De stenengooiers van Purmerend Leonhard Huizinga wil alleen maar serieuze boeken schrij 5JÏSÏ w,S J?' AMSTERDAMS PODIUM De scherven en de droom Tien oude mannetjes van samen 762 jaar Als de broekjesuit de Beemster (703 jaar) komenwacht felle kamp Het kleedje Herfst E f dorP vlek heefl eigenaardigheden. De marktstad Purmerend ook. Die heeft styn stenengooiers. Tien kordate mannetjes met zilverwitte haren, tezamen tellende niet minder dan 762 Jaar. Sinds Januari J.l. hebben die tien onder aanvoering van de 80-Jarige George de Bruyn, biljartmaker van be roep, zoals hU zelf zegt, hun stenengooiersclub. Tweemaal in de week oefenen se op het Tramplein. Maandags- en Donderdagsavonds van half zeven tot half aoht, en met zo'n vuur, zo'n élan, dat het ledental zich ongetwijfeld al verdu - beid zon hebben, wanneer sich de clubgeest hier niet tegen verzet zou hebben. De clubgeest, die er een is van zeer practische aard en dan ook steunt op het weten, dat vele varkens de spoeling dun maken. Een exclusief spel OP HET MATJE D® schuwe weduwe, Gerdino B., ge boren P.f die voor de rechter trad met een gestolen kleedje op haar schuldige ziel, leek wel iets op Mossa- deq, die oliepers met de duidelijke neus. Maar ze had heel wat minder babbels, dat moet gezegd. Lied van de week PORTRET VAN EEN SCHRIJVER Lezers hechten geen geloof aan zijn ernst De gesjeesde consul (Van onze speciale verslaggever) Een baret is de uniforme hoofddracht van de clubgenoten. Het is een cadeau van een begrijpende middenstander, die de Purmerenders niet wilde later ach terblijven bij de tien van Zuid-Oost- Beemster, die in Juli in navolging van Purmerend, ook een stenengooiersclub oprichtten en zich inmiddellijk dekten met de groot-klepplge coca-colapet. Die tien van Zuid-Oost-Beemster zijn broekjes vergeleken met de Purmeren ders. Ze zijn tezamen maar 703 jaar oud. Maar wellicht nog vuriger, nog enthousiaster in hun oefening. Die twee teams moet men meema ken, wanneer ze tegen elkaar in het strijdperk treden. Er wordt gegooid en gemikt, of hun leven ervan afhangt. We hebben het meegemaakt op de Koe markt in Purmerend. De mannekens vormden dé attractie van de Purmer- ender nazomer-landbouwfeesten, die een volle week in beslag namen, en een grote tentoonstelling, een districts- fokveedag, een nationale kortebaandra- verij, lappendag en behendigheidswed strijden op tractoren te zien gaven. Die mannekens waren ja zo belang rijk als al dat schoons en ernstigs. Ze trokken een menigte volks om hun met dikke krijtlijnen en aan één zijde met een stuk kippengaas afgezette strijd perk. Ze stonden er zelf versteld van, toen ze met hun zware stenenkist ar riveerden. En dat lieten ze blijken ook. Stuk voor stuk voelden ze zich op dat ogenblik hun gewicht aan goud waard. Hun rug rechtte zich, en er kwam een trotse twinkeling in hun ogen. Hun ge hele houding was die van mensen, die zich het fiere middelpunt der belang stelling weten, van lieden die in tel zijn en het goede recht daarop aan stonds wel eens even zouden laten blijken. Onaantastbaar gezag. Waar gekampt wordt, moet orde zijn. Dus is er bij zo'n kampioensstrijd een kamprechter. De 80-Jarige George de Bruyn is er geknipt voor. Hij voelt het zelf ook, want zonder er zelfs over te praten, trekt hij zich terug uit de ge lederen, die metterdaad de clubeer krij gen hoog te houden, en vat post bij het doelwit der werpers: een witgeschilderd paaltje, waarop een steen een halve klinker balanceert, waarop een munt gelegd is. Doel van de edele strijd is dat paaltje te raken. Dat moet geschie den van een afstand van zeven meter. De geworpen steen mag niet belanden vóór een krijtstreep, die enkele decime ters vóór het bewuste paaltje-met-steen en munt op de straat getrokken is. Dit om te voorkomen, dat er maar een beetje ia-la