Zó is Australië D Mens en Oorlog" Het Twiskeplan - groot werk dat met primitieve middelen tot stand komt Ruim zeshonderd heciare polderland uii een verwaarloosd moeras t" °na" ~i *—»>-. ":,u; Eens komen hier groene weiden en tuinderijen! E» NU DAN iets over het werk, zoals het daar verricht wordt temidden van de landelijke rust van de pluim veedorpen of ver buiten deze dor pen in het Twiskeland zelf, waarboven men de brede wiekslag van de grauwe kiekendief kan waarnemen, of waarin men plotseling een haas voor zijn voe ten kan zien wegschieten. Pionierswerk wordt hier verricht. Pionierswerk met veelal zeer primitief materiaal, maar nochtans een tevreden groep arbeiders, wien dit „koloniseren" een weldaad is. Waardevol bezit voor emigranten LETTERKUNDIGE \/ERSCHIJNINGEN TWEEERLEI LICHT OP NOODLOTTIGE RELATIES (Van onze speciale verslaggever) te vinden was, maar waarin thans al zoveel tekening komt, dat de buitenstaander met ontzag wordt vervuld. Te groter wordt dit ontzag, wanneer men weet wie tfc uitvoerders zyn van dit veelomvattende werk. Geen geboren grondwerkers 0! mensen, die van kindsbeen af vertrouwd raakten met het zware polderwerk. \erre daarvan. Het is een werkloze sigarenmaker naast een havenarbeider een kantoorklerk naast een fabrieksarbeider, een typograaf naast een op leeftijd derZenmènre^an' de hand aa" de s»a ^slagen hebben. Een won- rinl rf Va" ™e"sen en beroepen. En dan nog een groep met een zodanig verloop, dat men zich met verbazing moet afvragen, hoe het mogelijk is, dat het werk toch eenmaal een einde zal hebben. Vandaag werken er in dit gebied zon driehonderdvijftig man. Maar het is best mogelijk, dat het er vol gende week dubbel zoveel zijn, en de week daarom nog maar tweehonderd. planten, maar zonder vaste ondergond. Slechts aan de Oostzaanse rand was de „fundering" stevig genoeg om dit groen land op brede schaal te gebruiken als weidegrond. Er graasden wat koeien van Oostzaanse veehouders. En nu zal er vee van boeren uit de omtrek gra zen. De Noordwestelijke rand hebben de droogleggers tot nu toe vrijwel onge rept gelaten. In het Zuidelijk gedeelte heeft men het waterpeil laten zakken tot ongeveer vier en een halve meter beneden A.P. Negentig kubieke meter water per minuut slingerde het ge- improviseerde electrische gemaal daar in het Zuiden aan de Kerkebroek over de dijk, die men eerst kilometerslang om het in te polderen gebied had op geworpen. Eerst een vaart EJAT KOMT omdat het een D.U.W.- werk is. Een werk, waarvan de uit- groering is opgedragen aan de Rijks dienst voor de Uitvoering van Werken. En deze D.U.W. entameert alleen maar werken met 'n compenserend karakter. Voor mensen, di voor korter of langer ♦ljd overcompleet zijn op de arbeids markt. De D.U.W. vangt deze mensen op, geeft ze werk en het besef, dat ze nuttige leden zijn in de maatschappij. Het werkobject, dat „uitvoering Twiskeplan" heet, maakt het de men gen wel heel gemakkelijk zich nuttig te voelen. Zij zien het werk als het ware onder hun handen groeien. En de voorbeelden liggen er al, hoe het ge heel er eenmaal zal uitzien. Op enkele plaatsen in het uitgestrek te, golvende terrein ziet men al scha pen en pinken in een weelderig weidje Elders staat een maaimachine verloren in een kaalgeschoren maaiveld, dat overigens nog geheel omringd wordt door de grillige ups en downs, die ont stonden na de drooglegging van deze hele oude, wilde vervenerij. Ja, een wilde vervenerij, dat is een gedeelte van dit gebied zo'n paar eeu wen geleden waarschijnlijk geweest. Wie er een