HAAL DE SCHOTJES OMLAAG
Japon met bijpassend jasje
r
Allerlei over kinderen
Hij wil niet meer in de box
)aanse vrouwen
Eeltgezwellen
aan de grote teen
Prettige en practische kleding
voor aanstaande moeders
Elke poetsing met IVOROL is een ware mondwassing
J'
.wee pinguïns en een meisje
ZATERDAG 9 JtJ.Kl 1951
|S ER IMMER reeds een zeer grote
verscheidenheid op het gebied van de
mantelcostuums en deux-pièces, thans
komt de Engelse mode-ontwerper
Worth met de combinatie: japon en bij
passend jasje. De jasjes van dezeLon-
dense couturier vergissen wij ons
niet. dan ontwerpt hij ook voor het
Engelse vorstenhuis hebben veelal
afgeronde revers en een garnering van
navy.
Een andere specialiteit van hem :s
het halve ceintuurtje, dat zo ondeugena
uit de zijnaden te voorschijn springt en
gesloten wordt door een dubbele gesp
van klein formaat.
De modekoning Michael Sherard,
houdt er een andere mening op na en
beweert, dat zijn smoking-idee voor het
korte jasje met driekwart mouw de
meest favoriete dracht zal worden. De
tijd zal het uitwijzen. Uiteindelijk is
het toch een kwestie van persoonlijke
smaak van de koogster, welke oij
.iedere vrouw gelukkig weer anders 's
Matle beziet de zaak van de practi-
sche kant. Hij ontwierp creaties, welke
zijn gebaseerd op jeugdig, vrouwelijk
zijn en tevens op het „prettig zitten''
van de kleding. Iets, waarvoor heel vee]
te zeggen valt.
Het grootste deel van zijn rokjes lijkt
op het eerste gezicht nauw en recht,
doch op zeer listige en kunstige wijze
verbergen zij overslagen of zijn zij op
sublieme wijze aan een zijde verwijd.
Ook deze ontwerper gebruikt voor de
japon het bijpassend jasje. Een type
rend voorbeeld is een eenvoudige, zwar
te japon, gecompleteerd door een mo
del met extra lange panden, waarop n
ceintuur en twee enorme zakken waren
aangebracht.
Voor meer officiële gelegenheden
wordt door hem voorgeschi even een
jasje met overslag. Tijdens zijn show
liet hij een creatie zien van zacht nijl-
Ondanks de scherpe censuur, welke
in Madrid wordt aangelegd op de bui
tenlandse correspondentie zijn er veel
recente gegevens over het leven van
't Spaanse volk tot ons doorgedrongen.
Daaruit is duidelijk geworden, dat in
dat land honger wordt geleden. De do
sitie van de Spaanse vrouw in de
maatschappij wil ons, nog wel eens
„middeleeuws" aandoen, doch zoals de
toestand zich er thans ontwikkelt, is
er een kans. dat de Spaanse zich juist
door het ellendige leven dat zij leidt,
sociaal zal verheffen. In het papier-
stadje Tolosa en in de hoofdstad van
het Navarrese bergplateau Pamplona
de plaats waar eens Ignacius van Lovo-
la als krijgsman zijn ernstige verwon
dingen opliep waren het de vrou
wen, die de arbeiders tot staking aan
zetten, Zij zijn het ook, die thans de
spanningslijnen tussen volk en regiem
bepalen en dat moet uiteindelijk een
grote invloed hebben op haar morele
en sociale positie in het Spaanse bur
gerleven.
Hebt U een eeltknobbel
of eeltgezwel aan de
voet? Hier is 'n middel
dat de pijn verjaagt, de
ontsteking opheft, de op
zwelling vermindert en
de misvormde teen haar
normale stand doet her- I
nemen. Dit goede middel, de beroemde
Franse „Dalet Balsem", is nu ook weer
in Nederland verkrijgbaar Vraag
Dalet Balsem aan Uw apotheker of
drogist, prijs 2.50 per tube. Een cir
culaire met nadere bijzonderheden
wordt U gaarne toegezonden op aan
vrage bij N.V. Ag'la afd. 1 l.Tm"iden
(Advertentie, Uig. Med.)
groene Saharastof, rijkelijk gegarneerd
met vossenbont langs de zoom en wijde
mouwen. De japon was in dezefde stof
en keur uitgevoerd.
