De stenengooiers van Purmerend
Leonhard Huizinga wil alleen maar
serieuze boeken
schrij
5JÏSÏ w,S J?'
AMSTERDAMS PODIUM
De scherven en de droom
Tien oude mannetjes van samen 762 jaar
Als de broekjesuit de Beemster
(703 jaar) komenwacht felle kamp
Het kleedje
Herfst
E f dorP vlek heefl eigenaardigheden. De marktstad Purmerend
ook. Die heeft styn stenengooiers. Tien kordate mannetjes met zilverwitte
haren, tezamen tellende niet minder dan 762 Jaar. Sinds Januari J.l. hebben die
tien onder aanvoering van de 80-Jarige George de Bruyn, biljartmaker van be
roep, zoals hU zelf zegt, hun stenengooiersclub. Tweemaal in de week oefenen
se op het Tramplein. Maandags- en Donderdagsavonds van half zeven tot half
aoht, en met zo'n vuur, zo'n élan, dat het ledental zich ongetwijfeld al verdu -
beid zon hebben, wanneer sich de clubgeest hier niet tegen verzet zou hebben.
De clubgeest, die er een is van zeer practische aard en dan ook steunt op het
weten, dat vele varkens de spoeling dun maken.
Een exclusief spel
OP HET MATJE
D® schuwe weduwe, Gerdino B., ge
boren P.f die voor de rechter trad
met een gestolen kleedje op haar
schuldige ziel, leek wel iets op Mossa-
deq, die oliepers met de duidelijke
neus. Maar ze had heel wat minder
babbels, dat moet gezegd.
Lied van de week
PORTRET VAN EEN SCHRIJVER
Lezers hechten geen geloof aan zijn ernst
De gesjeesde consul
(Van onze speciale verslaggever)
Een baret is de uniforme hoofddracht
van de clubgenoten. Het is een cadeau
van een begrijpende middenstander, die
de Purmerenders niet wilde later ach
terblijven bij de tien van Zuid-Oost-
Beemster, die in Juli in navolging van
Purmerend, ook een stenengooiersclub
oprichtten en zich inmiddellijk dekten
met de groot-klepplge coca-colapet.
Die tien van Zuid-Oost-Beemster zijn
broekjes vergeleken met de Purmeren
ders. Ze zijn tezamen maar 703 jaar
oud. Maar wellicht nog vuriger, nog
enthousiaster in hun oefening.
Die twee teams moet men meema
ken, wanneer ze tegen elkaar in het
strijdperk treden. Er wordt gegooid en
gemikt, of hun leven ervan afhangt.
We hebben het meegemaakt op de Koe
markt in Purmerend. De mannekens
vormden dé attractie van de Purmer-
ender nazomer-landbouwfeesten, die
een volle week in beslag namen, en
een grote tentoonstelling, een districts-
fokveedag, een nationale kortebaandra-
verij, lappendag en behendigheidswed
strijden op tractoren te zien gaven.
Die mannekens waren ja zo belang
rijk als al dat schoons en ernstigs. Ze
trokken een menigte volks om hun met
dikke krijtlijnen en aan één zijde met
een stuk kippengaas afgezette strijd
perk. Ze stonden er zelf versteld van,
toen ze met hun zware stenenkist ar
riveerden. En dat lieten ze blijken ook.
Stuk voor stuk voelden ze zich op dat
ogenblik hun gewicht aan goud waard.
Hun rug rechtte zich, en er kwam een
trotse twinkeling in hun ogen. Hun ge
hele houding was die van mensen, die
zich het fiere middelpunt der belang
stelling weten, van lieden die in tel
zijn en het goede recht daarop aan
stonds wel eens even zouden laten
blijken.
Onaantastbaar gezag.
Waar gekampt wordt, moet orde zijn.