boterham in zagen, gingen hier turf steken. Maar niemand be kommerde er zich om, dat er een tijd zou komen, dat al die putten vol water zouden blijven. Wat deerde het? Het was een gevaarlijk moerasgebied, dat zich daar uitstrekte tussen de lang gerekte dorpsstraten van Oostzaan en Landsmeer-Ilpendam-Den lip. Een do rado voor de duizenden weide- en wa tervogels. Schier onbereikbaar voor de eierenrover, die mens heet. Want wie het waagde buiten zijn jolletje te stap pen, waarmee het nog mogelijk was dit wijde watergebied te doorkruisen, tien tegen een, dat hij hier of daar tot zijn nek in de modder zakte. Ontelbare na tuurlijke verlandingen waren er name lijk in de loop der eeuwen door verwaar lozing van dit gebied ontstaan. Weelde rig begroeid met de kleurigste water- J^|en zou zeggen: die dijk was het be gin. Maar dat is niet waar. Om dit begin te kunnen beginnen, moest er eerst drie en een halve kilometer vaart gegraven worden van het Noordhol- lands Kanaal, ver beoosten het te ont ginnen terrein, naar Ilpendam in de richting van de buurtschap Den lip. Een kanaal, waarin gevaren zou kunnen worden met vaartuigen van behoorlijke afmeting. Baggermolens met een em- merinhoud van 250600 liter, zandzui gers met een persdiameter van 60 cm en elevatorbakken met een inhoud van 200300 m3 moesten langs deze weg naar het Twiskeland gebracht kunnen worden. Die apparaten eisten een vaar water van minstens twee meter diepte. En de grootste diepte, die in de wateren van het Twiskeland gepeild kon wor den, was 1.20 meter. Enfin, het kanaaltje is gegraven. En de vereiste baggermolens kwamen er. En die groeven in de slappe veenbodem een cunet tot ar i de kleilaag, die onder die drie en halve meter dikke prutlaag te vinden is. Vijf en twintig tot vijf en dertig meter breed werd deze drie en een halve meter diepe geul. Die geul is geen geul gebleven. Nau welijks kringde deze zich om het in te polderen gebied, of er werden enor me hoeveelheden zand in geperst. De geul was alleen gegraven, om de vaste ondergrond te vinden voor de ring dijk. Rond een millioen kubieke meter zand is er voor de dijk nodig geweest. Waar haalde men deze enorme hoe veelheid zo goedkoop mogelijk van daan? Wel, het is uit de aan de Zuid zijde van het gebied gelegen Kerke- breek gezogen. En toen dit niet genoeg opleverde, is er nog een plas naast ge maakt, die Zuid-Westpias gedoopt werd maar nog op geen enkele wereldatlas te vinden zal zijn. Daar staat thans zo'n zestien meter water. Wat wordt het? Toen die dijk er eenmaal lag dat was in het oorlogsjaar 1943, toen er practisch geen materialen meer te krij gen waren is met veel moeite een electrisch gemaaltje bij elkaar geharkt. En dat heeft kans gezien om het moe ras dan droog te leggen. Eenmaal zo ver, heeft men zich beraden over de vraag, wat of er nu eigenlijk van dit gebied gemaakt moest worden. Tuin grond? Weidegrond? In beginsel is toen besloten er weidegrond van te maken, maar met kavels van zodanige grootte, dat het ook eventueel als tuingrond gebruikt zal kunnen worden. De kavels worden 114 tot l'/2 bunder groot. Twee van zulke kavels samengevoegd leveren een stuk grond op, waar een tuinder met intensieve glascultuur z'n kostje op kan vert" nen. Dit behoeft niet onmiddellijk te ge schieden. Voorlopig denkt men nog maar alleen aan weidegrond. In het Zuiden liggen al wat kavels in het gras. Veel grond moet echter nog ge ëgaliseerd worden, en over tien a vijf tien jaar nog eens opnieuw geëgaliseerd. Het drooggevallen gebied moet inklin ken, zoals dat