De maan liet ons haar kraters zien I aurie Jphigeneia in Venus bleef gehuld in wolken AMSTERDAMS PODIUM Ze deden'eventjes Amsterdam Bij de sterrenkijker van Hoorn Wetenschappelijke liefhebberij AH T ...II Zoveel mogelijk in sfeer van Euripides 7ATERDAO 2S JUNI 1951 (Van onze speciale verslaggever) "AL.LKEN ™HTERS kunnen «nillioenen sterren aan het firmament zien flon- keren. Normale stervelingen hoogstens een paar duizend. En dan moet het al een ideale sterrenavond zijn. Een heldere maanloze avond. Op een maanavond LUh^H?n^ nr«aUrWr paar honderd sterren met het blote oog onder scheiden .Drs. j. c. van der Meulen vertelt ons dit. Drs. J. C. van der Meulen, die zich vijftien jaar geleden aan het Kleine Noord in Hoorn vestigde als apotheker, en die behalve voor drankjes en zalfjes ook belangstelling heeft voor de wonderen van het heelal. Die belangstelling dijde uit tot een hobby. Een wetenschappelijke hobby, waarbij ook nog enige technische vaar digheid kwam kijken. Want deze apotheker bouwde zich in zijn vrije uren een sterrenkijker, een z.g. reflec tor, die een plaatsje kreeg op zijn achtererf. Volgens secure opmetingen op 52° 38' 38,4" Noorderbreedte, en een even nauwkeurig vastgesteld aantal graden, minuten en seconden Ooster lengte (5° 3' 13,6"). De as, die de kijker draagt, wordt, wanneer er waarnemin gen gedaan moeten worden, gericht op de Poolster. Parallel lopend aan de aardas dus. De declinatie-as komt hier loodrecht op te staan en kan dan iedere declinatie maken ten opzichte van de Poolas, die de heer Van der Meulen «ich wenst. Men zou oppervlakkig denken, dat hiermee het apparaat compleet is. Dat is niet waar. Drs Van der Meulen bevestigde er ook nog een uurwerk aan, waardoor de kijker nauwkeurig meedraait met de altijd in beweging zijnde hemellichamen. Een oude fiets dynamo en een wormas waren de voornaamste hulpmiddelen om dit stukje techniek te volbrengen. In de kijker zit een holle spiegel met een doorsnee van veertien centimeter, die uiterst precies geslepen moet zijn. Dit slijpproces vergt tien uur. Het polijst- proces liefst veertig uur. Drs Van der Meulen deed het zelf. Hoe komt iemand tot deze hobby? „In mijn studententijd vond ik alles wat met de sterrenhemel te maken had al interessant", vertelde de heer Van der Meulen. In de universiteitsbiblio theek van Groningen ontdekte ik het tijdschirft „Hemel en Dampkring", een uitgave van de Ned. Ver. voor Weer- en Sterrenkunde. Dat is een vereni ging van amateurs, die nauw samen werkt met de Astronomenclub, waarin de vakmensen zich verenigd hebben. Meestal willen de wetenschapsmen sen weinig te maken hebben met men sen, die maar zo'n beetje in hun vak liefhebberen. Op het gebied van de sterrenkunde echter staan de academici de amateurs in alles terzijde. Een zeer bijzondere verhouding, die natuurlijk haar oorzaak vindt in 't zuiver weten schappelijke karakter van het werk. Er zijn trouwens amateurs, die in de kring van academici een grote bekend heid verworven hebben. Neem bijvoor beeld de heer Meesters uit Halfweg. Dat is een eenvoudige betonwerker. Maar hij slaagde er zelfs eenmaal in een nova te ontdekken, een ster, die wel aanwezig was, maar die plotseling veel sterker lichtgevend werd. De Ned. Ver. voor Weer- en Ster renkunde telt zo'n twaalfhonderd leden en twee-en-twintig afdelingen. Van deze twaalfhonderd zijn er 'n vijftig, wier hobby zo ver strekt, dat ze zich een kijker lieten vervaardigen of zelf maakten. Behalve de afdelingen heeft de ver eniging ook nog een paar werkgroe pen. Een werkgroep Meteoren en een werkgroep Sterbedekkingen. Een derde werkgroep „Veranderlijke Sterren is in oprichting. Jongelui en meteoren. Van de werkgroep Meteoren maken veel jongelui deel