Dus is er bij zo'n kampioensstrijd een
kamprechter. De 80-Jarige George de
Bruyn is er geknipt voor. Hij voelt het
zelf ook, want zonder er zelfs over te
praten, trekt hij zich terug uit de ge
lederen, die metterdaad de clubeer krij
gen hoog te houden, en vat post bij het
doelwit der werpers: een witgeschilderd
paaltje, waarop een steen een halve
klinker balanceert, waarop een munt
gelegd is. Doel van de edele strijd is
dat paaltje te raken. Dat moet geschie
den van een afstand van zeven meter.
De geworpen steen mag niet belanden
vóór een krijtstreep, die enkele decime
ters vóór het bewuste paaltje-met-steen
en munt op de straat getrokken is. Dit
om te voorkomen, dat er maar een
beetje ia-la gegooid zou worden, en
het paaltje dus telkenmale geraakt zon
worden door een niet zuiver gericht»
steen, door een doorschietende klinker,
die toevallig een beetje gelukkig zou
doorhobbelen. Nee, zuiver richten, dat
is de kunst.
George de Bruyn neemt pen en pa
pier. Hij roept met stentorstem de na
men af van de werpers en noteert het
aantal punten, dat verworven wordt.
Een kruisval van het muntje op de
steen is één punt, de muntkant boven
is twee punten. Of omgekeerd.
Men moet man van gezag en gewicht
zijn, om de orde erin te kunnen hou
den. Vooreerst vanwege de nerveuse
gespannenheid dezer bejaarde strijders,
en tweedens omdat het aantal overtre
dingen der spelregels legio kan zijn.
Men begrijpt het, de lengte van de
worp moet het doen. Dat wil dus zeg
gen, dat men niet moet proberen een
voet over de startstreep te plaatsen, of
de steen voor de doelstreep neer te la
ten kletteren.
Onverbiddelijk laat de 80-jarige dan
horen, dat de worp niet telt. Om zoveel
onverbiddelijkheid te kunnen opbren
gen, men denke er niet te gering over.
De reacties hierop zijn nog al spontaan
in dit milieu. Zoiets van: „Je bent be-
sodem
De omstanders meesmuilden om de
ze ietwat bruuske uitval. Maar dat
werkte als een rode lap op een stier.
Wit van kwaadheid stampte de oude
baas met zijn wandelstok op de grond,
terwjjl hij zich in de gelederen van
zijn medestrijders terug trok.
Zijn mummelmond vertrok kramp
achtig. En dat duurde, tot het weer
zijn beurt was om te gooien
„Eén!" besliste de 80-jarige.
„Drie!" bitste de werper terug. „Drie.
Ook die twee van de vorige keer
nog!" En toen nog eens: „Is-ie bes..?"
De kamprechter deed wijs en gaf
geen draad. „Wie volgt, Piet jij!" galm
de zijn stem over do Koemart
Het was een zotte opera. Ziehier de
decors: Mina van nummer zeven had
'n ongeregeld grensconflict met Bar-
bara van nummer negen en dat ging
over een drankschuld van een feest uit
het jaar zeven en veertig, toen Bassie
en Cornelis nog met elkaar vreje, XJ
voelt wel: dit is maar een slappe ach
tergrond, die ik even in zachte tonen
uit de blote hand op het doek werp.
Maar nu had er op de drooglijn van
Mina een kleedje gehangen en de on
getrouwde zus van d'r man had op he
terdaad vanuit een bovenraam aan
schouwd, dat de verdachte het weg
pikte.
U erkent de diefstal te hebben
gepleegd?, vroeg de rechter aan het
brok levenssmart voor zijn tafel
Als schavergoeding. Maar ik voel,
dat 't niet voegt. Ik belijd dat. Ik hoop
op uw medelijden met een arme, be
drogen weduwvrouw.
De rechter wilde weten, wat te be
doelde met schadevergoeding, maar
Gerdina zei: daarover is 't woord wel
aan Barbara. Daarop riep de rechter
deze getuige, nietsvermoedend, voor
het hekje en hij haalde een waterval
in z'n huis. Zoals deze vette vrouw
kakelen kon.... nee, ddt sloeg alles.