gegooid zou worden, en het paaltje dus telkenmale geraakt zon worden door een niet zuiver gericht» steen, door een doorschietende klinker, die toevallig een beetje gelukkig zou doorhobbelen. Nee, zuiver richten, dat is de kunst. George de Bruyn neemt pen en pa pier. Hij roept met stentorstem de na men af van de werpers en noteert het aantal punten, dat verworven wordt. Een kruisval van het muntje op de steen is één punt, de muntkant boven is twee punten. Of omgekeerd. Men moet man van gezag en gewicht zijn, om de orde erin te kunnen hou den. Vooreerst vanwege de nerveuse gespannenheid dezer bejaarde strijders, en tweedens omdat het aantal overtre dingen der spelregels legio kan zijn. Men begrijpt het, de lengte van de worp moet het doen. Dat wil dus zeg gen, dat men niet moet proberen een voet over de startstreep te plaatsen, of de steen voor de doelstreep neer te la ten kletteren. Onverbiddelijk laat de 80-jarige dan horen, dat de worp niet telt. Om zoveel onverbiddelijkheid te kunnen opbren gen, men denke er niet te gering over. De reacties hierop zijn nog al spontaan in dit milieu. Zoiets van: „Je bent be- sodem De omstanders meesmuilden om de ze ietwat bruuske uitval. Maar dat werkte als een rode lap op een stier. Wit van kwaadheid stampte de oude baas met zijn wandelstok op de grond, terwjjl hij zich in de gelederen van zijn medestrijders terug trok. Zijn mummelmond vertrok kramp achtig. En dat duurde, tot het weer zijn beurt was om te gooien „Eén!" besliste de 80-jarige. „Drie!" bitste de werper terug. „Drie. Ook die twee van de vorige keer nog!" En toen nog eens: „Is-ie bes..?" De kamprechter deed wijs en gaf geen draad. „Wie volgt, Piet jij!" galm de zijn stem over do Koemart Het was een zotte opera. Ziehier de decors: Mina van nummer zeven had 'n ongeregeld grensconflict met Bar- bara van nummer negen en dat ging over een drankschuld van een feest uit het jaar zeven en veertig, toen Bassie en Cornelis nog met elkaar vreje, XJ voelt wel: dit is maar een slappe ach tergrond, die ik even in zachte tonen uit de blote hand op het doek werp. Maar nu had er op de drooglijn van Mina een kleedje gehangen en de on getrouwde zus van d'r man had op he terdaad vanuit een bovenraam aan schouwd, dat de verdachte het weg pikte. U erkent de diefstal te hebben gepleegd?, vroeg de rechter aan het brok levenssmart voor zijn tafel Als schavergoeding. Maar ik voel, dat 't niet voegt. Ik belijd dat. Ik hoop op uw medelijden met een arme, be drogen weduwvrouw. De rechter wilde weten, wat te be doelde met schadevergoeding, maar Gerdina zei: daarover is 't woord wel aan Barbara. Daarop riep de rechter deze getuige, nietsvermoedend, voor het hekje en hij haalde een waterval in z'n huis. Zoals deze vette vrouw kakelen kon.... nee, ddt sloeg alles. Gerdina was in de jongste oorlog een stralende engel van milde goed heid geweest voor de familie-Mina. „Uit de honger en uit de luizen heeft deze Dame die Vuillik gehaald. De kwijlebabbel heeft er nog nooit één cent voor betaald, edelmogendheid, dat weet de hele buurt. Maar de rechter floot het af. Dat was allemaal geen reden om de kleedjes van de drooglijnen te halen bij wijze van betaling achteraf. Stel je voor: dan mochten we wel weer veer tig millioen voor een nieuw Beheers instituut voteren en Lieftinck melkt tóch al in een mandje.... Mijnheer de officier vroeg een week eenzame bezinning. Gelukkig voor Ger dina waren er een blanco straflijst, een vlotte bekentenis en een onverdund berouw met verzachtende omstandig heden. Het werd zestig gulden en een week voorwaardelijk. Ik dank u helemaal uit m'n hart, sprak de veroordeelde met een gepas sioneerde knik naar de rechter. Maar die zat allang met zijn hoofd in het volgende dossier. KAREL. ONDANKS HET FEIT, dat de zeil vaart al lang tot het verleden