uit. Ze werken onder leiding van de astronoom C. de Jager, die hoofdassistent is van de Leidse ■2.0 2A&EN WE. OP DE. HAAN DE. DRIE- TEK5-: PTOUE-MAE-ÜS, ALPHONfjüS EJSI Aü- ZAOHEb, D'& 6EM GEMIDDELDE- dooRSNEDÊ- HE&8EM VAN lÓO K.l^ Sterrenwacht. Deze leidt de waarne mingen, die door iedere amateur met het blote oog verricht kunnen worden. De waarnemers registreren bijvoor beeld op een tevoren vastgesteld punt aan de hemeltrant de hoogte en het oplichten en uitdoven der meteoren. De sterrenkundigen kunnen aan de hand van die waarnemingen o.a. de baan vaststellen, waarlangs de meteoor voorbijtrok. Zelf ben ik lid van de werkgroep Sterbedekkingen. Deze werkgroep, waarvan ik ook nog penningmeester ben, is niet zo groot. Voor dit werk heeft men namelijk een kijker en een nauwkeurig uurwerk nodig. De groep is indertijd opgericht op initiatief van dr. G. van Herk, die thans in Kenya verblijft, in Afrika, voor een nauwkeu rige vaststelling van de declinatie der verschillende sterren, teneinde tot een nieuwe kartering van de sterrenhemel te komen. De bedoeling van de astro nomie is, te komen tot een nauwkeu rige plaatsbepaling van de maan, waar de theoretici weer belangrijke gege vens uit kunnen putten over de as- draaiïng van de aarde. De werkgroep Sterbedekkingen heeft bij dit werk een taak toegewezen ge kregen. De wetenschapsmensen hebben namelijk zo'n 25.000 waarnemingen nodig over de gehele aarde. Er worden per jaar omstreeks 700 waarnemingen gedaan. Nederland leverde er in 1950 84, en in 1949 zelfs 139. Een zeer actief aandeel dus. Maankijkers. Wat doen de waarnemers nu? Wel, de maan loopt van het Wes ten naar het Oosten in één maand één keer rond en bedekt in die tijd ver schillende sterren. Dat gaat verschrik kelijk snel. Zo zie je de ster nog, en floep, is-ie weg. De maansnelheid is namelijk niet minder dan 900 meter per seconde. Met onze waarnemingen kunnen we precies vaststellen, waar de rand van de maan zit, als we de stand van de ster precies weten. Het tijdstip dei sterbedekking stellen we op een halve seconde nauwkeurig vast. Daar behoe ven we geen uren op te wachten, want de sterrenkundigen weten vrijwel tot op de minuut nauwkeurig wanneer de maanschijf het sterrenlicht zal bedek ken. Er gebeuren per jaar een paar hon derd sterbedekkingen, maar de meeste gaan door de bewolking verloren. Ik haal er per jaar zo'n twaalf tot zestien. Ook de heer Vastenholt, Lindenlaan 19, Beverwijk, en de heer A. Mak, Da Cos- talaan 58 te Velsen de voorzitter van onze werkgroep verrichten deze waarnemingen in Noord-Holland. Kraters op de maan. Na deze inleiding hebben we een blik door de kijker kunnen werpen op de maan. Twee-honderd-negentig maal vergroot werd deze bol naar ons toegetrokken. Een wonderlijke gewaar wording. Duidelijk ziet men de enorme kraterputten van uitgedoofde vulkanen. De sterrenkundigen gaven deze kra ters reeds namen. Copernicus, Ptole- maeus, Alphonsus, Arzachel, Alpetra- gius, enz. Het zijn enorme vlakten met een middellijn van zo'n 160 km, waarin het nochtans onmogelijk zal zijn te leven, omdat op de maan geen lucht is. De planeet Venus, die enkele dagen geleden door zovelen als een helder schitterende ster direct naast de maan gezien werd, verloor door de kijker zijn sterre-beeld. Het werd een maan tje, met dezelfde schijngestalte als de maan. Op een avond bij drs Van der Meu len hoort men veel wetenschappelijke bijzonderheden. Sirius is de dichtstbij zijnde, voor ons waarneembare, ster. Maar altijd nog acht lichtjaren van ons verwijderd. De zon staat acht licht- minuten van de aarde. Dat is 149 millioen kilometer. De maan is plm. 400.000 kilometer van de aarde ver wijderd. De moderne wetenschap kan reeds metingen doen omtrent