DE KREET IN DE KERSTNACHT DE LAATSTE KANS Een ware geschiedenis uit de oerwouden van Achter-lndie Onoplosbaar zijn de wereldraadsels J D sïïïïa."* - DAN snerpt een huiveringwekkende DOOR DUCO DESOMBRAS gywssa -„is. -Siïissffïs: gEUWEN GELEDEN was het landi dat thans als Indochina deel „itmaakt van het Frame ryk, het kerngebied van een machtige staat, wiens heersers hun gezag konden doen gelden tot 0D Sn matra en de Philippijnen. De hoofd" gtad van die staat heette Angkor het welk ln de taal des lands betekent De Stad". En inderdaad, Angkor was toen „de" stad bU uitnemendheid, een brandpunt van handel en cultunr van politiek en godsdienst. Uit alle streken van Oost- en Zuid- Oost-Azlë togen mensen naar Angkor om er handel te drijven, te leren of eer te bewijzen aan de vorsten en gTo- ten des lands. De verdraagzaamheid in Angkor was groot. Boeddhisten, Confu- cianlsten, heidenen en Christenen mochten er vrij verkeren. Chinezen en Maleiers, Voor-Indiërs en Thibetanen, Burmezen en Nepalezen bewogen zich in de straten, die met hun kleurige, rijk-gesorteerde winkels een indruk gaven van de welstand en de vele bui tenlandse relaties des lands. Een mach tig leger bestond om Angkor te be schermen tegen alle buurstaten. Doch op den duur wekte Angkors macht en aanzien, Schatten en schoon heid de naijver op van anderen. Uit Siam kwamen wilde stoottroepen met strijdolifanten naar n„ ci.j,, ver_ I Waar hij ging, deinsden de woeste Si- Vervolg) Geen Amerikaanse paling werd er ooit in Europa gevangen en geen Europe se paling in de Amerikaanse wateren. De natuur heeft zelfs het tijdperk van de geslachtsrijpheid der Europese pa lingen een jaar later doen optreden in verband met hun langere reis. Waar is de oorsprong va: deze geleide drang? Een wesp overweldigt de sprinkhaan, graaft een gat in de grond, steekt de sprinkhaan precies op de goede plaats zodat hij niet sterft, maar bewusteloos voortleeft als een soort verduurzaamde vleesvoorraad. Da zal de wesp haar eieren in die sprinkhaan deponeren, zó, dat haar kinderen als ze ter wereld komen kunnen knabbelen zonder dat ze het insect doden, dat hun tot voed sel dient Want dood vlees zou immers fataal voor hen zijn. De moeder vliegt, na haar eieren te hebben gelegd, weg en sterft. Ze aanschouwt haar jongen nooit. De wespen moeten dit al sinds onvoorstelbare tijden hebben gedaan, steeds weer opnieuw, went anders zou den er immers geen wespen meer zijn. Een dergelijke geheimzinnige techniek kan niet door aanpassingsvermogen worden verklaard, deze moet hun zijn opgelegd. De rede IV. Een mens heeft méér dan een dierlijk Instinct, hjj bezit de macht der rede. Er bestaat geen dier ter wereld, dat ooit blijk heeft gegeven tot tien te kun- ren tellen of zelfs het begrip „tien" te kunnen vatten. Terwijl het instinct is als een enkele noot van een fluit, schoon maar beperkt, bevat het mense lijk denkvermogen ólle noten van alle instrumenten in het orkest. Overigens het feit, dat wij kunnen nadenken over het feit dat we zijn zoals we zijiv is alleen te verklaren door de omstandig heid dat we een vonk van de Univer sele Intelligentie in ons hebben opge nomen. Levensoorsprong V. De voorwaarden voor het leven liggen besloten in verschijnselen, die wij tegenwoordig kennen, maar waar van Dar win nog onkundig was, en die wij kennen als de wonderlijke „genen Zó onvoorstelbaar klein zijn deze „genen", dat wanneer alle „genen die verantwoordelijk zijn voor alle mense lijk leven in de wereld bil elk®" k den worden gebracht op één plaat*J minder zouden zijn dan een vingerhoed vol! Nochtans zijn al deze croscopische genen en de bij hen sluitende chromosomen, binnen elke