be hoort, is de vraag naar scheepstouw de laatste tijden in Engeland gro ter dan ooit te voren. Het 16-jarige fabrikanten-dochtertje van een touwdraaierij, welke 1500 ton per jaar produceert, kijkt eens door een „rolletje", dat zojuist gereed ge komen ie. En ook Piet gooide weer. Met een waardigheid en een overgave, die een wereldkampioen hem niet zouden ver beteren. En onbeschrijfelijk levensecht was vervolgens zijn houding, toen ook die tweede gooi raak was. Een glun dere lach om de mond, een schittering in de ogen, de blauwbeaderde handen achter de bretels, wachtte hy op de streep de bekendmaking van de heer De Bruyn af. Even maar wisselde hij toen een blik van verstandhouding met het oude moedertje daar langs de lijn, dat als hij de zeventig lentes rijk ge passeerd moest zijn. Verlegen sloeg het vrouwtje de ogen neer, een en al trots over wat haar Piet daar zo even zon der blikken of blozen nog wist te pres teren onder het oog van kweetnletoe- veelmense. Vader negeert zogenaamd de trots van zijn oudje. Met hoge borst stapt hy terug in de ry van zijn medestrijders. Gelaten incasseert hy ook hun bewon dering. Met een blik, alsof het de ge woonste zaak van de wereld is.... Niet allen verging het als deze ma tador. Er waren er ook die keer op keer misten. Hun verslagenheid was groot. Het was een verslagenheid, die met geen schouderklopje van de club genoten te overwinnen was. Slechts 't weten, dat de oefenavonden hun vaar digheid al menigvuldig bewezen had, voorkwam dat hun zelfvertrouwen ge heel verloren ging.... Zelden hebben we zoveel hartstocht gedemonstreerd gezien. Een hartstocht, die naar het ons voorkomt, niet ty pisch Purmerends behoeft te zijn. Apropos, kunnen die Purmerenders ook in onze streek geen navolgers vin den Zo heeft zich de Herfst ook Dit jaar weer gemeld. Dat hebben de bankjes In 't park mij verteld. Ik zag er des zomers, Van vroeg tot aan laat De stelletjes zitten. U Wéét hoe dat gaat. Des morgens de oudjes, Gekromd en vergrijsd, Een beetje amechtig En ook iets verreisd. En 's middags dan waren De moeders present, Met schotjes en katjes, Gewoon of verwend. En nu zie 'k slechts 's Avonds De bankjes bezet En dan wordt NIET op de Seizoenen' gelet. Zij zoenen en kozen En voelen geen kou; De Herfst reeds begonnen? Wat doet het hun nou.' Gelukkig wie zo door De Herfst heen mag gaan; Met liefde in 't hart, want Dddr komt het op aan. Klaag niet over duurte Van kolen en licht, Maar toont in de Herfst ook Een zonnig gezicht. De Herfst is begonnen, Geen zuchten geslaakt, Het gaat er maar om wat Gij zélf er van maakt! JABSON J-JET ZAL, uit de artistieke hoek bekeken, wel weer een bewijs van een slechte, platvloerse smaak z(jn als wij hier, voor het forum der troepen, de verklaring afleggen, dat de beide uren, die we dezer dagen in de Damrak- Cineac met captain Horatio Hornblower doorbrachten tot de verrukkelijkste behoren sedert zéér lange tijd. Wij zullen ons hiermede compromitteren, maar dat deert ons niet. Integendeel, wij koesteren het plan nog driemaal te gaan kijken naar captain Horatio Hornblower en na die vierde keer zullen we zeggen: je krijgt er nooit genoeg van. Hornblower is niet alleen de man, die we van kindsbeen af in onze stoutste dromen verafgoodden, hij is veel meer. Hornblowerdat zpn wij zélf. Hornblowerdat hadden wij willen zijn en sinds die eerste voorstelling op 't Damrak beseffen we pas hoever we van hem afstaan. Ook wü hadden eenmaal zulke avonturen willen beleven. Ook wij waren in staat, geheel alleen, met een handvol disperado's vier Franse schepen-van-oorlog buiten gevecht te stellen. Ook wij zagen kans de zeven zeeën zo te beteugelen. Voor ons was geen storm te zwaar, geen list te link en geen flitsend rapier te snel. En ook ons hart was bestemd gehoord en verhoord te worden