Nederland heeft een componist van
soldatenliederen broodnodig
Neem IVOROL: uitnemend goed!
VIRGINIA
Verpleegsters als camouflage
Schaakrubriek
Zweedse tuinbouwkundigen oogsten
acht keer spinazie per jaar
De goud-gele
Het euvel der clandestiene zenders
is wijd verbreid
De „Hap van Jan weer compleet (6)
Zelfs de „Katjongs" weer
bij de troep
i
3êi
IP
jjg
W
11
jg
A 1 s
j§
18
A
B
PI
gl
C 8im fcamerplanten J jjj om fe stekken
DE meeste kamerplanten staan er nu
zo fleurig bij dat u er haast zonde
van maakt er wat stekjes af te nemen.
Nu is het echter nog een geschikte tijd
voor het stekken van verschillende
soorten. Straks als de dagen weer kor
ter worden, gaat dat niet zo gemakke
lijk meer. Pelargoniums of geraniums
kan men op zeer eenvoudige wijze
voortkweken door middel van stekken
Neen, u moet niet die lange koppen
hebben, waarin boven de bloemknop
pen nog zitten. Zeker, ze zijn wel
bruikbaar, doch u maakt uw oude plan
ten er door die handelwijze niet mooier
op. Onder aan de voet van zo'n plant
bevinden zich vrijwel steeds voldoende
jonge scheutjes, die als ze maar een
lengte van ongeveer vijf tot zeven
centimeter bereikt hebben, wel voor
de vermeerdering gebruikt kunnen
worden. In een potje zanderige aarde
wortelen ze binnen enkele weken.
Houdt die stekken voorlopig uit de
volle zon, doch wel in* het volle licht.
Geef ze voorlopig ook niet te veel
water, anders zullen ze onder aan de
voet gaan rotten. U kunt die stekjes
ook in de volle grond van de tuin
poten, dan liefst in zandere grond er
op een licht schaduwplekje; dat lukt
de leek over het algemeen nog beter
Bijzondere verlichtingswijze bevordert groeiproces
De hoge kosten vormen
echter een probleem
Grote belangen kunnen worden geschaad
P.T.T. stelt zeer strenge
voorwaarden
zaterdag 22 september 1951
(Van een onzer verslaggevers)
het WEER mag dan al niet inspirerend werken: over het algemeen heett
degeen, die aan de herhalingsoefeningen deelneemt, het gevoel, dat h(j weer
in z(jn Indonesische buitenpostje, met de onuitsprekelijke naam, zit. In uiterlijk
heden zal het waarschijnlijk wel verschillen van dat leven in de gordel van
smaragd, maar in grote trekken heeft men toch de indruk, dat het boek „De
levens- en (of) lijdensweg van Jan Soldaat", een paar hoofdstukken is terug
geslagen. Ieder collega-soldaat, al heb je hem nooit eerder gezien heet weer
„maat", de gesprekken zijn gekruid met Maleise woorden, onze fiere Konink
lijke Landmacht heet weer net ais vroeger „Het Leger van Jan" en de wacht-
uren duren weer even lang als aan de overkant van het water. Er is niets nieuws
onder de zon. Wanneer de soldaat-ln-herhaling zijn wachtdienstje moet klop
pen, bemerkt hij weer, dat de gesprekken naarmate de uren vorderen, steeds
sterker worden, hjj ondervindt, dat Je „bij Jan" een soort padvinder bent en
dat het verduiveld lang duurt eer er een week om is en je met verlof naar huls
mag. Jan Soldaat mijmert weer -stil voor zich heen over een brief en een foto,
hij vertelt zijn diepste beroerdigheid aan zijn slapie, waarvan hij soms de naam
nauwelijks weet en hij kankertMaar daarom doet dit zonderlinge stel men
sen in oorlogsverpakking (die overigens bij de generale staf „militairen" wor
den genoemd) de beste verwachtingen voor de toekomst koesteren.
zagen er ontoonbaar uit: zwarte vegen
over het gezicht, een helm vol denne-
groen en een uniform vol modder.