heet. Het zo sterk gol vende terrein ligt thans gemiddeld al twee meter beneden A.P. Over hon derd jaai; zal dit proces het land zelfs tot op drie meter —A.P. hebben doen zakken. majv/D6NAÖ»06IO MeT TWl$KELANP, OP DE VoaRSRoND H6T T'jDS-yiC 6E1MVI. AAN P£ HORIZON/ OOSrZAAW Men vindt de mensen nauwelijks te rug in dit golvende terrein. Hier en daar ziet men een smalspoorlocomotief- je puffend trekken aan zijn sleep kip karretjes, elders een groep arbeiders bezig tot aan de langste dag turf te steken voor de kachels van de werk- keten, die straks weer van eigen grond aangehouden zullen moeten worden. Weer ergens anders zijn de spaden ge stoken in een diepe bouwput, waar straks het grote electrische gemaal zal moeten komen, dat dit nieuw gewonnen cultuurland tot in lengte van jaren droog zal hebben te houden, en ten slotte komt men langs de eigen griend- houtwinning voor de versteviging van wegen- en waterwallen. Dan ziet de bezoeker de werkplaat sen. Het zijn ijzeren of houten loodsen, waar de gereedschappen gerevideerd worden, de timmerman en de smid hun werkruimte hebben, waar de dokter een eigen „onderzoekkamer" inrichtte, en waar de administratie gevoerd wordt. Het is alles uiterst primitief, maar ook van een gemoedelijkheid, die weldadig is. Hoe lang nog? En ten slotte vragen we, wanneer de technische leiding van dit werkobject denkt, dat deze 660 ha. verkaveld door sloten en verbindingswegen opgeleverd zal kunnen worden Het is een vraag, die moeilijk te be antwoorden is. Het is en blijft een com- pensatiewek. En bovendien een com- pensatiewerk, dat als 'n zeef werkt om te voorkomen, dat lieden ongeoorloofd steun van rijkswege zullen ontvangen. Men begrijpe ons: de grote stad heeft nog altijd schijnwerklozen, die rijks- steun een aardig pensioentje achten. Wanneer ze merken, dat er in Den lip op hen gewacht wordt, hebben dezul ken juist weer werk gevonden elders. Maar goed, hoeveel tijd zal er nog met dit werk gemoeid zijn? We heb ben een antwoord gehad op deze ove rigens moeilijke vraag. „Er zit hier voor duizend man nog ongeveer acht Jaar werk Mogen we, juist omdat niets tot haasten dringt, hopen, dat er geen duizend man te vinden zijn voor deze acht jaar? Liever slechts een paar honderd voor een langere termijn. Dan weten we tenminste zeker, dat het werkloosheidsspook nog niet zulke rare grimassen trekt. En dat lijkt ons voorlopig voor alles maar beter al achten we wat daar gebeurt tussen Oostzaan en Landsmeer dan nog zo belangrijk. Paul McGuire, auteur, die iets te zeggen heeft J7R zijn auteurs die een boek samenstellen. Er zijn er ook die een boek schrij- ven. De eerste geven een meer of minder objectieve, schoolse samenstel- ling van gegevens, die ze wellicht weer uit andere boeken 'puren. De tweede groep leeft in de materie. De auteur be- of verwerkt die en maakt er zelf deel van uit. Wij houden van dit laatstgenoemde soort schrijvers. Zij hebben een mening en die mening wordt gedragen door de feiten. Al behoeft hun inzicht en conclusie niet de enig juiste te zijn, de lezer wordt althans geïnteresseerd en genoopt tot critisch lezen. pAUL MC GUIRE is een Engelsman, die veel in de wereld heeft rond gezworven en die sedert jaren in Au stralië woont. Hij schreef dit boek, nu in het Nederlandse vertaald, vóór de oorlog. Thans is het bijgewerkt en van een nieuwe inleiding voorzien. Er zijn de laatste tijd vele boeken over Australië verschenen, waaronder sommige van uitstekende kwaliteit. Daarom zou dit overbodig kunnen schijnen, doch dit is niet het geval. Omdat