Pels en na 1 eizen doo d dend te^~ I amese soldatcn terug' Hij glimlachte duizenden en vnerri» mensen bu en zegende hen en ging zijns weegs, weg in slavernij a"" cntl,lizenden Pas op de vierde dag na de verove- prooi van h.V Angkor werd een L, u,;. hPt. eerwoud, dat de eens zo ging »JA, sahib" zoals had de bediende gezegd, „zo was de geschiedenis van Angkor, ze ons werd overgeleverd door ring vond hij de dood. Een Siamese hoofdman sloeg hem in dronkenschap het hoofd van de romp. Ja, Sahib toen spoot een bloedstraal ten hemel en een vreselijke kreet weerklonk en de Siamese moordenaar viel dood naast zijn slachtoffer neerMaar de geest van die Christen-Chinees is gebleven en kluizenaars uit de streek vende cel aanwezig en zijn solute sleutel tot alle menseUike dier lijke cn plantaardige levensergenaar digheid. Een vingerhoed is de gfk- g ruimte om alle individuële karaM kenmerken van twee milliard inenae lijke wezens in op te bergen. twjifel staan de feiten zonder enige twijf VaWclnu, hoe kunnen dpze genen alle normale erfelijkheidsfactoren van onmetelijk aantal vooroudera en de psychologie van elk ino apart in zulk een oneindig ruimte bewaren ze de ab- umte Vele honderden vragen rijzen p. een Christen, een der weinige Christe nen, die in Angkor vertoefden, toen de stad werd vernietigdHij was gekomen uit China, waar toen het Kruis veel mensen gewonnen had. Die Christen-Chinees was een heilig man. hier hebben van hem het relaas opge tekend van Angkor^ glorie en verval vrome mannen, die kluizenaars, SahibEn, Sahib, die moord vond plaats op de dag vóór de Christenen hun grote feest vieren „Dus vandaag, Kassi?", merkte ik op, „vandaag is 't toch 24 December". „Sahib heeft gelijk, daarom vertel de ik dit verhaal aan Sahib, nu we zijn bij Angkor, bij de resten van die stad en vanavond om twaalf uur gaat het wonder weer gebeuren, dan sterft de Chinese Christen opnieuw en zijn bloed spuit ten hemel en zijn vreselij ke kreet wordt gehoord, daar.... in het bos...,", en Kassi wees met zijn vinger in de richting van de dichte bospartijen, die zich op en om de ruïnen van Angkor bevinden. Als een lijk wade. WE waren getweeën - Kassi en ik - naar Angkor gereisd, naar de ge heimzinnige ruïnenstad in de dichte jungle van Achter-Indië. Het hotel „Angkor-les-Ruïnes" had ons onderdak verschaft. Des daags hadden we ge dwaald door die verloren wereld. Eeu wen had. „De Stad" gesluimerd in het oerbos, totdat blanke handen in de vo rige eeuw voorzichtig 't doodskleed op lichtten en Angkor aan algehele verge telheid en ondergang ontrukten. Gro te grauwe, misvormde steenklompen restten als povere overblijfselen van een waarlijk gulden tijd. Bomen, strui ken en planten overwoekerden de stad. Zij voltooiden het vernietigings werk der Siamese horden van weleer. Vreemd stonden daar in die omgeving, midden in die hete, broeikasachtige omgeving de kolossale steenklompen, vol lachende beeldreliefs, versierd met fantastische dansmotieven, die hoezeer ook ontzield en levenloos nog steeds doen denken aan de grote heldendichten Ramayana en Mahabha- rata, waarop ze geïnspireerd werden. KERSTAVOND. Het is niet druk in het Franse hotel. Herinnering aan Europese Kerstvieringen brengt de weinige gasten tot elkaar en maakt de stemming ietwat weemoedig. Wij zit ten bijeen en praten. Van verre klinkt eentonig inheemse muziek, klagend en slepend in de nacht, met fel opsner- pende tonen, die als schrille dissonan ten wegviieden over de sombere ruï nen-bossen. Beklemming. Kerstavond te Angkor. Tegen tien uur komt Kassi. Hij zegt: „Sahib, straks gaat het gebeuren. Wil Sahib avontuur? Kassie mee doen Ik herinner mij zijn verhaal