voor volksplantingen vrijgegeven een tegemoetkomende politiek die na de oorlog op royale wijze is voortgezet. Zoals te begrijpen valt. betrof dit in hoofdzaak niet de gronden, die zich het allerbeste voor de tabakscultuur lenen en dat zij, gelijk opgemerkt, juist de concessiegebieden, welke men rondom de stad aantreft. En wat is er nu in de revolutie ge beurd en wat geschiedt nu nog elke dag? De bevolking vindt liet gemak kelijker, om wat dichter bij de stad te zitten en gronden te occuperen, die de cultuurmaatschappijen voor hun ta bak reeds „plantklaar" hebben ge maakt. zodat zij zelf geen ontginnings werk behoeft te verrichten. En zo ves tigen zich duizenden Indonesiërs op de kostbare grond der tabaksmaat schappijen: zij bouwen er hun huisjes en planten er rijst of mais en de Ne derlandse planters zitten met hun han den in het haar. Weliswaar is ai« grondoccupatie onwettig en dus ver boden, maar de tabaksmaatschappijen beschikken zelf niet over de machts middelen oi de mensen van de gron den te verjagen. Dit zouden het be stuur en de politie behoren te doen. De Indonesische autoriteiten zijn het er wel allemaal over eens. dat hier een ernstig euvel om een oplossing schreeuwt, maar tot dusver is nergens ingegrepen. Het schijnt wel of men bevreesd is door de drastische maat regelen, die nodig zijn. de bevolkin» tegen zich in het harnas te jagen, e men gevoelt zich naar het lijkt ni voldoende stevig in het zadel om zu» gezag ten volle te doen gelden. Communisten in attië* TAE GEVOLGEN van dit alles z«n L uitermate ernstig. Immers, de De lise tabakscultuur is een der langrijkste deviezenbronnen voor donesle. En de uitoefening van grootbedrijf wordt thans door de wettige grondoccupaties vrijwel ie dag meer bedreigd Volgens sommige kringen ligt aan die „mierenplaag" ook een po manoeuvre ten grondslag en zouae occupaties der beste tabaksgronw achter de schermen door comnvun- sche leiders worden Sedirigeerd, om de bevolking te helpen 'die immer voldoende andere arealen beschikking), maar om zodoen e buitenlandse „grootkapitaal" te ic tigen Hoewel de juistheid van bewering moeilijk te bewijzen e lijkt dit lang geen onwaarschijn veronderstelling. Misschien ia de1- redenen, waarom de regen s moeilijke vraagstuk slechts me ^jj uiterste voorzichtigheid benader^- zou immers kunnen vrezen ,jer gebreide acti 3 en voor ophitsi -B bevolking tegen het huidige ge Indonesië. Aan de andere kant betekent zich snel uitbreidende euvel ee te onderschatten ondermijning economie van Indonesië. 7 ,n) aan wel ten zeerste moet hopen deze toestand spoedig Paa' en wordt gesteld.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1951 | | pagina 8