Om nu echter van Engeand weer te
rug te keren naar 't Zuiden, geven wij
enkele illustraties uit Frankrijk. Via een
onbekend modehuis werd het eerste
model de wereld ingestuurd. Een zeer
charmant zwartzijden costuumpje met
wit-zijden piqué garnering op de omsla
gen van de mouwen en aan de punt van
de hals
Jo Copeland bracht zijn ideeën tot
uiting in de tweede afbeelding: een
vlotte jurk, welk mode door haar zo
mers aandoende korte, wijde mouwen,
gretig aftrek zal vinden, wanneer de
zon haar warme stralen naar de aar je
zendt. RITA.
Een wijde lange blou
se is uitermate flatteus
voor aanstaande moe
ders, die er dan een
gemakkelijk te verwij
den wikkelrok onder
dragen of een gewone
rechte rok, waarvan
het bovengedeelte van
de voorbaan (c.a. 20
cm) is vervangen dooi
een ruimere lap zijde,
die met de onderkant
ingerimpeld aan de
rok gezet is en in de
taille door lastex of
elastiek eveneens in
gerimpeld is. Maar ook
inplaats van een jas-
schort kan zo'n „kiel"
aan werkende vrou
wen goede diensten
bewijzen en uitgevoerd
in een lichte wollen
stof staat hij kwiek
en jeugdig. als hij
met een aardige das
en een bijpassende
ceintuur op een strak
rokje gedragen wordt.
Het eerste model is
zonder sluiting. U heeft er voor nodig 2.50 ingezet (u kunt ook opgestikte nemen) en
meter stof van 90 cm breed. Beleg en van een 6 cm brede klep van dubbele stof
overslag vervallen hierbij. In de midden- voorzien. De bovenkant v;Tin het voorpand
voorlijn knipt u van boven een split van rimpelt u in, waarna u el' de schouder-
circa 12 cm en werkt dat af. Het sluit met pasjes opstikt. In het rugpaiid legt u x op
een knoopje en lusje. De zakken worden o vallend een plooi en stikt) dan het rug
pasje op. De plasjes worden
driekwart centimeter breed
afgestikt. Zij- en schouderna
den sluiten en de halsrand
tussen de dubbele tttof van de
kraag zetten. Na het tdichtstik-
ken van de mouwnaiad naait u
de 6 c.m. brede manchet
(stippellijn) aan eni zet de
mouw, over 'de kop .ingehou
den, met de naad circl) 4 cen
timeter voor de zijnaad In het
armsgat.
De blouse met doorlopende
sluiting kan zowel meA open
als gesloten hals geel ragen
worden. Het beleg staat\ hier
aangeknipt getekend, maar het
kan ook apart aangestikt wor
den. U vouwt het naar biVinen
en brengt op de middemaoor-
lijn knopen en knoopsgaten of
drukknoopjes aan. Desgewenst
neemt u voor beleg, kratag.
manchetten en zakkleppen af
stekende stof. Dit model köin
ook heel goed met lange of
driekwart mouw gedragrtn
worden.
(Advertentie, Ing. Med.)
,,^/AT moet ik daar nu aan
doen?" vroeg een moeder
me. „Als ik de jongste in de
box zet, doet hij niets dan brul
len, en als ik hem er uit neem,
zit hij overal aan." Daar ik ver
moed, dat veel moeders met deze
zelfde moeilijkheid zitten, lijkt
het me goed, er eens over te
schrijven.
