Kruiswoord-püzzelaars
aan de slag
Allerlei over kinderen
Hersengymnastiek
Onze wekelijkse Puzzle-rubriek
-
door Bob Wallagh
Zij hebben er óók
recht op!
yJkaxjul fyondeA
ftbatvje
Is het decolleté van
de baan?
r
De bruiloft
ZATERDAG 30 JIM 195|
Voordat u aan de eigenlijke vra
gen begint, willen wjj eerst even
uw aandacht vestigen op het vol
gende „bruggen-probléempje",, dat
ook al niets meer is dan een klei
ne test óp de herinnering van uw
schoolkennis. En ten slotte heb
ben bruggen vaak een belangrijke
rol 'gespeeld en zijn er vele be
roemd geworden, zoals de „Pont
d'Avignon" In Zuid-Frankrijk en
de „Waterloo-bridge" in Londen.
Om dan maar niet eens te spreken
over onze eigen Moerdijk-brug, die
een vooraanstaande plaats onder
de waterbouwkundige wérken van
Europa inneemt.
Ziehier de vraag: Waar bevindt
zich de ,,prug der Zuchten" en hoe
komt die aan zijn naam! Ziehier
het antwoord:
De beruchte „Brug der Zuchten"
ligt over een der vele kanalen van
Venetië. Hij dankt zjjn naam aan
het feit dat vroeger de ter dood
veroordeelden 'er over heen moes
ten lopen om van het gerechtsge
bouw naar hun gevangenis te ko
men.
Maar nu (een beetje minder
griezelig)
1 Wat is het verschil tussen ma
teriaal en materieel
2 Wie mag bij het schaken de
eerste zet voor zijn rekening
nemen
3 In 1790 kocht een rijke Ame
rikaan een schilderij voor 100
dollar. Een eeuw later bracht
dit zelfde doek op een veiling
2000 dollar op". Wat ls er on
juist in deze mededeling?
4 Wat zjjn ln opeenvolging de
kleuren van de regenboog?
5 Wat ls roesten?
8 Landt een vliegtuig tegen de
wind ln, of met de wind mee?
7 Door hoeveel getallen is het
getal 1009 deelbaar?
8 Wat ls een kartouw?
9 Normaal schrijven we van links
naar rechts. In welk geval doen
we het van rechts naar links
10 Wat ls de betekenis van de
naam van het dessert: Tutti -
Frutti?"
Voor de antwoorden zie men ons
nummer van Dinsdag.
Horizontaal: 1 soort bij; 4. opstootje;
7. parabel; 10. uiteinde v.e.. spier; 11.
deel v.e. huis; 13. afhangend velletje;
14. schaakterm; 15. Eng. titel; 16. reeds;
19. vader; 20. in gereed geld; 24. Z. Am.
republiek; 25. Ind. gewoonterecht; 27.
verfrissing; 30. per procuratie; 32. boks-
term; 33. lokmiddel; 35. zware bijl; 36.
zangnoot; 37. kant; 39. stuk hout; 40.
nietsdoener 43. loot; 44. jong zoogdier.
Verticaal: 1. part; 2. indien; 3. reeks;
4. zangnoot; 5. nauw; 6. papierhaak; 7.
kleur; 8. deel v.e. atlas; 9. vogel met
lange snavel; 10. vlak; 12. kwinkslag;
17. Mohammedaanse bijbel; 18. Brits
dominion in Voor-Indie; 20. klein ver
trekje; 21. pronkziek meisje; 22. voor
zetsel; 23. stapel hooi; 26. boom; 28.
deel v.h. been; 29. natie; 31. cylinder-
vormig lang stuk hout 32. groep zan
gers; 34. wond; 36. spraakvermogen; 38.
naaldboom; 39. plaats in Belgie; 41.
gouden tientje; 42. aard. aanduiding.
(Voor de oplossing zie men ons num
mer van Dinsdag).
QE eerste vrijbuiters, die voor het gro
te leger uitzwermen, zijn hel ven
ster gepasseerd, en dat herinnert mij
aan het jaarlijks natuurverschijnsel:
de vacantie.
