DE KREET IN DE KERSTNACHT
DE LAATSTE KANS
Een ware geschiedenis uit de
oerwouden van Achter-lndie
Onoplosbaar zijn
de wereldraadsels
J
D
sïïïïa."* -
DAN snerpt een huiveringwekkende
DOOR DUCO
DESOMBRAS
gywssa
-„is. -Siïissffïs:
gEUWEN GELEDEN was het landi dat
thans als Indochina deel „itmaakt
van het Frame ryk, het kerngebied van
een machtige staat, wiens heersers hun
gezag konden doen gelden tot 0D Sn
matra en de Philippijnen. De hoofd"
gtad van die staat heette Angkor het
welk ln de taal des lands betekent De
Stad". En inderdaad, Angkor was toen
„de" stad bU uitnemendheid, een
brandpunt van handel en cultunr van
politiek en godsdienst.
Uit alle streken van Oost- en Zuid-
Oost-Azlë togen mensen naar Angkor
om er handel te drijven, te leren of
eer te bewijzen aan de vorsten en gTo-
ten des lands. De verdraagzaamheid in
Angkor was groot. Boeddhisten, Confu-
cianlsten, heidenen en Christenen
mochten er vrij verkeren. Chinezen en
Maleiers, Voor-Indiërs en Thibetanen,
Burmezen en Nepalezen bewogen zich
in de straten, die met hun kleurige,
rijk-gesorteerde winkels een indruk
gaven van de welstand en de vele bui
tenlandse relaties des lands. Een mach
tig leger bestond om Angkor te be
schermen tegen alle buurstaten.
Doch op den duur wekte Angkors
macht en aanzien, Schatten en schoon
heid de naijver op van anderen. Uit
Siam kwamen wilde stoottroepen met
strijdolifanten naar n„ ci.j,,
ver_ I Waar hij ging, deinsden de woeste Si-
Vervolg)
Geen Amerikaanse paling werd er ooit
in Europa gevangen en geen Europe
se paling in de Amerikaanse wateren.
De natuur heeft zelfs het tijdperk van
de geslachtsrijpheid der Europese pa
lingen een jaar later doen optreden in
verband met hun langere reis. Waar is
de oorsprong va: deze geleide drang?
Een wesp overweldigt de sprinkhaan,
graaft een gat in de grond, steekt de
sprinkhaan precies op de goede plaats
zodat hij niet sterft, maar bewusteloos
voortleeft als een soort verduurzaamde
vleesvoorraad. Da zal de wesp haar
eieren in die sprinkhaan deponeren, zó,
dat haar kinderen als ze ter wereld
komen kunnen knabbelen zonder dat
ze het insect doden, dat hun tot voed
sel dient Want dood vlees zou immers
fataal voor hen zijn. De moeder vliegt,
na haar eieren te hebben gelegd, weg
en sterft. Ze aanschouwt haar jongen
nooit. De wespen moeten dit al sinds
onvoorstelbare tijden hebben gedaan,
steeds weer opnieuw, went anders zou
den er immers geen wespen meer zijn.
Een dergelijke geheimzinnige techniek
kan niet door aanpassingsvermogen
worden verklaard, deze moet hun zijn
opgelegd.
De rede
IV. Een mens heeft méér dan een
dierlijk Instinct, hjj bezit de macht
der rede.
Er bestaat geen dier ter wereld, dat
ooit blijk heeft gegeven tot tien te kun-
ren tellen of zelfs het begrip „tien" te
kunnen vatten. Terwijl het instinct is
als een enkele noot van een fluit,
schoon maar beperkt, bevat het mense
lijk denkvermogen ólle noten van alle
instrumenten in het orkest. Overigens
het feit, dat wij kunnen nadenken over
het feit dat we zijn zoals we zijiv is
alleen te verklaren door de omstandig
heid dat we een vonk van de Univer
sele Intelligentie in ons hebben opge
nomen.