Gerdina was in de jongste oorlog
een stralende engel van milde goed
heid geweest voor de familie-Mina.
„Uit de honger en uit de luizen heeft
deze Dame die Vuillik gehaald. De
kwijlebabbel heeft er nog nooit één
cent voor betaald, edelmogendheid,
dat weet de hele buurt.
Maar de rechter floot het af. Dat was
allemaal geen reden om de kleedjes
van de drooglijnen te halen bij wijze
van betaling achteraf. Stel je voor:
dan mochten we wel weer veer
tig millioen voor een nieuw Beheers
instituut voteren en Lieftinck melkt
tóch al in een mandje....
Mijnheer de officier vroeg een week
eenzame bezinning. Gelukkig voor Ger
dina waren er een blanco straflijst, een
vlotte bekentenis en een onverdund
berouw met verzachtende omstandig
heden. Het werd zestig gulden en een
week voorwaardelijk.
Ik dank u helemaal uit m'n hart,
sprak de veroordeelde met een gepas
sioneerde knik naar de rechter. Maar
die zat allang met zijn hoofd in het
volgende dossier. KAREL.
ONDANKS HET FEIT, dat de zeil
vaart al lang tot het verleden be
hoort, is de vraag naar scheepstouw
de laatste tijden in Engeland gro
ter dan ooit te voren. Het 16-jarige
fabrikanten-dochtertje van een
touwdraaierij, welke 1500 ton per
jaar produceert, kijkt eens door een
„rolletje", dat zojuist gereed ge
komen ie.
En ook Piet gooide weer. Met een
waardigheid en een overgave, die een
wereldkampioen hem niet zouden ver
beteren. En onbeschrijfelijk levensecht
was vervolgens zijn houding, toen ook
die tweede gooi raak was. Een glun
dere lach om de mond, een schittering
in de ogen, de blauwbeaderde handen
achter de bretels, wachtte hy op de
streep de bekendmaking van de heer
De Bruyn af. Even maar wisselde hij
toen een blik van verstandhouding met
het oude moedertje daar langs de lijn,
dat als hij de zeventig lentes rijk ge
passeerd moest zijn. Verlegen sloeg het
vrouwtje de ogen neer, een en al trots
over wat haar Piet daar zo even zon
der blikken of blozen nog wist te pres
teren onder het oog van kweetnletoe-
veelmense.
Vader negeert zogenaamd de trots
van zijn oudje. Met hoge borst stapt hy
terug in de ry van zijn medestrijders.
Gelaten incasseert hy ook hun bewon
dering. Met een blik, alsof het de ge
woonste zaak van de wereld is....
Niet allen verging het als deze ma
tador. Er waren er ook die keer op
keer misten. Hun verslagenheid was
groot. Het was een verslagenheid, die
met geen schouderklopje van de club
genoten te overwinnen was. Slechts 't
weten, dat de oefenavonden hun vaar
digheid al menigvuldig bewezen had,
voorkwam dat hun zelfvertrouwen ge
heel verloren ging....
Zelden hebben we zoveel hartstocht
gedemonstreerd gezien. Een hartstocht,
die naar het ons voorkomt, niet ty
pisch Purmerends behoeft te zijn.
Apropos, kunnen die Purmerenders ook
in onze streek geen navolgers vin
den
Zo heeft zich de Herfst ook
Dit jaar weer gemeld.
Dat hebben de bankjes
In 't park mij verteld.
Ik zag er des zomers,
Van vroeg tot aan laat
De stelletjes zitten.
U Wéét hoe dat gaat.
Des morgens de oudjes,
Gekromd en vergrijsd,
Een beetje amechtig
En ook iets verreisd.
En 's middags dan waren
De moeders present,
Met schotjes en katjes,
Gewoon of verwend.
En nu zie 'k slechts 's Avonds
De bankjes bezet
En dan wordt NIET op de
Seizoenen' gelet.