over Angkors verwoesting, over die Chinese Christen. Ik kijk om mij heen. „Uitstekend, Kassi, we gaanKas si glimlacht tevreden. „Sahib, Kassi broeder-landsman gevonden, die weet en weg wil wijzenmaar Sahib pis tool meenemen, Kassi en broeder landsman mesIk glimlach op nieuw, maar doe Kassi het genoegen, een revolver bij me te steken. Dan gaan we op weg. Een honderd meter buiten het hotel wacht Kassi's „broeder-landsman" op ons. Hij groet geruisloos en stapt ge luidloos voor ons uit. Iets ten Oosten van het hoofdcomplex duiken we het bos in. Ik loop in het midden, Kassi twee meter achter mij. Geen woord wordt gesproken. Grauwe schaduwen vlieden weg bij onze nadering. Vreem de, nauw hoorbare geluiden vang ik op .Even blijf ik staan. Kassi tikt me op de schouder. Doorlopen, betekent dit. Ik loop door. Ver weg klinkt een schreeuw, een dof gebrul. Ik sta stok stijf. Kassi fluistert: „Karbouwtij gervèr...." En we lopen. door. Na een half uur komen we op een plek, waar de boomgroei niet dicht is. In het midden bevindt zich een reusachtig Boeddhabeeld, wel vier meter hoog. Eenzaam symbool van vervallen roem, symbool van onverstoorbare rust en gelatenheid. Kassi en zijn landgenoot spreken in gebaren. Dan tikt Kassi mij weer op de schouder. Wij gaan verder. Lang zaam nu, telkens houden wij stil. Eensklaps, alsof het opdook uit het niets; passeert een groot beest ons ra kelings. Kasi omklemt mijn pols, als hij bemerkt, dat ik mijn revolver wil grijpen. „Sahib", prevelt hij, „niet schiet; geest is in buurt; dier is bang; dier valt niet aan, loopt weg.... Hoor ik kerkklokken' luiden? „Sahib!" Het klinkt ditmaal bijna als een commando. Ik blijf staan. Kassi's vriend is weggegleden in het oerbos. Geen geruis verraadt, waar hij zich bevindt. Kassi beduidt mij, op mijn hurken te gaan zitten. Zegt dan: „Mooj avontuur, SahibIk knik. Een rauwe kreet verscheurt plotse ling de dodelijk-beklemmende stilte van de nacht. Kassi legt zich geruis loos plat op de buik en ik volg hem. Hier is hij de man, die het weet. „Wat was dat?", fluister ik. Kassi zegt niets. Luistert intens. Geen minuut later is onze derde man terug. Hij maakt een vingergebaar tegen Kassi. Dan gaan wij weg, snel en soepel. Automatisch neem ik de manier van lopen mijner bruine vrienden over. Als wij ruim een kwartier later blijven staan, vertelt Kassi's broeder landsman ons, wat er te doen is. In een wijde boog lopen we naar de plek in het bos, waar de grote Boeddha staat .Want daar zal het gebeuren. Er is een kluizenaar, zegt Kassi - „Zijn er dan méér mensen dan wij in 't bos?" vraag ik, en Kassi glimlacht: „Heilige kluizenaars moeten in bos zijn om geest te zien, maar Sahib ziet kluize naar niet, kluizenaar ziet Sahib wel en vriend-landsman kluizenaar vertelt wie Sahib isgoede Sahib". De kluizenaar heeft medegedeeld, dat op die plek die geest zal komen.... En zo gaan we op weg, eerst verder van de plek met de Boeddha af, dan in nauwer wordende kringen er om heen. „Spoor missen.... geest niet alles we ten", zegt Kassi. LIET is kwart voor twaalf, als Kassi's landgenoot het sein geeft om niet verder te gaan. Een vaag schijnsel van de maan heeft het oerbos iets van zijn donkerheid ontnomen en heel even zie ik door de bomen de contouren van een reusachtige steenklomp. Dat moet onze Boeddha zijn, overweeg ik. Mijn metgezellen zeggen niets. Maar ik weet dat zij gespannen luisteren en kijken naar alles, wat maar hoorbaar of zich- baar is. En hoorbaar en zichtbaar wordt er allengs méér. Langs ons heen glijden donkere schaduwen; ik ontwaar enige dieren en twee mannen, die zich heel langzaam in de richting van het beeld bewegen. Eensklaps raakt