Levensoorsprong
V. De voorwaarden voor het leven
liggen besloten in verschijnselen, die
wij tegenwoordig kennen, maar waar
van Dar win nog onkundig was, en die
wij kennen als de wonderlijke „genen
Zó onvoorstelbaar klein zijn deze
„genen", dat wanneer alle „genen die
verantwoordelijk zijn voor alle mense
lijk leven in de wereld bil elk®" k
den worden gebracht op één plaat*J
minder zouden zijn dan een vingerhoed
vol! Nochtans zijn al deze
croscopische genen en de bij hen
sluitende chromosomen, binnen elke
Pels en na 1 eizen doo d dend te^~ I amese soldatcn terug' Hij glimlachte
duizenden en vnerri» mensen bu en zegende hen en ging zijns weegs,
weg in slavernij a"" cntl,lizenden Pas op de vierde dag na de verove-
prooi van h.V Angkor werd een
L, u,;. hPt. eerwoud, dat de eens zo
ging
»JA, sahib"
zoals
had de bediende gezegd,
„zo was de geschiedenis van Angkor,
ze ons werd overgeleverd door
ring vond hij de dood. Een Siamese
hoofdman sloeg hem in dronkenschap
het hoofd van de romp. Ja, Sahib
toen spoot een bloedstraal ten hemel
en een vreselijke kreet weerklonk en
de Siamese moordenaar viel dood
naast zijn slachtoffer neerMaar
de geest van die Christen-Chinees is
gebleven en kluizenaars uit de streek
vende cel aanwezig en zijn
solute sleutel tot alle menseUike dier
lijke cn plantaardige levensergenaar
digheid. Een vingerhoed is de gfk- g
ruimte om alle individuële karaM
kenmerken van twee milliard inenae
lijke wezens in op te bergen. twjifel
staan de feiten zonder enige twijf
VaWclnu, hoe kunnen dpze genen alle
normale erfelijkheidsfactoren van
onmetelijk aantal vooroudera
en de psychologie van elk ino
apart in zulk een oneindig
ruimte bewaren
ze de ab-
umte
Vele honderden vragen rijzen p.
een Christen, een der weinige Christe
nen, die in Angkor vertoefden, toen
de stad werd vernietigdHij was
gekomen uit China, waar toen het
Kruis veel mensen gewonnen had. Die
Christen-Chinees was een heilig man.
hier hebben van hem het relaas opge
tekend van Angkor^ glorie en verval
vrome mannen, die kluizenaars,
SahibEn, Sahib, die moord vond
plaats op de dag vóór de Christenen
hun grote feest vieren
„Dus vandaag, Kassi?", merkte ik
op, „vandaag is 't toch 24 December".
„Sahib heeft gelijk, daarom vertel
de ik dit verhaal aan Sahib, nu we zijn
bij Angkor, bij de resten van die stad
en vanavond om twaalf uur gaat
het wonder weer gebeuren, dan sterft
de Chinese Christen opnieuw en zijn
bloed spuit ten hemel en zijn vreselij
ke kreet wordt gehoord, daar.... in
het bos...,", en Kassi wees met zijn
vinger in de richting van de dichte
bospartijen, die zich op en om de ruïnen
van Angkor bevinden. Als een lijk
wade.
WE waren getweeën - Kassi en ik -
naar Angkor gereisd, naar de ge
heimzinnige ruïnenstad in de dichte
jungle van Achter-Indië. Het hotel
„Angkor-les-Ruïnes" had ons onderdak
verschaft. Des daags hadden we ge
dwaald door die verloren wereld. Eeu
wen had. „De Stad" gesluimerd in het
oerbos, totdat blanke handen in de vo
rige eeuw voorzichtig 't doodskleed op
lichtten en Angkor aan algehele verge
telheid en ondergang ontrukten. Gro
te grauwe, misvormde steenklompen
restten als povere overblijfselen van
een waarlijk gulden tijd. Bomen, strui
ken en planten overwoekerden de
stad. Zij voltooiden het vernietigings
werk der Siamese horden van weleer.
Vreemd stonden daar in die omgeving,
midden in die hete, broeikasachtige
omgeving de kolossale steenklompen,
vol lachende beeldreliefs, versierd
met fantastische dansmotieven, die
hoezeer ook ontzield en levenloos
nog steeds doen denken aan de grote
heldendichten Ramayana en Mahabha-
rata, waarop ze geïnspireerd werden.
KERSTAVOND. Het is niet druk in
het Franse hotel. Herinnering aan
Europese Kerstvieringen brengt de
weinige gasten tot elkaar en maakt de
stemming ietwat weemoedig. Wij zit
ten bijeen en praten. Van verre klinkt
eentonig inheemse muziek, klagend en
slepend in de nacht, met fel opsner-
pende tonen, die als schrille dissonan
ten wegviieden over de sombere ruï
nen-bossen. Beklemming. Kerstavond
te Angkor.
Tegen tien uur komt Kassi. Hij
zegt: „Sahib, straks gaat het gebeuren.
Wil Sahib avontuur? Kassie mee
doen Ik herinner mij zijn verhaal
over Angkors verwoesting, over die
Chinese Christen. Ik kijk om mij heen.