Naarmate het kind opgroeit,
wordt zijn wereldje steeds gro
ter. Eerst is het alleen de wieg;
dan wordt het de box, daarna de
kamer dan het huis. Zo gaat het
steeds verder. En elke keer gaat
het kind in zijn nieuwe wereldje op ontdekking
uit. Het is een kleine ontdekkingsreiziger, een
natuuronderzoeker. Instinctief wordt hij er toe
gedrongen de dingen beet te pakken, en in ziin
mond te steken, (want het kleine kind voelt
met zijn mondje) en door het betasten en han
teren van allerlei voorwerpen leert het ze ken-
neö. Zo ervaart het, dat je papier scheuren kunt,
en welk geluid dat maakt; dat sommige ringen
in stukken vallen, als je er mee gooit, dat er
weke of vaste stoffen zijn, enz. enz. En of het
dat scheuren nu leert aan Pappie's tijdschriften,
en gooien aan Mammie's theeservies, en de
weekheid van sommige stoffen aan de boter
dat hindert het kind nog niet. Het doet ontdek
kingen, die boeiend en interessant zijn en her
haalt ze met groot pleizier. De wereld is vol
mooie en boeiende dingen, en het is geen won
der, dat een kind protesteert, als het in zo'n
kostelijke bezigheid wordt gestoord, en in de box
wordt gedeponeerd.
We kunnen er dit van leren, dat het kleine
kind niet méér in de box gehouden moet wor
den, dan nodig is, en ten tweede, dat we, als het
kind in de kamer of tuin rondscharrelt, er zoveel
mogelijk bij moeten blijven, en zorgen, dat er
geen dingen binnen zijn bereik zijn, waar het
kwaad mee kan..Ik denk b.v. aan de kleine ta
feltjes, met onderop tijdschriften, die nog gele
zen moeten worden, eri bovenop een kleedje, met
een of ander breekbaar voorwerp. Want die tijd
schriften nodigen tot scheuren, en aan dat
kleedje trekt het zich op, als het wil staan. Lag:
kasten, "een dressoir b.V., moeten op slot zijn
anders gaat het kind de inhoud onderzoeken
Kortom, U moet de kamer er wat op inrichten
en als er dan toch nog een enkel ding is, waai
het niet aan mag komen, en dat U moeilijk ver
wijderen kunt. waarschuwt U met „Pas op!" ot
iets dergelijks, als het er tóch naar toe gaat.
Maar denkt U er aan, voor zo'n peuter is het
vérbod nog gebonden aan de persoon, die het
geeft; dus zoiets gaat alleen goed, als U er by
bent.
„Ja, zult u zeggen, dat 'is nu
allemaal heel aardig, en ik wil
het ook wel geloven, maar u moet
niet denken, dat ik de hele dag
om zo'n hummel heen kan zijn."
Nee, natuurlijk niet. Maar wél
kunt U Uw werk zo verdelen, dat
U het werk buiten de kamer zo
veel mogelijk tijdens zijn middag
slaap doet, en op andere tijden,
ja, dan moet het inderdaad de
box in. Gaat uw kind dan brul
len, dan laat U hem brullen. Het
leert gauw genoeg, dat het hem
niet helpt, en dan kiest het wel
eieren voor zijn geld.
Maar het scheelt al veel hóe U zo'n peuter in
de box zet. Doe het nooit bruusk, maar zeg er
eens een paar woordjes bij; geeft het een enkel
stukje speelgoed, en knik het nog eens toe. Het
contact moet, ook als het kind in de box is, be
waard blijven. Kijkt U af en toe eens om een
hoekje, wuif eens tegen hem of wat ook; dan
voelt het kind zich niet meer eenzaam, want ook
dat kan een oorzaak van het huilen zijn.
Dan moet U niet te veel speelgoed in de box
doen. Zo'n box vol met alle mogelijke beesten,
pilllllllllilllllllllllllllllllllllllHllllllllllllllllllllltllUIUIUIIIilüiUiilHillillllllllllllllllllllllUlllllllllllllllllllllllllllllllüllig
poppen enz. is wel een aardig gezicht, maar het
kind weet door de veelheid niet, waar het mee
spelen zal, en het leidt hem te veel van zijn spel
af. Geeft hem gerust een oude krant om aan
stukken te scheuren; een pannetje en een lepel
b.v. waar het lawaai mee kan maken; zoiets
doet een kind graag. Verder speelt het graag
met dingen, die kunnen bewegen: een bal is b.v.
heel geschikt. U kunt die ook aan een koord bo
ven de box hangen, dan kan het kind er zich
aan optrekken, als het wil gaan staan. Een
slappe pop, een beertje, e.d. zijn ook geschikt, en
als het iets groter is, een linnen prentenboek, en
een torenkubus. Daar doet het, al bouwend, al
lerlei ervaringen mee op; de ene keer wordt het
hoger; de andere keer valt het om, en weer een
andere keer verdwijnen de kulassen in elkaar.