Zij zoenen en kozen
En voelen geen kou;
De Herfst reeds begonnen?
Wat doet het hun nou.'
Gelukkig wie zo door
De Herfst heen mag gaan;
Met liefde in 't hart, want
Dddr komt het op aan.
Klaag niet over duurte
Van kolen en licht,
Maar toont in de Herfst ook
Een zonnig gezicht.
De Herfst is begonnen,
Geen zuchten geslaakt,
Het gaat er maar om wat
Gij zélf er van maakt!
JABSON
J-JET ZAL, uit de artistieke hoek bekeken, wel weer een bewijs van een
slechte, platvloerse smaak z(jn als wij hier, voor het forum der troepen,
de verklaring afleggen, dat de beide uren, die we dezer dagen in de Damrak-
Cineac met captain Horatio Hornblower doorbrachten tot de verrukkelijkste
behoren sedert zéér lange tijd. Wij zullen ons hiermede compromitteren,
maar dat deert ons niet. Integendeel, wij koesteren het plan nog driemaal te
gaan kijken naar captain Horatio Hornblower en na die vierde keer zullen
we zeggen: je krijgt er nooit genoeg van. Hornblower is niet alleen de man,
die we van kindsbeen af in onze stoutste dromen verafgoodden, hij is veel
meer. Hornblowerdat zpn wij zélf. Hornblowerdat hadden wij
willen zijn en sinds die eerste voorstelling op 't Damrak beseffen we pas
hoever we van hem afstaan. Ook wü hadden eenmaal zulke avonturen willen
beleven. Ook wij waren in staat, geheel alleen, met een handvol disperado's
vier Franse schepen-van-oorlog buiten gevecht te stellen. Ook wij zagen kans
de zeven zeeën zo te beteugelen. Voor ons was geen storm te zwaar, geen
list te link en geen flitsend rapier te snel. En ook ons hart was bestemd
gehoord en verhoord te worden door zoiets edels, maagdelijks en lieflijks ais
Lady Barbara Wellesley.
PEDURENDE twee uur, zonder on
derbreking, zwalkten we mee met
Horatio Hornblower. Zijn zorgen wa
ren onze zorgen. Zijn overwinningen
de onze. Zyn bravour was de onze. En
elke stunt in elk dier in serieverband
uitgevoerde stunts was de onze. Hoe
lang was het geleden dat we zó in
vuur en vlam een stuk bedrukt cellu
loid meemaakten! Hoe lang dat wy ons
zó willoos en onvoorwaardelijk over
gaven aan de gloeiend-hete en bloed
rode romantiek van een geschiedenis,
die we ons nog zullen herinneren in de
allerlaatste nadagen van onze levens
avond.
wy leefden, in die twee uren, óp. We
waren aan boord van Hornblowers
schip en stortten ons, samen met hem,
op alles wat slecht, minderwaardig en
onedel was. Wy hielpen hem de on
schuld redden en de schuld belagen.
We werden juichend ingehaald door
volksmenigten en de lieflijkste aller
(Van onze apeclale verslaggever)
JIM HUIZINGA (schrijver oa van „John, Tom en Harry") zei me eens, toen
we over zü'n broer Leonhard spraken: .Leonhard is een dwaas by de gratie
Gods". Dat wil ik niet gezegd hebben, maar ik ben het er wel mee eens, al zou
ik het epitheton „verstandig", of liever nog „wys", er aan toe willen voegen. Dan
nog, geloof ik, zou Leonhard Huizinga deze uitspraak niet bijster kunnen waar
deren. En dat komt dan, omdat hy zyn dwaasheid zo ernstig bedoelt
(en de overdreven ernst zo dwaas vindt!) dat het hem altyd weer een beetje
teleurstelt als zyn dwaasheid niet serieus genomen wordt. Hü voelt zich de man
die met alle geweld een etiket opgeplakt krijgt. Het irriteert hem, dat van hem
verwacht wordt dat hy in het gewone leven ook altyd verschrikkeiyk „lollig" zal
zyn of een geweldige avonturier. Als hy ergens binnen komt en heel gewoon
zegt: „het ls lekker weer vandaag", dan begint iedereen te lachen. Als hij ge
woon voor zyn plezier eens een paar dagen naar Parijs wil gaan, dan vinden de
mensen dat „gek"; hy zon minstens op leeuwen moeten gaan jagen in Afrika.