door zoiets edels, maagdelijks en lieflijks ais Lady Barbara Wellesley. PEDURENDE twee uur, zonder on derbreking, zwalkten we mee met Horatio Hornblower. Zijn zorgen wa ren onze zorgen. Zijn overwinningen de onze. Zyn bravour was de onze. En elke stunt in elk dier in serieverband uitgevoerde stunts was de onze. Hoe lang was het geleden dat we zó in vuur en vlam een stuk bedrukt cellu loid meemaakten! Hoe lang dat wy ons zó willoos en onvoorwaardelijk over gaven aan de gloeiend-hete en bloed rode romantiek van een geschiedenis, die we ons nog zullen herinneren in de allerlaatste nadagen van onze levens avond. wy leefden, in die twee uren, óp. We waren aan boord van Hornblowers schip en stortten ons, samen met hem, op alles wat slecht, minderwaardig en onedel was. Wy hielpen hem de on schuld redden en de schuld belagen. We werden juichend ingehaald door volksmenigten en de lieflijkste aller (Van onze apeclale verslaggever) JIM HUIZINGA (schrijver oa van „John, Tom en Harry") zei me eens, toen we over zü'n broer Leonhard spraken: .Leonhard is een dwaas by de gratie Gods". Dat wil ik niet gezegd hebben, maar ik ben het er wel mee eens, al zou ik het epitheton „verstandig", of liever nog „wys", er aan toe willen voegen. Dan nog, geloof ik, zou Leonhard Huizinga deze uitspraak niet bijster kunnen waar deren. En dat komt dan, omdat hy zyn dwaasheid zo ernstig bedoelt (en de overdreven ernst zo dwaas vindt!) dat het hem altyd weer een beetje teleurstelt als zyn dwaasheid niet serieus genomen wordt. Hü voelt zich de man die met alle geweld een etiket opgeplakt krijgt. Het irriteert hem, dat van hem verwacht wordt dat hy in het gewone leven ook altyd verschrikkeiyk „lollig" zal zyn of een geweldige avonturier. Als hy ergens binnen komt en heel gewoon zegt: „het ls lekker weer vandaag", dan begint iedereen te lachen. Als hij ge woon voor zyn plezier eens een paar dagen naar Parijs wil gaan, dan vinden de mensen dat „gek"; hy zon minstens op leeuwen moeten gaan jagen in Afrika. Opgegroeid op een heerlijk buiten huis, verhuisde de jonge Leonard naar Leiden toen hij acht jaar was, Daar, LATEN we eeriyk zyn: dat ls erg. Het op be^ Gymnasium, was hij een niet zo is zeker gemakkelüker om grappig brillante leerling, maar hy was wel te zijn als men voor ernstig doorgaat, kampioen van de tennisclub. In vredes- dan au serieux genomen te worden als naam is hij na het „gym" maar rech- men voor een grapjas wordt aangezien, ten gaan studeren omdat zijn vader Maar laat niemand medeiyden met hem «i: „Geschiedenis kun je toch niet" - krijgen, want hy heeft het aan zichzelf maar na zyn candidaats is hü er mee ODBehouden en de wereld in Betrokken, gevoiga aoor „u, te danken. Zijn „Gestroomlijnde We- zei ik" en vele ande- Glazen Wijn" is zo doordrenkt van wee moedige humor en in „Adriaan en Oli- vier" is het schrijven van nonsens zo ren. Het laatste boek dat hij beëindigde reld" steekt zo fijntjes de draak met Hu was toen 21 jaar Hy wou de grote (het binnen een paar maanden ver_ zoveel zaken die duizenden mensen als la"dl?°uw ln- waarschijnlijk echter met schijnell) is de roman „Loete" die het doodernstig beschouwen, zyn „Tien het idee dat die op een fantastische leyen van een jongeman beschryft van Wil." i. W,„- «Mol ln «n rm.Miwhe WMStijn ZOU ,ljn g,:V>„irte ,ol zljn 20ste ja„. A1, e 4. klem verzekeren dat het een serieus zeer tot een kunst opgevoerd, dat geen Jaar °P een farm in Marokko. Het jaar bQek dat zal het ook wgl „Vierde Geslacht" geen „Zevende dag" d 8 p. .