de dampkring op de planeten. Zo weet men, dat er op Mars maar een druk is van plm. 3 cm kwik. (Op aarde 1 atmosfeer 76 cm kwik). Zomers is de tempera tuur op deze planeet ongeveer 10 gr. C. Maar zelfs aan de evenaar is de gemiddelde jaartemperatuur nog bene den het vriespunt, 's Nachts zelfs nog meer dan dertig graden onder nul. Bij deze temperatuur kan er hoogstens een beetje armzalige plantengroei zijn. Mensen, noch grotere dieren zullen er kunnen leven. De bekende veronder stelde kanalen op Mars zullen dus nooit gegraven kunnen zijn. Er is zelfs geen water op Mars, want dat zou bij zulk een lage druk onmiddellijk ver dampen. Al het water, wat zich op Mars bevindt, ziet men aan de polen in ijsvorm. Het is een soort rijp aan de poolkappen. Venus heeft een dichtere dampkring dan Mars en staat dichter bij de zon. Maar.... in die dampkring bevindt zich geen zuurstof. Wel veel koolzuur. Koolzuur wordt door de planten om gezet in zuurstof. Als er dus planten groei op Venus was, zou er zuurstof moeten zijn. Maar zeer waarschijnlijk is er geen plantengroei op Venus. Zeer waarschijnlijk, omdat geen sterveling ooit nog het oppervlak van deze pla neet gezien heeft. Venus is altijd be dekt met wolken. Er is dus waarschijn lijk zeer vee' water. De temperatuur is aanzienlijk hoger dan hier op aarde. Zeventig graden aan de evenaar. (Op aarde 28 graden C gemiddeld). Nauwkeurige uurwerken. Deze liefhebberij, waarbij met delen van seconden gewerkt wordt, en waar bij zij ook de eis stelt dat over zeer nauwkeurige uurwerken beschikt wordt, heeft er toe geleid, dat drs Van der Meulen, zich ook op dit terrein ge waagd heeft. Deze apotheker vervaar digde een proto-type van een eenvou dig astronomisch uurwerk. Naar dit model werden tien uurwerken ge bouwd, die in de loop van dit jaar aan gegadigden zullen worden uitgereikt. Er wordt een nieuwe opbloei verwacht van het aantal waarnemingen, omdat vele waarnemers tot nu toe bij gebrek aan een goede tijdmeter in de nacht geen nauwkeurige tijdsbepalingen kon den doen. Voorts richten de amateurs zich naar de BBC-tijdseinen. Het zou ons te vèr voeren hier dieper op in te gaan. Laat het ons voldoende zijn te weten dat de klok van drs Van der Meulen tot op 2/10 seconde nauwkeu rig loopt in. 24 uur op een 2% volts Edison-accu, met contacten voor de secondenslinger. Iedere seconde prikt de klok een klein gaatje in een onein dige papierstrook. Kunt U zich voorstellen, dat wij wat stil waren aan het slot van dit avond lijk bezoek? Stil, omdat we verbijsterd waren over wat één mens naast zijn normale, zeer verantwoordelijke en zeer drukke werkzaamheden, nog aan liefhebberij kan presteren. HooRM J.C VAM OER. MEUCEK/ aan z>)N 2EU=VeavAAROi6oe. SPieéeu-TEteSCOOP £R ZIJN IN DEZE DAGEN voor een Amsterdamse chroniqueur eigenlijk maar twee dingen waar hij met goed fatsoen over schrijven kan: over de Amster damse uitvoeringen van het Holland-Festival (waarover je naast veel goeds evenveel hatelijks kunt spuien) en over Amsterdam als vacantie-doel van schier eindeloze mensendrommen. Waarover men alleen plezierige dingen te berde kan brengen. Volgende week over het Festival, vandaag over de vacanties. CR STONDEN twee mannetjes op het trottoir van 't Damrak, vlak voor de Rode Leeuw, en ze wilden allebei en tegelijk naar de overkant; ik denk naar de Bijenkorf, Ik taxeerde ze sa men op 160 of daaromtrent, en de last der jaren scheen hen die dag wel aller minst te drukken. Want ze hadden ple zier, ontzaglijk veel plezier, zomaar midden in de winter van hun leven. Het waren geen Amsterdamse manne tjes, maar mannetjes ergens van buiten, waarschijnlijk doende hun éne jaarlijk se vrije gestichtsdag uit te vieren. En dat uitvieren geschiedde