Desalniettemin mochten ze zich in één
der gazons neervleien naast het prope
re wit der verpleegsterscostuums en
babbelden ze gezellig over de tijd in
Indië, de slechte koffie van de kazerne
en de leuke aanblik van het kinder
huisTot ze werden ontdekt door
een luitenant, die des duivels was en
vroeg wat dit te beduiden had. Toen
klom één der rustende strijders in de
houding en zei: „We zijn gecamou
fleerd, luit. U heb zelf gezegd dat we
daarvoor materiaal uit de omgeving
moste gebruike!"...
„Horst Wessel"
CEN soldaat is een onbegrijpelijk
wezen en de Nederlandse soldaat
is nog bewonderenswaardig daarbij.
Laten we eerlijk zijn: geen soldaat ter
wereld heeft in zo korte tijd zoveel
desillusies meegemaakt als ónze Jan
nen. Twee vergeefse acties in Indone
sië, een onbeschrijfelijk deprimerende
en beschamende terugtocht uit ons
voormalige Indië, daarbij nog de per
soonlijke beroerdigheid: verkering uit,
studie onderbroken, werk kwijt enz.
enz. En nu staat die „Jan" wéér voor
een kluifje, dat lang niet mals is. Juist
een beetje ingeburgerd, soms pas ge
trouwd, wordt er wéér een beroep op
hem gedaan. Het gaat allemaal vrien
delijk en met begrip van hogerhand,
dat het beroerd is, maar het is op zich
zelf toch niet iets om er de minister
van oorlog dankbaar voor te zijn.
Maar „Jan" komt. Kankerend en schel
dend weliswaar, maar hij verschijnt op
de bepaalde datum in het herhalings
kamp, hij sjokt weer door de hei, hij
staat weer op wacht, hy verwerkt
weer een beetje heimwee, allemaal
omdatja waarom eigenlijk? Om
dat hij geloof ik nu eenmaal een
Nederlandse soldaat is.
Het laatste uur.
LEVENSGEVAAR is er niet bij een
herhalingsoefening, als je ten
minste uitkijkt En grimmigs is er niet
aan voor een knaap, die een peloppor-
pet heeft gedragen. Het is nog alleen
maar leuk en om eens met „het ho
ge niveau" mee te praten wel leer
zaam ook. U zult er misschien nooit
van horen, maar bijna elke dag trekt
uw soldaat erop uit om een weliswaar
onzichtbare, maar weinig goeds belo
vende vijand te verslaan. Dat kunnen
de bewoners van de Veluwse dorpen
getuigen. Bijna elke dag zien ze som
bere gestalten door hun tuin sluipen,
vinden ze mensen langs de paden, die
op hun borst een net-getypte kaart
(bestemd voor de hospikken) dragen,
waarop staat „Buikschot, ter plaatse
behandelen". Of „Been afgeschoten,
bloedtransfusie op de plaats zelve" En
zo'n zwaargewonde hoort men dan
omstandig kreunen, terwijl hij tot een
andere gewonde maat zegt: „Wapen
broeder, geef me 'n zwaar sjekkie in
m'n stervensuur!" Wie zou niet bewo
gen worden!
Vooral als de veldprediker (waar
achtig 't is die zelfde uit Indië!) langs
de gekwetsten schrijdt en te horen
krijgt: „Komt u me voorbereiden op
de laatste reis, dominee? Nou, schrijf
me verlofpas maar uit en zeg maar
tegen de kapitein, dat ik 'm die druk
ker van laatst vergeve heb!"
Camouflage
JA. die „acties" zijn soms vermake
lijk, hoe huiveringwekkend het ook
is, als men denkt, dat de achtergrond
van dit alles bloedige werkelijkheid is.
Het is allerminst een spel, of het moest
hoogstens een mislukt grapje tussen
Belial en Beëlzebub zijn. Doch daar
denkt onze „Jan" niet aan. Hij haalt er
de humor uit. Zo gebeurde het één de
zer dagen, dat een verkenningsgroep
zich verdekt had opgesteld in de voor
tuin van een kinderhuis, waar ze wer
den ontdekt door een vijftal aandoen
lijk mooie verpleegsters. De soldaten
£EN ander verkenningsdetachement
werd betrapt op het „helpen van
spionnen". Ze hadden namelijk drie
achtjarige kinderen bij zich, die glo
baal net zo waren uitgedost als de sol
daten en die dit spel heerlijk vonden,
vooral ais ze even een geweer mochten
vasthouden. Hun „helmen" bestonden
respectievelijk uit een steelpan, een
steek van krantenpapier en een ver
giet „Dat benne onze katjongs",
zeiden de soldaten, indachtig de bruin-
ogige pleegkinderen, zonder welke een
bataljon overzee ondenkbaar was.