„Uitstekend, Kassi, we gaanKas
si glimlacht tevreden. „Sahib, Kassi
broeder-landsman gevonden, die weet
en weg wil wijzenmaar Sahib pis
tool meenemen, Kassi en broeder
landsman mesIk glimlach op
nieuw, maar doe Kassi het genoegen,
een revolver bij me te steken. Dan
gaan we op weg.
Een honderd meter buiten het hotel
wacht Kassi's „broeder-landsman" op
ons. Hij groet geruisloos en stapt ge
luidloos voor ons uit. Iets ten Oosten
van het hoofdcomplex duiken we het
bos in. Ik loop in het midden, Kassi
twee meter achter mij. Geen woord
wordt gesproken. Grauwe schaduwen
vlieden weg bij onze nadering. Vreem
de, nauw hoorbare geluiden vang ik
op .Even blijf ik staan. Kassi tikt me
op de schouder. Doorlopen, betekent
dit. Ik loop door. Ver weg klinkt een
schreeuw, een dof gebrul. Ik sta stok
stijf. Kassi fluistert: „Karbouwtij
gervèr...." En we lopen. door. Na
een half uur komen we op een plek,
waar de boomgroei niet dicht is. In
het midden bevindt zich een reusachtig
Boeddhabeeld, wel vier meter hoog.
Eenzaam symbool van vervallen roem,
symbool van onverstoorbare rust en
gelatenheid.
Kassi en zijn landgenoot spreken in
gebaren. Dan tikt Kassi mij weer op
de schouder. Wij gaan verder. Lang
zaam nu, telkens houden wij stil.
Eensklaps, alsof het opdook uit het
niets; passeert een groot beest ons ra
kelings. Kasi omklemt mijn pols, als
hij bemerkt, dat ik mijn revolver wil
grijpen. „Sahib", prevelt hij, „niet
schiet; geest is in buurt; dier is bang;
dier valt niet aan, loopt weg....
Hoor ik kerkklokken' luiden?
„Sahib!" Het klinkt ditmaal bijna als
een commando. Ik blijf staan. Kassi's
vriend is weggegleden in het oerbos.
Geen geruis verraadt, waar hij zich
bevindt. Kassi beduidt mij, op mijn
hurken te gaan zitten. Zegt dan: „Mooj
avontuur, SahibIk knik.
Een rauwe kreet verscheurt plotse
ling de dodelijk-beklemmende stilte
van de nacht. Kassi legt zich geruis
loos plat op de buik en ik volg hem.
Hier is hij de man, die het weet. „Wat
was dat?", fluister ik. Kassi zegt niets.
Luistert intens. Geen minuut later is
onze derde man terug. Hij maakt een
vingergebaar tegen Kassi. Dan gaan
wij weg, snel en soepel. Automatisch
neem ik de manier van lopen mijner
bruine vrienden over.
Als wij ruim een kwartier later
blijven staan, vertelt Kassi's broeder
landsman ons, wat er te doen is. In
een wijde boog lopen we naar de plek
in het bos, waar de grote Boeddha
staat .Want daar zal het gebeuren. Er
is een kluizenaar, zegt Kassi - „Zijn er
dan méér mensen dan wij in 't bos?"
vraag ik, en Kassi glimlacht: „Heilige
kluizenaars moeten in bos zijn om
geest te zien, maar Sahib ziet kluize
naar niet, kluizenaar ziet Sahib wel en
vriend-landsman kluizenaar vertelt
wie Sahib isgoede Sahib".
De kluizenaar heeft medegedeeld, dat
op die plek die geest zal komen....
En zo gaan we op weg, eerst verder
van de plek met de Boeddha af, dan in
nauwer wordende kringen er om heen.
„Spoor missen.... geest niet alles we
ten", zegt Kassi.
LIET is kwart voor twaalf, als Kassi's
landgenoot het sein geeft om niet
verder te gaan. Een vaag schijnsel van
de maan heeft het oerbos iets van zijn
donkerheid ontnomen en heel even zie
ik door de bomen de contouren van
een reusachtige steenklomp. Dat moet
onze Boeddha zijn, overweeg ik. Mijn
metgezellen zeggen niets. Maar ik weet
dat zij gespannen luisteren en kijken
naar alles, wat maar hoorbaar of zich-
baar is.