Opgegroeid op een heerlijk buiten
huis, verhuisde de jonge Leonard naar
Leiden toen hij acht jaar was, Daar,
LATEN we eeriyk zyn: dat ls erg. Het op be^ Gymnasium, was hij een niet zo
is zeker gemakkelüker om grappig brillante leerling, maar hy was wel
te zijn als men voor ernstig doorgaat, kampioen van de tennisclub. In vredes-
dan au serieux genomen te worden als naam is hij na het „gym" maar rech-
men voor een grapjas wordt aangezien, ten gaan studeren omdat zijn vader
Maar laat niemand medeiyden met hem «i: „Geschiedenis kun je toch niet" -
krijgen, want hy heeft het aan zichzelf maar na zyn candidaats is hü er mee
ODBehouden en de wereld in Betrokken, gevoiga aoor „u,
te danken. Zijn „Gestroomlijnde We-
zei ik" en vele ande-
Glazen Wijn" is zo doordrenkt van wee
moedige humor en in „Adriaan en Oli-
vier" is het schrijven van nonsens zo
ren. Het laatste boek dat hij beëindigde
reld" steekt zo fijntjes de draak met Hu was toen 21 jaar Hy wou de grote (het binnen een paar maanden ver_
zoveel zaken die duizenden mensen als la"dl?°uw ln- waarschijnlijk echter met schijnell) is de roman „Loete" die het
doodernstig beschouwen, zyn „Tien het idee dat die op een fantastische leyen van een jongeman beschryft van
Wil." i. W,„- «Mol ln «n rm.Miwhe WMStijn ZOU ,ljn g,:V>„irte ,ol zljn 20ste ja„. A1,
e 4. klem verzekeren dat het een serieus
zeer tot een kunst opgevoerd, dat geen Jaar °P een farm in Marokko. Het jaar bQek dat zal het ook wgl
„Vierde Geslacht" geen „Zevende dag" d 8 p. .^>rac!1.t T (het gaat over oorlog, bezetting en ver
en geen „Hyronimus" kunnen ontko- werd hy soldaat. Dat vond hy zwaar, zet)j als hy nu maar niet denkt> dat
men aan de indruk dat hij ze alleen maar verdraaid lollig. Vervolgens was zyn bewonderaars na dit zoveelste ern-
maar geschreven heeft om te bewijzen hij twee jaar lang thee- en rubberplan- gtige boek_ hem zelf alg een ernstig
dat hy ook ernstig kan zyn. Hy had ter m de Preanger. Toen de crisis kwam man zouden wiuen beschouwen,
met zyn serieuze boeken moeten begin- Emg nij weg.
nen. De mensen die van zyn boeken en
zijn humor houden en dat zyn er zeer Hy is toen teruggegaan naar Leiden QNDANKS de waarschuwing van zijn
veel, die willen eenvoudig niet aan zijn om af te studeren, niet omdat hy daar vader> heeft Leonard Huizinga grote
ernst geloven, omdat ze dan teveel aan roveel behoefte had maar omdat interesse voor geschiedenis. Hy interes-
hem zouden verliezen. Zy kunnen zio*i seert zich verder voor vogels en woes-
Huizlnga niet voorstellen als een zorg- h<J het xUn vader 11161 kon aandoen, dat t«nen en hy is een uitstekend foto-
zaam huisvader en toch is hij dat; nog men iel: „Daar gaat de gesjeesde zoon graaf. Zijn nieuwste hobby is het bev..-
minder als een ernstig man van de we- van de grote man". Toen hy zyn mees- ren van woesle rivieren cn hy kan er
tenschap en toch staat hij daar zeer t tltei h ft h sc" s naar verlangen om weer eens ko-
dicht by. Als in een gesprek biykt, dat ter had W hö U g^°°ft het n,et' «els rond zyn oren te horen fluiten,
hij meester in de rechten is, dan be- ambtenaar geworden. Met mr ig suc- zoals tijdens de eerste politionele actie
gint iedereen ongelovig te glimlachen.