het een eigen opzet en uitwer king heeft. Mc Guire zegt rake dingen over Australië, het bevolkingsprobleem en de gevoerde politiek. De crisis die het land sedert 1938 doormaakt niet van economische aard acht hij de grootste uit zijn ge- „Jon de Hartog: Mary, met illus traties van Doeve. Uitgave Else vier, Amsterdam—Brussel. Hans Werner RichterVergeefse Nederlaag? (Die Geschlage-i nen), vertaald uit het Duits door A. Th. Mooij. H. P. Leopolds Uit geversmij. N.V., 's-Gravenhage. Tijdens de vorige oorlog waren er hier en daar in ons land speldjes te koop die een schildje droegen waarop de woor den „praat me niet over den oorlog" voorkwamen. Dit tekende een mentaliteit v/elke we thans o.a. aan de Zwitsers ver wijten, maar die -» het is nuttig zich dat te herinneren eenmaal de onze was en trouwens alweer bezig is, zich van ons meester te maken. Men praat niet graag meer over de oorlog en zijn consequen ties en verbant angstvallig uit zijn ge dachten de noodzakelijkheid, deze dingen tol het uiterste door te denken teneinde nog de kans te scheppen, voor de rampen van een derde noodweer gespaard te blij ven. JAN DE HARTOG, toneel- en romanschrijver, geb. 1914 te Haarlem, woonachtig in Engeland De literatuur doet niettemin gelukkig nog steeds pogingen om de betrekkingen tussen mens en oorlog te analyseren, en soms zijn die pogingen van belang. Dit, maar ook dit alleen, maakt het mogelijk enig verband te leggen tussen de hier te bespreken boeken van Jan de Hartog en Hans Werner Richter. Bij De Hartog is de oorlog de achtergrond, waartegen zich het drama zijner personen voltrekt. Het gaat hem vooal om de relaties tussen per sonen. Richters roman wordt beheerst door de relatie tussen de mens en de oorlog, speciaal dan in omstandigheden, door het totalitaire regiem geschapen. r\at Jan de Hartogs „Mary". weinige maanden na het verschijnen, reeds aan een derde druk toe is, verbaast ons wei nig. Deze auteur weet zijn publiek nu eenmaal op een bijzondere manier, welke enig is voor ons land, te pakken en geeft het volop sensatie in een menselijke vorm. „Mary" is een vervolg op „Stella in dién zin, dat het dezelfde, ongenoemde, sleepbootkapitein als hoofdpersoon heeft. Deze is nu van de sleepdienst voor getor pedeerde schepen aan de Britse kust overgeplaatst naar de convooien die tus sen Amerika en Moermansk voeren tij dens de oorlog. Zijn boot is reddingschip bij zulk een convooi. Maar terwijl Stella de vrouw was die de mannen getroost de dood tegemoet liet gaan bij hun gevaar lijk werk is Mary de vrouw die de man nen angst voor de dood bezorgt. Twee te gengestelde aspecten van de relatie tussen de vrouw en de oorlog dus, zou men zeg gen. Maar bij nader inzien toch meer van de relatie tussen vrouw en man. De sleepbootkapitein heeft Mary's man, een jong zee-officier, als dwarskijker van de Britse admiraliteit aan boord gekre gen voor zijn convooi-vaart en de hele be manning negert de „jongen" zoveel zij kan tot het blijkt, dat de zee-officier be zeten is van de angst, niet meer levend uit het karwei te komen dat zo heel an ders is dan zijn door de valse romantiek der oorlogspropaganda misleide geest heeft gedacht. De officier sneuvelt ten slotte geheel van de kook. bij een poging de tijdens een luchtaanval gewonde scheepskat te redden. Een typisch De Har togs tragi-comiscli effect. Men poogt, te Montreal terug, aan Mary haar man als held voor te stellen, maar ze komt achter de waarheid en werpt zich, ook al in verbijstering, in de armen van de sleepbootkapitein. Deze wordt op zijn