Het is een zielkundige wetmatig
heid, zo heb ik vroeger op de school
banken geleerd, dat een waargenomén
verschijnsel onmiddellijk zijn tegenge
stelde oproept. Een hittegolf wekt ge
dachten aan de Noordpool (u speurt al
de verklaring van het ijsco-complex),
een droge zandvlakte roept herinne
ringen wakker aan kabbelend water
(behandel uw zoon met zachtheid als
hij een vijver wil creëren in zijn zand
bak). Krachtens diezelfde wet zie ik
bij al die autobussen vol glundere uit-
vliegers opeens achter een ruit het ver
langende gezicht van een, die nóóit
vacantie heeft. Want die zijn er ook
veel en veel meer dan u waarschijn
lijk beseft. Hebt u erop tegen dat ik er
een paar aan u voorstel, en dan spe
ciaal die interesseren ons toch het
meest vrouwen van allerlei leeftijd?
QAAR is allereerst de huismoeder met
het drukke gezin en volkomen ver
stoken van enige hulp. Zij is gezond,
flink, handig en ogenschijnlijk tegen
alle drukte opgewassen. Vader is de
gehele dag naar zijn werk, die wil 's
avonds wel eens op zijn gemak zitten
om de krant te lezen of aan zijn spe
ciale liefhebberij te prutsen: die kan
variëren van een tropisch aquarium
tot een postzegelalbum. De jongens
gaan de hele dag naar school; en be
steden de rest van hun wakende uren
met het zo grondig mogelijk verslijten
van de ellebogen hunner mouwen, de
hielen hunner kousen en de zitvlakken
hunner broeken. De oudste, die al op
de H.B.S. gaat, heeft elke avond een
aardig partijtje huiswerk te maken
waarop zij een oog in het zeil moet
houden, vooral in deze tijd vóór zijn
overgangsrapport. Hulp nemen? Niet
te betalen immers, reken maar eens uit
wat een huishouding met vijf gezonde
jongens kost.
Dus stopt en strijkt en boent en
zeemt en kookt en verstelt en breit en
wast zij er lustig op los, van 's mor
gens zeven tot 's avonds elf. Van Maan
dag tot Zaterdag, van Januari tot De
cember, zonder respijt. Een week va
cantie, of zelfs maar een dag? Hoe
komt u erbij, dat is toch glad onmoge
lijk! Vader: die kan eens een dag op
de fiets met het stel erop uit gaan,
vissen of zomaar eens de omtrek ver
kennen met een pak boterhammen op
de bagagedrager. De oudste gaat mis
schien al een paar dagen met een
schoolvriend alleen op stap.
„Maar moeder? Zij kan er immers geen
dag uitbreken of de boel loopt spaak.
Zij vindt het al een weelde als zij eens
een middagje de druktemakers van de
vloer heeft, en achter in het tuintje
op de bank heerlijk op haar gemak kan
gaan zitten naaien. Stel u ondertussen
van die idylle niet al te veel voor: het
is best mogelijk dat zij die paar uren
zonneschijn en mijmerij óók nog te on
verantwoordelijk luxueus vindt, en met
het stralendste weer van de wereld in
QP SCHOOL heb ik een jongetje, bij
wie thuis alles veel mooier en groter
is dan bij anderen. Heeft één van de
kinderen een auto'tje bij zich, dan heeft
hij thuis een veel grotere; heeft er één
een knikker, dan bezit hij een veel
mooiere knikker, enz. Hij komt er altijd
met zijn verhalen tussen, als een ander
iets vertelt. Het is alweer een kinder
lijke eigenschap, die ik U hier teken,
en die bij dit jongetje dan wel in
sterke mate naar voren komt Och, U
kent ze allemaal wel, de opscheppers.
Ze pochen óf over zichzelf, óf over hun
ouders, grote broers, e.d. „Mijn Vader kan alles!"
Mijn grote broer is zo sterk, die kan.." (vult U
zelf maar in. Maar wat is de oorzaak er van?
Merkwaardig is, allereerst, dat het opsnijden
meer eigen is aan jongens dan aan meisjes. En in
de tweede plaats, dat we het bij kleine èn grote
kinderen aantreffen, zij 't dan ook in andere vorm.