U ziet het, de tijden veranderen
maar de mensen niet. Een grote oefe
ning in het uitrukken heeft niets
vreemds. De chauffeurs, het ruigste
element van een leger, hebben hun ge-
laats-camouflagenet om de hals ge-
geknoopt, door elke scheur in het zeil
doek steekt een soldatenkop met de af
schrikwekkende oorlogs-make up en
uit alle wagens klinken rauwe liede
ren. Overigens bewijst elk lied, dat
Nederland na enkele defensie-milliard-
jes, ook een componist van goede sol
daten-marsliederen broodnodig heeft.
Want bij gebrek aan beter zingt Jan
Soldaat nog steeds luidkeels de liede
ren, die de Duitsers hier hebben ge
ïmporteerd. „Daar zit tenminste mu
ziek in", zeggen de knapen en ze hef
fen prompt het onvergetelijke „Horst
Wessel-lied" aan. Wie even de hanen-
pas vergeten kan moet beamen, dat dit
inderdaad soldatesker klinkt dan „De
Paden op, de Lanen in".
£R is nog een Duits lied, waarvan ik
de originele rntam niet ken, maar
dat door de soldaten wordt gezongen
op de tekst van het vreedzame „Zie
Ginds komt de Stoomboot". Dat is zo
maar eens begonnen, ondanks alle te
genwerpingen van hogerhand, zoals
alle soldatenkunst tot stand komt. Ik
noem slechts het klassieke gedicht, dat
elk goed soldaat kent: „God schiep de
mensen, de dingen en de dieren, be
halve natuurlijk de onderofficieren.
Want deze rare creaturen schiep de
duivel, in zijn vrije uren!"
Het laatste klinkdicht is niet zo
dreigend bedoeld, laat dit U gerust
stellen.
Al deze dingen leven weer op tij
dens de herhalingsoefeningen van het
Leger van Jan. Wie de troep bezoekt,
zou geloven, dat deze mensen alweer
een paar jaar onder de wapenen zijn.
Zo weinig is er over van de man-in
de straat, die door de minister van oor
log voor dienstneming werd uitgeno
digd. Ook al rijdt soldaat Hartman
(brenschutter van professie) dan ook
in een juweel van een Renault-auto-
mobiel en al scheren ze zich voor een
aanzienlijk deel met fonkelnieuwe
droogscheerapparaten. Want daar is
het nu eenmaal dat „Leger van Jan"
voor, waar u en ik ondanks alles trots
op mogen zijn.
LONDENSE SLEEPBOTEN VAREN
WEER.
Ongeveer 4500 opvarenden van Lon-
dense sleepboten, die sinds Maandag
jl. staakten, hebben Vrijdag het werk
hervat. Ongeveer twee duizend haven
arbeiders van Tilbury besloten hun
thans vijf dagen oude staking voort ie
zetten.
KONINGSAANVAL
Wit: D. Vlasbloem
wm tiÖt Wm
Zwart: J. J. Vlasbloem
(Kampioenschap van Noord-Holland)
1. d2d4, Pg8—f6; 2. c2—c4, d7—d6;
3. Pblc3, g7g6; 4. e2e4, Lf8—g7;
5. Pgl—f3, 00; 6. Lfle2, Pb8—d7;
7. 00, e7e5; 8. d4d5, nu is de
hoofdvariant van de koningsindische
verdediging ontstaan; 8Pd7—c5,
behalve de tekstzet komt a5 in aan
merking. 9. Pf3d2, a7a5 om b4 te
beletten; 10. Ddlc2, Pf6—e8, meestal
geschiedt hier Pf6—d7 om het zwarte
c paard te dekken, doch heeft dezelfde
bezwaren als de tekstzet; de bedoeling
van zwart is natuurlijk om tot fö te
komen; 11. Pd2b3!, Pc5xb3; 12. a2xb3,
f7—f5; 13. b3b4, f5—f4!, onder de ge
geven omstandigheden zwarts beste
kans; 14. Talxa5, Ta8xa5; 15. b4xa5, wit
heeft een gezonde pluspion; zwart heeft
daarvoor druk op de witte koningsstel
ling; 15g6—g5; 16. f2—f3, h7—h5;
17. g2—g3, Lc8h3; 18. Tfl—f2, g5—g4!,
een pionoffer om lijnen te openen; de
witte stukken staan voor de verdedi
ging niet gemakkelijk; 19. f3xg4, h5x
g4; 20. g3xf4, e5xf4; 21. Tf2xf4, Lg7—
d4t 22. Kglhl, Dd8h4!, met de drei
ging Delt!; er volgde nog: 23. Tf4xf8t,
Kg8xf8; 24. Dc2d2, Lh3g2t en wit
gaf op. Een krachtig slot.