Nu heb ik toch nog veel speelgoed opgenoemd.
Maar daarvan geeft U er dan maar twee of drie
dingen tegelijk, en wisselt af en toe eens om.
Als U wat op zijn spel let, merkt U al gauw,
wat hem op een moment het meeste boeit.
Ik hoop, dat dit stukje U wat op weg helpt
maar het blijft een lastige leeftijd. Kleine kin
deren zijn handenbindertjes.
H. A. POSTMA—VAN ALBADA.
Ci prikt ergens, in een hoekje va
mijn geweten, een angeltje, dat rm.l
hardnekkig aan een verzuim poogt e
herinneren. Ik heb dat angeltje noo
gedwongen moeten lóten pikken o
dat er de laatste tijd zoveel andere on
derwerpen om de voorrang kibbelden.
Maar nu grabbel ik toch eens schuld
bewust in het archief en vis daaruit
enige brieven met het opschrift: wa
weten wij van elkaar? Dikke brieven,
die op echt vrouwelijke manier op ait
motief voortborduren en langs allerlei
sierlijke slingerslaglijnen tot de meest
uiteenlopende conclusies komen.
De één besluit: „Niets. Want wij
hebben niet geleerd naar elkaar te
luisteren". De ander: „Zou een arbei
dersvrouw het werkelijk prettig vin
den, om op intieme voet te verkeren
met (b.v.) een doktersvrouw, bij el
kaar thuis op bezoek te komen, enz.?
Ik vermoed dat geen van beiden dit
zou wensen, al zou de doktersvrouw
„helemaal niet verwaand" zijn. Zij
hebben beiden in doorsnee totaal
andere interessen en ontwikkeling en
raken daardoor gauw „uitgepraat".
Er is echter één terrein, waarop alle
goede, goedwillende en verstandige
vrouwen elkaar ontmoeten kunnen en
begrijpen. Dat is op het terrein van de
kinderen, het gezin". Deze lezeres be
doelt het ongetwijfeld voortreffelijk
en zij redeneert over dit thema: de
band van het moederschap, nog een
tijdje door, een paar kantjes lang. Ik
weet zeker, dat vele lezeressen bij
haar woorden instemmend en zelfs
enigszins plechtstatig aan het knikken
zullen slaan en onmiddellijk met eni
ge ontroering terugdenken aan de
wachtkamer van de kinderarts, waar
zij, zonder enig onderscheid van rang
of stand, zulke verkwikkende gesprek
ken van hart tot hart hebben gevoerd
met andere moeders over de diverse
slapeloze nachten die hoestende Jan
tjes. tandenkrijgende Pietjes en slecht
etende Klaasjes haar hebben bezorgd.
Maar uw dienstwillige ondergete
kende heeft bij deze argeloos goedge
meende conclusies bijna een lelijk
woord gezegd, „schoon haar vader het
haar verbood". Want och had ik
honderd blocnote-vellen tot mijn be
schikking, ik zou misschien er in sla
gen een kiezelsteentje van de berg de
zes 'misverstands, die ons vrouwen het
uitzicht belemmert, opzij te schuiven.
Met de moed der wanhoop zal ik
dus nogmaals proberen althans een
bescheiden kijkgaatje in die berg te
boren. Ik vrees, dat het ondankbaar
werk is. Het is oneindig veel eenvou
diger, en bevordelijker voor de ge
moedsrust, om maar met die vertede
ring over dat gemeenschappelijk tref
punt: de kinderen, mee te dwepen.
Om een traantje weg te pinken bij de
schildering van idyllische tafereeltjes
in de voorzeide wachtkamer: Die
kring van naar elkaar toegewende
hoofden, getooid met modieuze hoed
jes, alpinopetjes of bonte zakdoeken,
die zo eensgezind en heerlijk vrij van
maatschappelijk vooroordelen elkaar
toeknikken: Als moeder ben je ten
.slotte allemaal gelijk, daarin begrijp je
Elkaar volkomen.
[Maar de nood is mij opgelegd om die
i idylle te verstoren Niet, dat het
feit op zichzelf niet waar zou zijn.