Kassi mij aan en wijst in de richting van de Stenen Reus. Ja, ik bedrieg mij niet.... het is, alsof een blauwachtige licht schijn over het beeld hangt. Vrij scherp zie ik het nu temidden der bomen. Ik onderscheid ook twee gehurkte mense lijke figuren aan de voeten van het beeld en enige dieren, die roerloos, als in de ban van een tovenaar, bij het beeld staan. Een vreemd gevoel komt over mij; angst is het niet, maar een gevoel van onmacht, van gedoemd zijn te aanschouwen en niet weg te kunnen. Het blauwige schijnsel wordt sterker en het lijkt alsof er een element van leven komt in de stenen gelaatstrek ken van het Beeld. Gespannen zie ik toe. Kassi en zijn vriend zijn eveneens roerloos en staren, staren kreet door de nacht en een rode lichtstraal spuit uit het hoofd van het beeld ten hemel. De beide mannen aan de voeten van het beeld verheffen zich cn strekken de armen naar boven. De dieren janken en brullen schor. Ont zet, maar getroffen tot in merg en been, aanschouw ik dit alles. Hoe lang het duurt weet ik nietmaar dan wordt het lichtschijnsel zwakker en de blauwige gloed legt zich weer over het gelaat van de Stenen Kolos. De beide mannen - „Kluizenaars, vrome zielen, Sahib", zei Kassi later - zijn bij het beeld blijven staan met ten hemel geheven armen. Dan zegt Kassi: „Sahib, altijdnu alleen voor vrome mannen schouw spel", en we gaan terug, in snel tempo, niet pratend, ieder verzonken in ge dachten en herinneringen aan dat won der .Aan dat onuitsprekelijke wonder in de tropennacht bij de oerwoudruï nen van Angkor. IT is de kroniek van een gevangenisoproer in de Verenigde Staten het relaas van mannen die door het vooruitzicht van het Kerstfeest tot wanhoop werden ge bracht en die de boodschap van „Vrede op aarde" vergaten. die [eraen Waar- r.ict kurtfcen worden z0 snel om hebben de insecten, d de be_ vermenigvuldigen, zich n d? 0m_ ren der schepping ont clyk de dat ze geen longen hebben gem mens. maar moeten ademe.door jes. En als er bij de ins bl„ven de. tere variëteit ontstaat, d dezelfde ze ademhalingsbuisje» gen jn. grootte. Vandaar dat er deze sect tot ontwikkeling w erscjjreerf voorgeschreven eroe,^fn.P „eweest was Als deze voorzorg er kun- dan zouden mensen n1 een, nen bestaan. Men stelle z cb maar een wesp voor ter grootte leeuw! j>e relig'p VI. Het feit, dathydemey^ ÏtK;?ened7neentwi,s van ^Mensen hebben gen. Daardoor kunnen ieniijite din bestaan vaststellen v bestaan van gen. En zo wordt oo meer door een God reeds lang dit ~»n- „de" wetenschap «"*2^ nog zo kele tientallen Jare" dikwijls werd beweerd. van Cobbs, Davids en een paar ande ren als onderluitenants, had ons le ger in minder dan een half uur bijna geruisloos iedereen uit de weg ge ruimd die tevoren onze bewaring had gedeelte moeten helpen verzekeren. Wij hebben één grote fout gemaakt: dat wij er niet aan gedacht hebben, vóór alles Dickson, de telefonist, on schadelijk te maken. De op een hoop gesmeten en in brand gestoken kerst- haat^hem versierin8 °P de binnenplaats zei hem a meteen alles wat er te zeggen viel. In de eerste verwarring zag hij nog kans, links en rechts om hulp te telefoneren. fkVER EEN UUR zal van onze gevan- maar hij kende ons slecht. Misschien "v/ i „i-t veei meer over zijn dan kwam dat, opadat zijn eigen haat hem „„in Ik heb Stanley nauwkeurige in- verblindde. Hij had een persoonlijke £™ties gegeven inzake het opstellen wrok tegen Wisfield, de directeur. .Js van de kruitvaten. Hij kent zijn werk. ik het goed heb, is Bevers, die vroe- Minder dan een half uur later waren Ik kan mij er op verlaten. Het oproer ger hoofdcipier was, om een kleine e- yan allg kanten politietroepen in aan