Wit: Khl, Dc2, Tf4, Lel, Le2, Pc3,
pi. a5, b2, c4, d5, e4, h2.
Zwart: Kg8, Dh4, Tf8, Ld4, Lh3, Pe8,
pi b7, c7, d6, g4.
Stelling na 22Dd8—h4!
dan in potjes binnenshuis. Zodra u be
merkt dat de stekjes wortels gevormd
hebben, zullen ze elk afzonderlijk op
gepot moeten worden.
Fuchsia's kan men ook zeer eenvou
dig door middel van stekjes voortkwe
ken. Elk kopje van ongeveer zeven
centimeter lengte kan voor dit doel ge
bruikt worden. U kunt de stekjes in
potjes aarde steken, doch ook op het
zelfde plekje in de volle grond van de
tuin. Ten slotte kunnen de stekjes van
een fuchsia ook heel goed in een
medicijnflesje, gevuld met schoon wa
ter, gestoken worden. Zodra ze dan
wortels gevormd hebben, zal men ze
moeten oppotten. Vlijtig Liesje of
water-balsamientje kan men op deze
manier ook heel goed voortkweken en
wanneer men dat nu zo spoedig moge
lijk doet, kan men hiervan nog vóór
de winter aardige plantjes opkweken.
Vlijtig Liesje is een zeer eenvoudig
plantje, waarmee men velen een genoe
gen kan doen. Het groeit altijd en als
men het maar zo zonnig mogelijk
plaatst, zal men van verdroogde bloem
knoppen geen last hebben.
De bekende hangplanten Trades-
cantia's kan men ook heel goed door
middel van stekken voortkweken.
Elke kop ter lengte van tien centimeter
doet het in zanderige aarde heel goed.
Evenals in Nederland zijn ook Zweedse geleerden op het ogenblik bezig de
groei van de planten t.e bevorderen door een speciale belichting. In Zweden
heeft men reeds opmerkelijke resultaten bereikt. Assistent Gösta Caroli van
het Landbouwkundig Instituut in Landskrona bij zijn troetelkinderen.
(Van onze correspondent te Stockholm)
gINDS enkele jaren houdt men zich in het bekende Zweedse landbouwkundig
instituut Weibullsholm te Landskrona bezig met de invloed van electrtsch
licht op planten. Hoewel het onderzoek nog niet is afgesloten, was de leider, dr.
Olov E. V. Gelin, gaarne bereid, ons over de behaalde successen in te lichten.
De wetenschap staat voor niets. Enige geleerde Zweden hebben het klaar ge
speeld, acht keer per jaar van één en dezelfde grond spinazie te oogsten. Toma
ten en komkommers groeien onder hun toezicht al even hard. En dat in een
land, waar deze producten kostbaarder z(jn dan vlees. En toch toveren wty niet,
lichtte de leider van deze experimenten, dr. Olov E. V. Gelin ons ln. We wer
ken met licht, electrisch licht. Dit is niet nieuw, maar de wijze waarop wjj dit
doen, is waarschijnlijk origineel.
Om te beginnen moest de meest ge
schikte lamp worden gevonden. Ge
wone gloeilampen gaven te veel hitte
en neon-buizen waren veel te duur.