zeer deugde lijk. Het plezier vloog uit dat oude, grauwe, verdorde en verschraalde man netjes-duo. Ze lachten uit hun tande loze bekjes en er stond een machtige hoeveelheid blijdschap en verrukking in hun, achter barrières van kraaien- pootjes schuilgaande, ogen. Misschien hadden ze ergens een biertje gedron ken, of twee biertjes. Aangezien het bier redelijk best is in deze tijden, en aangezien de beide broeders er niet naar uitzagen dat ze iedere dag iets met bier te maken hadden, waren ze in het stadium van vrolijk tot hoogst vrolijk. En dat was een heerlijk en feestelijk geval. Ze waren één dag met vacantie in Amsterdam uit. Met twee biertjes en 'n hart vol spanning en emotie. Eén dag geen vier grijze muren. Een dag Am sterdam met zon en biertjes. En het plezier over een krankzinnig druk Damrak, waar je maar niet over kunt komen. Het was zeer leerzaam, vonden wij. Het onderwees ons dat men op z'n levensavond niet altijd een nete- vreter hoeft te zijn. Hoewel je daaraan zou twijfelen, als je tegenwoordig tegen de gezichten dezer mensheid aankijkt. Op de stoep van het Stedelijk Mu seum stonden twee aardige meisjes. De meisjes zelf zagen we eigenlijk niet, alleen een aantal bulten, rugtassen, op gerolde dekens en tassen. Daaronder en -achter bevonden zich feitelijk pas die meisjes. Met hun aardige gezichtjes, hoewel nogal erg verbrand. Op een soort bandelier, dat over de rugzakken liep, stond: „Australia". Daar kwamen ze dus vandaan, met al die tassen, zakken en dekens. Een van de twee hield een boekje in haar hand en las de ander iets voor over schilderijen. Daarop verdwenen ze allebei met elk hun 50 kilo bagage. Die meisjes „deden" Holland. Déér- voor, en waarschijnlijk voor nog een paar Europese provincies, waren ze helemaal van Australië gekomen. Een (Van een bijzondere medewerker) JJ8T HOLLAND-FESTIVAL wil er een traditie van maken ieder jaar een op voering te brengen van een Griekse tragedie. Dit jaar is de Nederlandse Comedie door het Holland-Festival in staat gesteld opvoeringen te geven van een tragedie van Euripides: „Iphigeneia in Taurie". Zaterdag j.1. werd hiervan met groot succes een soort openbare generale repetitie gehouden in het circus gebouw te Scheveningen. De officiële première volgde gisteravond in het Am sterdamse theater Carré, waar de Nederlandse Comedie nog tot en met Woens dag iedere avond een voorstelling van deze tragedie zal geven. Een voorstelling die u vooral niet moet verzuimen! GRIEKSE TRAGEDIE OP HET HOLLAND FESTIVAL TOHAN DE MEESTER, die deze tra- gedie regisseerde, wilde zoveel mo gelijk een voorstelling benaderen, zo als die in het oude Griekenland ten tijde van de schrijver (omstreeks vijf Aeschylus, Sophocles en Euripides, is maskers'"droegen,"" moest* in"de dus de acteurs en het voor de Griekse tragedie karakteristieke koor zich bewegen met het publiek aan drie zijden om zich heen. De spe lers dragen in deze opvoering allen maskers. „Iphigeneia in Taurië" van de laat ste der drie grote tragedieschrijvers, als priesteres te handelen en haar broer en diens vriend niet te offeren, doch zelf met list het godinnebeeld te ro ven en samen met Orestes en Pylades naar hun vaderstad Argos te vluchten. Wanneer zij op het laatste moment toch nog weerhouden worden door de dienaren van de barbarenkoning Thoas, grijpt de godijn der wijsheid Athene in en beveelt Thoas zijn slachtoffers vrij te laten: de schuld is geboet, de recht staat hersteld en beschaving overwint barbarij. Dit bewogen stuk, dat ongedacht sterk is van psychologie, werd door mr. M. Nijhoff subliem vertaald in verzen die vrij on-Grieks overigens rijmen en dan in een prachtige le vende spreektaal. Waar alle spelers eeuwen voor Christus) te zien geweest