Dat is pijnlyk, zeker, maar heel begrij- lang zoiets van waarnemend plaatsver-
pelijk, want en hy zal zelf de eerste vanj.end adspirant vice-consul in Ant-
ces overigens. Hy was vier maanden m Indonesië, toen hij daar was als oor
logscorrespondent. Maar U mag hem
vooral geen avonturier vinden! Hy is
zijn om dat toe te geven hy kan dan
wel meester in de rechten zyn, maar werpen en
hij is de rechten niet meester. Nog-
is jammeriyk voor zyn
tweede examen gezakt, omdat hy niet
een gewoon mens zoals U en ik, hy
woont met zijn charmante vrouw en
twee dotten van kinderen (meisjes) op
maals U hoeft geen medelijden met hem wist dat witte frambozen een export- a6IJ nle' T|leel srnaakvol ingerichte,
te hebben. Trouwens daar vraagt hij artike, waren van Zundert!
cok niet om. Hij zou het niet eens ver
dragen, als U hem beklaagde, daar is
hij te gelukkig en te zelfverzekerd
flat aan de Hooigracht in Den Haag en
hy werkt hard en regelmatig om de
strijd met Lieftinck te kunnen volhou-
En toen eindelijk is hij gaan den- Hij schrijft alleen zo nu en dan
schrijven voor de kost. Hy dook in de een ongewoon boek en doet dan alleen
journalistiek en kwam voor „De Tele- maar grappig omdat U en ik dat zo
graaf' in Parijs terecht. ieuk vinden en het avontuur zoekt hy
alleen maar op, omdat wy daar zo graag
Hy had tevoren al „millioenen" blad- over lezen! Zoals de oude dichter Mar
ren als zoon van de later zo beroemde zijden vol geschreven en met een som- tialis zei: „Ofschoon ik ernstig kan
professor Johan Huizinga, wiens bere regelmaat in de kachel gesmeten, schrijven, zijt gy, lezer, de oorzaak dat
„Herfsttij der Middeleeuwen" en „De gestroomlijnde wereld" was zyn ik liever vermakelijk schrijf".
„Schaduwen van Morgen" zo veel suc- eerste boek. D'r was aanvankelijk geen Laten we aannemen dat het zo is en
ces hadden, dat ze gelezen zijn (en g*- uitgever die het hebben wou. Elsevier er alleen maar tegenover stellen, dat
prezen) door duizenden die er niets van gaf het uit in 1936 en sindsdien ver- er vaak meer ernst is in de scherts dan
scheen herdruk na herdruk. Het werd in de ernst. w
LEONHARD HUIZINGA werd op S
Augustus 1906 in Groningen gebo-
vrouwen vlochtten lauwerkransen
rondom onze slapen en staken bloemen
in ons haar. Geen oceaan was ons te
groot en het scheepsvolk droeg ons op
de handen. En wélk pistool was snel
ler dan het onze?
Zo beleefden wij die twee gelukzali
ge uren in dat donker nirwana van de
Damrakse Cineac en de wereld daar
buiten was verder van ons dan ooit te
voren. O.... mocht dat zacht-kniste-
rend en snel wentelend celluloid toch
nimmer ophouden!
Maar het hield op. De lichten flits
ten aan en wy gingen naar buiten.