Ook waren met dit licht reeds proeven
genomen. Wij kozen toen vier verschil
lende soorten en wel natriumlampen,
kwikzilverlampen, daglichtbuizen van
40 W en gemengd-licht-lampen. Dit
materiaal werd ons welwillend ter be
schikking gesteld door de Svenska Phi
lips A. B., de haast meerderjarige doch
ter van de Nederlandse Philips Mij.
Reeds de eerste proeven, die w(j in
1948/49 met haver, erwten en sla na
men, werden met succes bekroond. W(j
belichtten destijds 's morgens twee en
's avonds nog eens zes uur. Toen we
na 80 dagen oogstten, bleek de sla zes
keer zo zwaar te zijn als de normale
planten, die wij tegelijkertijd in het
zelfde glashuis hadden gezet. Het ge
wicht van erwten steeg van 1.8 tot 3.6
gr. per plant en de haver was na 80
dagen 42 cm. lang, dat was 9 em. langer
dan de onbelichte planten. Het meeste
succes hadden wij met de daglichtbui-
sen.
Deze proeven vormden het begin van
de onderzoekingen, die zelfs nu nog
niet afgesloten zijn. Nadat wij het ge-
schikste licht hadden gevonden, con
strueerden wij een soort wagen met
zes buizen, die wij met een snelheid
van twee meter per minuut over de
tien meter lange beplante bakken lieten
glijden. Het licht was van 15 Novem
ber 1950 tot 10 Januari van dit jaar in
geschakeld van 10 uur 's avonds tot 8
uur 's morgens. Na deze donkerste da
gen hebben wij tot 28 Februari het
licht nog tot 6 uur 's morgens laten
branden. Zo werd het dus voor de
planten nooit nacht.
Het is onmogelijk in kort bestek jp
de resultaten met de verschillende
lampen en belichtingstijden bij de
tientallen planten in te gaan. Er spelen
hier veel factoren mee, zoals b.v. de
afstand, lichtkleuren- en sterkte, zodat
over het werk gemakkelijk een dik
boek valt te schrijven. In het algemeen
is geconstateerd, dat door extra licht
de wortels krachtiger worden, de
smaak der vruchten intensiever is, dat
de planten vlugger groeien en over 't
algemeen steviger zijn en dat ten slot
te de kleur feller en stralender is dan
bij de normale planten.
Hoewel men zich ook in Nederland
met de bestraling der planten bezig
houdt we herinneren aan het werk
van de heren J. W. M. Roodenburg en
R. van der Veen zal er nog veel tijd
overheengaan, tot de toepassing van de
lichtbestraling economisch verantwoord
is. Men rekent nu in Zweden dat iede
re buis aan stroom 0.4 öre per uur kost.
Dat is iets meer dan een kwart cent
In het langzaam rijdende gevaarte zit
ten echter zes buizen, zodat het al 1.5
cent per uur wordt. En dat gedurende
de wintermaanden acht of zelfs tien
uur per dag zodat het sommetje er dan
ongeveer zo uitziet:
90 dagen x 9 uur x 1.5 cent is f 12.15.
Hierbij is dan gerekend met de goed
kope Zweedse stroom die 7 cent per
kw/uur kost en een te beplanten op-
nervlakte van 2 x 10 meter.
De Nederlandse tuinders behoeven
voorlopig geen angst voor een Zweedse
concurentie te hebben.
C28
(Advertentie, Ing. Mei.)
(Van een speciale verslaggever)
Y^IE dezer dagen het bericht over de vijf clandestiene zenders, die opgespoord
zijn in de buurt van Hoogeveen, met aandacht heeft gelezen, zal opgemerkt
hebben, dat degenen waartegen proces-verbaal werd opgemaakt, zeer uiteen
lopende en gezien in verband met radio merkwaardige beroepen uitoefen
den. Dat een radio-reparateur en een electro-monteur zich met radio bezig hon
den en er een clandestiene zender op na houden is voor de buitenstaander heel
begrijpelijk. Maar hij verwacht dat niet zo gauw van een timmerman, een be
kleder, een los-arbeider, een landarbeider, een smid, een venter of een bakkers
knecht. Toch waren dat de beroepen, die ln het betrokken bericht ge noem'
werden.
nen bouwen, tegenwoordig kan men die
bijna kant en klaar kopen. Daarom i»
nu onlangs ter bestrijding van het eu
vel der clandestiene zenders de bepi-
ling gemaakt, dat zend-materiaal alleen
mag worden afgeleverd aan mensen, die
in het bezit zijn van een zendvergun
ning.