moet zijn. In die tijd speelde men in de open lucht in een hoefijzervormig al geen zuivere tragedie meer: het werk heeft al romantische trekjes en zelfs een happy ending. Er wordt stelling te meer het accent op het woord vallen. En ondanks het gebrek aan uitdrukkingsmiddelen voor de ac- theater (het geheel ronde amphitheater hl verhaald van de Griekse maagd teurs wercj deze iphigeneia" tot is van later tijd en cultuur!) De toe- Iphigeneia, die door haar vader Aga- bijzonder mooie en aangrijpende voor- schouwers omgaven dan aan drie kan- memnon geofferd wordt om van de go- stelling. Vooral door Ank van der ten een soort arena, de orchestra, die den krijgsgeluk te verkrijgen. Op het Moer, die de titelrol een intense ee- aan de vierde zijde afgesloten was door moment, dat haar de dodelijke steek zou iadenheid gaf. - - - worden toegebracht, werd Iphigeneia door de godin Artemis van de offer een vaste toneelbouw, de skènè, waar voor zich nog een klein speel-podium, het proskenion uitstrekte. De acteurs tafel weggevoerd en vervolgens naar vertoefden tijdens het grootste deel der voorstelling in de orchestra, dus temidden van het publiek, dat aldus heel intens bij het toneelgebeuren be trokken werd. Bovendien droegen de spelers in de antieke tragedies mas kers, waardoor zij min of meer hun in dividualiteit prijsgaven en de figuren, welke zij verbeeldden, tot een andere wereld gingen behoren, niet van men sen, maar van goden en heroën. Want vóór alles immers waren de tragedies ook mysteriespelen. Openluchttheaters ingericht zoals de antieke Griekse hebben wij hier niet hem een godheid voorspeld, wanneer Johan de Meester had vooi een so ber, even prachtig als waardig toneel beeld gezorgd. Deteksten wer len met enige gedragenheid schitterend gezegd en de oplossing van het koor dan sen was bijzonder gelukkig. Een Grieken voor evenement op zichzelf was de onder Een hunner is leiding van Felix de Nobel uitgevoer de muziek, welke Henk Badings componeerde voor enkele instrumen ten, die in klanksfeer her best de oude Griekse benaderen, zoals fluit, hobo's, klarinetten, slagwerk en harp. Zijn „moderne" muziek, waarvoor in gewikkelde berekeningen toegepast werden om te verhinderen dat de het woeste Taurië overgebracht. Daar dient zij deze godin als priesteres en ze heeft er o.m. tot taak alle vreem delingen, die er voet aan land zetten dat moet spreken, zingen en als offer ten dode te doemen. Op een dag worden er twee deze priesteres geleid Orestes, Iphigeneia's broer, die de moord welke zijn moeder op zijn va der pleegde, heeft gewroken door deze vrouw, Klytaemnestra, te doden, antieke Sindsdien wordt hij door een waanzin nig makend schuldgevoel gekweld. Hij zal daarvan eerst bevrijd zijn, zo heeft en daarom speelt de Nederlandse Co medie Euripides' tragedie Carré, waar nog het best toestand benaderd kan worden. Er is een toneel voor skènè en proskenion en de piste dient als orchestra, waar hij het godinnebeeld uit de tempel te spreekstemmen door de muziek weg- in theater Taurië naar Griekenland overgebracht de ideale zal hebben. Na een prachtige herken ningsscène besluit Iphigeneia, die zelf verteerd wordt door heimwee naar haar land, in strijd met haar opdracht getrild zouden worden, steunde op en kele der heel weinige ons overgeble ven authentieke oud-Griekse melo dieën en vormde een subliems eenheid met de gehele verdere vooi stelling. kleinigheid, als men de moeite neemt de landkaart erbij te halen. Ze liepen niet over van sex appeal, in hun schoe nen met zolen van een kwart decimeter met hun grove wollen kousen, de lan ge flodderende rokken en met van die rare petjes. Er gingen twee stadsmeis jes voorbij, die nogal minderwaardig die twee Australische