beurt verliefd op Mary en evenals haar gevallen echtgenoot, raakt hij be zeten van doodsangst met vrijwel geheel dezelfde symptomen, onder andere het schrijven van eindeloze brieven aan de geliefde vrouw, gedurende de tweede reis naar Moermansk. Maar hij geneest doordat op hem de therapie wordt toe maar kwam in conflict met de Amerikaan se bezettingsautoriteiten. Deze bijzonderheden hebben in net ver band met deze bespreking betekenis, om dat ze ook zo ongeveer de lotgevallen vor men van de hoofdpersoon in „Vergeefse Nederlaag'dat dus tot op grote hoogte een autobiografische roman moet zijn. Het verhaal begint met de belevenissen van de soldaat Gtihler in Italië, beschreven op Stendhaliaanse wijze, de ervaringen dus van een enkel individu tijdens een veldtocht, met al het chaotische dat zo een eenling ervan ervaart. Gtihler is anti- nazi en zijn gevangenneming in de buurt van Cassino beschouwt hij als een bevrij ding. De ontnuchtering is volkomen, want in het Amerikaanse krijgsgevangenkamp heerst de nazi-terreur zo mogelijk nog er ger dan in Duitsland. Daar had men ten minste de kans, haar te ontwijken, hier, achter het prikkeldraad, was men mach teloos overgeleverd aan de bruten, die De beschrijvingen van de convooivaart, zich van de interne kampleiding hadden gepast die hij zelf voor „de jongen" had willen bezigen, maar het niet gedurfd had. Iemand van de beman ning gooide al zijn brieven en het portret van Mary overboord, tijdens een lucht aanval, waarbij de kapitein geheel van zin nen was geraakt. Bovendien lukt het, een getorpedeerd schip, dat de Britse torpedo- bootjagers als hopeloos geval tot zinken hadden willen brengen, op sleeptéuw te nemen en te behouden. De oude stijl van werken, die men uit „Stella" kent, is dan herleefd; men wordt zichzelf weer, „Hol lands glorie", de zeesleepvaart, zegeviert. rvat het boek met grote vaart geschrever ven is en tal van verrassende effecten bevat, zal men bij iemand als Jan de Hartog wel willen geloven. Het bij deze schrijver blijkbaar onvermijdelijk gewor den verschijnsel van iemand met een zes de zintuig on'breekt niet; ditmaal is het een psychiater die een korte, maar heel belangrijke rol speelt. de luchtgevechten, de duikbootaanvallen, zijn buitengewoon spannend en bevatten geen woord teveel. Ook de monologues intérieures, die veel onthullen, zijn uiterst beknopt gehouden. De dialogen zijn zeer tekenend en vaak humoristisch. De Ne derlandse zeeman verloochent zich nu eenmaal nooit en zijn humor is De Hartog aan het hart gebakken. Haat tegen de vijand is er in dit boek eigenlijk niet. Voor De Hartog is de oor log in zekere zin een natuurverschijnsel, binnen welks kader de mensen bepaalde handelingen noodgedwongen verrichten. Hij zou dit natuurverschijnsel willen be dwingen, maar constateert, dat de mensen er niet toe in staat zijn. In haar afscheids brief eist Mary van de sleepbootkapitein, dat deze aan niemand zal vertellen hoe haar man gevallen is „want ik heb nu nog maar één ding om voor te bidden en te hopen: dat zijn kind mag opgroeien in het geloof dat zijn vader een held was" En de commentaar van de kapitein hier op is: „Ik dacht dat als moeders op zou den houden haar zoons te vertellen dat hun vaders helden waren geweest, er mis schien geen oorlog meer zou zijn" r\e Duitse schrijver Hans Werner Richter werd in 1908 in Bansin aan de Oostzee geboren, was in 1930 functionaris bij de communistische partij, waaruit hij in 1932 wegens zijn oppositionele houding werd verwijderd, verliet na de komst van de nazi's