De clandestiene zenders lappen de
voorschriften, die er ten aanzien van
het amateurisme bestaan, meestal aan
hun laars, zodat elk contröle onmoge
lijk wordt. Zij kiezen hun eigen golf
lengte en vragen zich niet af (weten
ook dikwijls niet) of zij daarmee niet
andermans belangen schaden. Het
b.v. al vaak voorgekomen dat zij uit
zonden, op golflengten, die voor
luchtvaart gebruikt worden en daar
door de boel in de war stuurden, zo
dat b.v. een vliegtuig niet kon landen,
omdat het via de radio verkeerde 4»
verwarde instructies kreeg.
De Nederlandse vrijbuiters ontzie#
zich dikwijls niet om de bonafide ra
dio-amateurs in descrediet te brengen
door de „call" van een gelicenseerde
amateur te gebruiken. Het merkwaar-
dige is, dat dit in België bijna nooit
voorkomt. Daar zijn nog veel reeéf
clandestiene zenders dan in ons 1##*
(er wordt veel minder tegen opgeire
den) maar ook de vrijbuiters gebrui
ken daar hun eigen „call", zodat
thans de bonafide amateurs min#6'
last van hen ondervinden.
Ook merkwaardig is, dat het euvel
in Nederland voornamelijk i#
Noord-Oosten van het land welig tien-
Vooral op Zondag zijn daar steeds vrij
buiters in de lucht.
De argeloze radioluisteraar, die
vallig zulk een clandestiene zender °f
vangt, kan dat wel Interessant vlnde#.
hU dient er zich echter van bewust I*
zijn, dat het genoegen van de vrijbui
ter niet zo onschuldig is als het
en h(J zal er goed aan doen ln zo ee#
geval de PTT-autoriteiten of een ander»
officiële Instanties te waarschuwe#»
opdat de clandestiene zender kan wor
den opgespoord en tot zwijgen worde#
bracht.
CEN voor de hand liggende verklaring
is natuurlijk, dat iedereen geneigd
is voor zijn hobby nu juist iets geheel
anders uit te kiezen dan het werk, dat
hij beroepshalve toch al de hele dag
moet doen. Het is normaler, dat een
kantoorklerk voor zijn plezier gaat
wandelen dan een postbode dat doet.
Het blijkt dan ook, dat het grootste
deel van de 900 radio-amateurs die Ne
derland bezit, in het dagelijkse leven
niets met radio en zelfs niets met een
of andere vorm van techniek te maken
heeft.
Als men nagaat waarom de clan
destiene zenders clandestien zenden,
dan is er nog een andere verklaring.
Iedereen die daar lust toe heeft kan
als amateur een radiozender bedienen,
mits hij een licentie heeft van de PTT
en wie dat niet wil. en toch per se zen
den wil gaat dat clandestien doen. Bo
vendien zijn er bepaalden golflengten
voorgeschreven zijn, maar men mag
ook niet uitzenden wat men wil. Men
mag b.v. niet - als men contact heeft
met een andere amateur - persoonlijke
gesprekken gaan houden van „hoe gaat
het met je schoonmoeder" en zo - zij
mogen alleen praten over technische
zaken het radio-amateurisme betreffen
de.
Grote belangen
En dan is er nog iets anders. De clan
destiene zenders, die allerlei persoonlij
ke geintjes de wereld insturen, berei
ken vaak een groot gehoor. Daar zijn
ze van gaan profiteren door reclame te
maken, waarvoor zij zich dik laten be
talen. Zij vertellen dan hun klanten
„dat de roomsoezen van Bakker Jan
sen" toch zo lekker zijn en strijken van
bakker Jansen geld op. Op die manier
wordt de clandstiene zenderij een aar
dige bijverdienste en dat verklaart ui
teraard nog beter, dat de meest uit
eenlopende en onverwachte beroepen
er zich mee bezig houden.
Was er vroeger een technische knob
bel voor nodig, om een zender te kun-