En hoorbaar en zichtbaar wordt er
allengs méér. Langs ons heen glijden
donkere schaduwen; ik ontwaar enige
dieren en twee mannen, die zich heel
langzaam in de richting van het beeld
bewegen. Eensklaps raakt Kassi mij
aan en wijst in de richting van de
Stenen Reus. Ja, ik bedrieg mij niet....
het is, alsof een blauwachtige licht
schijn over het beeld hangt. Vrij scherp
zie ik het nu temidden der bomen. Ik
onderscheid ook twee gehurkte mense
lijke figuren aan de voeten van het
beeld en enige dieren, die roerloos,
als in de ban van een tovenaar, bij
het beeld staan. Een vreemd gevoel
komt over mij; angst is het niet, maar
een gevoel van onmacht, van gedoemd
zijn te aanschouwen en niet weg te
kunnen.
Het blauwige schijnsel wordt sterker
en het lijkt alsof er een element van
leven komt in de stenen gelaatstrek
ken van het Beeld. Gespannen zie ik
toe. Kassi en zijn vriend zijn eveneens
roerloos en staren, staren
kreet door de nacht en een rode
lichtstraal spuit uit het hoofd van het
beeld ten hemel. De beide mannen aan
de voeten van het beeld verheffen zich
cn strekken de armen naar boven. De
dieren janken en brullen schor. Ont
zet, maar getroffen tot in merg en
been, aanschouw ik dit alles. Hoe lang
het duurt weet ik nietmaar dan
wordt het lichtschijnsel zwakker en
de blauwige gloed legt zich weer over
het gelaat van de Stenen Kolos. De
beide mannen - „Kluizenaars, vrome
zielen, Sahib", zei Kassi later - zijn bij
het beeld blijven staan met ten hemel
geheven armen.
Dan zegt Kassi: „Sahib, altijdnu
alleen voor vrome mannen schouw
spel", en we gaan terug, in snel tempo,
niet pratend, ieder verzonken in ge
dachten en herinneringen aan dat won
der .Aan dat onuitsprekelijke wonder
in de tropennacht bij de oerwoudruï
nen van Angkor.
IT is de kroniek van een gevangenisoproer in de
Verenigde Staten het relaas van mannen die door
het vooruitzicht van het Kerstfeest tot wanhoop werden ge
bracht en die de boodschap van „Vrede op aarde" vergaten.
die
[eraen Waar-
r.ict kurtfcen worden z0 snel
om hebben de insecten, d de be_
vermenigvuldigen, zich n d? 0m_
ren der schepping ont clyk de
dat ze geen longen hebben gem
mens. maar moeten ademe.door
jes. En als er bij de ins bl„ven de.
tere variëteit ontstaat, d dezelfde
ze ademhalingsbuisje» gen jn.
grootte. Vandaar dat er deze
sect tot ontwikkeling w erscjjreerf
voorgeschreven eroe,^fn.P „eweest was
Als deze voorzorg er kun-
dan zouden mensen n1 een,
nen bestaan. Men stelle z cb maar
een wesp voor ter grootte
leeuw! j>e relig'p
VI. Het feit, dathydemey^
ÏtK;?ened7neentwi,s van
^Mensen hebben
gen. Daardoor kunnen ieniijite din
bestaan vaststellen v bestaan van
gen. En zo wordt oo meer door
een God reeds lang dit ~»n-
„de" wetenschap «"*2^ nog zo
kele tientallen Jare"
dikwijls werd beweerd.
van Cobbs, Davids en een paar ande
ren als onderluitenants, had ons le
ger in minder dan een half uur bijna
geruisloos iedereen uit de weg ge
ruimd die tevoren onze bewaring had gedeelte
moeten helpen verzekeren.
Wij hebben één grote fout gemaakt:
dat wij er niet aan gedacht hebben,
vóór alles Dickson, de telefonist, on
schadelijk te maken. De op een hoop
gesmeten en in brand gestoken kerst-
haat^hem versierin8 °P de binnenplaats zei hem
a meteen alles wat er te zeggen viel. In
de eerste verwarring zag hij nog kans,
links en rechts om hulp te telefoneren.