M;tar het zet geen zoden aan d,e dijk.
Ent aangezien het getij met de dag
walt en eerlang tot een springvloed
kanl stijgen die de dijk om ons veilig
besfean' doorbreekt en overspoelt is
het ons geraden ons knusse gesprek.
dat wij nu al eeuwen over dat ene
thema voeren, eindelijk eens te onder
breken om op te staan en uit te zien
of er voor ons ook geen andere taak
is weggelegd.
Let wel: ik wil in genen dele bewe-
ren, dat het moederschap geen be
langrijke functie is. Misschien is het
wel de verantwoordelijkste en moei
lijkste functie die een mens te bekle-
den krijgt. En het belang van de kin-
deren behoren wij altijd en overal
primair te stellen. Maar dat houdt niet
in, dat wij ons als alleen-maar-moeder
moeten beschouwen. Dat wij ons zelf
permanent moeten opsluiten binnen
dat kneuterige ligusterhaagje van lui
ers spoelen, pap voeren, neusjes snui
ten, temperatuur opnemen, speelgoed
knutselen en jurkjes naaien. Dat wij
voor onze buurvrouw binnen haar li-
gusterhaagje alleen maar belangstel
ling kunnen hebben voor zover haar
luiers witter, haar pap smakelijker,
haar verkoudheidstherapie doeltref-
der en haar jurkjes snoeziger zijn.
Want wij, en die buurvrouw links
en réchts en aan de overkant hebben
óók nog zoiets als een taak tegenover
de samenleving, een mede-verant
woordelijkheid voor wat er in die we
reld van ons gebeurt. En als wij over
het heggetje blijven keuvelen maar er
nooit aan denken dat heggetje radi-
caal weg te knippen dan zal iets of
iemand anders het wel voor ons doen.
In Oost-Europa is het al zover. Daar
zijn de vrouwen, alle vrouwen, inge
schakeld ten bate van het algemeen
belang.
Zij heben puin geruimd en huizen
gebouwd, zij werken op het land en
in de fabrieken, om zoveel mogelijk
mannen vrij te maken. En naar rang
of stand wordt daarbij niet gevraagd.
Zou het nu werkelijk zó onmogelijk
zijn dat de vrouwen van West-Europa
hieruit een les trokken? Dat zij vrij
willig, eensgezind, de schotjes en heg
getjes neerhaalden die vrouw van
vrouw scheiden (kunstmatige omhei
ningen nog wel, tegen beter weten in
overeind gehouden) en probeerden
gezamenlijk een front te vormen?
Waarom is het zo absurd te veronder
stellen, dat een doktersvrouw en een
arbeidersvrouw elkaar zouden kunnen,
begrijpen als de goede wil er 'maar
was? Men zou bijna gaan verlangen
naar een soort „arbeidsdienst" voor
alle jonge vrouwen, waarin zq enige
tijd leerden werken en omgaan met
leeftijdsgenoten uit alle lagen van de
maatschappij, voordat zij haar eigen
lijke beroepsarbeid aanvirigen.
Het zit hem niet in schoolopleiding,
milieu, afkomst of levensgewoonten.
Het zit hem in de gaven van hart en
verstand, in karakter en wilskracht,
in fijnheid van gevoel en rijpheid van
oordeel.
En al die goede eigenschappen zijn
niet het voorrecht van een bepaalde
stand, maar liggen als edelstenen ver
borgen in de grote akker van de ge
hele samenleving. Hebt u nooit eens
met belangstelling en waardering een
foto bekeken van de eerste vrouw van
Frankrijk: Madame la Présidente? Zij
geniet het respect en de bewondering
van de natie, die op het punt: vrouw
zo buitengewoon critisch is. Niet al
leen omdat zij een gala-toilet weet te
dragen, maar ook omdat zij bij alle
gelegenheden de charmante natuur
lijkheid in eigen persoon is. Welnu;
Madame la Présidente, die gekroonde
hoofden waardig weet te ontvangen,
is de dochter van een glasblazer.
SASKIA.
Stefii Noble, een Londens meixye mocht kewni*, •-
tweeling uit de Londense dieren tuin Het meisje «ar" dTwZdel "met"Peter
en Paul, (le pinguïn-tweeling.