^>rac!1.t T (het gaat over oorlog, bezetting en ver en geen „Hyronimus" kunnen ontko- werd hy soldaat. Dat vond hy zwaar, zet)j als hy nu maar niet denkt> dat men aan de indruk dat hij ze alleen maar verdraaid lollig. Vervolgens was zyn bewonderaars na dit zoveelste ern- maar geschreven heeft om te bewijzen hij twee jaar lang thee- en rubberplan- gtige boek_ hem zelf alg een ernstig dat hy ook ernstig kan zyn. Hy had ter m de Preanger. Toen de crisis kwam man zouden wiuen beschouwen, met zyn serieuze boeken moeten begin- Emg nij weg. nen. De mensen die van zyn boeken en zijn humor houden en dat zyn er zeer Hy is toen teruggegaan naar Leiden QNDANKS de waarschuwing van zijn veel, die willen eenvoudig niet aan zijn om af te studeren, niet omdat hy daar vader> heeft Leonard Huizinga grote ernst geloven, omdat ze dan teveel aan roveel behoefte had maar omdat interesse voor geschiedenis. Hy interes- hem zouden verliezen. Zy kunnen zio*i seert zich verder voor vogels en woes- Huizlnga niet voorstellen als een zorg- h<J het xUn vader 11161 kon aandoen, dat t«nen en hy is een uitstekend foto- zaam huisvader en toch is hij dat; nog men iel: „Daar gaat de gesjeesde zoon graaf. Zijn nieuwste hobby is het bev..- minder als een ernstig man van de we- van de grote man". Toen hy zyn mees- ren van woesle rivieren cn hy kan er tenschap en toch staat hij daar zeer t tltei h ft h sc" s naar verlangen om weer eens ko- dicht by. Als in een gesprek biykt, dat ter had W hö U g^°°ft het n,et' «els rond zyn oren te horen fluiten, hij meester in de rechten is, dan be- ambtenaar geworden. Met mr ig suc- zoals tijdens de eerste politionele actie gint iedereen ongelovig te glimlachen. Dat is pijnlyk, zeker, maar heel begrij- lang zoiets van waarnemend plaatsver- pelijk, want en hy zal zelf de eerste vanj.end adspirant vice-consul in Ant- ces overigens. Hy was vier maanden m Indonesië, toen hij daar was als oor logscorrespondent. Maar U mag hem vooral geen avonturier vinden! Hy is zijn om dat toe te geven hy kan dan wel meester in de rechten zyn, maar werpen en hij is de rechten niet meester. Nog- is jammeriyk voor zyn tweede examen gezakt, omdat hy niet een gewoon mens zoals U en ik, hy woont met zijn charmante vrouw en twee dotten van kinderen (meisjes) op maals U hoeft geen medelijden met hem wist dat witte frambozen een export- a6IJ nle' T|leel srnaakvol ingerichte, te hebben. Trouwens daar vraagt hij artike, waren van Zundert! cok niet om. Hij zou het niet eens ver dragen, als U hem beklaagde, daar is hij te gelukkig en te zelfverzekerd flat aan de Hooigracht in Den Haag en hy werkt hard en regelmatig om de strijd met Lieftinck te kunnen volhou- En toen eindelijk is hij gaan den- Hij schrijft alleen zo nu en dan schrijven voor de kost. Hy dook in de een ongewoon boek en doet dan alleen journalistiek en kwam voor „De Tele- maar grappig omdat U en ik dat zo graaf' in Parijs terecht. ieuk vinden en het avontuur zoekt hy alleen maar op, omdat wy daar zo graag Hy had tevoren al „millioenen" blad- over lezen! Zoals de oude dichter Mar ren als zoon van de later zo beroemde zijden vol geschreven en met een som- tialis zei: „Ofschoon ik ernstig kan professor Johan Huizinga, wiens bere regelmaat in de kachel gesmeten, schrijven, zijt gy, lezer, de oorzaak dat „Herfsttij der Middeleeuwen" en „De gestroomlijnde wereld" was zyn ik liever vermakelijk schrijf". „Schaduwen van Morgen" zo veel suc- eerste boek. D'r was aanvankelijk geen Laten we aannemen dat het zo is en ces hadden, dat ze gelezen zijn (en g*- uitgever die het hebben wou. Elsevier er alleen maar tegenover stellen, dat prezen) door duizenden die er niets van gaf het uit in 1936 en sindsdien ver- er vaak meer ernst is in de scherts dan scheen herdruk na herdruk. Het werd in de ernst. w LEONHARD HUIZINGA werd op S Augustus 1906 in Groningen gebo- vrouwen vlochtten lauwerkransen rondom onze slapen en staken bloemen in ons haar. Geen oceaan was ons te groot en het scheepsvolk droeg ons op de handen. En wélk pistool was snel ler dan het onze? Zo beleefden wij die twee gelukzali ge