Allerlei over kinderenn Wat doen wij met onze kinderen in de vacantie? Marineblauw en Grijs favoriet NIEUWE FRANSE HERFSTCOLLECTIE Kruiswoordpuzzelaars aan de slag! ï3£oJUleAl NAAR VASTE GROND De kunst van het lezen o Buitenlandse reizen zijn onnodig Gezamenlijke zwerftochten verstevigen de gezinsband DE grote „bloemenspeurtocht/' staat op het programma. Dat gaat zo: ieder kind krijgt dan een kleur toege wezen, en mag van iedere bloem in die kleur een exemplaar plukken. Vader kijkt goed toe, of alles eerlijk gaat en gelukkig weet hij heel veel namen van, ja soms zelfs verhaaltjes van de bloe men. 's Avonds is er een kleurrijk veldbouquet van rode, witte en blauwe bloempjes in de kamer. ZATERDAG 11 AUGUSTUS 1951 nE strikte betekenis van een woord leidt niet steeds tot z'n diepste zin. Dit is bij voorbeeld het geval met het woord „lezen". De eigenlijke betekenis van „lezen" is „verzamelen", zoals or.der meer blijkt uit de uitdrukking „aren lezen". Maar de kunst van het lezen is heel wat meer dan het verza melen van letters tot een zin, het bij eenvoegen van woorden tot een ge dachte. Deze vorm van lezen leert een kind in z'n eerste schooljaren. Het lezen in eigenlijke zin is een kunst die veel oefening, en wat meer is, die zelfovergave vraagt. We zullen probe ren dit alles te verduidelijken door het lezen van de bijbel hierop te betrekken. Er is nu allereerst een lezen van de bijbel, dat zeer veel verwantschap ver toont met het lezen in de zin van „ver zamelen". Dit merkt vooral diegene, die theologie als „wetenschap" bestu deert. Daartoe immers moet hij he breeuws en grielcs leren. Hij moet de symboolwaarde van de ons vreemde lettertekens van deze talen voor zich verstaanbaar maken. Hij moet deze vreemde lettertekens van de bijbel le ren vormen tot een woord, en de eigenaardige nuance van dit en dat bijbelwoord trachten aan te voelen. Maar er is meer. Niet alleen het enkele bijbelwoord moet in z'n bete kenis en zin begrepen en doorzien wor den. Het moet ook worden ingevoegd in het totale raam van het bijbels den ken, van de bijbelse gedachtenschema- tiek. Is de eerste vorm van lezen een onderdeel van de taal- en letterkunde van de bijbel, deze tweede vorm van lezen is een onderdeel van de bijbel se theologie. Dat gedurende de laatste tien of twintig jaar het accent in de theologie steeds meer van de taalkun dige bestudering verschoven is naar een bijbels theologische benadering, zij hier slechts terloops opgemerkt. Het eigenlijke lezen van de bijbel gaat echter ver uit boven deze beide vormen van lezen, die voor de gewone leek ten slotte nauwelijks bereikbaar en bovendien weinig zeggend zijn. Want .eigenlijk lezen is het verkeren in één ruimte, in één klimaat, waar de lezer, de schrijver en de door de schrijver getekende personen en gebeurtenissen vertoeven en zich afspelen. Lezen is niet een van buiten en als van een veilige afstand bekijken. Lezen is meespelen, meevoelen. In het ware lezen ontmoet je in de ander jezelf. Lezen in deze zin is omgaan met zich zelf, met zijn eigen mogelijkheden, met zijn eigen vrijheid, zijn eigen schuld en vreugde. Lezen is het loslaten van de technische wereld van het ding en van de speelse wereld van het beeld, twee werelden die steeds weer in het gewone bestaan ons lokken. Lezen is het onbekommerd zich geven in de inbeelding van de schrijver, die met ons en de door hem beschreven personen de gemeenschap van het „wij-samen" aangaat. Laten we dit alles illustreren aan het verhaal van de opwekking van Lazarus, zoals dat beschreven staat in het evangelie van Johannes. Dit ver haal moeten we allereerst lezen zö, dat we de betekenis van ieder woord ver staan. We moeten weten wat het woord „graf" voor