Want terwijl het kleine kind b.v. zijn ouders, en
vooral weer de vader in de hoogte steekt, laten de
oudere jongens zich bij voorkeur laatdunkend over
hem uit. Ze hebben het onder elkaar, en zelfs wel in
gezelschap over „hun oude heer", waarmede ze
willen demonstreren, dat ze de eerbied voor hun
vader reeds ontgroeid zijn, en men hen dus als vol
wassenen behoort te schatten. Ze zijn zich natuurlijk
niet bewust, dat ze daarmee juist hun nog onvol
wassenheid bewijzen.
Het opscheppen komt voort uit het verlangen om
een goede indruk te maken op anderen; om de
meerdere te schijnen. Het is duidelijk, dat deze
behoefte dan ook het sterkst zal zijn bij diegenen,
die zich in een of ander opzicht in hun hart de
mindere voelen, of die zó van zichzelf zijn vervuld,
dat ze zich overal op de voorgrond willen dringen.
Ten slotte moet het opscheppen soms dienen, om
andere eigenschappen te bedekken.
We hebben dus eigenlijk met drie soorten op
scheppers te doen, waarbij de eerste en de laatste
veel overeenkomst vertonen. Deze laatste groep wil
ik eerst eens nader met U bekijken. We treffen die
vooral onder de oudere jongens aan. Het kleine
kind immers toont zich nog spontaan, zoals het is,
in het goede, zowel als in het slechte. Het oudere
kind kent de schaamte, en vooral de valse schaam
te. Zo geneert de oudere jongen zich voor zijn tede
re eigenschappen. Gevoeligheid, medelijden, wil hij
niet tonen, en hij verbergt ze onder spot, onder gro
te woorden en een onverschillige houding. Voor
een groot deel is dat de schuld van de algemene
opvatting omtrent mannelijke flinkheid e.d. Het
begint al op de kleuterleeftijd: „Jongens spelen niet
met poppen", en later: „Durf je dat niet? Huil je
daarom? Je lijkt wel een meisje". Zo leren jongens
hun gevoeligheid te verbergen, zich er voor te
schamen, en zien ze q,a. vechten en vloeken als bij
uitstek mannelijke gedragingen. Daar
om doen ze zich graag ruw voor, en ma
ken gebruik van krachttermen. Dat is
mannelijk, dat staat volwassen! En daar
om zal dit gedrag ook veranderen, als
ze werkelijk volwassen geworden zijn,
en daarmee het verlangen, om zich als
zodanig voor te doen, verdwijnt.
De eerste groep van opscheppers wil
niet anders, maar méér lijken. Daar
om treffen we deze ook het meest aan
bij kinderen, die zich in een of ander
opzicht de mindere voelen. Een jongen
b.v. die op school niet goed mee kan,
tracht in andere dingen nummer één te zijn. Hij kan
op allerlei wijzen reageren, ook b.v. door de pias
te spelen, maar dikwijls doet hij het door opsnij
den. En als hijzelf niets heeft, om op te snoeven,
doet hij het op zijn naaste omgeving. Ook meisjes
doen dit, maar weer op 'n andere manier; ze bieden
graag tegen elkaar op. terwijl een jongen meer zijn
eigen figuur wil redden. Het opscheppen is hier dus
een streven, om zich te doen gelden, en zal afne
men, wanneer het kind een juister begrip van
eigen waarde heeft. En hier kunnen we als opvoe
ders veel bij helpen; indirect, door ons niet laat
dunkend uit te laten over anderen, en direct, door
het kind te laten voelen, dat we hem in zijn waarde
erkennen. Het kan aan zoveel kleinigheden liggen.
We mogen b.v. gerust tegen een kind zeggen: „Wat
doe je dat onhandig!", maar nooit: „Wat bèn je toch
onhandig". Dan tasten we het kind in zijn eigen
waarde aan.