Naar het Damrak. Met onze ogen knip
perend en ons hart nog na-bloedend
van emotie, zagen we de muren van
de Beurs. We zagen de winkel van
Dake en we zagen het mensdom ren
nen. Zo wankelden we de Oporto Bar
binnen en bestelden toonloos een
kleintje koffie. De ober aanzag ons en
keek bedrukt. Wij stonden hem niet
aan en er was reden voor. Zo vroeg
op de dag en in zó kenneiyk een roes!
We weigerden de draad van het ge
wone leven weer op te nemen, omdat
we geen enkele behoefte aan die draad
hadden. Om het precies te zeggen: we
verafschuwden die draad. Er was maar
één ding dat telde en de moeite waard
was: Hornblower. En wij Hornblowers
vleugel-adjudant, annex page van La
dy Barbara. Meer vroegen wy niet.
We zaten voor het raam en keken
naar onze volksgenoten. We maakten
vergelijkingen tussen deze mensen en
Hornblower en kregen er bijna tranen
van in onze ogen. Wat daar voorby-
ebde was 't armzalig nazaat van Horn
blower. Heren met aktetassen. Met
uilenbrillen en lorgnetten. Met stijve
boorden en deukhoeden. Grijs van zorg
en met de giftige walmen van inkt en
schrijfpapier om hen heen. Kleurloos
en gelykvormig. Een vervelende, tries
te menigte, uitgespuwd door winkels
en kantoren. Daartussendoor 't nazaat
van Lady Barbara, waarover ook zo
het een en ander zou te zeggen zyn,
hetgeen wy echter, terwille van de
goede perszeden, nalaten. Onze ogen
zochten koortsig en verlangend naar
zo'n Lady Barbara. Er wés er geen.
Niemand die daar voorbijging liep als
Lady Barbara, glimlachte als Lady
Barbara, was zo universeel sympathiek
als Lady Barbara. Het waren alleen
kantoorjuffrouwen, dames-op-rijpere-
leeftijd, brave huismoeders en de meis
jes van omtrent sweet seventeen. La
dy's Barbara zouden het nooit worden.
JQAARNA sloegen wy de hand in
eigen boezem en het oog in eigen
hart. Het resultaat was rampzalig en
verbijsterend. Nooit zouden wy iets
zijn als Horatio Hornblower. We zou
den alleen maar zijn als al die heren
die voorby ons raam gingen. Nummers
in de massa. In de Beurs zagen we ze
zitten: als paarden in een box, afge
scheiden van elkaar door de wanden
van dat grote paddock.
En deze Lady's Barbara zouden
straks gaan tikken op hun schrijfma
chines. Om half zes hun fiets pakken
en daarna opgenomen worden in de
holen die men flatgebouwen en huur
kazernes noemt. Mannen als mum
mies en vrouwen als planten zonder
zon. Dót was van ons geworden.
Maar al het water van de Amstel
was niet in staat ook maar een grein
van onze korte koorts te doven. Zoals
niets in staat zou zijn ons naar de
werkbox terug te voeren, naar die ver
vloekte inkt en dat vervloekt bureau.
Voor óns geen inkten en papieren
meer. Voor ons het flitsende rapier, de
glorie in de mist van kruitdamp, de
lauwerkransen en de wilde, rode ro
zen in het haar. Voor óns het hart van
Lady Barbara.
We braken los van onze stoel en
snelden naar de deur van de Oporto-
Bar. Terug naar het theater, waar op
nieuw Horatio zijn stunten pleegde.
begrattn hebben.
JUSSEN de stoep van het Damrak
en de deur der Bar lag het ont
waken. De kellner. Een lang, sinister,
pikzwart uitroepteken aan de wand.
Een levend mene tekel. Want zie,...
de koffie was nog niet betaald.
We waren klaar wakker toen we bui
ten stonden. We gingen niet naar de
Cineac, maar naar de box.
Maar tussen alle scherven van die
droom, al zeven dagen lang, daar vaart
en vecht en mint die man. Hij, die we
altijd hadden willen zijn en nooit zul
len worden: captain Horatio Hornblo-
ANTHONY VAN KAMPEN.