heeft thans drie dagen geduurd. Wij kortkoming door Wisfield in rang te- tocht Als wy toen nog geprobeerd zullen het niet lang meer vol kunnen ruggezet. hadden het gebouw te verlaten, zou- houden. Dat verwondert mij niet. Elk CEN halve week geleden werd Ik den wy ZOnder twijfel opgepikt denkend mens had het kunnen voor- midden in de nacht gewekt door neergeschoten zijn. zien. Wat beginnen wü, een paar hon- een band, die mij bij de schouders derd armzalige boeven, tegen de geor- heen en weer schudde. Ik herkende da- ganiseerde beschaving? delijk Bevers' stem, ai fluisterde hij vv.. wu het gepro- zo zacht als hij kon. Natuurlijk verliezen? sta op. Je bent vrij. Maar denk er beerd. ^at was wjj zelfs aan onl: je hebt niets of niemand gezien! En in het b g gedachte, dat Je hebt eenvoudig je celdeur open ge- het succes g ,ün vonden v"»rstria£en vrij zouden zijn, wu met de Ke g wij maakten Bevers had het een of ander plan gc- maakte ons dagen heen zou_ maakt 0m de directeur een kool te plannen, Kerst-plannen in al eerste Kerst-plannen in stoven. Op de corridor trof ik ook de" gT,nv iaren En tussen die fees- Stanley en Davids. lange, langeJa td'ronlen door schoten Die domme Bevers! Zijn plan liep telijke toekom gevangene hem al gauw over het hoofd. Hij had leeg. -ju er geen idee van, hoe vertwijfeld - a* Kerst-dromen voorbij. De een gevangene naar het Kerstfeest uit- Nu zijn de K nQg geloveni kijkt. Heel zijn brandende heimwee enige Plafne" ^""een"1 algemene on- naar de vrijheid hoopt zich op aan zijn de Planne r aan alIe kan_ het einde van het jaar. Bevers be- dergang. btraks, voorbereide ex- greep ook niet, dat vele jaren oel- ten de door ons einde kQ_ straf -e allemaai tot broeders maak.t. plosies losbar:swn, WOrdt een Wij wilden met ons drieën niet de men van ons e enigen zijn, die dit Kerstfeest in vrij- Kerstfeest z°nder ,rie dagen ge- heid zouden vieren. In een donkere Ons leven! Het n verrukkelijke hoek van de bovenste corridor grepen duurd. Drie dage d machts- wij, Bevers plotseling vast en sloegen ongebondenheid «n wisfield dood- hem met het hoofd tegen de balustra- bewustzijn. Wij neo haatten om de. Hij gaf geen kik. Wij namen hem gemaakt, de man d ^ee h;j altjjd zijn sieutels af en openden alle cellen de satanische grijns Qp de bovenste verdieping. in onze cel keek. En o werkelijk Het was jammer voor Hompstone, de weinige mensen betekent - dat Bevers niet ook de sleutels van weten wat geJanf® _onder innerlijke de benedenverdieping had. Hompstone die haar niettemin was een goede lummel, die altijd een bewogenheid ten uitvoe u doQd hartelijk woord voor ons over had. Ook Bevers en H°mPS0' a b u Toen wij eenmaal meester waren van „n0nnid voor de tweede verdieping, hadden wij tenmuur naar Remsey hebben wu van id, voor de tweede verdieping, tenmuur naar bencdc cn die ons langs de achtertrap ook toegang tot de ogen van de P0ilUe"° L,hroken ar- de kelders en het wapenmagazijn. De Hii bleef met gebroken ar vprdiP„in? en het slapende belegeren. Hij bleef m B onder eerste verdieping en het slapende ge- men en benen kreunen Ipen vangenispersoneel gelijkvloers hebben dat iemand hemden komen ^helpen. ge]aten tot wij alle„ Want geweren hebbe erpschutters een geweer hadden en een goede voor- er zijn verschddene sc^eie^aai fail, raad ammunitie. Daarna kon de dans onder ons. Het was verwachten van beginnen m*ar watJ"ra achtereen als bees- Wonderlijk, hoe mannen. di i j gezeten? voortreffelijk de discipline onder de jongens is. Niet één heeft er ook maar een ogenblik tegen onze bevelen bedenkingen ge maakt. Met Stanley als rechterhand QNZE belegeraars zijn goed uitgerust, neergeschoten