De middelste roep die ik noemde, schepte op, uit
een behoefte, zich op de voorgrond te stellen. Hier
hebben we weer met een aangeboren eigenschap
te doen, al spreekt de kinderlijke egocentriciteit
hier ook een woordje mee. „Mag ik voorop?" vra
gen ze b.v. als we gaan wandelen. Een heel kinder
lijke en onschuldige vraag. Maar een kind moet
toch wél kunnen begrijpen, dat een ander ook
graag voorop wil lopen, en ook een beurt moet
hebben. Bij sommigen moeten we hier dan ook wel
eens straf optreden, vooral als het niet bij de
vraag blijft, maar er geduwd wordt, om zich voor
aan te dringen. Dit, om te voorkomen, dat we men
sen kweken, die later hun ellebogen gebruiken, ten
koste van anderen. Want die zijn er in de tegen
woordige wereld al veel te veel!
H. A. POSTMA VAN ALBADA.
haar snikhete keukentje gaat staar
wecken of bessensap koken. Vacantie'
In de zestien jaar dat ik getrouwe
ben, schreef een vrouw mij eens
ben ik nog geen dag van huis geweest
Vacantie heeft voor vele vrouwen de
klank van iets buitensporigs en onzin
nigs, alleen weggelegd voor geluksvo
gels met een stoet personeel en een
man met een bankrekening.
CEN andere momentopname. Een on
getrouwde vrouw in de beste tijd
van haar leven, zo tussen dertig en
veertig. Vader is gestorven, de broers
zijn allen getrouwd, zij is bij Moeder
gebleven, die van niet best-ter-been
langzaam aan bedlegerig is geworden.
Hulp kan er niet af, de zieke kost al
heel wat aan dokters, medicijnen,
extraatjes en verzorging. De taak var.'
de dochter is niet zo zwaar: het huis
wordt immers nooit vuil en de zieke
is niet lastig. Hoe heerlijk, dat Moeder
zo goed bezorgd is, zeggen de broers en
de schoonzusters, en dan trekken zij
met een gerust hart naar hun pension
in Valkenburg of hun zomerhuisje op
de eilanden.
Maar zuslief staat achter het raam.
's middags als de zieke haar slaapje
doet. en kijkt naar de zwermen jonge
lui met bruinverbrande armen en be
nen, die zingend voorbij fietsen. Dit
heeft zij nooit gehad, en zal zij nooit
hebben. Zij is, als Gulliver onder de
Lilliputters, met honderden fijne draad
jes vastgebonden aan dit huis, jaar in
jaar uit, misschien totdat zij, grijs en j
schuw, het leven niet meer in durft.
Moet ik er nog meer opnoemen? De
jonge moeder met een paar kleuters, j
waarvan de jongste in de wieg; de I
vrouw van de invalide, de moeder 1
van het gebrekkige of chronische ziekt
kind, de pensionhoudster, de eenzame j
werkende vrouw zonder familie en met
heel bescheiden verdiensten.
Het wil er bij mij maar niet in dat al'
deze vrouwen nooit eens één dag on
bekommerd van de mooie zomerwereld
zouden kunnen genieten. Met een beet
je goede wil was daar best een oplos
sing voor te vinden: als ik alleen al
denk aan die vele gezonde, capabele
vrouwen die met haar lege tijd geen
raadweten.
SASKIA.
Het is maar zelden, dat een mode-
paardje twee seizoenen achtereen mee
loopt. Daarom wekt het ook geen ver
wondering, dat de mouwloze japon,
welke vorig jaar in Amerika op het
eerste plan stond, nu uit de running is.
Evenzo verging het de te diep gedecol
leteerde hals. Vele Amerikaanse vrou
wen hebben echter een of meer mo
dellen en aangezien het in het „Won
derland" precies zo is als bij ons, is er
niet veel kans dat de huisvrouw zo
maar één, twee, drie een nieuwe col
lectie zomer japonnen kan aanschaffen.
Er moet dus iets op gevonden wor
den. Een zeer eenvoudige oplossing lan
ceerde een Amerikaanse; de shawl zon
der franje werd geboren. Op zeer aan
trekkelijke wijze wordt deze rond dc
schouders en soms zelfs tot over de
taille gedrapeerd. In een enkel geval
Puzzle 194. Twee Lettervermenig
vuldigingen. (Oplossing.)
De twee bedoelde sommen zagen er
in cijfers als volgt uit:
4 7 6 8 maal 2467 is 117626 5 6
8 3 6 8 maal 4673 is 39103664
De letters stelden de volgende cijfers
voor: S is 0, P is 1, A is 2, E is 3, D is
4, H is 5, R is 7. K is 8. M is 9
Een puzzle, die door velen met grote
ambitie is opgelost.