een Jood betekent, he* woord „grafdoek", enz. Dit zuiver taal kundig lezen is van belang. Maar het raakt niet de kern. Reeds verder ko men we, wanneer we in staat zijn het verhaal van Lazarus' opwekking te plaatsen in het gehele kader van de theologie van de evangelist Johannes. Dan zien we bij voorbeeld een lijn in de opwekking van het dochtertje van Jairus, van de jongeling te Nain, en van Lazarus. Allerlei juist voor deze e,rangelieschrijver typische momenten vinden we dan ook weer in dit verhaal terug. Maar zowel op de ene als op de andere wijze blijven we ten slotte bui ten het verhaal staan, en geven blijk de kunst van het lezen niet te verstaan. Want hiertoe is het nodig zich met de evangelist in de ruimte en in het kli maat van Lazarus en z'n zusters te begeven. Dan ontmoet men in Lazarus en de zijnen zich zelf. „Ontbindt hem en laat hem henen gaan". Dit woord treft dan niet meer een verre Lazarus, maar in Lazarus mijzelf. Dostojewsky laat in één van zijn romans juist dit verhaal door een prostituee voorlezen aan een moorde naar. Het zijn beiden mensen, die „over iets zijn heengestapt", zoals hij dat uit drukt. Beiden hebben gemoord. De één vermoordde zichzelf, de ander ver moordde de ander. Beiden stapten heen over de dood, zoals in andere zin ook Lazarus. Nu lezen zij elkaar voor: Ontbindt hem en laat hem henengaan! Dit lezen was voor beiden de ontmoe ting van Christus in de ruimte der liefde, en daarmee hun redding. (Advertentie, Ing. Med.) Horizontaal: 1. Staf; 3. Ingenomen, druk; 7. Vruchtennat; 9. Dierenverblijf plaats; 11. Schuine strook; 13. Voorzet sels; 15. Grootste landdier; 16. Acad. titel; 17. Schadelijk vlindertje; 19. Plaats in België, 21. Eenh. v. stroom- sterkte (afk)22. Kweek; 25. Gravin van Holland; 27. Grote hoeveelheid; 28 Vrucht; 29. Inhoudsmaat, 30. Muze van het minnedicht; 32. Bandiet; 34. Kippenloop; 35. Ketting zonder eind, waaraan emmers- 38. De eerste vrouw. 39. Plaats in Gelderland; 41. Vlakte maat; 42. Voorzetsel: 43. Aanwezig; 46. Nummer *8. Slok; 49. Harde vrucht; 51.Schaakterm 52. Plaats in Nd. Hol land; 53. Groei. Verticaal: 1. Knaagdier; 2. Boom; 3. Speelgoed; 4. Kleur; 5. Effen; 6. Voor zetsel' 7 De oudere; 8. Duw; 10. Voor zetsel'; 12 Gegrav^e gat^M Meuaes- Klaproos- 21. Ternauwernood; 22. Deel van een 'effect; 23. Een-jarig dier; 24. Korting op gewicht; 26. Zeer sP°®dig; 31 Smalle strook; 33. Kort ogenblik; 36 Het einde; 37. Meisjesnaam; 40. Plaste in Gelderland: 41. Transporton derneming; 42. Familielid; Los ^van zand)45. Kloosterzuster; 47 Soort, 48. Bekende motorraces; 50. Te weten. (Voor de oplossingen zie men ons nummer van Dinsdag). dan bednl'i' nt v'acanti<> uw kinderen bezig of is het andersom, waarmee ik vacantietiid vn„„ Z'J Va" Uw werk a'houden? Ik hoop geen van beide, omdat moet ziin pen tra Cn ^00Ii de Aderen een tijd van genieten en niet van last dagen jreén ï,- waf dingen worden gedaan, waarvoor gedurende de school- het stadsnL^5 Een tÜd' waarin met elkaar op uit trekt, verder dan Een tiid ook S0cn'.waarin ie nieuwe ontdekkingen doet langs onbekende wegen, steeds fraoiJ-Wa?ü'n samen een avontuur beleeft, dat door de jaren heen heid- vacmti M .Urd wordt en dat stralend verbonden blijft met die heerlijk- stevi' le' "e wij niet, als ouders, in de vacantietijd de gezinsband ver- nodie )°r Sa!?,tn s te kleven? Hebben wij en onze kinderen het niet hard zenrïp n"erlij.kc rust te verzamelen, daar waar de omringende en aandrin- maakt? stecds aan °ns zit te trekken en ons veeleisend en haastig J-JET is tijd om weer samen plezier te krijgen in de eenvoudige dingen als wandelen, fietsen, vlotje varen, hutten bouwen, aardappels poffen of op het strand een verzameling schelpen zoe