in 1933 Duitsland, maar keerde er het volgend Jaar reeds terug, vervulde verschillende functie's, kwam in 1940 on der Gestapo-toezicht te staan, werd dat zelfde jaar in militaire dienst opgeroe pen, vocht aan verschillende fronten en raakte eind 1943 bij Cassino in Ameri kaanse krijgsgevangenschap, waaruit hij in 1946 weer naar Duitsland terugkeerde Daar redigeerde hij enige tijdschriften, HANS WERNER RICHTER, Duits, anti-nazistisch schrijver, geboren 1908, woont te München heden en daaritit is dan weer veel af te leiden omtrent de personen. De vertaling van Mooij komt ons voor zeer goed te zijn, want de gesprekken blij ven vlot en voor het Duitse soldatenjar- gon zijn goede Nederlandse equivalenten gevonden. Over de vertaling van de titel is echter discussie mogelijk. „Die Geschlagenen" boeten voor de ellende die ze gemeen- houdt iets anders in dan de „Vergeefse schappelijk veroorzaakt hebben. Nederlaag?" Deze Nederlandse "titel sug- „Morgen begint de herscholing ook" gereert, mede door het vraagteken, iets vertelt de soldaat Konz die naar de keu- anders dan de Duitse. Men zou overigens ken om nieuws is geweest (in kampen met evenveel recht van „Vergeefse Zege?" komt het nieuws altijd uit de keuken), kunnen spreken. Het zwaartepunt ligt bij „Amerikaanse geschiedenis en Engels. We Richter toch eigenlijk hier, dat de Amerl- worden nu allemaal democraat. Als we kanen er door hun overwinning toch ook allemaal Engels kennen en de Amerikaan- maar bitter weinig van gemaakt hebben se geschiedenis, dan zijn we volbloed de- Bij de verslagenen zal altijd de mogelijk- mocraten". heid van een complex van negatieve ge- „Lieve God, zei Gühler, collectieve voelens, haat, wrok, enz. blijven. De schuld, zoute haringen en Amerikaanse overwinnaar kan alleen van succes spre- geschiedenis, wat een waanzin". L-— «- meester gemaakt en iedereen intimideer den. Be Amerikanen bemoeiden zich met de interne kampbelangen vrijwel niet, lie ten bijna onder hun ogen mishandeling en doodslag geschieden. Pas op V.E.-day slaat de stemming om, begrijpen de nazi's dat hun rijk uit is. Ze zijn nu onder een hoedje te vangen, maar de Amerikanen maken nog steeds geen onderscheid tussen nazi's en anti's; ze plaatsen alleen het kamp onder een strenger regime, minder eten, alleen zoute haringen. Strafmaatre gel om de Duitsers nu eindelijk te laten „Zij zijn de overwinnaars", zei Konz. „Maar zij kunnen van hun kant niet weer dezelfde waanzin herhalen. Dat is toch al te gek". Gühler raakt benauwd door de vicieuze cirkel, waarin de wereld schijnt te zijn geraakt, maar geeft toch niet toe. „Een maal moeten we toch losraken uit die grote, smerige oorlogsmachine". „Konz zei niets, hij lacht alleen". 2° eindigt dit boek. Het is vrijwel uit- uitsluitend in dialoog-vorm geschreven waardoor het de aandacht van de lezer doorlopend gespannen houdt. Natuurlijk krijgt men op die manier geen volledige mensen uitgebeeld, maar toch wel de re- latls tussen de mensen en de omstandig- ken, indien hij ook dat complex zou kun nen uitroeien om er positieve gevoelens vcor in de plaats te brengen. De Ameri kanen hebben ged&cht dit te bereiken en het boek eindigt met een hoon van hun poging tot democratisering van de Duitse krijgsgevangenen, al geeft Gühler—Rich ter de moed dan toch niet geheel op. Beide hier besproken boeken eindigen er mee. in het midden te laten of de mens ooit wijzer zal worden Beide hebben de verdienste, de mens tenminste aan het denken te brengen over het onmense lijke van de oorlog. Richter doet