fkVER EEN UUR zal van onze gevan- maar hij kende ons slecht. Misschien
"v/ i „i-t veei meer over zijn dan kwam dat, opadat zijn eigen haat hem
„„in Ik heb Stanley nauwkeurige in- verblindde. Hij had een persoonlijke
£™ties gegeven inzake het opstellen wrok tegen Wisfield, de directeur. .Js
van de kruitvaten. Hij kent zijn werk. ik het goed heb, is Bevers, die vroe- Minder dan een half uur later waren
Ik kan mij er op verlaten. Het oproer ger hoofdcipier was, om een kleine e- yan allg kanten politietroepen in aan
heeft thans drie dagen geduurd. Wij kortkoming door Wisfield in rang te- tocht Als wy toen nog geprobeerd
zullen het niet lang meer vol kunnen ruggezet. hadden het gebouw te verlaten, zou-
houden. Dat verwondert mij niet. Elk CEN halve week geleden werd Ik den wy ZOnder twijfel opgepikt
denkend mens had het kunnen voor- midden in de nacht gewekt door neergeschoten zijn.
zien. Wat beginnen wü, een paar hon- een band, die mij bij de schouders
derd armzalige boeven, tegen de geor- heen en weer schudde. Ik herkende da-
ganiseerde beschaving? delijk Bevers' stem, ai fluisterde hij
vv.. wu het gepro- zo zacht als hij kon.
Natuurlijk verliezen? sta op. Je bent vrij. Maar denk er
beerd. ^at was wjj zelfs aan onl: je hebt niets of niemand gezien!
En in het b g gedachte, dat Je hebt eenvoudig je celdeur open ge-
het succes g ,ün vonden
v"»rstria£en vrij zouden zijn,
wu met de Ke g wij maakten Bevers had het een of ander plan gc-
maakte ons dagen heen zou_ maakt 0m de directeur een kool te
plannen, Kerst-plannen in
al eerste Kerst-plannen in stoven. Op de corridor trof ik ook
de" gT,nv iaren En tussen die fees- Stanley en Davids.
lange, langeJa td'ronlen door schoten Die domme Bevers! Zijn plan liep
telijke toekom gevangene hem al gauw over het hoofd. Hij had
leeg. -ju
er geen idee van, hoe vertwijfeld
- a* Kerst-dromen voorbij. De een gevangene naar het Kerstfeest uit-
Nu zijn de K nQg geloveni kijkt. Heel zijn brandende heimwee
enige Plafne" ^""een"1 algemene on- naar de vrijheid hoopt zich op aan
zijn de Planne r aan alIe kan_ het einde van het jaar. Bevers be-
dergang. btraks, voorbereide ex- greep ook niet, dat vele jaren oel-
ten de door ons einde kQ_ straf -e allemaai tot broeders maak.t.
plosies losbar:swn, WOrdt een Wij wilden met ons drieën niet de
men van ons e enigen zijn, die dit Kerstfeest in vrij-
Kerstfeest z°nder ,rie dagen ge- heid zouden vieren. In een donkere
Ons leven! Het n verrukkelijke hoek van de bovenste corridor grepen
duurd. Drie dage d machts- wij, Bevers plotseling vast en sloegen
ongebondenheid «n wisfield dood- hem met het hoofd tegen de balustra-
bewustzijn. Wij neo haatten om de. Hij gaf geen kik. Wij namen hem
gemaakt, de man d ^ee h;j altjjd zijn sieutels af en openden alle cellen
de satanische grijns Qp de bovenste verdieping.
in onze cel keek. En o werkelijk Het was jammer voor Hompstone,
de weinige mensen betekent - dat Bevers niet ook de sleutels van
weten wat geJanf® _onder innerlijke de benedenverdieping had. Hompstone
die haar niettemin was een goede lummel, die altijd een
bewogenheid ten uitvoe u doQd hartelijk woord voor ons over had.
Ook Bevers en H°mPS0' a b u Toen wij eenmaal meester waren van
„n0nnid voor de tweede verdieping, hadden wij
tenmuur naar
Remsey hebben wu van id, voor de tweede verdieping,
tenmuur naar bencdc cn die ons langs de achtertrap ook toegang tot
de ogen van de P0ilUe"° L,hroken ar- de kelders en het wapenmagazijn. De
Hii bleef met gebroken ar vprdiP„in? en het slapende
belegeren. Hij bleef m B onder eerste verdieping en het slapende ge-
men en benen kreunen Ipen vangenispersoneel gelijkvloers hebben
dat iemand hemden komen ^helpen. ge]aten tot wij alle„
Want geweren hebbe erpschutters een geweer hadden en een goede voor-
er zijn verschddene sc^eie^aai fail, raad ammunitie. Daarna kon de dans
onder ons. Het was verwachten van beginnen
m*ar watJ"ra achtereen als bees- Wonderlijk, hoe
mannen. di i j gezeten?