uren in dat donker nirwana van de Damrakse Cineac en de wereld daar buiten was verder van ons dan ooit te voren. O.... mocht dat zacht-kniste- rend en snel wentelend celluloid toch nimmer ophouden! Maar het hield op. De lichten flits ten aan en wy gingen naar buiten. Naar het Damrak. Met onze ogen knip perend en ons hart nog na-bloedend van emotie, zagen we de muren van de Beurs. We zagen de winkel van Dake en we zagen het mensdom ren nen. Zo wankelden we de Oporto Bar binnen en bestelden toonloos een kleintje koffie. De ober aanzag ons en keek bedrukt. Wij stonden hem niet aan en er was reden voor. Zo vroeg op de dag en in zó kenneiyk een roes! We weigerden de draad van het ge wone leven weer op te nemen, omdat we geen enkele behoefte aan die draad hadden. Om het precies te zeggen: we verafschuwden die draad. Er was maar één ding dat telde en de moeite waard was: Hornblower. En wij Hornblowers vleugel-adjudant, annex page van La dy Barbara. Meer vroegen wy niet. We zaten voor het raam en keken naar onze volksgenoten. We maakten vergelijkingen tussen deze mensen en Hornblower en kregen er bijna tranen van in onze ogen. Wat daar voorby- ebde was 't armzalig nazaat van Horn blower. Heren met aktetassen. Met uilenbrillen en lorgnetten. Met stijve boorden en deukhoeden. Grijs van zorg en met de giftige walmen van inkt en schrijfpapier om hen heen. Kleurloos en gelykvormig. Een vervelende, tries te menigte, uitgespuwd door winkels en kantoren. Daartussendoor 't nazaat van Lady Barbara, waarover ook zo het een en ander zou te zeggen zyn, hetgeen wy echter, terwille van de goede perszeden, nalaten. Onze ogen zochten koortsig en verlangend naar zo'n Lady Barbara. Er wés er geen. Niemand die daar voorbijging liep als Lady Barbara, glimlachte als Lady Barbara, was zo universeel sympathiek als Lady Barbara. Het waren alleen kantoorjuffrouwen, dames-op-rijpere- leeftijd, brave huismoeders en de meis jes van omtrent sweet seventeen. La dy's Barbara zouden het nooit worden. JQAARNA sloegen wy de hand in eigen boezem en het oog in eigen hart. Het resultaat was rampzalig en verbijsterend. Nooit zouden wy iets zijn als Horatio Hornblower. We zou den alleen maar zijn als al die heren die voorby ons raam gingen. Nummers in de massa. In de Beurs zagen we ze zitten: als paarden in een box, afge scheiden van elkaar door de wanden van dat grote paddock. En deze Lady's Barbara zouden straks gaan tikken op hun schrijfma chines. Om half zes hun fiets pakken en daarna opgenomen worden in de holen die men flatgebouwen en huur kazernes noemt. Mannen als mum mies en vrouwen als planten zonder zon. Dót was van ons geworden. Maar al het water van de Amstel was niet in staat ook maar een grein van onze korte koorts te doven. Zoals niets in staat zou zijn ons naar de werkbox terug te voeren, naar die ver vloekte inkt en dat vervloekt bureau. Voor óns geen inkten en papieren meer. Voor ons het flitsende rapier, de glorie in de mist van kruitdamp, de lauwerkransen en de wilde, rode ro zen in het haar. Voor óns het hart van Lady Barbara. We braken los van onze stoel en snelden naar de deur van de Oporto- Bar. Terug naar het theater, waar op nieuw Horatio zijn stunten pleegde. begrattn hebben. JUSSEN de stoep van het Damrak en de deur der Bar lag het ont waken. De kellner. Een lang, sinister, pikzwart uitroepteken aan de wand. Een levend mene tekel. Want zie,... de koffie was nog niet betaald. We waren klaar wakker toen we bui ten stonden. We gingen niet naar de Cineac, maar naar de box. Maar tussen alle scherven van die droom, al zeven dagen lang, daar vaart en vecht en mint die man. Hij, die we altijd hadden willen zijn en nooit zul len worden: captain Horatio Hornblo- ANTHONY VAN KAMPEN.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1951 | | pagina 7