he> eenvoudiger, met minder aan charlatane rie grenzend effectbejag dan De Hartog Maar, elk in hun soort, zijn belde boeken de moeite waard. WITSEN ELIAS schiedenis. „Zij heeft mij tot de over tuiging gebracht, dat het bestaansrecht van ons volk in dit land slechts kan worden bevestigd door 'n grootscheepse en volgehouden poging om van dit volk een natie te maken. Het stelsel, dat de veilige bescherming verschafte waarbinnen Australië is geboren, waar in het leefde en groeide, verkeert thans grotendeels in een staat van ontbin ding. In de grote Britse macht, die in de wereld de orde bewaarde van Noord-Afrika tot Singapore, doen zich thans vreemde veranderingen voor, waarvan de gevolgen nog niet te over zien zijn". Een duidelijke schets. De Engelse dominions kunnen niet meer op Albion leunen, zij zullen op eigen wieken moeten drijven. Voor Canada betekent dit een nauwe samen werking met het machtige Amerika, maar voor Australië is er niet zulk een grote broer. De op gemakzucht inge stelde Australische bevolking zal zich zelf moeten redden en in dat licht is de politiek van de vorige regering in- zake de verhouding van Nederland en Indonesië we1 de grootste blunder ge weest. De immigratie-politiek van dit land staat niet los van de situatie, waarin het zich thans bevindt. Men wil mensen, om de bevolkingsgroei sneller te doen verlopen, men wil werkkrachten om de bodemreserves te expoliteren, men wil politiek en eco nomisch eigen zelfstandigheid vergro ten. Het zal moeten blijken, of men innerlijk de kracht bezit om het pro bleem de baas te kunnen. Mc Guire zegt: „Het bereiken binnen afzienbare tijd van een bevolkings cijfer van 20.000.000 zielen zal van de samenleving, zowel als van haar leden persoonlijk, een heldhaftige krachts inspanning vergen. Want dit betekent, dat de gezinnen groter zullen moeten worden. Het betekent immigratie op zodanige schaal, dat grote veranderin gen in de sociale en economische struc tuur en in het persoonlijke leven daar aan het gevolg zullen zijn. Het bete kent hard werken en een zwaar leven en denken in het groot. Het betekent bereidheid tot het aanbrengen van of fers van de gewone man en d» gewone vrouw. Het betekent de spanning en de harde arbeid, die we uit de oorlogs crisis kennen doch dan niet volgehou den tijdens een paar veldtochten, maar over een periode van tientallen jaren De grootheid valt de volken en de mensen niet als een geschenk in de schoot. Ze moet worden veroverd met arbeid en zweet". Wij geloven niet dat een belangrijk deel van het Australische volk bereid is tot deze physieke en geestelijke 'vrachtsinspanning. En daarom trekt men thans duizenden vreemdelingen ook Nederlanders, aan, die men niet eens een redelijk dak boven het hoofd kan geven. McGuire is pessimistisch gestemd in dit opzicht. Wij ook! Als er geen im migranten komen blijft de bevolking vrijwel stationnair. Verreweg het groot ste deel van de gezinnen telt één of twee kinder Geboortebeperking en abortus noemt Mc Guire verwante ken merken van de grote stadscultuur en Australië is een land waarin de steden een overdreven invloed hebben. We bevelen van harte aan dit frisse, scherp analiserende boek te lezen De ontwik kelde aanstaande emigranten kunnen hun blik en kennis er door verrijken, de „domme" laten zich door niets en niemand overtuigen. Men leze zelf en men late zich Ieren. Een aantal illustraties is tussen de tekst opgenomen, de vertaling en de typografische verzorging zijn goed. Cn.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1951 | | pagina 7