vriendinnen op namen, en toen wat zeiden over idio ten. Ze vergisten zich. Die twee ande ren waren de wijzen. Zij, met hun plastiek bloesjes, waarin ze er uitzagen als slordig verpakte ulevellen, waren idioot. Maar dat wisten ze niet. En ze zullen het ook nooit weten. Zoals ze ook nooit Australië zullen zien. Alleen Amsterdam. Over Harry's dochter en twee biertjes - En over de straten van slechte mensen Een vriend belde me op en zei dat miss Truman de Nachtwacht in het Rijksmuseum zou gaan bekijken. Om dat we toch iets te doen hadden in het Museum hebben we dat meegemaakt, en ik zag voor het eerst de aardige dochter van de grote Harry. Wij voor ons zouden niet willen reizen als Mar- garet. Ons te gehaast en te veel in eens. Even daarvoor had ze bij mr. D'Ailly naar een speeldoos geluisterd, en nu moest ze alweer De Nachtwacht zien. Wij voor ons zijn zó, dat we vele uren achtereen naar zo'n speeldoos zouden willen luisteren, naar al die liedjes die we vroeger (12 jaar) bij on ze tante Coba op allergeheimzinnigste manier uit zo'n behekst kastje vandaan hoorden tinkelen: van Robert le Diable tot de grote aria's uit Martha en Mig non toe. Zoals wij ook graag drie uur voor de Nachtwacht zitten te dromen, peinzen en fantaseren. Om er steeds minder van te begrijpen en er steeds meer van te gaan houden. Margaret mocht één versje horen en onze Nacht wacht deed ze in iets minder dan vijf minuten. Wij zijn niet jaloers op Mar garet. Ook al vond ze Rembrandt dan charming en marvellous. Als we geld hadden (maar we hébben 't niet) en Margaret waren, deden we dat anders. Maar ten slotte is het héér vacantie en niet de onze. O ja, en dan waren er nog die jon gens van de Amsterdamse jeugdher berg. Bij de Magere Brug stonden er twee te praten en we luisterden een paar flarden gesprek af. Er waren de vorige avond ook wat Amerikaanse jongens geweest in die jeugdherberg. En een paar negers. Daar schenen die Amerikanen iets tegen gehad te heb ben. Ze lustten geen nikkers. En in het kader van het Atlantisch Charter en de Rechten van de mens hadden ze ge probeerd die negers eruit te werken. Ten slotte zijn er grenzen. Maar de an dere jongens (die nog nèt niet zo ver waren dat ze begrip hadden van de allergrootste leugen aller tijden, die „Mythe-van-het-Ras" heet) némen dat niet en er was zo het een en ander voorgevallen. Met als resultaat dat de negers bleven. Hetgeen wij hartverhef fend en uiterst plezierig vinden. Juist bij jongens. Wij die onze jeugd begra ven hebben, schrijven nog alleen maar over zulke dingen. Of spreken erover. Of beleggen meetings. Of zeggen: „We zouden".... of „we moesten".... jon gens hebben daar een andere methode voor. Die slaan elkaar op hun bek, als 't ze niet aanstaat. Hetgeen onder be paalde omstandigheden uiterst humaan, ontroerend sympathiek en koninklijk van stijl is. J^ADDE IK meer ruimte tot m'n be schikking, ik ging nog even op dit soort dingen door. Om op de noodzaak van vacanties te wijzen en speciaal op de noodzaak dat Hollanders in Ameri ka en Australië komen, en de Ameri kanen en Australiërs hier. Heel de we reld ,en liefst de jeugd, moest elk jaar één maand in een ander land mogen zijn. Om te ontdekken hoe heerlijk mooi die wereld en hoe sympathiek overal de mensen zijn. De Amerikanen in het Noorden, de negers in het Zui den. De Grieken in het nabije en de Chinezen in het Verre Oosten. En de Russen in Rusland. Eenmaal zei een oude, wijze prieser ons, toen we 't in een aanval van dwa ze Weltschmerz over de slechte wereld hadden: „M'n waarde, wijs me toch eens de straten, waarin de slechte men sen wonen". We wisten ze niet. Gij wel? ANTHONY VAN KAMPEN.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1951 | | pagina 5