ken. Groot en klein kan hieraan mee doen en zijn taak toebedeeld krijgen overeenkomende met zijn of haar krachten. Natuurlijk moeten de kinde ren niet worden overstelpt met geor ganiseerde pleziertjes en er dient tijd over te blijven om eigen spelletjes uit te voeren. Benno heeft bijvoorbeeld Za terdags zijn plichten bij de ophaaldienst en kan daarna pas met Annètje op reis gaan. Maar dat komt nu goed uit want Zaterdags heeft moeder het druk om 's Zondags, een hoogtijdag, vroeg op pad te kunnen gaan. De „bloemenspeurtocht". Soms is het strand het doel van de tocht. Dan staan Benno en Annètje al vroeg klaar om te vertrekken. Als ze bij zee zijn aangekomen, is hun eer ste werk een diepe kuil te graven. Daarin kun je rustig spelen en elkaar flink nat gooien als de grotere kinde ren gaan zwemmen. Maar daarna be gint het echte werk pas. Er moet een groot fort worden gebouwd, versterkt door aangespoeld hout. Alle beschik bare scheppen, emmers en napjes wer pen rusteloos zand op en vader graaft als een polderwerker, terwijl moeder het zand stampt en plakt alsof het de fijnste biefstuk is. Het bouwwerk viert zijn triomf tegen de aanrollende golven en de spanning stijgt, als de burcht door bijplakken en scheppen tegen de aan alle kanten lik kende en knabbelende vloed verdedigd moet worden. Welk een trots als dat gelukt! Wat een overwinning! Boeiender spel dan een sportprestatie Speurtochten door uw streek. DE tochtjes, die u met grotere kinde ren kunt maken, kunnen ook voor de ouders een genoegen zijn. Zij zijn soms herhalingen van hetgeen u in uw jeugd hebt beleefd, en geven dubbel plezier: de herinnering aan het ver leden en de belevenis van het heden. Beklimt u eens met elkaar de toren van het dorp in de verte, het is leuk om de streek waar u woont eens van boven te bekijken. Geeft u eens met de grootsten ge durende een dag alle aandacht aan de zon. Van een zonsopgang in het vrije veld tot een zonsondergang vanaf een heuveltje of een duintop en dan wat luieren op het heetst van de dag. Zou het ook niet leuk zijn eens een veiling in een bloemen- of groentendorp mee te maken of aan de visafslag bij de kleine haven aan het IJsselmeer tus sen de visserslui te zitten als hun zee banket wordt verkocht? Misschien maakt u een kastelentocht en stapt u dan eens af bij één van de vele Renaissance-raadhuisjes, die er in onze provincie zijn. Mocht het soms regenen, zo'n uit gekozen dag, wees gerust, het behoeft geen weggegooide dag te zijn. Probeert u het dan eens met museumbezoek. U zult zien hoe de kinderen genieten van al die oude spullen, waarover zij in hun vaderlandse geschiedenis-boekjes lazen en die wij allang vergeten zijn: maliënkolders, stenen gereedschappen, afgedane vervoersmiddelen of het stok je van Oldenbarneveldt. Nuttig en aangenaam T^EZE kruistochten door de provincie kunt u afwisselen met nuttige bezig heden als bramen zoeken, helpen hooi en bij boer Huysman, of ergens op een tuinderij de bonen voor de inmaak gaan plukken. Om in stijl te blijven met zo'n werkdag en natuurlijk ook voor uw eigen gemak eet u 's avonds pannekoeken of rijst met haché. Want dat is natuurlijk wat voor u belangrijk Is: hoe organiseer ik het werk, zodat ik zelf af en toe ook een vacantiedag meepik. Hoe maak ik, dat wij samen onbezorgd van visjes van gen, fietstochten en slootje springen meegenieten. Maakt u daarom op zo'n dag eenvoudig eten, geen schoonmaak van kamers, en laat iedereen een hand je helpen. De bedden rechttrekken, kleine afwas. Practische kleding maakt, dat u de was een week kunt overslaan. Werkt u zoveel mogelijk voor en na de vacantie en spijbelt u maar eens als heerlijke zomerdagen u naar buiten roepen. Dit spijbelen in het belang van