Na loting onder de ir enders v
een goede oplossing is de wekelijkse
prijs van f 5,ditmaal ten deel ge
vallen aan:
Mevr. T. BijvoetKuiper
Pettenerkluft B 117 te Zijpe
Puzzle 195. Welke zin is bedoeld?
De woorden van een zin uit een
roman waren aan elkaar geschreven
en toen had men de strook papier in
33 willej^^jge stukken geknipt. Op
een aantal letters.
Di&r"^ i geven wij hieron Ier
olgorde volgens de
k stuk.
AGD ARENI ASSE ATI
EAF EDU ENP EN VER
ETEK GBER GEZA GSU
HO ICHTU ITDE ITNA ITU
LAA LDZ MDEV ME
NDES NDVO NIN NTDE
OFDS ORE SKO TADO
TONG TSEN UNJ4 IJA.
Gevraagd wordt welke zin is be
doeld?
Oplossingen (per briefkaart)
tot en met Donderdag 5 Juli aan de
Redactie van dit blad. (Er wordt on
der de inzenders van een goede oplos
sing weer een prijs van f 3,verloot).
ziet men de shawl in de rug van de
japon vastgezet en als los pand mee-
fladderen. Wil men daarentegen ook de
armen beschermen, dan belet niets U,
de uiteinden op te nemen en rond de
hals samen te brengen, vastgestoken
met een aparte broche of clips.
De té diep gedecolleteerde hals
maakt men nauwer met behulp van
een brede ruche fijn kant, of ander
materiaal naar gelang de kwaliteit van
de jurk.
Misschien is dit een zijpaadje op
zoek naar de goede weg en wordt in
„het land ver over zee" een nieuw
tijdperk ingeluid, dat de vrouw zich
minder gedecolleteerd gaat vertonen.
We moeten dat maar afwachten!
Menigmaal zal men echter de Ame
rikaanse kunnen tegenkomen met de
ook in ons land zo geliefde aangeknip
te mouw. Vrolijk gekleurde katoentje-
welke, mede door de prijs, een aardige
garderobe-combinatie kunnen vorme-i.
worden afgewisseld door een gezellige
imprimé of doupion zijden jurk.
Veel ziet men ook, bijvoorbeeld in
Frankrijk, bedrukte katoenen ja
Meer nog de zijden overmant'
enigszins doet denken aan
loze gas.'caort.
NAAR VASTE GROND
En op de derde dag werd te Kans
in Galilea een bruiloft gevierd".
Een bruiloft, een bruidsloop naar de
etymologie van dit woord, geeft glans
aan het leven ook van de meest be
scheiden man of vrouw. Het is een
hoogtepunt. Men ziet er verlangend
naar uit en denkt er dankbaar aan
terug.
„En de moeder van Jezus was daar".
Maria dus, tot wie Gods woord was
gekomen als tot geen ander. Maria, de
maagd des Heren. God wil dus geen
spelbreker zijn. Hij onttrekt zich in
Maria niet aan het feest, maar is er
de vanzelfsprekende gast. Het vrolijk
zijn en zich verheugen is een door
gaand bijbels thema.
„En ook Jezus was met zijn discipe
len ter bruiloft genodigd". In Jezus
wordt Gods woord tot aanwezigheid.
Deze goddelijke aanwezigheid is ech
ter geen vanzelfsprekende feitelijk
heid. Jezus is niet ter bruidsloop zo
als zijn moeder. Hij is uitgenodigd.
Het grootste wonder is echter, dat Je
zus zich laat nodigen. Hij komt op onze
vraag. Op velerlei wijzen vragen wij
hem. Wij nodigen Jezus uit bij onze
doop. Wanneer wij onze nood in het
gebed uitspreken, vragen wij hem tot
ons te komen. Wie ter kerk gaat, no
digt Jezus tot zich. En op onze vraag
komt hij.
„En toen kwam er wiin tekort".