bank-directeur. Ik was Zij hebben zelfs zwaar geschut en bij de Ashburn-bank in dienst. Pre- zij gebruiken het systematisch. De he- cieg herinner ik mij de details niet ie linkervleugel hebben wij moeten meer en zij kunnen mij ook maar ontruimen, toen er niet veel meer dan weinig meer schelen. Vier maanden een ruïne van overgebleven was. Wy nadat de politie het onderzoek begon- hebben ons teruggetrokken in het ou- nen was, arresteerde men echter Jack de hoofdgebouw, dat steviger muren Collins en mij. Anderhalf jaar duurde heeft. Daarna hebben wy gewacht, tot het voorarrest en bijna elke dag bracht onze belegeraars het door ons verlaten nieuwe verhoren. Wij wisten tenslotte waren binnengedrongen en zelf niet meer, of wij schuldig of on- toen de hele zaak daar opgeblazen. De schuldig waren. Men veroordeelde ons drie kruitvaten, die Stanley had ge- tot de electrische stoel. Die arme dui- plaatst, gingen nagenoeg tegeiyk de vel van een Collins! Hij had een vrouw lucht in. Daarmee ook het iyk van en twee kinderen Wisfield en alle kantoren van de dl- Het heeft niet dadelijk zo'n vaart rectie. gelopen. Wij kregen gratie en levens- Dat brengt mij in de gedachte, dat lang. Ik heb sindsdien geleerd, dat dat ik daar nog een merkwaardig docu- geen verbetering is. Tegenover het ment gevonden heb, toen wij er drie vooruitzicht, een heel mensenleven in dagen geleden binnendrongen. deze grafkelder te moeten doorbren- Nu vijf jaar geleden heeft zich het gen, heeft Collins het niet langer dan geval-Ashburn voorgedaan. Het lijkt twee jaren volgehouden. Hij was niet een eeuwigheid terug. Alle mensen zul- sterk. Twee maanden voor zijn over- len de zaak wel vergeten zijn, denk ik. lijden heb ik hem het laatst gezien, of Maar toen was het hoofdschotel in Hij zag er uit, alsof hij de Dood zelf alle kranten: een bank-overval en een was. En in zün ingevallen ogen glans de het eerste licht van de naderende krankzinnigheid. Hij is uit een kleine, sombere ziekenzaal begraven. Sindsdien miste ik zijn dageiykse kloptekens tegen de westelijke wand van mijn cel meer dan ooit. En toen Bevers mij drie dagen geleden by de schouder kwam schudden, meende ik er zeker van te zijn, dat deze vlucht en het oproer dat er noodzakelijk uit voortvloeide mijn laatste kans was om niet dezelfde weg als Collins te gaan. WONDERLIJK zijn de wegen van het lot. Op het schrijfbureau van Wis field, de directeur, vonden wij een map met officiële documenten. „Lopenae Zaken" stond er buiten op. Ik heb die papieren doorgebladerd, vóór we alles op een hoop gegooid hebben en ver brand. Eén was er bij, waarop mijn naam stond. „Meedelen op 24 Decem ber", stond er met rode inkt Hl de Un ieer bovenhoek. Daaronder volgde heel veel, dat ik maar half begreep. Er was sprake van een revisie-verzoek, van nieuw bewijsmateriaal en van mijn on schuld in de Ashburn-zaak. Het kwam er op neer, dat ik vóór Kerstmis in vrijheid zou worden gesteld, in af wachting van een nieuwe behandeling der zaak. En blijkbaar nam men in dit document reeds aan, dat die her-be handeling mijn volledige eerherstel zou bewerken. Het drong allemaal nauweiyks tot my door en het liet my onverschillig. Wat zou het ook? Ik was nu immers leider van een gevangenis-oproer! Zo- :ets vergeeft men niet gauw. En wat maakt het achteraf voor verschil, of iemand schuldig of onschuldig gedu rende vyf jaar in een cel heeft geze- 'en? Dinsdag luiden in de wereld de kerstklokken. Wij hebben gezworen, dat wij dit Kerstfeest niet opnieuw in gevangenschap zouden doorbrengen. Over een uur is onze gevangenis puin. Stanley kent zyn werk

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1951 | | pagina 9