uw kinderen, uzelf, in het belang van uw gehele gezin, betekent reservekrachten verzamelen voor de winter, die na de vacantie onherroepelijk weer gaat ko men. Het betekent ook een goede klei ne en hechte eenheid bouwen van uw gezin, voorwaar een van de voornaam ste dingen, misschien wel het voor naamste in de wereld. PETRA. iiiHiniiiiiiiiiiiiiiiiffii[iiiiHiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiniiiiiiinn[{|iiiiiiiiiiiiiiHniniii)iiiiiuni QVER het algemeen nemen de kinderen de dingen nog al licht op; dat is zo de kinder- natuur. Maar zoals overal zijn er ook hier uitzonderingen op de regel. Er zijn kinderen, die ernstig van aard zijn, en geneigd alles serieus op te ne men. Zoals mijn achtjarige neef. Op bezoek bij een dame in de buurt, heeft hij een koekje en een chocolaadje ge kregen. Deze dame beweert even later, dat ze hier of daar geen geld voor heeft, en her haalt op Robbie's vragende blik: „Daar heb ik geen cen tjes voor." „Heb je helemaal geen centjes meer?" „Nee." „Hier," zegt hij dan, zijn lek kers teruggevend, „dan heb je morgen ten minste nog wat te eten!" Hoe grappig nu ook zo'n gezegde is, in al zijn kinderlijkheid, er zit toch een ernstige ondergrond achter. Want naast een heilig ge loof in de betrouwbaarheid der volwassenen, is hier ook een ernstig opnemen van de dingen, en een handelen daarnaar. En nu weet ik niet, of mijn neef een blokker zal worden, maar het gevaar er voor bestaat bij een dergelijk kind zeker wel. Vooral, wanneer het niet meer dan middelmatig begaafd is, en zich dus zal moe ten inspannen, om het meer uitgebreide onder wijs (in wat voor vorm dan ook) te volgen. Ik sprak van het gevaar, een blokker te wor den. En zo meen ik het ook inderdaad. Want hoe plezierig het ook is, om kinderen te heb ben, die uit zichzelf vlijtig werken, hier is eigen lijk een te veel aan ijver, of beter nog, een ver keerd gebruikte ijver. Alle vrije tijd gaat voorbij met leren, zonder dat het effect evenredig is met de inspanning, die dat leren kost. De blok ker leert, maar verleert ook iets, n.1. de kunst om te leven. Hij verliest zijn blijmoedigheid, zijn zelfvertrouwen, en misschien zijn geestelijk evenwicht. Hij wordt vermoeid, en daardoor prikkelbaar; zijn jeugd gaat zonder vreugde voorbij. En zover mag het niet komen, want op de jeugd moeten wij later immers teren? Wie als kind geen vreugde heeft gekend, is onvoldoende gewapend tegen de moeilijkheden van het leven. Vreugde heeft een kind meer nodig dan brood Helaas zijn er talloze kinderen, die die vreugde moeten missen: door familie-omstandigheden, ziekte of gebreken; door oorlog, of maatschap pelijk ellende. Er is veel kinderleed, dat we moei lijk kunnen wegnemen; maar de blokker kunnen we wel helpen. Wanneer uw kind 's morgens vroeg opstaat om een les door te kijken: tussen de middag met zijn neus in de boeken zit, en zodra hij uit school komt, weer aan de studie gaat tot hij Daar de zomers hier reeds in Augus tus koude avonden opleveren, is het niet onverstandig nu een halfwollen japon aan te schaffen. De Parijse couturiers hebben bij hun zomercollecties enkele van deze modellen, welke in zeer lichte pastel kleuren gehouden, mede door de stof enigszins aan herfstcreaties doen den ken. De ontwerpen zijn vrij uiteenlo pend, een bepaalde lijn wordt er eigen lijk niet gevolgd, tenminste, wat de na-zomercollecties betreft. Zeer ruime zowel als strak-aangesloten modellen, terwijl de iets tè strakke lijn weer teniet gedaan wordt door aardige va riaties, hetgeen iets soepeler aandoet. Jacques Fath bijvoorbeeld komt met modellen van wollen crêpe in zacht grijs en ook marine-blauw. Twee kleu ren, die elk jaar weer in de smaaK van de ontwerpers blijken te