voortreffelijk de
discipline onder de jongens is. Niet
één heeft er ook maar een ogenblik
tegen onze bevelen bedenkingen ge
maakt. Met Stanley als rechterhand
QNZE belegeraars zijn goed uitgerust, neergeschoten bank-directeur. Ik was
Zij hebben zelfs zwaar geschut en bij de Ashburn-bank in dienst. Pre-
zij gebruiken het systematisch. De he- cieg herinner ik mij de details niet
ie linkervleugel hebben wij moeten meer en zij kunnen mij ook maar
ontruimen, toen er niet veel meer dan weinig meer schelen. Vier maanden
een ruïne van overgebleven was. Wy nadat de politie het onderzoek begon-
hebben ons teruggetrokken in het ou- nen was, arresteerde men echter Jack
de hoofdgebouw, dat steviger muren Collins en mij. Anderhalf jaar duurde
heeft. Daarna hebben wy gewacht, tot het voorarrest en bijna elke dag bracht
onze belegeraars het door ons verlaten nieuwe verhoren. Wij wisten tenslotte
waren binnengedrongen en zelf niet meer, of wij schuldig of on-
toen de hele zaak daar opgeblazen. De schuldig waren. Men veroordeelde ons
drie kruitvaten, die Stanley had ge- tot de electrische stoel. Die arme dui-
plaatst, gingen nagenoeg tegeiyk de vel van een Collins! Hij had een vrouw
lucht in. Daarmee ook het iyk van en twee kinderen
Wisfield en alle kantoren van de dl- Het heeft niet dadelijk zo'n vaart
rectie. gelopen. Wij kregen gratie en levens-
Dat brengt mij in de gedachte, dat lang. Ik heb sindsdien geleerd, dat dat
ik daar nog een merkwaardig docu- geen verbetering is. Tegenover het
ment gevonden heb, toen wij er drie vooruitzicht, een heel mensenleven in
dagen geleden binnendrongen. deze grafkelder te moeten doorbren-
Nu vijf jaar geleden heeft zich het gen, heeft Collins het niet langer dan
geval-Ashburn voorgedaan. Het lijkt twee jaren volgehouden. Hij was niet
een eeuwigheid terug. Alle mensen zul- sterk. Twee maanden voor zijn over-
len de zaak wel vergeten zijn, denk ik. lijden heb ik hem het laatst gezien,
of Maar toen was het hoofdschotel in Hij zag er uit, alsof hij de Dood zelf
alle kranten: een bank-overval en een was. En in zün ingevallen ogen glans
de het eerste licht van de naderende
krankzinnigheid. Hij is uit een kleine,
sombere ziekenzaal begraven.
Sindsdien miste ik zijn dageiykse
kloptekens tegen de westelijke wand
van mijn cel meer dan ooit. En toen
Bevers mij drie dagen geleden by de
schouder kwam schudden, meende ik
er zeker van te zijn, dat deze vlucht
en het oproer dat er noodzakelijk uit
voortvloeide mijn laatste kans was om
niet dezelfde weg als Collins te gaan.
WONDERLIJK zijn de wegen van
het lot. Op het schrijfbureau van Wis
field, de directeur, vonden wij een map
met officiële documenten. „Lopenae
Zaken" stond er buiten op. Ik heb die
papieren doorgebladerd, vóór we alles
op een hoop gegooid hebben en ver
brand. Eén was er bij, waarop mijn
naam stond. „Meedelen op 24 Decem
ber", stond er met rode inkt Hl de Un
ieer bovenhoek. Daaronder volgde heel
veel, dat ik maar half begreep. Er was
sprake van een revisie-verzoek, van
nieuw bewijsmateriaal en van mijn on
schuld in de Ashburn-zaak. Het kwam
er op neer, dat ik vóór Kerstmis in
vrijheid zou worden gesteld, in af
wachting van een nieuwe behandeling
der zaak. En blijkbaar nam men in dit
document reeds aan, dat die her-be
handeling mijn volledige eerherstel
zou bewerken.
Het drong allemaal nauweiyks tot
my door en het liet my onverschillig.
Wat zou het ook? Ik was nu immers
leider van een gevangenis-oproer! Zo-
:ets vergeeft men niet gauw. En wat
maakt het achteraf voor verschil, of
iemand schuldig of onschuldig gedu
rende vyf jaar in een cel heeft geze-
'en?
Dinsdag luiden in de wereld de
kerstklokken. Wij hebben gezworen,
dat wij dit Kerstfeest niet opnieuw in
gevangenschap zouden doorbrengen.
Over een uur is onze gevangenis puin.
Stanley kent zyn werk