Hierdoor wordt de feestvreugde ver
stoord. We zijn geneigd deze stoornis
heel licht te nemen. Maar wat is in
dit opzicht licht en zwaar? Het zijn
immers juist de kleinigheden van alle
dag, die ons het meest hinderen. Daar
door verliezen we ons goede humeuf.
Het zijn juist deze kleinigheden die
ons er steeds weer aan herinneren,
dat we niet meer zijn dan mensen, die
in de beslotenheid van tijd en ruimtg
de dood tegemoet gaan. Zelfs de aan
wezigheid van Maria en Jezus kan
aan' dit grondfeit niets veranderen.
„Jezus' moeder zeide tot Hem: zij
hebben geen wijn". Met deze woorden
geeft Maria aan haar Zoon de stoornis
van de vreugde door. Dit zich open
stellen voor God is bidden. Bidden is
niet het niet aandrang vragen. Het is
niet meer dan het zich openen voor
Gods oog. Deze uiterlijk zo kleine
nood gaat God aan, omdat ook deze
kwestie van het wijn-tekort-hebber
een uiting is van het zijn-tot-de-dcy I
waarin wij voortdurend verkeren/»
„En Jezus zeide tot haar: Vroi
wat wilt gij van mij? Mijn uur is
niet gekomen". Dat is een onverwa
en onplezierig antwoord. Een antwo
dat echter toch diepe zin heeft. Ma
immers kende God en waagde zich
Ilcm tc wcuü^a. wie gew
trouwen dat God helpt. j|
pen Gods is geen automa^l
keling van zaken. Het is a
genade. Juist de gelovige, H
weet dat God met hem is, a
weer te weten, dat God vei'
dat ons geloof God niet hajj
ware Hij een wonderdoener.
„Zijn moeder zeide tot de dienaren.'^'
Doet nauwkeurig wat hij u zeggen
zal". Van boosheid is bij Maria dus
geen sprake. Zij wacht en zij wacht
af. Het is een vertrouwen, dat God de
mens in zijn nood niet in de steek zal
laten. God is souverein. Vaak kan ae
gelovige niets meer doen, dan wa''.
ten tot God spreekt.
„Nu stonden daar, overeenkomst'^
de reinigingsgebruiken der Joden, zes
stenen waterkruiken, elk twee of drie
metreten inhoudende; Jezus zeide t
hen: Vult de kruiken met water. En
zij vulden ze tot boven toe. En hij ze -
de tot hen: Schept nu en brengt het
den leider van het feest". En zij
brachten het. Het woord van Jezus
wordt door de dienaren uitgevoero.
Maar brengt het een uitkomst uit
deze pijnlijke verlegenheid? Het om
gekeerde is voorlopig het geval: het
gebrek aan wijn wordt door deze grote
hoeveelheid water nog meer geaccen
tueerd. Gods woord aan ons lijkt
meestal even absurd. God vraagt ech
ter uitsluitend deze absurditeit te
doen. Te doen in vertrouwen.
„Toen nu de feestleider he' water,
dat wijn geworden was, geproefd had,
zo riep hij de bruidegomOver
het hoe van de verandering van het
water in de wijn, wordt irr-t geer
woord gesproken. Het wonder ligt er
ineens, geboren uit het geheim Gods.
„Daarmede deed Jezus het eerste
zijner tekenen te Kana in Gal'lea en
aldus openbaarde hij zijn heerlijkhei
En zij discipelen leerden in hem gel
ven". Hier is dus de natuur vera
derd. Niet maar zo'n beetje bijg,
schaafd, maar radicaal omgezet. T
heerlijkheid, de glans die van Jez.
werk afstraalt, vindt z'n oorspro:
juist in de mogelijkheid onze natu
ons zijn-tot-de-dood als in een wi
der om te keren. De discipelen g'
ven dan ook niet in het wonder. N.
zij geloven in Hem. Geloven zon
meer, is bijgeloof. Geloof heeft all
zin als betrokkenheid op Christus.
I
Dit model wordt bijeengehouden H
een ceintuur in effen afstekende b
Smal van opzet. De mantel heeft Jfl
zeer wijde, ruim vallende rok.
kraagje vertoont het zo naief aan
de kostschoolmodel.
Bij de korte avondjapon past
eveneen0iM^^£. schortmodel to<