vallen en voor ons, slavinnen (7) van de mode, het grote voordeel opleveren, dat de grijze zomerrok in de winter met een gezellige jumper ten tweeden male dienst kan doen. Fath houdt zijn modellen slank en jeugdig, hoewel ook een enkele maal een gedrapeerde ceintuur, in de rug gestrikt, met contrasterende klein: door hem niet wordt versmaad. De volants zijn niet helemaal naar de achtergrond verschoven. Voor de meer geklede modellen zijn zij weer favo riet, zij het dan ook, dat geplisseerde mousseline creaties de voorkeur heb ben. Garnering van het aloude piqué, evenmin een zeldzaamheid, zal men nu juist bij de klassieke ontwerpen in de toekomst veel kunnen aantreffen. De Franse vrouw schijnt meer op te hebben met deze laatste modellen, daar zij nu worden uitgebracht in vor men, welke voor elke gelegenheid ge schikt zijn. Jacques Fath neemt als wolsoorten: serge, rips en crêpe. Zwart, altijd ge distingeerd, heeft bij hem een streepje voor. De Franse modeontwerpster Betty Morgan toonde een schattig geheei, zie eerste illustratie van -wit met marineblauw. De rok van wit linnen, ruim vallend en een lijfje zonder schouderbandjes van marineblauw ve- lours-chiffon. Een combinatie, welke als hoogst modern geldt. Tevens kan deze een ideetje zijn voor een avond japon. De bolero, welke hierbij gedra gen wordt ij ook geschikt voor een „robe du soir". Prettig voor de nazomer is een kort driekwart jasje, zoals Jeanne Lanvin ontwierp, blijkens de tweede afbeelding. Men lette vooral op de moderne kraag en verlengde schouderlijn. Jean ne Lanvin liet dit ontwerp uitvoeren in alle denkbare pasteltinten. RITA. naar bed wordt gestuurd, dan is er iets fout. Op geen enkele school krijgen leerlingen zo veel werk op, dat een derge lijke mate van studeren nodig is. Dat blokken kan ver schillende oorzaken hebben. Ten eerste deze: de blokker hoort eigenlijk niet op die school. Hij kan er met grote inspanning nèt komen, maar die inspanning is te groot in verhouding tot het resultaat. De blokker wordt een een zijdig mens, voor wie niets anders dan werk bestaat. Hij is als een huisvrouw, die al leen maar stof en vuile voe ten ziet. En waar werkt hij voor Om een voldoende te krijgen, om toch maar óver te gaan, maar niet om het werk zelf. Van arbeidsvreugde is geen sprake. In zo'n geval moet de blokker naar een andere school, waar hij het onderwijs gemakkelijker volgen kan. In de tweede plaats kan het zijn; en dat komt zelfs veel voor, dat op de verkeerde manier wordt gewerkt. Er wordt te veel uit het hoofd geleerd; hoofdzaken en bijzaken worden niet onderscheiden. De blokker pompt zijn hoofd vol |llllllllllllllllllllllllllllllllllllll!lll!llll!lllllllllll!lll!lllllll ■iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiim met allerlei weetjes, en weet ten slotte nog niet veel. Een dergelijk kind moet doelmatiger leren werken, met meer efficiency. Dat is ook voor het gewone leven van belang. Ten slotte zijn er dan de te serieuzen, en de te eerzuchtigen, die het verschrikkelijk vinden, om hun beurt eens te missen; die menen, dat dat niet mag voorkomen, of die beslist altijd nummer één willen zijn. Een kind, dat een les niet leert, omdat hij toch wel geen beurt zal krijgen, is eigenlijk veel normaler, dan een, die geen woord er van wil missen. De houding van de ouders doet hier veel. Natuurlijk moeten zij het schoolwerk ernstig nemen, maar het kind moet voelen, dat er daarnaast nog andere, en zelfs belangrijker dingen zijn. Maar het wordt vacantie, en ook de blokkers hebben vrij. Laat U ze daar dan maar eens van genieten, om straks weer fris te kunnen begin nen. MEVR. H. A. POSTMA—VAN ALBADA.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1951 | | pagina 7